KLEINE
PRIJZEN
Als het licht gedoofd is
99
14
04
Geduld Karin, het gaat wel weer over
Sport
ebt 0/Lött
jCouU: u, 20
ircon, ejbn,^
(NDAG 29 JANUARI 2001
29
CuC&jL
Maximaal 12 per artikel per klant.
Verse zalmforelfilet
Vers op onze visafdeling.
Per 500 gram.
Met Klantenkaart V29Ü
Maïtre Paul
slagroomschnitt
In de diepvries.
Per stuk a 370 gram.
Met Klantenkaart
Per kilo f 8.08
Disney 101 Dalmatians
ijsjes
Pak a 6 stuks.
Met Klantenkaart 299
Iglo Alaska Pollakfilets
Met 3 soorten pepers.
In de diepvries
Doos 2 stuks a 115 gram.
Met Klantenkaart
Per kilo f 13.-
€1.36
Choq chocolademelk
GST
Kies uit vol of halfvol.
Pak 1 liter/3 pakjes a 200 ml.
Met Klantenkaart
Per liter f 1,17/f 1,95
€0.53
Persil Gel
Normaal of color.
Fles a 1,5 liter.
Met Klantenkaart 1569
Per liter f 5.23
€3.56
Rakkers pocket
Dubbele biscuits met vulling. Kies uit
vanille of chocolade.
Doosje a 240 gram.
Met Klantenkaart 229
Per kilo f 4,75
€0 52
Max Havelaar Café
Solidaridad mild
Snelfilterkoffie.
Pak 250 gram
Met Klantenkaart
Per kilo f 9.68
Crystal Clear
Kies uit appel, peach of lemon.
Fles 1,5 liter.
Met Klantenkaart 209
Per liter f 0,69
€0.47
KQDMar -J
Sinds Karin Kuipers
terugkeerde van de
Olympische Spelen zit
ze niet lekker in haar
vel. Moe na een lange
wedren naar de top.
Haar verhaal.
Door PAUL BERKHOUT
Als het stil wordt om haar heen dan
klinkt in gedachten dat treurige melo
dietje. Is dit alles...? En dan weet ze niet
wat ze tegen haar spiegelbeeld moet
zeggen. Ia, dit was alles. Het was echt
geweldig, het was kicken en ze had het
voor geen goud willen missen. Maar
hoe komt het dan toch dat ze nu al we
ken zichzelf niet meer is? Waarom laat
ze soms gewoon de telefoon maar rin
kelen?
Karin Kuipers heeft de wereld die top
sport heet verlaten. Nu zoekt ze alle da
gen naar die andere wereld, naar dat le
ven dat ze wat ontwend is geraakt. Het
is herfst in haar hoofd. Met de olympi
sche vlam doofde ook die drang altijd
maar door te gaan, je steeds opnieuw te
bewijzen. Dokters noemen dat burn
out, een combinatie van te hard werken
en te weinig ontspanning. Het is een fe
nomeen op de werkvloer en het is geen
onbekend verschijnsel meer in top
sport. Karin Kuipers is nu gewoon even
moe, haar lichaam is moe en haar geest
is moe. Maar maak je niet ongerust,
zegt ze, lachend als altijd: het gaat wel
weer over.
Twee weken geleden begon ze weer
voorzichtig met waterpolo na ruim een
maand niets doen, bij Het Ravijn. Haar
club. Ze werkt weer halve dagen. Ze
voelt zich beter, maar niet zo fit als ze
eens was. Het is het topsport-trauma
dat sommigen treft. En Karin Kuipers
uit Nijverdal, 27 jaar, was een dankbaar
slachtoffer. Ze ging nooit op vakantie,
ze zette alles opzij voor haar sport en
voor het team. Alles stond in dienst van
een hoger doel. Zij wil nu eenmaal alles
perfect doen, gaat gewoon door. Ach,
over een pijntje moet je niet zeuren. Ze
zegt het bijna achteloos. Zo is ze altijd
geweest, zegt ze, en het is moeilijk om
jezelf te veranderen. Bang om mensen
teleur te stellen, bang om het team in
de steek te laten.
En wie zichzelf altijd voortdrijft loopt
op een dag tegen een muur. Opge
brand, in de put.
Het is geen topsportziekte, weet ze,
maar ze kan zich voorstellen dat top
sporters er ook bevattelijk voor zijn.
