PORT 'Mevrouw Presto' heeft nu alle tijd t 9 Randje BUITENSPEL MOOIER dan GOUD ffERDAG 27 JANUARI 2001 37 Petra de Boer-Grimbergen keert terug in het wielerpeloton Petra de Boer-Grimbergen en haar man Joop stopten op 1 januari met hun wielerzaak Presto in de Amsterdamse Haarlemmerstraat. De lange werkdagen zat beloofden ze elkaar om het eerste half jaar alleen maar leuke dingen te doen. Maar de agenda van de 30-jarige Amsterdamse, die acht jaar geleden uit Rijnsburg vertrok, raakt al weer aardig gevuld. Joop kreeg het aanbod om leider van de wielerploeg Ondernemers van Nature te worden en Petra besloot daarop voor hetzelfde team te gaan rijden. Ze ziet het als een nuttige voorbereiding voor de winter want marathonschaatsen blijft nummer één. Dit weekeinde schaatst de Frisia-rijdster op de Weissensee in Oostenrijk het Open NK en later in de week volgt nog de alternatieve Elfstedentocht. Grootste concurrentes zijn opnieuw de zusjes Greta en Jenita Smit. Achter die twee bezet de oud- langebaanschaatsster de derde plaats in de strijd om de KNSB-cup. Petra de Boer: „Het zal altijd aan mij blijven knagen als er in mijn actieve carrière geen Elfstedentocht meer komt." door PETER VAN DER HULST etra de Boer kan de naam Smit niet meer ho- valt wel mee hoor. Ik vind het prachtig dat ze jn. Zij maken de wedstrijden mooi en hard. Wat et meer kan horen is het commentaar tijdens ingen op de Jaap Edenbaan. Zo van: „Kan je imitjes niet hebben". Het ligt er wel aan wie het Zijn die mensen echt geïnteresseerd of is het steek onder water. In datlaatste geval kan ik bij schaatsen zonder op of om te kijken, want ïensen nooit de moeite nemen naar een wed- te kijken, hebben ze niet het recht om dat te arathonschaatsen is geen sport voor vrou- iscn een uitspraak van iemand die niet van wensport houdt. Als je kijkt naar de wedstrij- ran de laatste jaren dan wordt er hard gereden, ijden nu ook zestig ronden. Toen ik begon, wa- iat er nog dertig. Het probleem is dat je in elke maar een vrouwencategorie hebt. Beginnen- :haatsers rijden bij de toppers en dan wappe- e eraf. Dan wordt al gauw gedacht dat we het aankunnen. Op de Weissensee zul je zien dat e mannen maldcelijk kunnen bijhouden. Nou, ikkelijk. In Haarlem doe ik mee aan een com- e bij de mannen. Daar doen jongens aan mee indelijke wedstrijden rijden, en ik sta eerste in lassement." isterdam is leuker dan Rijnsburg. „Moeilijk. Ik zal de stad niet snel verlaten, want ik woon hier heel prettig. Maar als ik weg ga uit Am sterdam dan wil ik terug naar Rijnsburg. Toen ik hier voor het eerst kwam, viel het me ontzettend mee. Het ligt er vooral aan hoe je zelf bent. Ik maak met iedereen graag een praatje en ken alle mensen uit mijn straat. Mijn man Joop komt nota bene uit Amsterdam en kent er maar twee. Ik heb al heel vaak tegen mijn ouders gezegd dat Amsterdam net een groot dorp is. Alleen verdwaalde ik in het begin steeds. Die grachten lijken zo op elkaar en ze lopen allemaal in een bocht." 4. Er zijn te weinig marathontoppers bij de vrou wen. „Het gat tussen de eerste drie in het klassement en de rest is heel groot. Voor mij is dat niet gunstig. Ik rijd constant tegen Greta en Jenita Smit en bied als enige weerstand. Toch is Greta eigenlijk de enige echte uitschieter in het peloton. Daaronder heb je zes meiden die met elkaar de concurrentie kunnen aangaan. Ik ben zes keer tweede geworden en Jeni ta is zó slim, zij staat altijd wel op het podium. Het lijkt ook wel of er angst heerst in het peloton, of ze denken er te gemakkelijk over. Zijn er vijf weg, dan kijken ze elkaar aan: wie doet er wat. Maar wil je wegkomen dan moet je volle bak rijden en pijn in de benen accepteren. Misschien heb ik het mis en gaan de anderen tot op de bodem, maar ik heb niet de indruk. Ik val zelf graag aan, maar dat is een paar maal fout afgelopen. Greta laten ze gaan. Als ik de aanval kies dan rijden de andere ploegen wel. Zo van: Petra kunnen we wel hebben. Ik heb daarom van de ploegleider de opdracht gekregen om me al leen op Greta en Jenita te concentreren." 