'Er zijn veel te weinig ondeugende mensen' Frans Derks: een turbulent jongetje van 70 231 ZATERDAG 13 JANUARI 2001 Blond en afgetraind reist hij over de wereld, praat met zwervers en junks, filosofeert, denkt en leest. Oud-scheidsrechter in het betaald voetbal Frans Derks, toch al 70, leeft nog als een jonge hond. „Het paradijs is de herinnering die je achterlaat. Ik was net geboren, deed voor het eerst mijn ogen open, en toen zei mijn vader al: 'Ik zie een hoop con- flictstof. Ik heb veel op kostscholen geze ten, want ik flikkerde ruiten in, schoof drol len door de brievenbus bij de notaris. Ik ben een keer of dertig weggelopen van zo'n inter naat. Ik kon goed leren, maar voor gedrag had ik een nul. Ik heb ook meegedaan aan de bezetting van het Maagdenhuis en ben eruit geflikkerd. Zelf was ik afgestudeerd, had werktuigbouwkunde en economie gedaan, maar ik vond dat die studenten hartstikke gelijk hadden. Mijn vader zei altijd: 'Als stu dent moet je de ruiten ingooien bij je toe komstige werkgever'. Helemaal mee eens. Je moet het gezag voortdurend op z'n tenen staan: 'Wij zijn er ook nog; jullie zijn er voor ons'. Ik kreeg zelfs De Waarheid in de bus, een communistische krant, dat zal de BVD wel geweten hebben. Weet je wat ik mooi vind? Als tijdens een vergadering bij de voorzitter van de raad van bestuur een stuk van zijn hemd uit zijn gulp steekt. Als tussen een hoop sjiekerds iemand een scheet laat. Ze zitten achter een tafel tij dens symposia en seminars voor veel geld meningen te verkondigen en vinden zichzelf heel belangrijk. Heerlijk als dan dat hele de corum in mekaar dondert. Een minister die een taart in zijn smoel krijgt, vind ik niet erg. Er zijn veel te weinig ondeugende mensen. Ik ben een keer gevraagd om scheidsrech ter te zijn bij een soort zeskamp ter gelegen heid van een of andere opening. Eerst begaf een stellage het en daarna klapte het zwem bad uit elkaar. Moest ik vreselijk om lachen. Ik gunde het die man wel die daar de leiding had, dat was zo'n engerd, zo belangrijkdoe ner. Ik heb anarchistische trekjes, maar ik ben een voorstander van de monarchie, want die zorgt voor stabiliteit, en ik zal de politie nooit schofferen, nooit provoceren. Als ze me aan houden en zeggen: Meneer Derks, u reed te hard, dan zeg ik: 'Jullie hebben gelijk'. In de tijd dat ik bekend was als scheids rechter in het betaald voetbal en ik weer eens een keertje over de weg scheurde - want ik ben een scheurdertje - kwam er eens een Porsche voorbij met zo'n speakertje boven op. Riepen ze: 'Negentig kilometer geldt ook voor Fransje Derks hoor'. Ik wil altijd kijken hoe ver ik te ver kan gaan, maar ik zal nooit een ander mens op zijn ziel trappen. Ik zeg iemand soms wel keihard de waarheid, maar dat is iets anders. Ik ben zachtaardig. Dat ik scheidsrechter Schaap zou hebben bedreigd, kom nou toch, ik heb hem slechts de waarheid gezegd, hij floot als een drol. Ik heb juist een hekel aan geweld. Alleen als ze óp me afkomen en zeg gen: hier met je geld of ik steek je neer, ja dan heb je een probleem. Ik ga niet met mijn handen omhoog staan, mijn portemonnee geef ik niet zomaar af. Ik moet het afkloppen, maar ik heb nog nooit problemen gehad, ben nog nooit be dreigd. terwijl ik onderhand over de hele we reld ben geweest. Ik loop geregeld midden in de nacht door Amsterdam, praat veel met zwervers en junks, maar er is echt nog nooit iets gebeurd. Junks en zwervers, ik zal er nooit één voor bij lopen, het zijn mijn grootste maten. Ik geef ze wat geld, pakjes sigaretten. Niet om te proberen ze weer op het rechte pad te krij gen, ik ben geen missionaris. Maar ik wil we ten waarom ze het geworden zijn. Ik kan ze niet helpen. Hooguit in collectief, met zijn allen, kunnen we er misschien wel iets aan doen. Ik ben toevallig aan de goede kant van de straat geboren, maar wie weet overkomt het mezelf ook ooit, ik sluit in elk geval niets