Topsporters zoals zij. 'Er zijn er die wel
voor zichzelf kunnen kiezen, die egoïs
tisch zijn en een grens trekken: tot hier
en verder ga ik niet. Dat heb ik nooit ge
kund.' Naar buiten toe oogt ze onge
dwongen en opgeruimd, maar 's
avonds kan ze tobben. 'Als ik iets zie
wat me niet bevalt, dan durf ik niet zo
goed stelling te nemen. Dan ga ik er ge
woon zelf nog harder tegenaan.'
Alles is jarenlang opzij gegaan voor wa
terpolo, voor de Olympische Spelen en
ze heeft het beleefd als in een roes. Dat
de ploeg bleef steken op een vierde plek
deed pijn, maar ook als het brons was
geweest, of zelfs goud, dan was de klap
een keer gekomen. Ze is wel ziek van de
prestatie, maar anders ziek. „Het doet
zeer als ik er over praat, omdat het toch
je droom is geweest."
Vorig jaar was ze er al eens een maand
uitgestapt onder het mom van een bles
sure, terwijl de werkelijke klachten veel
dieper zaten. Het zat er gewoon aan te
komen. Daar helpt niets tegen: de indi
viduele begeleiding niet, de mental-
coaching niet. Ze heeft er geen behoefte
aan, ze stond er toch altijd als het
moest. Nooit faalangst, altijd gemoti
veerd. Bij NOC'NSF zeiden ze wel: bel
als je ons nodig hebt. Nooit gebeld.
Zouden ze al weten dat het nu even wat
minder gaat?
En ze is de enige niet. Carla Quint, haar
polo-vriendin, is maandenlang verkou
den geweest. Kirsten Vlieghuis die ze in
Sydney goed leerde kennen - losers
zoeken elkaar op, he - ging helemaal
door het lint
Gek genoeg verguldde de thuiskomst
uit Sydney veel. terwijl ze er als een
berg tegenop zag. Allemaal blijde men
sen, met bloemen en in voor een hand
tekening. „Ik dacht: we zijn maar vierde
geworden, waar slaat dit op." Maar dat
de buitenwereld trots was deed haar
goed. Als er niemand had gestaan, dan
was het veel erger. Dan was het pas
echt zielig geweest. Er was nu zo veel
medeleven...
Inmiddels is ze haar olympische auto-
tje kwijt, haar topsportstatus, haar
maandelijkse vergoeding. Ze mist het
niet. Maar ze mist ook het waterpolo
niet, al die kleine saaie dingen.... Ze
gaat alleen trainen als ze zin heeft. Het
figt niet aan Het Ravijn, waar de meiden
fanatiek zijn zoals zijzelf. Het ligt alleen
aan haarzelf en binnenkort zal Karin
Kuipers ook dat probleem wel weer op
lossen. Alleen, ze zal zichzelf ditmaal
niet dwingen deze wedstrijd vanaf de
eerste minuut te beslissen. Stress, druk,
daar kan ze nu even niet tegen. Dat
klinkt gek, maar dat moet dan maar.
„Vanaf nu moet ik de dingen willen, en
niet omdat het moet. Zo voelt dat."
Geduld. Dat nieuwe leven komt er wel.
FOTOMONTAGE GPD BEN TIEHUIS
Het eenzame gevecht van topsporters tegen de post-olympische depressie
Topsport doet pijn, ook nadat de
carrière is beïndigd. In de schaduw van
de schijnwerpers is het soms
onbehaaglijk. 'Het klinkt soft, maar een
beetje aandacht helpt al.' Kampioenen
en hun laatste grote krachtproef: tegen
de post-olympische depressie.
DoorRENÉ BANIERINK
Niels van Steenis is de trotse bezitter van een gouden
olympische plak: die van de Holland Acht in Atlanta
1996. En minder trots bezitter van een erfenis die hem
het goud duur deed betalen: vier jaar lang is de oud
roeier bezig geweest iets van zich af te schudden wat
als naam de post-olympische depressie meekreeg. Die
zich in zijn geval vertaalde in eerst fysieke (overtrai
ning) problemen en daarna mentale.
Hij trok op diverse fronten aan de bel. „Van de roei-
bond heb ik nooit iets gehoord. En ik kwam bijna we
kelijks bij de arts van NOC*NSF, maar het woord over
training heb ik nooit gehoord. Het sloeg een gat in
zijn leven. En het kostte hem zijn loopbaan als roeier.
