We kunnen met elkaar feesten en janken' 7 Vijf over... de drie titels van vv Katwijk eindejaarsbijlage In Vredesnaam, weg met dat monument 533 Rampjaar voor Zoeterwoudse voetbalvereniging SJZ SJZ heeft in 2000 de ene klap na de andere gekregen: twee jonge spelers van de Zoeterwoudse voetbalvereniging zijn overleden, een clubscheidsrechter werd gemolesteerd, er was een inbraak en een brand blakerde het clubgebouw. Voorzitter Leo van der Geest, clubhuisbeheerder Maup Gortzak, Dirk Mooijman (elftalbegeleider van SJZ 6) en Hans Olijerhoek (coördinator van het meisjesvoetbal) blikken terug op een rampjaar, waarin rouwverwerking, slachtofferhulp en solidariteit zo'n grote rol speelden. door JAN PREENEN ijn eerste reactie was een heel m andere kant op te rijden. Zo ver mogelijk weg van Zoeterwoude. Weg van het sportpark Haasbroek en 'zijn' SJZ. De politie had Leo van der Geest ge beld op z'n werk op het industrieterrein Grote Polder. Er was brand in het clubge bouw. Of hij wilde komen. „Ik dacht, dit kan toch niet. Nét alles wat we al hebben meegemaakt niet ook nog eens dit. Even had ik de neiging om heel ergens anders heen te gaan." Even, want 'uiteraard' blijft zijn hart on der alle omstandigheden groenwit. En dus fietste hij op die 28ste november zo snel mogelijk van Zoeterwoude-Rijndijk over het Molenpad naar het Dorp. „Ik ver wachtte elk moment de vlammen te zien. Maar ik zag niets. Tot ik bij het clubge bouw kwam en één grote ravage zag. Triest. Opnieuw flitsten al die gebeurtenis sen van de maanden ervoor door m'n hoofd. Vooral de dood van die twee jon gens." Een maand later zijn de sporen van de brand nog duidelijk te zien. Het clubge bouw is nog afgesloten. Op het VrijwiUi- gersplein staan portocabins, maar omdat die vol zijn met vergaderaars en napraters van trainingen stelt Van der Geest voor om in een van de kleedkamers te gaan zitten. Tussen shirts en allerlei attributen die hier zolang zijn opgeslagen. „Het is improvise ren, maar dat doen we al zo lang." Hij heeft spontaan gereageerd op een vraag om terug- en vooruit te blikken. Net als Maup, Dirk en Hans. Het zou een on derdeel kunnen zijn van het verwerkings proces. „Maar nu ik hier zit", geeft Maup Gortzak toe, „trekt toch weer m'n maag omhoog. Ik dacht alles te hebben verwerkt, maar dat is niet zo. En dan heb ik het niet over die brand. Er komen wel weer nieuwe planken. Nee, dan heb ik het vooral over die twee jongens." Over Paul Vermeij van 19 jaar, die op 4 juli een einde aan zijn leven maakte. En over Olaf Schuur, ook 19, die op 27 augus tus als speler van SJZ 6 op het veld een hartaanval kreeg in de wedstrijd tegen DWO 3. „Ik heb ze als ventjes nog ge traind. Overal kwam je ze tegen. Hier aan de bar, op het veld, in de kroeg, in de kerk. Zoeterwoude is immers een dorp." Paul zou overgaan van de jeugd naar de senioren. De aanvallende middenvelder gold niet alleen als een talent, maar ook als een van de actiefsten onder de vijfhonderd leden. Zo was hij onder andere leider en trainer van het meisjesteam van 10/11 jaar, waarvan de 27-jarige Hans Oijerhoek coör dinator is. „Toen ik langs z'n huis reed, hield z'n vader me aan. Paul was plotseling overleden." Bijna twee maanden later zakte Olaf op eens op het veld in elkaar. Een epilepsie- Leo van der Geest, Hans Olijerhoek, Dirk Mooijman en Maup Gortzak (van links naar rechts) in een van de kleedkamers van SJZ. „Door die brand kwam alles weer naar boven." foto dick hogewoning aanval, dacht Dirk Mooijman (23) eerst. Al gauw besefte hij dat het om een hartaanval ging. Minutenlang probeerde hij Olaf te re animeren, maar nog voordat de ambulan ces arriveerden, wist hij dat het zinloos was. „Zoiets vergeet je niet gauw. Dat wil ik ook niet." Dat geldt ook voor Hans Olijerhoek: „Ik kende Paul heel goed. Hij woonde in dezelfde straat. Ik zag hem elke dag. Met de dood van Olaf beleefde ik alles opnieuw." Hans lichtte na de dood van Paul zelf de ouders van de speelsters en een aantal meisjes in. Op zijn beurt stelde Dirk Mooij man de ouders van de spelers van SJZ 6 op de hoogte na het overlijden van Olaf. Ieder op zijn eigen manier. Hans: „Ik ben ze per soonlijk allemaal af geweest. Het was ver schrikkelijk moeilijk. Dat heeft me nog maanden achtervolgd." Dirk: „Ik heb ge