ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
De boer als paria
'Het beeld van Nederland als agrarisch land is weg'
ZATERDAG 17 FEBRUARI 2001
FOTO GPD MARCO HOFSTE
Vijftienhonderd vierkante meter
varkensschuur gaat tegen de
vlakte. Over een week rest er
niets meer van de stallen waar Mart Herma-
nussen (44) bijna twintig jaar lang 230 var
kens mestte. Hij doet mee aan de opkoopre
geling voor stallen. Slopen is verplicht, want
oude schuren mogen niet meer in het bui
tengebied blijven staan. In april verruilt de
boer zijn 2,3 hectare land in het Brabantse
Diessen voor een stuk grond van 40 hectare
in Portugal. Ook daar gaat hij varkens hou
den.
Hermanussen ziet in Nederland geen toe
komst meer voor zijn bedrijf. Tijdens de var
kenspest in 1997 werd de helft van zijn var
kensstapel afgemaakt. „Toen dacht ik: waar
zijn we hier mee bezig? Het was goed en ge
zond vlees, dat toch vernietigd moest wor
den." Na de pest werden de welzijnswetten
voor varkens verscherpt. „Om aan de eisen
van de overheid te voldoen moest ik meer
dan een miljoen investeren. Dat is onbetaal
baar. Dan zou ik alleen nog maar voor de
bank werken." Hermanussen koos eieren
voor zijn geld. „Als boer heb je gewoon een
onderneming en dat betekent dat je moet
stoppen als het niet langer rendabel is."
Maar lang niet iedereen blijft er zo nuchter
onder. Veel boeren zijn woedend en voelen
zich weggepest door de overheid, die hen
met steeds strengere regelgeving in het nauw
drijft. „De overheid houdt erg weinig reke
ning met het inkomen en de emoties van
boeren", vindt ook Hermanussen. „Dat leidt
tot veel frustratie. Maar met boos zijn schiet
je niks op. Je moet toch verder."
Weemoed
Want terug kunnen de Nederlandse boeren
helaas niet meer. Htm Schipper, docent
plantenteelt aan de agrarische Hogeschool
Delft, denkt soms met weemoed terug aan
het begin van de twintigste eeuw. Toen boe
ren nog gewoon boeren waren. Zelfvoorzie
nend, met een gemengd bedrijf. Wat brood
granen, wat voergranen, wat vee.
Kijk eens hoe het nu is: boeren zijn uitge
groeid tot managers, met sterk geautomati
seerde bedrijven die tot in detail gespeciali
seerd zijn. „Ik ben zelf een boerenzoon en
heb de veranderingen met lede ogen aange
zien", zegt Visser. „De wegwerpmaatschap
pij zie je ook in de agrarische sector terug.
Het is nu meer vernielen en weer herstellen
dan onderhouden. Sperziebonen pluk je niet
meer met de hand, maar je walst met een
machine over de hele plant. Bonen die te
klein of te groot zijn worden weggegooid. En
het meeste melkvee wordt al na vier jaar af
geschreven."
De kentering kwam na de Tweede Wereld
oorlog. De agrarische sector werd meegezo
gen in de wervelwind van technologische
ontwikkelingen. Door de komst van sterkere
plantenrassen, kunstmest, gewasbescher
mers en mechanisatie ontstond het intensie
ve, gespecialiseerde boerenbedrijf. Een be
drijf dat veilig en veel kon produceren dank
zij de EU, die de Europese markt afschermde
van de wereldmarkt. De EU hield de prijzen
kunstmatig hoog en Nederlandse boeren
konden rekenen op flinke subsidies. Hoe
meer productie, hoe meer geld.
Uitgeputte grond werd ontsmet met che
mische middelen. „De algemene stemming
in die tijd was dat er voor ieder 'probleem
pje' wel een technische oplossing was", ver
telt Visser. „Het ministerie van landbouw en
de Landbouwuniversiteit hadden een heilig
geloof in technische vooruitgang en econo
mische mogelijkheden. Wie daar niet achter
stond, was een soort zwever. Toch gaven
toen - 25 jaar geleden - de eerste deskundi
gen al aan dat je op deze voet niet verder kon
gaan. Maar die kritiek werd weggemoffeld.
