De wondertram van Karlsruhe Passagiersaanbod op sommige lijnen bijna verzevenvoudigd Heel Nederland wil lightrail n ZATERDAG 13 JAN 'Lightrail' lijkt het toverwoord voor de toekomstige sneltramverbindingen in stedelijke agglomeraties. Maar terwijl Nederland voornamelijk nog discussieert en filosofeert over lightrail, wordt het in Duitsland al lang in praktijk gebracht. Lichtend voorbeeld is Karlsruhe. Daar rijdt de 'tramtrein' vanuit de binnenstad over treinspoor tot in de wijde omgeving. Met groot succes. Kort nadat de tram Durla- cher Bahnhof in Karlsruhe heeft verlaten, wijst Frank Dördelmann van de vervoermaatschap pij KW op de drie gele lampjes in de bestuurderscabine. Het lampje met het bijschrift '750 volt' floept uit, dan springt het lampje met '0 volt' aan en even later brandt '15 kilovolt'. De tram had even een aanloop geno men om het stroomloze stukje tussen het elektriciteitsnet van de tram en dat van de trein te overbruggen. Maar daar merkt de passagier niets van. Met een vaartje van tegen de honderd kilometer per uur kachelt de tram door de idylli sche uitlopers van het Zwarte Woud richting Bretten. De drie lampjes vertellen het verhaal van het Karlsruher Model in een noten dop: een tram in de stad, die erbuiten een trein wordt. Zonder overstappen vanuit de wijde omgeving naar het cen trum van Karlsruhe, waar je voor de deuren van de warenhuizen Herti en Karstadt kunt worden afgezet. Inmiddels heeft KW-woordvoerder Horst Stammler dit principe al tiental len malen uitgelegd. De stad wordt ge regeld bezocht door openbaar-ver- voerexperts uit de hele wereld. Zelfs de Chinezen kwamen kijken naar het Karlsruher Model. Stammler lacht bescheiden als hem wordt gevraagd of het niet eerder het 'wonder van Karlsruhe' is. Momenteel vervoert KW 135 miljoen passagiers per jaar, twee keer zoveel als eind jaren tachtig. Op sommige lijnen, zoals de S4 richting Bretten, is het passagiersaan bod in tien jaar verzevenvoudigd. Toen er nog een dieseltje boemelde tussen Karlsruhe Hauptbahnhof en Bretten werden er niet meer dan 2.000 passa giers per dag vervoerd; nu stevent men af op de 14.000. Tramnet De kiem voor het systeem werd eigen lijk al in de jaren zestig gelegd. De Albtal-bahn, een pittoresk privaat spoorlijntje tussen Karlsruhe en het stadje Ettlingen in het Zwarte Woud dreigde het loodje te leggen. Het Karls ruher vervoersbedrijf KW schoot echter te hulp: de lijn werd overgenomen en met het tramnet in de stad verbonden. „Sindsdien konden mensen in Etüin- gen instappen en in de binnenstad van Karlsruhe uitstappen", zegt Horst Stam mler. „In de jaren tachtig ontstond het idee om ook andere gemeenten te ont sluiten. Richting Leopoldshafen liep een oude spoorlijn voor goederenvervoer. Die hebben we verdubbeld en voorzien van bovenleiding. In 1986 hebben we de lijn verlegd, zodat hij in Eggenstein door het centrum rijdt, in plaats van er langs." Eind jaren tachtig kwam de grote sprong voorwaarts. De Deutsche Bahn - toen nog Deutsche Bundesbahn - wilde zich terugtrekken uit het regionale ver voer. Dat was voor KW aanleiding om de spoorwegmaatschappij te benaderen met de vraag om samenwerking: DB zou het spoor openhouden, Karlsruhe zou voor het vervoer zorgen. Stammler: „Karlsruhe is met 270.000 inwoners te klein voor een zelfstandige S-Bahn, een Stadtbahn zoals je die bij voorbeeld in München, Hamburg en Berlijn vindt. Maar Karlsruhe is wel het middelpunt van een regio met een mil joen inwoners. Dus de gedachte was: als de trein niet naar de stad komt, brengen wij de tram naar de regio." Dat ging niet zonder slag of stoot. De DB was sceptisch. Stammler: „Ze rijden met een andere spanning, andere wis sels en andere seinen, de hoogte van de perrons is verschillend en zo was er nog veel meer. De DB dacht dat het moeilijk zou worden om een voertuig te ontwik kelen dat zowel op tram- als treinspoor zou