Wie kreeg de
pergola weg?
Vijf over... Leiden en hel Japcxnjacir
e n
de jaarsbi jlage
Olympische Spelen, we
deugen er niet meer voor
Winnaars dringen zich op. De vraag wie het kolossale HSL-viaduct uit
de achtertuin van Hoogmade heeft verdreven, lokt zoveel kandidaten,
dat de jury al gauw niet meer kan beslissen aan wie de hoofdprijs
moet worden toegekend. Een half jaar geleden werd duidelijk dat de
alom gehate pergola er niet komt. Sinds die tijd knaagt één prangende
vraag: wie mag dat succes opeisen? Jacobswoude en Hoogmade, die
in juni dit jaar een slotoffensief tegen het ding inzetten? PvdA-
Kamerlid Feenstra, die kort daarna minister Netelenbos aan de tand
voelde? De minister zelf, die vervolgens geld wilde bijdragen? Of de
provincie en de drie gemeenten, die ook geld op tafel legden? Voor de
meeste mensen is het antwoord daarop ondubbelzinnig: zonder hun
eigen acties was de pergola nooit van de kaart geschrapt. Misschien
onbescheiden, maar wel eerlijk. En in elk geval duidelijker dan de
diplomatieken onder hen, die zeggen dat iedereen eraan heeft
bijgedragen. Maar misschien hebben die wel weer gelijk.
De Jacobswoudse wethouder Jaap
Haasbroek behoort tot de duidelij-
ken. Het convenant met minister
Netelenbos, waarin stond dat geld dat overblijft,
zal worden gebruikt voor een mooie oplossing bij
Hoogmade, dat was cruciaal in het hele proces,
vindt hij. „Dat heeft als een breekijzer gewerkt.
Actiegroepen hebben heel veel gedaan, de pers is
heel machtig, maar dat alles moet wel tot besluit
vorming leiden. Daar heeft de gemeente een be
langrijke rol in gespeeld.''
Het PvdA-Kamerlid Jaap Feenstra ziet dat an
ders. Dankzij zijn kritische houding in de Tweede
Kamer, met steun van zijn geestverwanten ter
Inwoners van Hoogmade plaatsten eind juni een billboard langs de A4, als protest tegen de aanleg van de
pergola. foto hielco kuipers
plaatse, is er een mooie oplossing voor Hoogma
de gekomen. „De afgelopen twee jaar heb ik er in
ieder Kamerdebat op gewezen dat er nog geen op
lossing voor Hoogmade was. Daarom vond ik het
heel fijn om brieven en mailtjes uit de regio te
krijgen, waarin ze me steunden. Het bemoedigde
me om kort voor de zomer een hele reeks vragen
aan de minister te durven stellen. De andere frac
ties uit de betrokken gemeenteraden hadden hun
woordvoerders ook zo vroeg onder druk moeten
zetten, dan was dit besluit veel eerder genomen."
Volgens Coby Wolvers van de stichting Hoge
Snelheids Logica (HSL) Hoogmade is de procedu
re die zij in juni hebben aangespannen bij de
Raad van State, van doorslaggevende betekenis
geweest. „Zonder die zaak weten wij niet hoe het
kwartje was gevallen. We hebben dat in het eerste
stadium al heel uitgebreid aangepakt. Daarmee
wist de minister direct wat onze feiten waren. Ze
kon kiezen: of wachten op de bodemprocedure
die zou volgen, of de pergola nu afschaffen. Ik ben
toch wel zo arrogant en eigenwijs om te zeggen
dat wij er een flinke stempel op hebben gedrukt."
De 10-jarige Charlotte Barnier uit Hoogmade
schreef in juni een brief aan minister Netelenbos,
die landelijke aandacht kreeg. Daarin vroeg ze of
de minister mensen stommer dan koeien vindt,
omdat er voor de natuur in Leiderdorp en Rijn-
woude wel een tunnel komt, maar voor de men
sen in Hoogmade niet. „Ik denk dat mijn brief
heel belangrijk is geweest", zegt Charlotte. „Naar
aanleiding van mijn brief ging iedereen erover
praten en actie voeren."
Succes kent vele vaders en dus deelt ook de
provincie Zuid-Holland in de roem, zegt gedepu
teerde Marnix Norder van de provincie Zuid-Hol
land, die 6,5 miljoen gulden meebetaalt. „Wij
hebben het schrappen van de pergola als voor
waarde gesteld voor het plaatsen van tolpoorten
in de Randstad. Daar heb ik stevig op ingezet."
Aanvankelijk weigerde de provincie om mee te
betalen aan de rijkstaak. De ommekeer in denken
kwam toen het tekort voor een mooie inpassing
van de HSL slonk, verklaart Norder: „Je moet dan
de vraag opnieuw stellen of wij meedoen. Toen
heb ik gezegd: Het is nu of nooit. Dat werd gezien
als een mooi succes in de slipstream van het be
reikbaarheidsoffensief voor de Randstad."