Nu blijkt dat de toenmalige critici gelijk
hadden, zegt Visser. De milieuproblemen
stapelden zich op: overbemesting, verzuring,
verdroging en vervuiling van het grond- en
oppervlaktewater. De boer kon op steeds
minder sympathie van de consument reke
nen. „Het beeld van de sproeiende mestkar
spookte door het hoofd van de klant. Het ge
voel dat het zo niet goed ging, groeide alleen
maar. Na enkele incidenten - de varkenspest
en de uitbraak van BSE - is dat gevoel geëx
plodeerd."
Milieucrimineel
En daar staat cfe boer anno 2001: een milieu
crimineel en paria. De politiek heeft de kant
van de consument' gekozen en komt met
steeds strengere mestnormen en welzijns
wetten voor dieren. De vaste prijzen zijn
weggeslagen door liberalisering van de
markt en de grondprijs is als een raket om
hoog geschoten. Bovendien koopt de over
heid agrarische grond op voor natuurbe
houd en woningbouw.
„Het wordt boeren duidelijk gemaakt dat
ze niet meer welkom zijn", zegt Visser. „De
landbouwvoormannen leggen zich erbij
neer. Hun macht is gebroken. Het beeld van
Nederland als agrarisch land is weg. Alles
draait om de Randstad. Dat heeft de boeren
murw gemaakt. Ze beseffen dat het belache
lijk is nu nog met hun tractor naar Den Haag
te rijden."
En dus zoekt agrarisch Nederland naar
nieuwe mogelijkheden. Een emigratiebeurs
voor boeren trok twee weken geleden enkele
Nederlandse boeren
hebben schoon genoeg van
de 'knevelgeving' van de
overheid. Ze hebben het
gevoel te worden
weggepest. In de ogen van
het publiek degradeerde de
boer van noeste
landarbeider tot klagende
milieucrimineel. ,,Die paar
Nederlandse boeren
hebben we echt niet meer
nodig.
duizenden belangstellenden. Volgens het
Centraal Bureau voor de Statistiek verlaten
jaarlijks ongeveer 300 boerengezinnen ons
land. De meeste van hen gaan naar Canada,
Nieuw-Zeeland en Denemarken, maar ook
voormalige Oostblok-landen raken steeds
meer in trek.
„Het merendeel van de boeren die emigre
ren zijn melkveehouders", zegt Wim Duizer
van emigratiekantoor Farmersland Interna
tional in Eethen. „Ze zijn op zoek naar een
plek waar ze ongestoord kunnen uitbreiden,
waar ze meer vrijheid en minder regels ken
nen." Daarbij is uitbreiden in het buitenland
betaalbaar. In Nederland kost een hectare
grond tussen de 70.000 en 100.000 gulden
per hectare, in bijvoorbeeld Canada betaalt
een boer tussen de 5.000 en 16.000 gulden.
Weinig perspectief
Het Landbouw Economisch Instituut (LEI)
in Den Haag constateert dat het beroep van
boer aan populariteit afneemt. Nederlandse
agrariërs hebben vaak geen opvolgers meer
voor hun bedrijf. „Vanwege de zware inves
teringen biedt het vak weinig perspectief op
een goed inkomen", zegt LEI-onderzoeker
Gabe Venema. „Dat schrikt jongeren af. Bo
vendien moet je aan zoveel regels en vereis
ten voldoen, dat de lol er misschien een
beetje af is." Het aantal landbouwbedrijven
in Nederland nam volgens het Centraal Bu
reau voor de Statistiek af van 132.000 in 1987
naar 97.000 vorig jaar.
Want wie zijn melkquota en grond nu ver
koopt, kan eindigen met een riante bankre
kening. Voor boeren die tegen hun pensioen
aanzitten, is dat prettig. Maar het ligt een
stuk moeilijker voor de landbouwers die nog
een aantal arbeidsjaren voor de boeg heb
ben. Wie niet wil emigreren, moet of door
modderen of overschakelen op een ander
beroep. En dat kan psychisch heel zwaar
zijn.
„Vooral jonge veehouders hebben het
moeilijk", weet Tonny Verrijt, coördinator
van de Zelfhulporganisatie Bedrijfsbeëindi
gingen. „Ze zien in dat ze te veel moeten in
vesteren om te kunnen voortbestaan. Ze
doen mee aan de opkoopregeling van de
overheid, omdat ze nu nog in de positie zijn
iets anders te gaan doen. Maar makkelijk is
dat niet. Boeren is niet zomaar een baan, het
is een manier van leven."