uit. Hoewel, drugs, dan moet er wel héél veel ge beuren. Maar zwerver..., ik heb ooit een jon gen ontmoet die met zijn hond over straat zwierf. Hij vertelde dat zijn relatie op een on gelukkige manier was afgelopen door een verkeersongeluk, dat hij daarna nog klap op klap had gekregen, maar dat hij zich bij de universiteit had ingeschreven om zijn studie weer op te pakken. Hij had die tijd als zwer ver nodig gehad om zijn leven weer op orde te krijgen. Mensen denken dat ik zo'n carrièreboy ben, maar daar ben ik veel te frivool voor. Het in teresseert me geen reet als anderen aan mijn stoelpoten zagen. Als morgen iemand mijn taak wil overnemen, ga ik lekker iets anders doen. Ik heb nooit ergens op de loonlijst ge staan, nooit ergens langer dan een jaar ge werkt. Ik wil vrijheid. Als een voorzitter van de raad van bestuur gaat zeiken, ben ik weg. Ik heb geen belang stelling voor details. Pas nog. Ik kom bij een vergadering, zitten ze een uur te zeiken of er een trekhaak achter de lease-auto moet. Dan ben ik snel weg. Ik ben geen vergadertijger, daar ben ik te rebels voor. En alle klussen, al le saneringen die ik bij bedrijven doe, zijn al tijd op basis van no cure no pay. Als ik niet slaag, hoef ik geen geld. Scheidsrechters, jongen begin met mij niet Bwpn.iffww Frans Derks: „Ik ben turbulent en chaotisch, maar ik heb een omgeving die dat verdraagt. Ik eis alles, maar ik geef ook alles. Zo ben ik opgegroeid." FOTO CPD PHIL NIJHUIS over scheidsrechters. Er is geen slechter ge zelschap dat je bij elkaar kunt hebben dan scheidsrechters. Jaloezie, afgunst, ambitie. Op een enkele uitzondering na is er geen en kele collegialiteit. De één zijn dood is de an der zijn brood. Voor mij ging het altijd om de lol. Ik heb nooit enige cursus gevolgd, nooit in het gelid gelopen. Ik was de enige scheids rechter die lange haren had, die boeken schreef, plaatsjes maakte, die een kwisje op tv deed. Dat wekte jaloezie. Ik bleef na afloop te lang in het spelershome hangen. Dat ge drag, die eigenzinnigheid, heeft me een we reldkampioenschap en waarschijnlijk ook een Europees kampioenschap gekost. Jam mer, maar het zij zo. Ik kan mezelf recht in de ogen kijken. Tegenwoordig krijgen ze meer geld en daardoor worden ze alleen maar gezagsge trouwer. Het worden klonen. Ga met je éigen karakter het veld in, heb schijt aan de rest, doe het voor je plezier. Ze zeggen altijd dat een scheidsrechter on opvallend moet zijn. Onzin. Je valt al op door je afwijkende kleding. Ik zeg altijd: zolang de bal rolt heb je geen probleem. Af en toe doof zijn. Als een speler in zijn emoties iéts tegen je zegt, oké. Als 'ie een wegwerpgebaar maakt, wat iedereen in het stadion kan zien, niet oké: geel. En als een speler verkeerd be zig is, zeg je: zodra je de bal krijgt, pak ik je. Hoef je maar een paar keer te doen. affluiten zodra hij de bal heeft, en het is over. Wat zie ik nü op de velden? De scheids rechter zegt: ik ben belangrijk en het spel niet. Ze zijn vervreemd van het voetbal. Luinge, ik noem hem bij naam, heeft dui zend gele en honderd rode kaarten gegeven. Moet je daar trots op zijn? Natuurlijk niet! Dan heb je het absoluut niet goed gedaan. De gele kaart is een substituut voor de verba le kracht van de scheidsrechter. Ik voelde dat ik op een moment de beker had leeggedronken. Ik vond het een amu sante tijd, heb ervaren dat ik weinig ben uit gescholden, dat het publiek wel van me hield. En als er eens iets was, dan liet ik dat van me afglijden. Ik was er zelf schuld aan dat mensen mij herkenden als ik mijn hoofd buiten de deur stak. Alleen al door die strak ke broekjes die ik droeg. Ik had veel gemist als ik geen scheidsrech ter was geweest, maar ik mis die wereld geen moment. Ik zit nu als voorzitter van FC Dor drecht weer bij het voetbal en het interes seert me ook daar geen reet wat ze van me vinden. Ik vind het natuurlijk wel leuk dat met mij als