est: collectieve gesel Gods
'e kunst, het vuil en het leven
Cultuur Kunst
RDAG 27 JANUARI 2001 942 27
'Van Pest tot Aids', tentoonstelling over vijf eeuwen strijd tegen besmettelijke ziekten
stad
ide driehonderd objecten die
sp - I uit de eigen collectie en
h elders komen, is de ets die
oplegen in 1708 maakte onder de
van de pest'.
borgrond krijgt een sterven-
Ijder op de valreep nog wat
;n van een dappere hulpver-
intussen zijn gezicht be
tegen de stank en de naar
le gimoed ziekmakende dam-
"de slachtoffers uitwasem
de achtergrond worden een
naar een stapel ëerder ge-
van in gesleept.
I funjntasie van de kunstenaar
hem op de loop is gegaan,
nnet Mooij duidelijk in haar
lelijke begeleidende boek.
anafst Amsterdam trof, raakte
I fe^ in de hoofdstad grondig
it. Lees en huiver: 'De koop-
ïan:d een spookstad: handel en
eelsjheid stokten, marktpleinen
itgestorven, winkels en
ltsen sloten hun deuren,
ïbare leven bood een maca-
blik: pestlijders zwalkten
n tierend over straat om
plekke dood neer te vallen,
- ikken luidden aanhoudend
1 itoeten verdrongen zich in
h, terwijl het op andere
onheilspellend leeg bleef,
inde kerkhoven konden de
ran doden bij lange na niet
D.e Gouden Eeuw een tijd van louter weelde en voorspoed?
Vergeet het maar! Na het wegebben van de Zwarte Dood in de
Middeleeuwen bleef de pest in Europa 'onderhuids' rondwaren
om in de zeventiende eeuw opnieuw catastrofaal toe te slaan.
Ook Amsterdam werd niet gespaard: de epidemiën van 1602,
1617, 1624, 1635-1636,1655 en 1664 veroorzaakten massale
sterfte, met als hoogtepunt bijna 25.000 doden in 1664, ruim tien
procent van de toenmalige bevolking. Op de tentoonstelling 'Van
Pest tot Aids' in het Gemeentearchief Amsterdam wordt vijf
eeuwen strijd tegen besmettelijke ziekten toegelicht, met de
Zwarte Dood als een van de meest huiveringwekkende
voorbeelden.
door FRANQOISE LEDEBOER
aan, waardoor de volle kisten zich
opstapeldén en een doordringende
lijkenlucht zich over de stad ver
spreidde.'
Net als voor lepra, in Amsterdam op
zijn hoogtepunt in de veertiende
eeuw, kon de zeventiende eeuw al
leen een 'simpele' verklaring voor de
oorzaken van besmettelijke ziekten
bedenken. Ziekten en epidemiën
waren eenvoudigweg Gods ant
woord op de losbandigheid en god
deloosheid van de mensen. Lepra -
met verschijnselen als vlekken, ver
kleuringen, huidschubben, knob
bels, zwellingen, chronische won
den, afsterving van ledematen -
werd in de eerste plaats als individu
ele goddelijke straf voor zondaars
beschouwd. Bij de pest hield men
het op een collectieve gesel Gods
omdat ook gelovigen in groten getale
werden getroffen.
De zieken kwamen veelal terecht in
leprozen- en pesthuizen buiten de
stad omdat isoleren als middel tegen
verdere verspreiding, het stadsbe
stuur op zijn minst verstandig leek.
De geneeskunde stond hoe dan ook
machteloos. Hoe zou de lepralijder
zich hebben gevoeld die de voorge
schreven middelen van geneesheer
Willem ten Rhijne braaf tot zich
nam? Ten Rhijne beval aan: 'Var-
kensgal, de eygene exrementen, lijf
moeders koek met salpeter be
strooid, lever van een bok, in azijn
en honig opgekookt, gal van een
stier met salpeter vermengt, asch
van kreeften met olie vermengt' en
tenslotte 'nugter en warm speeksel
van een gesonde ezel.'
Om het evenwicht tussen de li
chaamssappen bloed, gele gal, zwar
te gal en slijm te herstellen - deze
sappen vormden al sinds de Klassie
ke Oudheid het fundament van de
geneeskunde - werden lijders aan
welke ziekten .dan ook bovendien
eeuwenlang gepijnigd door aderla
tingen en het gebruik van laxeer-,
zweet-, kwijl- en braakmiddelen.