5. Petra de Boer is de koningin van de Jaap Eden- baan. „Ik ga dat niet van mezelf zeggen. Ik merk wel dat het publiek luider voor mij joelt. Tijdens trainingen heb ik vaak een hele sliert schaatsers achter me aan. Ik wil niet pochen, maar het is natuurlijk lek ker om achter iemand met een mooie techniek te rijden. Soms vind ik dat leuk, soms minder leuk. Het is ontstaan doordat ik veel op 'publieksuren' schaats. Andere marathonrijders trainen op specia le uren. Of ik een volksrijdster ben? Ik heb zeven jaar in onze fietsenzaak gestaan en daar verkochten we ook schaatsen. Ik was voor de mensen 'me vrouw Presto'; had een soort dubbelrol. De mensen aan wie ik schaatsen verkocht, wilden op de baan vaak nog wat vragen." 6. Wielrennen staat definitief op het tweede plan. „Ik ga het komend seizoen weer voor een grote ploeg rijden: Ondernemers van Nature. Maar mijn contract met het schaatsteam van Frisia is het be langrijkste. Daar moet ik van leven. Het kan niet zo zijn dat ik in de winter geen deuk in een pakje boter rijd. Ik kan niet alletwee op topniveau bedrijven. In de zomer van 1993 heb ik voor het laatst serieus ge fietst. Na mijn verhuizing naar Amsterdam ben ik gestopt met wielrennen. Ik was 23 jaar, moest den ken aan mijn carrière en werd mede-eigenaar van de fietsenzaak. Later ging het schaatsen weer zo leuk dat ik het serieuzer heb aangepakt. In 1999 pakte ik het Nederlands kampioenschap. Als ik de beelden zie, lopen de rillingen weer over mijn rug. Het was veel mooier dan toen ik Nederlands kam pioen op de fiets werd." full- op Is ik ooit goud haal, dan doe ik dat met mijn paard i Wild Cherry. We zijn een echt team, we kunnen niet A zonder elkaar. Ik heb nog twee andere paarden en ik W houd van alledrie evenveel, maar dit is mijn beste. Ik lederlands kampioen geweest met haar en we hebben op het reden. Ik heb Wild Cherry nu ongeveer anderhalf jaar. We zijn op het spoor gekomen via mijn trainster. Die kende iemand n goed springpaard had staan en daar was niets te veel mee d. het echt getroffen met Wild Cherry. Ze is nu elf jaar en kan og minstens vier jaar mee. Het is zo ontzettend moeilijk om 'ht toppaard te vinden. Ze wordt voorlopig ook niet verkocht, lij heb ik het voordeel dat ze eigendom is van mijn ouders, 'jn ook echte paardenliefhebbers en die zien ook wel in dat Iherry zeldzaam goed is. Die ruil je niet zomaar even in. Ik ik te veel aan haar gehecht geraakt. Ik ga met mijn paarden ijk netzo om als met mensen. Daar bedoel ik mee dat ik ze ils goede vriend of vriendin beschouw dan als een dier. Ik ook wel tegen ze. Bij het binnenkomen van de stal wens ik ze norgen en als ik 's avonds wegga zeg ik welterusten. En ik zeg ze dat ze lief zijn, dat soort kleine dingen. Geen hele verhalen, Cherry en ik vormen gewoon een ideale combinatie. We voelen r perfect aan, al heeft dat wel even geduurd, hoor. Er ging wel vart jaar aan training inzitten en in het begin ging het hele- lietzo goed. Maar afgelopen voorjaar klikte het ineens. Dat is :laarbaar, maar plotseling vallen de stukjes dan op hun Het sterke punt van Wild Cherry is dat ze van nature aan- vanneer het belangrijk wordt. Ze weet wanneer een concours telangrijk is, zoals de Grote Prijs van Lisse. Dat voelt ze ook ij. Ze voelt dat ik op zo'n momen t gespannen ben. Zoals ze k doorheeft als ik bijvoorbeeld chagrijnig ben of gewoon mijn van jet heb. En ook een paard kan niet lekker, moe of verkouden beide gevallen kun je als team niet optimaal ■en. Dat is het mooie van de springsport: ruiter en zijn even belangrijk en zonder elkaar bereik je he niets. MAARTEN DEKKER brief j van 7. De Elfstedentocht is niet heilig voor Petra de Boer. „Ik deed in 1997 om vijf uur 's ochtends de televisie aan en heb zitten janken. De dag zelf had ik wel vrij kunnen nemen, maar ik was kapot. Joop en ik de den samen de winkel. Er lag natuurijs, dus iedere avond was het schaatsen slijpen en nieuwe schaat sen aanvoeren. Het zal altijd bij mij blijven knagen als er in mijn carrière geen Elfstedentocht meer komt. Ik