voorzitter bij FC Dordrecht van een bouwval een leuk stadion is gemaakt. De kakkerlakken liepen er dwars doorheen, maar nu mag het gezien worden. In die bouwperiode voelde ik me ontzettend senang. Dat heb ik niet alleen gedaan hè, hebben we met zijn allen gedaan. Ik ben geen solitair, ik ben een sociaal mens, maar ik neem wel graag het voortouw. Ik zou graag het Concertgebouworkest diri geren, zou graag een groot verkeersvlieg tuig besturen. Maar als ik in een kleiner vliegtuig zat, zou ik altijd de moeilijkste aan vliegroute nemen. Weet je, het is veel leuker om bij clubs als Dordrecht te werken dan bij de grote jon gens. Mensen die in de regio voor iets knok ken, daar heb ik veel meer waardering voor dan voor in het bestuur zitten van Ajax of Feyenoord. Dat is het makkelijkste wat er is, alles is voorhanden, het zijn instituten. Maar wat ze bij RBC voor elkaar hebben gekregen, dat RKC met die geringe middelen een rol van betekenis speelt, dat NEC lekker uit het slijk is gehaald, dddr heb ik bewondering voor. Als ik dan dat gedoe rond Vitesse zie, belachelijk. Aalbers die zijn speeltje kwijt is. Joh, ga lekker een jaartje golfen in Marbella. Ik ben turbulent en chaotisch, maar ik heb een omgeving die dat verdraagt. Ik eis alles, maar ik geef ook alles. Zo ben ik opgegroeid. Ik ben de tweede zoon van mijn ouders, die in totaal vijf jongens hebben gekregen. De tweede moet altijd vechten hè, eerst tegen de oudste, daarna tegen de rest. Maar het was een fan-tés-tische jeugd. In Limburg, in een prachtige, ruime behuizing, met bedienden, altijd vriendjes over de vloer, iedereen was welkom, alles mocht. Twee heerlijke ouders, maar ik trok toch vooral naar mijn vader. Een zeer erudiete man, met een sterk filosofische inslag. We praatten heel veel, van hem heb ik veel ge leerd, en sinds zijn dood in 1972 mis ik hem nog elke dag. Ik ben een vaderskind. Hij mag zo van me terugkomen. Door hem ben ik erg kritisch opgevoed te genover geloof. Hij was katholiek, dat ben ik ook, ik stem CDA, maar al dat geslijm naar boven toe.... Zo'n man in Rome, die is toch niet meer van deze tijd. Laat priesters toch trouwen, laat elk land zijn eigen identiteit houden op geloofsgebied. Nee, ik heb voor niemand respect vanwege een titel of een functie. Voor niemand. Ik respecteer mensen alleen voor wie ze zijn. Vuilophalers, ik weet me geen raad als ze vier dagen niet komen. De werkers, déar heb ik respect voor. Daar is de maatschappij op ge bouwd. niet op de yuppies en de yappies. Ik sta heel dicht bij de mensen die alles doen om het hoofd boven water te houden. Ik ben net terug van een wereldreis van 63 dagen. In Afrika geweest, Indonesië, Ameri ka. Veel gedaan, veel met mensen gesproken. Ik ben geen man om veertien dagen op het strand van Benidorm te gaan liggen. Ik wil mensen zien, de hoekjes, de steegjes, ik wil ontdekken, dingen meemaken. In Indonesië heb ik met mensen gesproken die niet veel verdienen, die in een kampong wonen, maar weigeren om naar een nieuwe woonwijk te vertrekken. Ze werken keihard om in leven te blijven, maar ze willen geen huis van steen. Ze willen blijven waar ze zijn, in hun ver trouwde gemeenschap, waar ze tevreden zijn, waar ze zich happy voelen. Die mensen hebben niet veel, maar als je met ze praat, ze meemaakt in hun dagelijkse bestaan, dan zie je dat ze tevreden zijn, zeer tevreden met hun bestaan. Daar heb ik grote bewondering voor. Het gooit je vooroordelen omver. Op Robbeneiland heb ik gezien waar Man dela gevangen heeft gezeten. Ik ben tegen el ke vrijheidsberoving: als ik morgen van mijn vrijheid word beroofd ga ik meteen in het verzet. Maar ik moet toch zeggen: ik heb Auschwitz en Buchenwald ook gezien, niet voor mijn plezier maar omdat ik vind dat je dat móet zien, en dan hebben Mandela cum suis toch in een paradijsje gezeten. Zwem bad, tennisbaan, dat was er wel hoor. De blanken hebben verschrikkelijke