In de negentiende eeuw werd Ne
derland vier keer getroffen door cho
lera-epidemieën, waarbij die van
1848-1849 met 23.000 doden de he
vigste was. Tijdens de kleine epide
mie die Amsterdam trof in 1894 ver
vulde L. van den Berg in een adver
tentie 'den treurigen plicht' kennis te
geven van het overlijden van zijn ge
liefde 'Echtgenoote' Anna Maria
Henrica van Dijk en zijn kinderen in
de leeftijd van 2, 5, 7, 9 en 11 jaar. De
advertentie stemt uiteraard nog
steeds treurig, maar de sfeer op de
Van pest tot aids in beeld gebracht
exposide is dan wel opümisüscher
geworden.
De expositie eindigt met aids, de
jongste loot aan de besmettelijke
ziektenstam. De vrees dat aids de
nieuwe pest zou worden is, althans
voor Nederland, niet bewaarheid.
Het aantal aidsgevallen in de perio
de tussen 1982 - toen in ons land de
eerste vijf patiënten werden gere-
gisteerd - en begin 2000 bedroeg
zesduizend, van wie de helft is over
leden. Door medicatie verandert
aids langzamerhand van een dode
lijke in een chronische ziekte, maar
een vaccin dat ook de miljoenen lij
foto anp
ders elders ter wereld kan helpen, is
zoals bekend nog steeds niet gevon
den.
Van Pest tot Aids - Gemeentear
chief Amsterdam, Amsteldijk 67 tot
8 april. Openingstijden: maandag
tot en met zondag van 11.00 tot
17.00 uur.
Expositie Francis Bacon in het Haags Gemeentemuseum
ging de kunst van Fran-
acon (1909 - 1992) on-
rkt voorbij. Dat was al
de jonge Ier begin jaren
zelf ontworpen meube-
ienteerde. En zo verliep
est van zijn leven. Nog
iet begonnen met schil-
Ikreeg zijn werk 'Cruci-
lin 1933 een plek (naast
i!) in 'Art Now', een over-
loek van de gezagheb-
'mnsthistoricus Herbert
ranaf dat moment was
[iemand om rekening
houden.
Bacon, de kunstenaar
ege de slechte kritie-
tien doeken na - al
k uit de periode voor de
Wereldoorlog vernie-
)ie figuratief ging schil-
op het moment dat het
:t-expressionisme van
Pollock, Willem de
ig en Mark Rothko de
rkoo( rereld domineerde. Die
ïin in 1948 een schilderij
ht aan het Museum of
Art in New York en
i01 ar later aan de Tate. Een
plom lact, die van Michelan-
embrandt, Degas, Mo
ri Gogh en Picasso hield,
elf bij voorkeur foto's en
suita ïknipsels als uitgangs-
iige I ior zijn werk nam.
ren '50 kreeg hij soloten-
illingen in Milaan, Ro-
rijs en New York. En
egin jaren '60 ontving
onomische bedragen
n werk; geld dat hij er
mveel gemak weer door-
eg. Aan drank, decaden-
en, casinobezoek, luxe
:n vervoer per Rolls Roy-
Bacon is als persoon
zar als fascinerend. Zijn
en om Dublin moet ui-
ongelukkig zijn ge-
lij was astmatisch en
er - een gepensioneer-
officier en nadien paar-
vond hem een
ling; ranselde hem af
zweep om hem te har-
school wilde het ook
tten. Hij spijbelde veel,
;n tijd privéles en be-
uiteindelijk op kost-
voelde zich aangetrok-
mannen en deed homo-
ervaringen op met
:hten die bij zijn vader
^t waren. Als papa hem
dansend in zijn moe-
lergoed voor de spiegel,
nis letterlijk te klein,
ar 16 jaar oud vertrekt
Londen. Daar houdt hij
nis^reind met losse baan-
lls butler.
ingrijke rol in zijn ver
wikkeling speelt Eric
rijke, gehuwde zaken-
kunstmecenas, die zich
129 over Bacon ontfermt
lerhouden gedurende
aar een seksuele relatie
de jongeman en pas-
Itureel bijspijkert. Hall
eei|em ook financieel. Hij
ijn meubelen en later
Üderijen en brengt een
entoonstelling 'Young
Painters' in 1937 tot
ti diezelfde tijd houdt
r nog een andere gelief-
i, de kunstenaar Roy de
(wa die hem leert schilde-
icat
g vdoordig wordt Francis
trgiq1 a^em met Henry
liefde, de alcoholverslaafde Pe
ter Lacy, die zich twee jaar eer
der in Tanger letterlijk heeft
doodgezopen.
Over de kennismaking met Dy
er is in de film 'Love is the devil'
te zien hoe deze als klungelig
inbreker 's nachts door een
enorm lichtvenster het atelier
van Bacon binnen valt. De kun
stenaar wordt er wakker van,
neemt de situatie op en zegt
dan laconiek zoiets als: „Nou,
blijf je daar staan of kleed je je
uit en kruip je bij me in bed?