kunnen rijden." Toch lukte het om een 'tramtrein' te bouwen. In 1992 rolde de GT8 uit de fa briek; een voor twee stroomsystemen geschikte tramtrein met honderd zit plaatsen. Het voertuig werd voor het eerst ingezet op de lijn richting Bretten. „Vroeger reed er één trein per uur, maar niet na acht uur 's avonds en niet in het weekeinde. Wij gingen iedere twintig minuten rijden, tot twee uur 's nachts en bouwden zeven haltes in Bretten er bij." Voetgangersgebied Als de sneltram vanuit de omgeving van Karlsruhe de stad nadert, mindert hij vaart en rijdt van het spoornet het tram net op. Alle lijnen rijden door de Karls ruher binnenstad alvorens hun weg te vervolgen naar buiten. De rit door de binnenstad is namelijk essentieel voor het succes van het systeem, zegt Stam mler. „We hebben een twee kilometer lan ge voetgangerszone. Daar bevindt zich alles: banken, winkels, bioscopen, noem maar op. Daar komt dus niet al leen publiek op af, maar er zijn ook veel arbeidsplaatsen. We zorgen er dus voor dat de passagiers direct voor de ingang van het warenhuis worden afgezet. On ze filosofie is: de volgende halte moet dichterbij zijn dan de parkeergarage. Bovendien is onze kracht dat er zeer frequent, namelijk om de tien minuten, wordt gereden. Je hoeft dus nooit langer dan een paar minuten te wachten." Inmiddels is het net al fors uitge bouwd. De Karlsruher tramtreinen rij den nu zelfs tot Baden-Baden en Heil- bronn, zo'n zeventig kilometer verder op. „En in Heilbronn is men onlangs begonnen qiet de aanleg van een tram lijn door de binnenstad als gevolg van de komst van de S-Bahn uit Karlsruhe", zegt Stammler. KW doet er alles aan om de tramtrein aantrekkelijk te maken. Zo is er een 24- uurs kaart waar een hele familie voor 8,50 tot 16 mark -afhankelijk van het aantal zones - gebruik van kan maken. En bedrijven in de Karlsruher binnen stad krijgen korting op abonnementen, evenals leden van de ADAC, de Duitse ANWB. De Karlsruher lightrailverbin- dingen worden overigens niet alleen op werkdagen veelvuldig gebruikt. Ook in de weekeinden zijn er veel passagiers, die bijvoorbeeld toeristische uitstapjes in de mooie omgeving van Karlsruhe maken. Aanstekelijk Het Karlsruher Model werkt aansteke lijk. In Saarbrücken is sinds 1997 een soortgelijk systeem operationeel en ook Bremen wil het invoeren. Dat laatste is trouwens geen toeval; de directeur van het Bremer vervoersbedrijf is afkomstig uit Karlsruhe. Intussen zit men in Karlsruhe niet stil. Nog meer nieuwe lijnen zijn in voorbereiding en er wordt gedacht over oplossingen om de nadelen van het succes te minimaliseren. In de Karlsru her binnenstad hoef je je namelijk niet zo'n zorgen te maken dat je wordt aan gereden door een auto, maar de kans op een botsing met een tram is des te groter. En dat is aanleiding voor klach ten. Bovendien wordt het voordeel van de sneltram die in de binnenstad haltes overslaat, tenietgedaan. Die moet im mers wachten voor langzamere 'stop trams'. Een tunnel is een optie, maar erg duur. De aanleg van een kilometer ondergrondse tram kost honderd mil joen mark; voor een oplossing boven gronds bedragen de kosten een tiende deel van dat bedrag. Stammler: „De klagers vergeten dat het vroeger ook heel druk was in de bin nenstad. Tot 1976 reden er auto's in wat nu de voetgangerszone is. Die zijn er nu niet meer. Normaal klagen mensen dat er te weinig trams rijden. Karlsruhe is waarschijnlijk de enige stad waar wordt geklaagd dat er te veel rijden." EELC0 VAN DEN HEUVEL Randstadspoor, Randstadrail, Regionet. Namen zijn er legio, maar er wordt steeds hetzelfde mee bedoeld: de lightrail. Een beetje stad of regio in Nederland heeft wel een plan voor zo'n tramtrein. Maar het woord lightrail wordt ook misbruikt, vindt prof. ir. Maurits van Witsen, emeritus-hoogleraar vervoerskunde. „Als je gewoon ergens een modenier treintje laat rijden, weet