„Ik heb het gevoel dat ik nu, vier jaar later, pas weer
een beetje normaal kan leven." Van Steenis is een be
rucht, ja, best wel een schrijnend geval van wat top
sport met een mens kan doen als de topprestatie (zoals
in zijn geval) eenmaal is geleverd of (zoals in veel meer
gevallen) niet is geleverd zoals verwacht. Hij is niet de
enige. „Er heeft mij een schaatser gebeld die dezelfde
problemen had."
„Maar", zo zegt Jan-Willem Snippe, 'zij staan zeker
geen model voor de gemiddelde Nederlandse topspor
ter die stopt. Gelukkig hoeven de meesten dat niet mee
te maken. Maar het geval Van Steenis heeft wel de
ogen van veel mensen geopend. Juist dit soort gevallen
hopen en denken we nu, na Sydney, ook te voorko
men."
Snippe is een van de drie individuele begeleiders die
klaar staan voor de circa 100 sporters die na de Olym
pische Spelen wel klaar zijn met hun sportieve loop
baan.
Dat stoppen heeft bij iedere sporter een eigen effect,
zegt Lida Doornbusch, beleidsmedewerker van de atle-
tencommissie van het NOC'NSF. „Van nauwelijks tot
geen problemen om de overstap naar de gewone
maatschappij te maken tot zelfmoordplannen", zegt ze
duidelijk.
Sinds een jaar of vier is het onderwerp 'post-olympi
sche depressie' geen taboe meer. Na de Spelen van At
lanta gaven onder andere sportpsycholoog Hardv
Menkehorst en de atletencommissie van NOC'NSF de
aanzet voor een onderzoek onder topsporters die na de
Olympische Spelen van Atlanta gestopt waren.
Een aantal problemen dat in dat onderzoek naar voren
kwam keert ook nu, na Sydney terug, weet Snippe.
„Zoals de lichamelijke omschakeling. In fysiek zware
sporten als zwemmen, roeien en judo zijn atleten ge
wend enorme hoeveelheden eten naar binnen te wer
ken. Dat leer je niet zomaar af, ook al sport je niet
meer. Met alle gevolgen van dien."
„En niet meer sporten heeft bijwerkingen", vult
Doornbusch aan. „Ik ken atleten die 's nachts wakker
worden met een dermate hoge hartslag dat ze maar
rondjes gaan rennen."
Er moet ook een nieuwe invulling aan de dag, week, ja,
het leven worden geven. „Het ritme van een sporter is
voor velen zeer aangenaam", heeft Snippe geconsta
teerd. „Maar in de gewone maatschappij worden an
dere dingen gevraagd. Daar komt nog bij dat je plots
weer een van de velen bent. Niet langer die topsporter,
die figuur die iets voorstelt maar gewoon weer Marie
die 's ochtends om half negen voor de klas moet
staan."
Dat zijn allemaal vrij standaard probleemgebieden en
gebiedjes. Maar er zijn individueel vaak meer dingen
die meespelen. Is het afscheid van de sport gedwongen
of niet? Heeft een sporter zich er al langer op voorbe
reid of neemt hij die beslissing pas na de Spelen? En in
hoeverre speelt de geleverde prestatie een rol? Hoe een
sporter met het afscheid omgaat, hangt daar in veel ge
vallen van af.
Sporters, zeker degenen die al weten dat ze na de Spe
len willen stoppen, wordt verteld dat ze zich op het af
scheid en het leven erna moeten voorbereiden. Onder
meer door de sociale contacten aan te halen.
„Hoe beter het sociale netwerk, des te minder proble
men met de overstap", zegt sportpsycholoog Hardy
Menkehorst. „Zoiets kun je wel roepen, maar in het
jaar van de Olympische Spelen zijn de meesten na
tuurlijk met hun gedachten bij één ding en dat is pres
teren." En al zijn sporters er op voorbereid, dan nog
kan er een kink in de kabel komen.
Het behalen van het zo vurig nagestreefde succes al
leen is geen garantie dat alles soepeitjes verloopt. Er
zijn allerlei varianten mogelijk. Niels van Steenis won
goud in Atlanta en stopte na allerlei fysieke en vervol
gens mentale problemen. En dat terwijl hij niet eens
wilde stoppen. „Ik won goud maar had vervolgens zo
iets van: tja, een keer goud. Er zijn atleten die hebben
vijf keer olympisch goud. Goed, ik zette mezelf op dat
soort momenten snel genoeg terug op aarde, simpel
weg door te denken aan al die anderen die geen goud
of helemaal niks hadden gewonnen. De meeste men
sen denken bij Olympische Spelen alleen aan de suc
cessen. Maar ze vergeten dat, iedere Spelen weer, er
veel meer sporters vreselijk gefrustreerd terugkomen.