Verrijt kent de voorbeelden. „We hebben
een jong stel dat hun boerenbedrijf heeft op
gedoekt. Ze hebben allebei al een andere
baan en komen er nu achter dat ze hun vroe
gere leventje missen. Ze komen pas 's
avonds laat thuis en missen elkaar."
Per jaar kloppen honderden boeren in
geestelijke nood aan bij Verrijt, nadat ze hun
bedrijf hebben verkocht. „Ze voelen zich
mislukt, zijn hun eigenwaarde kwijt, twijfe
len aan hun beslissingen en vertrouwen nie
mand meer. Boeren hebben altijd hun eigen
boontjes gedopt en zijn nu opeens aangewe
zen op hulpverlening." Sommige boeren
bellen één keer om hun hart te luchten, an
dere hangen na een paar jaar nog regelmatig
aan de lijn.
„De boeren die stoppen, hebben het ge
voel dat de overheid hen daartoe dwingt",
merkt Verrijt. „Ze draaien prima, zorgen
goed voor hun dieren, maar toch blijven de
kosten maar stijgen en worden de regels
strenger. Ze ervaren dat als heel onterecht."
Campingbeheerder
De stichting Wijken Winnen helpt voorma
lige boeren door middel van een cursus te
zoeken naar iets anders. Een van de cursis
ten, Wim Renders uit Aarle-Rixtel, schakelde
van varkensboer over naar natuur- en cam
pingbeheerder.
Uitbreiding van zijn bedrijf was onmoge
lijk, want Renders' land grensde aan twee
natuurgebieden. „En eigenlijk lag mijn hart
ook niet bij de intensieve veeteelt. Al die
hokjes en roostertjes, en dat pochen met
hoeveel gram vet je varkens wel niet hebben,
daar hield ik uiteindelijk toch niet van." Ren
ders'verkocht zijn 700 vleesvarkens en stortte
zich op natuurbeheer en zijn stiltecamping.
„Nu word ik door het ministerie betaald voor
onderhoud van het landschap. Daarmee ver
dien ik twee keer zoveel als een akkerbouwer
zou verdienen aan dit land."
Het gebied waar Renders' land in ligt, valt
onder de Ecologische Hoofdstructuur. Het
betekent dat meer bedrijven in zijn omge
ving zullen moeten verdwijnen om plaats te
maken voor natuurontwikkeling. Het gaat al
lemaal nogal snel, vindt Renders. „Sommige
boeren in de omgeving zijn emotioneel nog
heel betrokken bij hun vak en zijn er nog niet
klaar voor om over te schakelen naar iets an
ders. Ze kijken met argusogen naar natuur
beheerders zoals ik, want ze zien natuuront
wikkeling als een bedreiging. Maar ik zet dat
proces niet in gang. Ik heb alleen de kans ge
pakt die de overheid ons biedt."
Naast natuurontwikkeling ziet Den Haag
veel in biologisch boeren. Jaarlijks stelt mi
nister Brinkhorst van landbouw dertig mil
joen gulden beschikbaar voor boeren die
willen omschakelen. Maar biologisch boeren
heeft weinig toekomst, meent voormalig vee
houder Richard Deunk uit Winterswijk. Hij
overwoog over te stappen naar biologische
teelt, maar begon uiteindelijk een viskweke-
rij. „Biologische veehouderij beslaat een hele
kleine markt. Nu is de consument misschien
bereid om 1,90 te betalen voor zijn boon
tjes in plaats van 90 cent. Maar als het eco
nomisch weer slechter gaat, kijkt iedereen
naar zijn portemonnee."
En dus zal het merendeel van de scheiden
de veehouders toch kiezen voor een bedrijf
in het buitenland, of voor een heel ander be
roep. Is het betreurenswaardig dat de agrari
sche gemeenschap in Nederland dreigt te
verdwijnen? Ja, zeggen de boeren. „Maar op
hun productie zitten we eigenlijk niet meer
te wachten", bekent Visser van Hogeschool
Delft. „Binnenkort komt er een gigantische
stroom producten uit vooral Polen en het
oostelijk deel van Duitsland. Er is zoveel
voedsel in Europa, die paar Nederlandse
boeren hebben we echt niet meer nodig.
REMC0 ANDRINGA