Maar, zoals gezegd, er zijn natuurlijk ook men
sen die de zaak van alle kanten bekijken, en niet
alleen door hun eigen bril. De Leiderdorpse wet
houder Victor Molkenboer, die anderhalf miljoen
gulden bijdraagt aan de verdiepte kruising, blijkt
er zo een te zijn. „Er is een parallel te trekken met
het W4-proces", zegt hij. „In beide projecten heb
ben we met alle partijen samengewerkt: de ge
meenten, de provincie en het kabinet. Bovendien
hebben we niet alleen iets gehaald, maar ook iets
gebracht. Daar kom je een eind verder mee dan
altijd weer de strijd aan te binden.
Ook Frans-Jan Schuurman, HSL-manager voor
de omgeving van Hoogmade, vindt dat. „Het suc
ces lag erin dat uiteindelijk alle partijen bereid
waren in de buidel te tasten. Zij hebben daarmee
de minister over de streep getrokken."
Tot slot spreekt ook de burgervader van de ge
meente Jacobswoude - tijdens de pergola-strijd
het boegbeeld van Hoogmade - deze zalvende
woorden.Als ik denk aan de pergola, dan denk ik
aan samenwerken", aldus burgemeester Willem
van Beek. „Het was de volharding van Jacobswou
de, maar ook Leiderdorp is heel nadrukkelijk aan
wezig geweest en gedeputeerde Norder heeft een
belangrijke rol gespeeld. Ik vind het niet nodig om
dat succes naar mezelf toe te trekken."
Toch krijgt hij dat succes van één betrokkene
cadeau: de Alkemadese wethouder Luuk Beelen,
die er principieel op tegen is om anderhalf mil
joen gulden neer te tellen voor een pergola-alter
natief, maar dat toch doet omwille van de lieve
vrede. Opeisen zal hij het succes niet, dat is dui
delijk. „Het is het succes van de gemeente Ja
cobswoude en de dorpsgemeenschap Hoogmade.
Je moet hen de eer geven die hen toekomt."
In de aanloop naar het Europees kampioenschap voetbal dat Nederland samen met België
organiseerde, kon je het gekreun en gesteun van politici en ethisch hoog bevlogen lieden
bijna dagelijks horen. Wat kostte het allemaal niet? Wat kon er niet voor ergs gebeuren?
En was het dat nou wel waard? We hadden er nooit aan moeten beginnen!
Met toegeknepen billen van angst en vrees zag men het toernooi op zich afkomen, maar
toen het vrij goed was verlopen (tot onze grote opluchting hadden de Belgen de rotste
wedstrijd, Duitsland - Engeland, getrokken) sloeg de stemming totaal om. Tweede-
Kamerleden ramden zich plotsklaps op de borst: we hadden getoond wat we
organisatorisch op sportgebied waard waren en nu moesten er maar meer grote
evenementen hierheen worden gehaald. Nederland was rijp, zo meenden sommige
politici zelfs, om de Olympische Spelen van 2012 of 2016 te organiseren. Ja, daar moesten
we maar op afkoersen.
Zoals meestal als het om sport gaat, weten politici niet waar ze het over hebben. Zo'n
Europees kampioenschap voetbal is een aardig evenement, maar het haalt het in de
verste verte niet bij wat er komt kijken voor de Olympische Spelen. Je kunt dat ook niet
samen met een ander land doen, de organisatie ervan valt altijd ten deel aan een stad. In
Nederland kan dat alleen maar Amsterdam zijn, de enige Hollandse plek die in grote-
mensenlanden nog enig aanzien geniet - misschien nog om de verkeerde dingen, maar
vooruit.
Vier argumenten om de Spelen nooit van zijn leven meer in Nederland te houden.
1) Je moet er de ruimte voor hebben en die is er niet in of rond Amsterdam. Dat vormde
nu juist de basis voor het grote organisatorische succes van Sydney: even buiten die
wereldstad strekte de ruimte zich oeverloos uit. Men bouwde er een 'Olympic Park' met
stadions voor de opening en de atletiek (110.000 toeschouwers), zwemmen, tennis,
hockey, turnen, handbal, volleybal, basketbal. Hoe groot het wel was, bleek wel uit het
feit dat als je het van noord naar zuid doorkruiste (lopend, er was geen verkeer mogelijk),
je meer dan een half uur nodig had. Aanpalend was ook een Olympisch Dorp voor ruim
10.000 sporters. Compacte Spelen, dat eist het Internationaal Olympisch Comité, maar hoe
zou Amsterdam die in hemelsnaam moeten realiseren?