vind wel dat je 'm als marathonschaatser één keer hoort te rijden. Toch is die tocht voor mij niet heilig. In het verleden reed ik alleen marathons op de baan. Ik kon me niet voorbereiden op een Elfstedentocht die mógelijk zou komen" 8. Natuurijs ligt Petra de Boer beter dan kunstijs. „Iedereen noemt mij de kunstijsspecialist, vooral omdat mijn bochten goed zijn. Óp natuurijs heb ik nog weinig gereden. Ik heb vorig jaar mijn debuut op de Weissensee gemaakt en dat is bevallen. Mis schien kan ik dat ook. Aan het begin van het sei zoen moesten we onze doelstellingen op papier zetten. Nederlands kampioen op kunstijs ben ik al en ook de KNSB-cup heb ik gewonnen, dus wil ik op het NK natuurijs scoren. Ik heb veel duurwerk op de fiets gedaan en hoop dat het eruit komt. Na dat Open NK over 60 kilometer wil ik nog heel graag de alternatieve Elfstedentocht volbrengen. Ik heb nog nooit 200 kilometer gereden. Die afstand is wel een schrikbeeld. Het is bijna vragen om proble men." 9. Petra de Boer heeft nog niet het maximale uit haar carrière gehaald. „Ik had als langebaanschaatsster en wielrenster meer kunnen bereiken. Ik ben op mijn 23ste ge stopt met fietsen. Veel te vroeg. Een paar jaar later won ik de Omloop van het Molenheide, een grote internationale wedstrijd, terwijl de hele nationale FOTO UNITED PHOTOS DE BOER selectie er was. Was ik doorgegaan dan had ik mis schien internationaal door kunnen breken. Het fiet sen was wel heel zwaar. Het was nog in die anno- rexia-periode (De Boer was ploeggenote van Van Moorsel die later problemen met haar gewicht kreeg - red.). Alles draaide om wel en niet eten. We reden hard, maar het was niet gezond. „Jeetje wat ben je dun", kreeg ik dan te horen. Ik dacht zelf ook: dit is toch niet normaal meer, dit wil ik niet. Ik heb het een beetje tegen kunnen houden. In de ploeg was er niemand die de meiden goed bege leidde. Bondscoach Hoekstra vond dat de vrouwen van de dikke konten af moesten komen, maar ie mand had op een bepaald moment moeten zeggen: „Hé, het gaat niet goed". Natuurlijk was het mijn eigen verantwoordelijkheid, maar ik was nog jong. Je weet dan nog niet zo veel en Leontien was een voorbeeld: hoe dunner, hoe harder ze reed." 10. Petra de Boer is te lief voor de topsport. „Dat is inderdaad zo. In het marathonschaatsen maak ik met iedereen een babbeltje, omdat ik dat leuk vind. Alleen denken ze dan dat ik ook in de wedstrijden zo aardig ben. Ik ben niet een botte boerin die, als ze haar schaatsen heeft aangetrok ken, niet meer om zich heen kijkt, maar iemand kan mij niet zomaar wegzetten. Mijn ouders heb ben dat op een positieve manier gestimuleerd. Ze zeiden nooit: 'snijd ze af of 'rijd ze in de kant'. Ik kan me nog goed de selectie voor de Spelen van Barcelona herinneren. Dat Knol en Van Moorsel zouden gaan stond al vast en er was nog een plek vrij voor de wegwedstrijd. Het NK was de laatste koers voor de aanstelling van de ploeg. Ik ben met een weggepeerd en werd verkozen. Lenie Dijkstra moest enorm huilen. Zij wilde zo graag. Ik was bij na naar haar toegelopen om te zeggen: „Ga jij dan maar". Ik vond het zo zielig voor haar." HIELCO KUIPERS )sje Brouwer is eerstejaars studente biomedische wetenschappen in len. De 18-jarige amazone uit Lisse rijdt dit jaar voor het eerst bij de togeheten Young Riders, een categorie tussen junioren en senioren. Is Jumping Indoor Lisse eindigde ze vorig weekeinde in de categorie 1.35 meter als zevende. Ej at voetballers miljoenen ver- Lf dienen, vind ik schandalig, maar ik kan er mee leven. Ik be doel, ik snap dat de wereldwijde populariteit van deze liefhebbe rij tot een kelen van salarisex plosies heeft geleid. Maar dat schaa tsen rijders tegen woordig tonnen verdienen, vind ik niet alleen verfoeilijk, het is ook vol strekt onlogisch. Terwijl de hardrijder op de schaats buiten ons land aan het uitsterven is, doet de NOS net alsof dit Hollandse tijdverdrijf na voetbal de belangrijkste bij zaak van het leven is. Elke rit, waar ook ter wereld vergleden, komt rechtstreeks op de Neder lands