dingen ge daan, maar door hun toedoen is niemand van de honger omgekomen zoals in zoveel andere Afrikaanse landen. Ik ben tegen kolo nialisme, tegen elke overheersing van andere mensen, maar als ik zie hoe in Zimbabwe het land wordt teruggegeven aan de zwarten die het niet kunnen bewerken, moet ik daar dan zo gelukkig mee zijn? Ik filosofeer veel, denk veel, maar het liefst nog luister ik naar anderen. Ja, luisteren. Ik kan goed lullen, maar ik kan misschien nog wel beter luisteren. Ik kan uren mijn mond houden als mensen iets interessants te ver tellen hebben. Dan ben ik op mijn best. In een klein, vertrouwd gezelschap, met men sen om me heen, mijn vrouw voorop, van wie ik de ruimte krijg om te zijn wie ik wil zijn. Daardoor voel ik me happy. Dat is de belangrijkste reden waardoor veel mensen niet geloven dat ik zeventig ben. Daarnaast train ik elke dag, met gewichtjes, ik verzorg mezelf goed. Ik eet niet te veel, weinig vlees, en ik ben bezig. Daardoor kan ik als ik in China ben elke dag de Muur op. Daardoor loop ik in Indonesië een krater in van drie duizend treden én weer omhoog. Alles interesseert me. Ik lees veel, ik vréét nieuws. Maar als ik het moeilijk vind, draai ik de knop om en ga andere dingen doen. Pia no spelen - ik heb negen jaar les gehad in klassieke muziek - een boek lezen, een avond doorzakken met mijn vrienden. Alleen zo'n Volendam, dat laat me niet los. Ik heb nooit zoveel met Volendam gehad. Volendam was alleen voor de Volendam- mers, maar nu is Volendam van heel Neder land. Zestig, zeventig kinderen die in de schoonheid van hun leven elke dag gecon fronteerd worden met de verschrilckingen. Hoe langer ik daarover nadenk, hoe gekker ik er van word. Ik ben erg gesteld op schone nagels, scho ne haren, ben zuinig op nette kleren. Ineens komt zo'n puntgaaf kind zichzelf elke dag tientallen keren tegen in de spiegel, met die wonden, die littekens, die verminking. Elk kind is mooi, maar het duurt generaties voordat kinderen daar weer normale mensen zullen zijn. Als er werkelijk iemand boven zit, wat moet ik daar dan van denken? Het gaat me te ver om te denken dat er niets is, maar een Lieve Heer? Ik heb zelf geen kinderen. Ik heb al héééél lang een relatie met dezelfde geweldige vrouw, maar we hebben geen kinderen. Het is wel een onderwerp geweest, maar ze zijn er niet gekomen. Ik heb wel veel petekinde ren. Vorig jaar is zo'n petekind, een jongen van 23 jaar, Bartje, omgekomen door een stom ongeluk. Er viel een lading van een vracht wagen die voor hem reed. Hij was op slag dood. zijn vriendin die naast hem zat had geen schrammetje. Dat kan ik niet van me afzetten, over zijn dood voel ik alleen nog maar verdriet. Moet je nou zien, die foto hier. Bartje, met zijn krullen. Moet ik dan ge loven in een meneer die daar boven de boel zit te regelen? Als er een God is,- dan heeft God ons incasseringsvermogen zwaar over schat. Op Barts begrafenis kwamen 280 studen ten. Uit alle delen van de wereld waren ze gekomen om Bartje te begraven, om er bij te zijn. Tweehonderdtachtig jonge mensen die een herinnering aan hem hebben. Dat is ei genlijk het paradijs, de herinnering die je achterlaat. Als ik ga, wil ik één ding niet: dat ze om mijn bezit gaan vechten. Daarom heb ik een stichting opgericht, die ervoor zorgt dat alles aan echte goede doelen wordt besteed. Mijn familie heeft het goed, ik ga geen water naar de zee dragen. De maatschappij heeft mijn capriolen gedoogd, ik wil iets terug doen voor die maatschappij. Ik ben geen materia list. Ik woon graag leuk, Ik rijd graag in een leuke auto. maar de samenleving ben ik niet vergeten. Ik wil begraven worden bóven de grond, in een grafkeldertje. Ik wil in blauwe kleren in de kist liggen, want blauw is mijn favoriete kleur. Mensen die dan den ken: 'Eindelijk opgerot', die mogen dat denken.'' DICK HOFLAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 53