2) De accommodatie-perikelen. De Arena deugt nergens voor, niet eens voor voetbal
waar hij toch voor gemaakt schijnt te zijn. Het stadion is qua capaciteit te klein (je moet er
tenminste 80.000 mensen in kwijt kunnen), het bevat bovendien geen sintelbaan en je
kunt er dus ook bij de opening geen 200 landen laten opmarcheren. Het mooi
gerestaureerde Olympisch stadion heeft wel een fraaie atletiekaccommodatie, maar is
met een capaciteit van 25.000 toeschouwers volstrekt ontoereikend. Dus zou je een nieuw
stadion moeten bouwen, maar waar en wat doet Amsterdam na de Spelen ermee?
Bovendien lijkt de planning van de overheid nergens naar. Als je de Spelen wilt hebben,
moetje daar nu met accommodaties al rekening mee gaan houden. Waar komt straks
(vermoedelijk) met steun van de overheid een 'topsportwaardig zwemstadion'? Niet in
Amsterdam maar in Eindhoven. Zo wordt het natuurlijk nooit wat.
3) Het vervoer van mensenmassa's. Er komen vele honderdduizenden toeristen op de
Spelen af. Over hoe het nu gesteld is met het openbaar vervoer hoef ik niet uit te weiden.
Wie denkt dat het in 2012 of 2016 wel opgelost zal zijn, vergist zich deerlijk. Het wordt
alleen maar erger. De Randstad ontwikkelt zich tot een soort Hongkong-aan-Zee.
Als in Sydney's avondsom een uur of half elf de stadions in het Olympic Park
leegstroomden, baanden naar schatting zo'n 175.000 mensen zich gelijkertijd een weg
naar treinen en bussen. Mijn vrouw en ik hadden een huisje gehuurd in een dorpje een
kilometer of 25 buiten Sydney. We hebben heel die Spelen, hoe druk het ook was, nooit
langer dan tien minuten op een bus hoeven te wachten. Hoe Amsterdam met zijn verziekt
gemeentelijk vervoersbedrijf die gigantische klus zou moeten klaren - ik zou het niet
weten.
4) De mentaliteit van het gros van de Nederlanders en zeker van de Amsterdammers die
zich dooreengenomen niets laten gezeggen. Om alles in goede banen te leiden, beschikte
Sydney over 40.000 vrijwilligers. Je vond ze overal: op de stations, bij vitale bushaltes, in
de stadions, in het Olympic Park als wegwijzers, in informatie-stands, ja waar niet
eigenlijk? Soms vormden ze een hele keten om je toch maar vooral de goede richting op
te sturen. Ik vond het wel eens te overdadig, maar goed, ze stonden er toch maar, van de
vroege ochtend tot de late avond, geduldig en voor zover wij ze meemaakten: altijd
goedgemutst. Vooral het aandeel van mensen tussen de 60 en 70 jaar was opmerkelijk.
Behept met de 'ik-ik-ik-mentaliteit' als we zijn in dit land, zouden we nog niet eens een
kwart van dat aantal vrijwilligers op de been kunnen brengen. Het verenigingsleven weet
nu al nauwelijks in de eigen gelederen voldoende mensen te rekruteren om de zaken
gaande te houden, laat staan als het om zoiets afstandelijks als Olympische Spelen gaat.
Dus niks kandidaat staan voor 2012 of 2016. Gewoon de hersens gebruiken en beseffen
dat we er in alle opzichten niet meer voor deugen.
RUUD PAAUW
Tadashi Ikeda,
ambassadeur Japan:
„Het is moeilijk mijn
hoogtepunt te kiezen. Het
Japan-jaar heeft zo'n 750
activiteiten opgeleverd, de
helft daarvan in Nederland,
de andere helft in Japan. In
Leiden was het hoogtepunt
ongetwijfeld de opening van
het SieboldHuis. Von Siebold
was erg belangrijk voor de
relatie tussen Japan en
Nederland, omdat hij bij de
VOC betrokken was, maar
vooral omdat hij zo n
omvangrijke collectie Japanse
spullen opgebouwd heeft,
waarvan het grootste deel in
de Leidse musea is te vinden.
Deze verzameling moet nu in
het SieboldHuis worden
samengebracht.
Ook de rol van het
SieboldHuis als
ontmoetingsplek tussen de
beide culturen en
economieën vind ik erg
belangrijk. De kracht daarvan
bleek al toen de Japanse
keizer in Leiden op bezoek
was en voor de deur van het
SieboldHuis met studenten
sprak. Dat was ook wel een
hoogtepunt. Dat vond de pers
ook - in Nederland en Japan
is er veel over geschreven.