tv en wordt een keer of drie herhaald. Daarna mogen winnaar én verliezer er voor de camera's ongehinderd op los ka kelen. Giechelend doen ze hun verhaal, met om hun blozende koppen bespottelijke mutsen of oorwarmers met reclamebood schappen. Geen wonder dat in vesteerders die binnen de lands grenzen hun nering drijven brood in deze folklore zien. Maar ik blijf het idioot vinden dat onze Erben, Ids en Gianni miljonair worden in een beroep dat wegkwijnt. Heb ik een hekel aan schaatsen? Nee. Als de sloten, vaarten en plassen dichtvriezen, loopt bij mij de temperatuur op. Schaats- koorts. Toeren op Noren ver schaft mij het hoogste genot. Het bevredigt het lichaam én de geest. Waar ik wel een gloeiende hekel aan begin te krijgen is de overdaad aan schaatsen op tv. Het dieptepunt was de skate-off van deze week in Heerenveen. De NOS was met groofmaterieel uitgerukt naar Thialfom deze survivaltocht voor de wanhopi- gen van alle kanten te belichten. Het handjevol beoefenaars van de schaatssport dat niet uit het land van de Rits- en de Postma's komt, draait zijn rondjes op een EK, WK of wereldbekerwedstrijd hoofdschuddend. Niet van ver moeidheid, maar van verba zing. Die zonderlinge Italiaan, Oekraïner of Pool op smalle ijzers vraagt zich elke keer weer Ik verlang hevig naar onsportief voetbalpubliek af hoe het toch mogelijk is dat een paar miljoen Nederlandse tv-kijkers hem gadeslaan als hij aan het hobbyen is. En dat ter wijl hij al blij mag zijn als hij thuis het uitslagenblok op de sportpagina van de plaatselijke krant haalt. Wat de Italiaan, Oekraïener of Pool die zich in het Hollandse onderonsje op het ijs mengt evenmin kan volgen, is die eeu wige polonaise rond de baan. Of er nou in Thialf Berlijn of Boe dapest wordt geschaatst, achter de reclameborden (waarop uit sluitend Nederlandse waar wordt aangeprezen) trekt een stoet oranjegekleurde malloten voorbij. Iedere schaatser, ook al kan hij nauwelijks op de been blijven, wordt hartstóchtelijk toegejuicht. En mocht een rijder uit den vreemde het presteren om de Nederlanders partij te bieden dan wordt hij niet uitge floten, maar op handen gedra gen. Natuurlijk, heel sportief al lemaal, maar als ik die carna- valgangers langs het ijs uit hun holle vaten zie gaan dan ver lang ik hevig naar onsportief voetbalpubliek. De irritante blijmoedigheid die rond het schaatsen hangt, zie je terug op tv en in de kranten. De volstrekte kritiekloosheid waar mee deze olympische bij sport wordt bejegend, ergert mij van november tot maart, wanneer ook op kunstijsbanen eindelijk de dooi inzet. Zie ik een schaat ser klaar voor de start staan dan denk ik aan maar één ding: do ping. Die konten. Zulke zitvlak ken krijg je echt niet alleen van het rekken en strekken van de bilspieren. Volgens mij gaan de anabolen er met kruiwagens te gelijk in. Maar daar hoor of lees ik zelden iets over. En dan die Peter Mueller, opge blazen Amerikaan met spiege lende zonnebrilglazen. Zaterdag stond de sprintcoach levens groot in de Volkskrant, zoge naamd als goed gesoigneerde patser. Alles was fout aan die glamourfoto. Het pak van een buschauffeur dat bijna tot op de draad is versleten, verkeerde schoenen, verkeerd overhemd, verkeerd vlinderdasje en uiter aard een zonnebril die vroeger alleen werd gedragen door mu zikanten zonder gezichtsvermo gen. Mueller had voor de foto ook nog quasi nonchalant zijn linkermouw wat omhoogge- schoven. Om zijn foute polsklok te showen. Drie jaar geleden heb ik Mueller voor een verhaal over de Nederlandse sprintploeg een weekeinde lang op de hielen ge zeten. In Berlijn, waar de schit terende technicus Jan Bos we reldkampioen werd, raakte ik nogal onder de indruk van hem. Maar nadien heb ik Mueller niets nieuws meer horen zeggen. Het is net alsof de naald van zijn grammofoonspeler sinds Berlijn is blijven hangen. Ik kan die Mueller onderhand luchten noch zien. Verschijnt hij met dat enorme hoofd op de buis dan schreeuw ik tegen de ti>: skate the fuck off. JAAP VISSER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 37