Want seks beheerst het leven
van Bacon evenzeer als schilde
ren, drinken en gokken.
Het leven van Francis Bacon en
zijn nihilistische vrienden uit
het Soho-circuit is in vele op
zichten een puinhoop geweest.
De meeste deelnemers aan dit
voortwoekerende feestbestaan
zijn vroegtijdig overleden, aan
drank, drugs of door zelfmoord,
zoals in het geval van George
Illustratie uit het boek Bacon in Dublin. foto collectie huch lane
Alsof het om pure diamanten
ging, zo werd het grofvuil uit
Reece Mews per schip naar Ier
land vervoerd: het 'A-team' van
Hugh Lane Gallery wilde zo
snel mogelijk weg van Britse
bodem uit angst dat de Engel
sen alsnog een stokje zouden
steken voor deze smokkel van
nationaal erfgoed.
In Dublin wordt in deze dagen
de laatste hand gelegd aan de
reconstructie van het atelier.
Midden in het museum is een
deel van het gebouw aan Reece
Mews exact nagebouwd. Het
atelier in Londen is compleet
ontmanteld. De vloer, de ra
men, ja letterlijk alles is gestript.
De muurschilderingen zijn los
gemaakt, zoals fresco's van
wanden worden verwijderd en
in Dublin opnieuw aange
bracht. Elke millimeter hier is
doortrokken van de geur, de
aanraking en het zweet van
Francis Bacon.
Alle troep zal er in mei, bij de
officiële ingebruikneming, weer
precies zo liggen als het er in
1992 bij de dood van Bacon lag.
Alleen de tussen de rotzooi
aangetroffen (verloren gewaan
de) schilderijen niet. De tot pa
let gepromoveerde deur, waar
voor een New Yorkse galerie
houder zonder schroom tien
miljoen dollar wilde betalen,
hangt weer in de scharnieren
en staat open, omdat Bacon al
tijd met open deur werkte.
Door glas kan het publiek dan
naar binnen kijken, elders zit
ten nog twee kijkgaten, en tu
ren naar de links en rechts aan
geprikte foto's, naar de Talens
schilderiast en naar de enorme
spiegel - gebarsten omdat een
woedende Dyer ooit een asbak
naar Bacons hoofd gooide. Ba
con bukte op tijd.
Dublin profileert zich nu op
meerdere fronten als stad van
Bacon. In feite onzin, want de
kunstenaar is er weliswaar ter
wereld gekomen - het geboor
tehuis wordt gewoon door an
deren bewoond, niks geen mu
seumpje, en alleen een plaquet
te wijst op het historisch belang
- maar zowel Bacons vader als
moeder waren Engels. En nadat
de jonge Francis zijn ouders de
rug toekeerde, is hij er ook niet
bepaald vaak terug geweest.
Maar uitgerekend in Dublin
werden in de zomer van 2000
twee belangrijke Bacon-exposi-
ties gehouden. In de Hugh Lane
Gallery was een overzichtsten
toonstelling om de verwerving
van het atelier te vieren, in het
Irish Museum of Modern Art
liep van eind maart tot eind au
gustus de expositie 'Het Barry
Joule Archief. Werk op papier
toegeschreven aan Francis Ba
con'.
Let op de formulering 'toege
schreven aan', want deze verza
meling van circa zeshonderd
tekeningen, beschilderde en
bewerkte foto's en tijdschriftil
lustraties brengen de bestuur
ders van de Francis Bacon Esta
te tot wanhoop. Barry Joule, be
vriend buurman van Francis
Bacon, claimt daags voor Ba
cons dood, bundels met schet
sen van hem te hebben gekre
gen. „Je weet wat je hiermee
moet doen", zou Bacon erbij
hebben gezegd.
De schetsen uit de collectie
Barry Joule zullen in Den Haag
niet te zien zijn, want wie de
beroemde werken van Bacon
wil exposeren, moet bovenal
goede omgang hebben met de
Francis Bacon Estate. Maar tal
loze vondsten uit het atelier -
foto's, collages, persoonlijke
documenten en toch ook een
enkele schetsmatige tekening,
nu deel uitmakend van de col
lectie Hugh Lane Gallery - zijn
er wel. Bacon blijft de gemoe
deren beroeren. Sinds de dood
van de kunstenaar zijn er
spraakmakende overzichtsten
toonstellingen geweest in onder
meer Venetië, New York, Parijs,
Londen en niet vergeten Dub
lin. Ook deze expositie in Den
Haag, waar enkele verloren ge
waande werken voor het eerst
worden getoond, zal niet onge
merkt voorbij gaan.