Ik denk dat het al met al een
heel goed jaar is geweest voor
de betrekkingen tussen
Nederland en Japan. Zowel
de regeringen als de inwoners
van beide landen zijn nader
tot elkaar gekomen. In
Nederland is duidelijk te zien
dat de houding tegenover
Japan aan het veranderen is
en in Japan is de
zichtbaarheid van Nederland
onder de bevolking ook erg
toegenomen."
Peggy Brandon,
directeur SieboldHuis:
„De ontspannen sfeer waarin
Japanners en Nederlanders
elkaar in Leiden ontmoetten,
vond ik heel bijzonder. Dat
gold voor de vele activiteiten
in de Japan-week, maar ook
voor het moment dat de
keizer en de keizerin met
koningin Beatrix over het
Rapenburg wandelden en de
koningin naar haar oude huis
wees en zei: 'Daar heb ik vijf
jaar gewoond tijdens mijn
studie'.
Een ander hoogtepunt was,
even verderop, natuurlijk het
nu al legendarische gesprekje
van de keizer met de
studentes, zomaar door een
open raam. Zoiets zou in
Japan echt onvoorstelbaar
zijn."
Aad Koren,
jeugdtrainer UVS:
„Het uitwisselingsproject van
onze club met die van het
schiereiland Hirado was mijn
hoogtepunt. In juli kwamen
de Japanners naar ons en die
keken echt hun ogen uit.
Twee begeleiders verbleven
bij mij thuis. Ik woon in Oude
Wetering en toen we over de
dijk reden wisten ze niet wat
ze zagen. Al dat water dat
hoger staat dan het land. We
hebben de jongens veel laten
zien. Pretpark Six Flags en
natuurlijk de Arena en het
Ajax-museum. Het was leuk
om te zien hoe de jongens op
elkaar reageerden. De spelers
stonden elkaar in het begin
maar een beetje aan te kijken.
Toen we een bal tevoorschijn
haalden, werd wel duidelijk
dat de voetbaltaal
internationaal is.
In augustus waren wij met de
Cl in Japan te gast. Wij
hebben hier in Nederland
veel aan het Japan-jaar
gedaan, maar in Japan was er
nog veel meer aandacht.
Kilometers buiten Hirado
hingen er nog vlaggen en
posters met verwijzingen
naar Nederland. Voor elke
wedstrijd die we speelden,
waren er officials die een
toespraak hielden. Tot aan de
burgemeester toe. We zijn
zelfs nog op de lokale
televisie geweest. Omdat we
bij gastgezinnen sliepen,
hebben we de Japanse
cultuur van dichtbij
meegemaakt. Op weg naar
het voetbalveld reden we elke
dag door prachtige bergen
met rijstvelden. We werden
ook betrokken bij de
herdenking van de
atoomaanval op Nagasaki.
Dat was erg indrukwekkend.
Alle jongens hebben het erg
leuk gehad, sommigen
houden nog steeds contact
via e-mail."
Hennie Kwik,
Leidenaan
„Mijn hoogtepunt? Het is er
niet van gekomen. Mocht niet
van de burgemeester. Het
had de vreedzame betoging
op het Rapenburg moeten
zijn van de slachtoffers van
het Japanse oorlogsregime.
Een mannetje of vijftig waren
het in Leiden. Beschaafde
mensen die echt niet met
stenen gaan gooien naar de
keizer. Ze wilden gewoon hun
stem laten horen. Alles mag
doorgaans in dit
democratische land. Al ga je
in je nakie lopen. Maar het
recht op vrije meningsuiting
was opeens even geen recht
meer. Ik weet dat de banden
met Japan ouder zijn dan wij
en ik weet ook dat het
verleden ooit eens moet
rusten. Maar dit kleine
groepje van overlevenden zo
de mond te snoeren - nee,
dat was bepaald geen
hoogtepunt te noemen."
Steven Engelsman,
directeur Volkenkunde:
„Mijn hoogtepunt was op 25
mei van 10.00 tot 11.00 uur.
Keizer Akihito, keizerin
Michiki en onze majesteit op
bezoek in ons SieboldHuis.
De keizer hield zich niet aan
het door drie partijen
opgestelde draaiboek. Hij
praatte honderduit met
vakgenoten van Naturalis
over de biologie van de
Japanse vis. Even na elven
nam hij afscheid van de oude
heer Boezeman met wie hij
ooit samen een geleerd artikel
had geschreven. Beiden
wisten dat ze elkaar nooit
meer zouden zien. De
keizerin pinkte een traantje
weg - niemand zag het.
Tien minuten later werd die
wereldfoto genomen op het
Rapenburg, symbool van de
nieuwe relatie tussen Japan
en Nederland, tussen jong en
oud. Akihito in gesprek met
die studentes. Die foto is voor
mij slechts de publieke echo
van dat intieme uur
SieboldHuis. Daar raakte de
keizer in de goede stemming.
En precies zo is het
SieboldHuis bedoeld."