ik niet of je het een lightrail kunt noemen. Een metro is ook geen lightrail, want die heeft een aparte baan nodig. Voor mijn gevoel is lightrail een modem sneltramsysteem, waarmee je tot in het centrum van een stad rijdt." Volgens Van Witsen zijn in Nederland de Nieuwegeinlijn (Utrecht - Nieuwegeip vice versa) en de Amstelveenlijn (Amsterdam - Amstelveen v.v.) de beste voorbeelden. Het Karlsruher Model is naar zijn overtuiging echter „het meest reële voorbeeld van lightrail." Vooralsnog bevinden de Nederlandse lightrailplannen zich nog in een 'praatstadium'. Het Knooppunt Arnhem - Nijmegen heeft van minister Netelenbos van verkeer toestemming gekregen voor een zogeheten planstudie. Deze agglomeratie wil een lightrail laten rijden op het traject Zevenaar - Arnhem - Nijmegen - Wijchen. In de Randstad wemelt het van de lightrail-ideeën. Het verst zijn Den Haag en Rotterdam. Die steden willen respectievelijk hun tram- en metronet aan elkaar koppelen via de zogeheten Hofpleinlijn, die over Pijnacker loopt. Die zou dan ook een aftakking moeten krijgen naar Zoetermeer. Het tramnet van Rotterdam wordt er echter niet aan gekoppeld. Jammer, zegt Van Witsen, die tevens de geestelijke vader van Randstadrail is. „Rotterdam ondermijnt de lightrailgedachte door de koppeling met het metronet", zegt hij. „Daardoor wordt het veel duurder omdat er een timnel' moet worden aangelegd. Bovendien rijdt de metro in Den Haag niet verder dan het Centraal Station. Hij rijdt niet door naar bijvoorbeeld Scheveningen." Hetzelfde ziet Van Witsen gebeuren in Amsterdam, waar de zogeheten Noord - Zuidlijn is gepland. Die moet het noordelijke deel van de hoofdstad via het centrum verbinden met het World Trade Center in Zuid. „Er zijn veel krachten die daar een metro van willen maken, maar op die manier kun je de lijn nooit doortrekken naar Schiphol of Haarlem via bestaand spoor. Een metro is gewoon een heel ander systeem." Andere plannen in de Randstad zijn de Rijn Gouwe Lijn: van Gouda via Alphen aan den Rijn naar Leiden en daarna door naar Katwijk en Noordwijk. Deze lijn komt dicht bij het Karlsruher Model, omdat Leiden de lightrail door de binnenstad wil laten rijden. In de regio Haarlem - Hoofddorp - Schiphol - Amsterdam wordt al een aantal jaren hard gewerkt aan de realisatie van de vrije busbaan Zuidtangent. Het betonnen wegdek wordt geschikt gemaakt om er later, als er genoeg geld is, rails op te leggen. De lijn loopt dwars door de Haarlemse binnenstad. Binnenkort begint een proef om op het treintraject Zandvoort - Haarlem - Amsterdam lightrailwagons te laten rijden als aanvulling op de normale treindienstregeling. Ook is er een plan een light-railverbinding te maken tussen Zandvoort en Bloemendaal aan Zee. Ten slotte heeft Groningen serieuze plannen om opnieuw een tram door de stad te laten rijden die tot in de ommelanden rijdt. Helaas is de Nederlandse overheid niet zo lightrailminded, constateert Van Witsen. „De rijksoverheid stelt vreselijk hoge eisen aan de veiligheid. Een lightrail kan veel sneller optrekken en afremmen, maar als ze gaan rijden, moeten wel de overwegen weg, zegt de overheid. Dat is helemaal niet nodig. Veiligheid is een soort religie geworden. Natuurlijk is het belangrijk, maar als het daardoor tien keer zoveel moet kosten..." De veiligheid is tot topprioriteit gemaakt doordat er in Nederland weinig deskundigheid is op het gebied van openbaar vervoer, vindt Van Witsen. „Dan vlucht men maar in: maak het maar zo duur en zo veilig mogelijk, dan kun je je er geen buil aan vallen. Prognoses worden enorm opgeschroefd om vooral maar te zeggen dat het niet kan. Ik zou zeggen: begin eens een keer." De tram naar Solingen in het voetgangersgebied van Karslruhe. Buiten de stad wordt de tram door een druk op de knop een trein. msm FOTO GPD WERNER ZIMMERMANN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 52