beld. Hoefden die jongens als ze thuiskwa men niet zelf het hele verhaal te vertellen en was er meteen medeleven." Het was de eerste fase van het verwer kingsproces, dat de avond erop een ver volg kreeg in het clubgebouw. Het bestuur nodigde de Stichting Slachtofferhulp uit om samen met de ambulancedienst, een arts en de politie voor professionele hulp te zorgen. Ongeveer vijftig mensen be zochten die bijeenkomst. Niet alleen spe lers van het zesde, maar ook anderen die beide spelers kenden. Maup Gortzak: „Het was heel zinvol. Iedereen kon z'n gevoe lens kwijt. Er werd gezegd dat niemand zich hoefde te schamen om z'n emoties te tonen. Het was ook belangrijk dat de men sen van de ambulancedienst ons duidelijk maakten dat we het allemaal goed hebben gedaan met Olaf. Niemand hoefde een schuldgevoel te hebben." Slachtofferhulp benadrukte dat de op vang niet beperkt hoefde te blijven tot die ene sessie. Van der Geest: „We hebben dat ook tegen iedereen gezegd en in het club blad geschreven. Als het niet lukt, kom naar ons toe, dan nemen wij contact op met Slachtofferhulp." Alleen Hans Oijer hoek reageerde. „Na een week of zeven was dat. Ik dacht de dood van Paul ver werkt te hebben, maar toen ik na de va kantie hier bij SJZ terugkwam, kreeg ik een klap. En een nieuwe toen dat met Olaf ge beurde. Daarom wilde ik op een gegeven moment praten. Het is goed om iemand voor je te hebben, die er helemaal buiten staat. Ik kreeg een boekje mee met allerlei tips en het advies wat afstand te nemen. Daardoor kon ik er langzaamaan wat beter mee omgaan. De vierde afspraak was ik bijna vergeten, zo goed ging het na een tijdje. Het was ook goed dat m'n vriendin me een weekendje meenam naar Euro- disney in Parijs om echt op vakantie te gaan." Maar nog altijd denkt Hans terug aan bepaalde momenten vóór de dood van Paul. Bijvoorbeeld aan die keer dat hij een telefoongesprek met Paul afkapte, 's Nachts om kwart over drie. „Hij belde me op, omdat hij wat ideeën had voor het meisjesteam. Bel je me daarover, vroeg ik hem. Ik wil slapen. Einde gesprek. Ik moet daar nog vaak aan terugdenken. Waar schijnlijk was dat alleen maar een smoesje en wilde hij over heel iets anders praten." Dat is ook het grote verschil met het af scheid dat SJZ nam van Olaf Schuur. Bij hem was bij wijze van spreken iedereen aanwezig. Paul was alleen. Van der Geest: „Bij Olaf weet je wat er is gebeurd. Bij Paul niet. Je weet niet wat er in hem omging. Er zijn zoveel vragen. Dat was een onbegrij pelijk overlijden. Dat houdt je nog altijd erg bezig. Hij was hier zeven dagen per week en deed alles." Hans Olijerhoek is bang dat een aantal meisjes het verdriet wegstopt. „Die meisjes gingen eerst elke dag naar het graf om er bloemen op te leggen. Nu wordt het min der, maar ze zijn er nog altijd erg mee be zig, zonder het bij naam te noemen. Som migen hebben moeite met slapen. Maar niet alleen zij hebben problemen, ook gro teren. Daarom willen we op Pauls verjaar dag op 23 februari een feest geven bij Uto pia, het jongerencentrum. Vooral om men sen een mogelijkheid te geven om er met elkaar over te praten." Dirk Mooijman denkt niet dat de spelers van SJZ 6 daaraan behoefte hebben. „Die jongens hebben zich volop geuit en doen dat nog. Ze staan sinds die gebeurtenis veel dichter bij elkaar. Ze zijn ook ouder, kunnen er gemakkelijker over praten. En de omstandigheden waren natuurlijk heel anders. Zelf ben ik heel nuchter. Ik werk bij Emmaus, het verzorgingshuis. Als me dewerker van de receptie. In dat wereldje leer je omgaan met de dood. Die nuchter heid probeer ik over te brengen op de spe lers. Tegelijkertijd besef ik dat het z'n tijd nodig heeft. Het moet een plaatsje krij gen." Dat realiseert ook voorzitter Leo van der Geest zich: „Daarom was die steun na die brand zo hartverwarmend. Iedereen voel de goed aan wat er in ons omging. On danks alle narigheid kun je zeggen dat we met SJZ op een stevig fundament staan." Of om met Maup Gortzak te spreken: „We kunnen met elkaar feesten, maar ook met elkaar janken. Een feessie bouwen is mak kelijk, janken is veel moeilijker." Zou er eigenlijk iemand zijn die het Vredesmonument aan de Garenmarkt mooi vindt? Het is best mogelijk, maar ik heb er een hard hoofd in. De Leidenaar houdt natuurlijk