De nummer twee had nummer één willen zijn, de
nummer vier had op het podium willen staan, de num
mer negen had de finale willen halen en ga zo maar
door."
Roeier Joris Trooster was ook niet tevreden toen hij te
rug was in Nederland. Het lid van de Twente Vier, op
de Olympische Spelen van Sydney achtste, had aan
vankelijk wel door willen gaan. „Om verder te komen
dan die achtste plek. Want ik heb daar een onbevredi
gend gevoel aan overgehouden." Maar de Twente Vier
hield op te bestaan, Trooster zag niet een-twee-drie
een nieuw project en knipte op 8 december vorig jaar
de navelstreng met de topsport door. Het viel hem niet
zwaar, hij had reeds voor Sydney zijn goedlopende in-
ternetbedrijfje en stapte van de ene op de andere dag
uit de boot die topsport heet.
Hoe anders verging het Karin Kuipers, samen met een
stel andere routiniers. Zij wilden nog een keer vlam
men nu hun sport waterpolo olympisch was. Oranje
vertrok als favoriet naar Sydney maar keerde als schle
miel terug met een nietszeggende vierde plaats. Met al
le gevolgen van dien, weet sportpsycholoog Hardy
Menkehorst. „Zij stoppen met gevoel van, het is niet af,
we hebben niet gedaan wat we eigenlijk konden doen.
Alleen: die tweede kans komt nooit meer." De sport
psycholoog begeleidde de ploeg in de aanloop tamelijk
intensief. Maar uitgerekend tijdens het toernooi zelf.
waar de ploeg in een mentale crisis verzeild raakte, zat
Menkehorst aan de andere kant van de wereld, thuis
dus.
Joop Alberda, verantwoordelijk lid van het team de
mission, wilde geen accreditaties spenderen aan psy
chologen. „Hij huldigde het standpunt dat een sport
ploeg op het moment dat het gebeuren moet, er fysiek
en mentaal klaar voor moest zijn." Menkehorst is het
daar ten dele mee eens, maar de gebeurtenissen in
Sydney tonen volgens hem aan dat "het geen overbodi
ge luxe zou zijn. „Ik zeg niet dat het dan anders was
gelopen. Maar een hoop andere landen, en niet de
minste, doen het al jaren. Dat zal niet voor niets zijn,
denk ik dan."
Hoe het ook zij, de rol van de individueel begeleider
staat niet ter discussie. Van Steenis: „Ik heb er in het
begin eentje gehad, die me heel erg heeft geholpen.
Maar toen hij stopte, heeft zijn opvolger me twee keer
gebeld. Toen hij ook weer stopte, hoorde ik niks meer.
Kreeg ik alleen nog maar weinig opwekkende brieven
van NOC'NSF dat mijn onkostenvergoeding niet meer
uitgekeerd werd en dat ik de auto moest inleveren."
Hij moest heel hard aan de bel trekken voordat hij ge
hoord werd. „Ik heb bijvoorbeeld gewoon die auto niet
ingeleverd. Toen kwamen ze wel. Ik heb trouwens wel
de indruk dat alles nu een stuk beter geregeld is. Er is
ook meer geld te besteden. Hoe je het ook wendt of
keert, veel heeft met geld te maken. Of ze jou een con
sult bij een specialist kunnen bezorgen, hangt toch
vaak af van geld."
Snippe onderschrijft dat en bevestigt dat er iets meer te
besteden is, 'al houdt het nog niet over'. Maar bovenal
is er het punt van de aandacht. Liever gezegd, het ge
brek aan aandacht. Dat zorgt vaak voor de meeste pro
blemen. Menkehorst: „Belangstelling van bonden,
pers, coaches, teamgenoten, alles valt weg. Niet ieder
een gaat daar even gemakkelijk mee om."
En Snippe: „Het klinkt misschien wel heel soft. Maar
een beetje aandacht, en dan niet die steeds weer die
\Taag van waarom het nou mis is gegaan in Sydney,
dat kan een hoop van de pijn en de problemen wegne
men."