Zijn leven lang zorgde Francis Bacon voor opschudding. Dat begon reeds als puber, toen zijn vader hem dansend in
het ondergoed van mama betrapte. Daarna kwamen de homoseksuele affaires, het alcoholmisbruik, de gokzucht en
de decadentie. Maar zelfs na zijn dood kleeft aan de naam Bacon nog schandaal. Het Gemeentemuseum in Den
Haag biedt van 27 januari tot en met 13 mei een overzichtsexpositie van deze fascinerende schilder.
door COOS VERSTEEG
Dyer. „De mensen om mij heen
overlijden bij bosjes", beklaag
de Bacon zich in 1975.
Zelf stierf hij pas op 28 april
1992 - 82 jaar oud - aan een
hartaanval in Madrid. Hij liet
zijn laatste vaste vriend John
Edwards een vermogen van
naar schatting 11 miljoen Britse
ponden na. Plus een atelier.
Bacons armtierige atelier op
Reece Mews 7 in Londen, Ken
sington was een afspiegeling
van zijn leven: een leeg, Spar
taans woon/slaapvertrek en een
vervuilde zwijnenstal als werk
plek. In dit atelier, waar Bacon
van 1961 tot aan zijn dood in
1992 heeft gewerkt, lag het afval
en vuil van dertig jaar ver
spreid: oude kranten, foto's,
muntstukken, lege flessen, uit
gedroogde verfkwasten, leegge-
knepen tubes en proppen pa
pier. Tegen de Franse kunstcri
ticus Michel Archimbaud, zei
Bacon in 1991: „Deze troep
rond ons is ongeveer zoals mijn
geest: het geeft een goede in
druk van wat er in mij omgaat,
zo is het precies, dit is mijn le
ven."
Het gespecialiseerde team van
conservatoren en archeologen
dat in juli 1998 het verlaten ate
lier in gezelschap van een foto
graaf betrad, had het gevoel als
of er een bom was ontploft.
Muren en deurposten be
smeurd met verf, eertijds door
Bacon spottend 'mijn meest
abstracte schilderijen' ge
noemd. De toegangsdeur ge
bruikt als enorm palet met dik
ke klodders verf en mengsels
daarvan. Maanden is het team
bezig geweest om - als bij een
opgraving - elke fotosnipper,
elke dop van een tube, capsule
van een melkfles en tot prop
verwrongen stuk papier in kaart
te brengen, te fotograferen,
analyseren en documenteren.
Als een kostbaar kleinood wer
den 8000 items vervolgens in
dozen verzameld.
Dat alles gebeurde met de
grootst mogelijke discretie.
Want nadat Bacons enige erfge
naam het complete atelier aan
het museum de Tate Gallery in
Londen had aangeboden en de
ze instantie nauwelijks reageer
de, schonk John Edwards het
tenslotte aan The Hugh Lane
Gallery of Modern Art in Dub
lin. De Ieren, toch al niet rijk
bedeeld met helden (die wor
den a la Shaw, Wilde, Yeats,
Joyce en Becket schaamteloos
door de Engelsen geconfis
queerd) zagen hun kans Bacon
met terugwerkende kracht als
zoon van Dublin in te lijven.
Een medewerker van het Haags Gemeentemuseum bezig met de inrichting van de Bacon-expositie, die vandaag wordt geopend. foto anp
Het atelier van Bacon, met de 'besmeurde' deur waarvoor een Amerikaanse galeriehouder ooit tien miljoen dollar bood.
foto perry ogden huch lane gallery
Moore tot de belangrijkste na
oorlogse Britse kunstenaars ge
rekend. Zijn relatief kleine oeu
vre bestaat uit vervormde por
tretten, bewegende figuren en
verstoorde beelden. Het is een
universum van pijn, eenzaam
heid, genot en angst; een weer
spiegeling van zijn eigen leven
en dat wat hij om zich heen
waarneemt. Bacon gebruikt fo
to's uit kranten, tijdschriften en
boeken als 'Animal Locomo
tion' en 'The Human Figure in
Motion', illustraties die duide
lijk herkenbaar zijn in zijn
schilderijen. Boksers, voetbal
lers, wilde dieren, alles kan als
inspiratiebron dienen.
Pas in de jaren '70 gaan homo
seksuele thema's een rol in Ba
cons werk spelen. Foto's van
naakte worstelaars worden om
gevormd tot mannen, rompen
meer, in een seksuele omstren
geling op bed. Zijn levenspart
ner George Dyer staat in die tijd
model voor vele naaktschilde-
rijen. De volkse, licht criminele,
Dyer heeft in 1964 de plek inge
nomen van Bacons vorige ge