gewoon van de Visfontein of van de pomp op de Garenmarkt. In het afgelopen jaar werd het Vredesmonument weer een aantal keren zwaar beschadigd, ledereen reageert doorgaans boos op zulke zinloze vernielzucht. Maar bent u al eens iemand tegengekomen die zich druk maakt over de vernielingen waaraan het Vredesmonument ten prooi valt? Ja, over de kosten die gemaakt worden om het monument telkens weer op te knappen - geld dat de gemeente net zo goed in de Oude Rijn kan gooien - daar maakt de burger zich druk over. Maar het ding zelf. Als het aan de Leidenaren ligt, dan kiept de gemeente het Vredesmonument vandaag nog in de glasbak. Toch houden gemeentebestuurders stug vol het monument steeds weer te herstellen. Als u uw nek breekt over de bestrating in de de stad, dan kan het rechtleggen van stenen nog wel even wachten. Maar de glasplaten voor het Vredesmonument zijn niet aan te slepen. Kosten noch moeite worden gespaard. Begrijpelijk, het gemeentebestuur heeft deze sta-in-de-weg zelf gewild. En dan is het moeilijk om toe te geven dat het monument eigenlijk niks is. Als je op de kermis wordt belazerd, ga je dat toch ook niet aan de grote klok hangen? En laten we eerlijk zijn, het Vredesmonument is feitelijk een ballentent. Het was nog maar nauwelijks opgericht of het gooien ging beginnen. De maker van de gekantelde badkamer, de Bredase kunstenaar P. Stulemeijer, doet intussen alsof hij de glazen piramide van het Grand Louvre heeft ontworpen. De glaspanelen in het monument mogen van hem niet vervangen worden door een ander, onbreekbaar materiaal. Het ding mag ook niet worden verplaatst. Er valt met Stulemeijer eigenlijk over geen enkele oplossing te praten, begrijp ik. Of begrijp ik eigenlijk niet... Het is een typisch voorbeeld van een kunstenaar die de (onbegrepen) kunstenaar wil uithangen. In werkelijkheid snapt niemand in Leiden wat dit monument met de vrede te maken heeft. Alleen de kunstenaar zelf, de representant van een elite die zich de kunst als een soort privilege toeeigent. Een kunstenaar die zich zo vervreemdt van de mensen voor wie hij, naar ik aanneem, het Vredesmonument heeft gemaakt, heeft het daarom mede aan zichzelf te wijten dat burgers zijn schepping met bakstenen tegemoet treden. Wethouder Pechtold (cultuur) gaat intussen onverdroten voort met het vervangen van de kapotte panelen door nieuwe. En heeft zelfs aangekondigd tot volgend voorjaar te willen wachten met het nemen van een besluit over de toekomst van het Vredesmonument. Ik weet wel: je hoeft geen schilder te zijn om de rare kwast uit te hangen, maar wat Pechtold doet, is wel heel erg raar. Na tien jaar huwelijksleed ga je je toch ook niet gelukkig voelen door nog effe te wachten met de scheiding? Zelf begrijp ik niets van een wethouder die, altijd de hand op de knip als het om cultuuruitgaven gaat, zo'n royale hand van uitgeven heeft als het gaat om het pissoir-onderhoud op de Garenmarkt. Terwijl iedereen al lang weet dat er toch echt niets anders op zit: laten Leiden en het monument in Vredesnaam van elkaar scheiden. En als er weer eens een (politiek correct) kunstwerk in de stad moet komen, zoals op het Stationsplein, zou de politiek eens wat beter moeten luisteren naar haar burgers dié voor een Van Doesburg-monument strijden. JAN RIJSDAM Zaterdag 17 juni 2000: het elftal van w Kat wijk viert de derde titel in zes weken. Na de tweede overwinning op zondagkampioen Achilles '94 is de Kat- wijkse hoofdklasser landskampioen bij de amateurs. 1. Marco de Ridder, 26 wedstrijden: „Urk uit, de kampioenswedstrijd om de algehele zaterdagtitel, was het mooist. We kwamen met 0-1 voor en toen werd het 1-1,2-1, 3-1. Je denkt: jeetje, we laten het schieten. Bij 3-3 ben je al dol- en dolblij en het geeft zo'n fantastisch gevoel als je dan ook nog wint. De 4-3 viel vlak voor tijd, dan is het alsof er een explosie door je heen gaat. Ik weet nooit wat ik doe op zo'n moment. Ik ren maar wat door het veld en spring de eerste de beste om z'n nek om hem een knuffel te geven. Het was natuurlijk mooi dat we amateurkampioen van Nederland werden, maar de wedstrijden om het zaterdagkampioenschap met Urk en Spakenburg vond ik toch wel heel erg mooi. Drie vissersdorpen, en het zat allemaal heel dicht bij elkaar. Dat was prachtig." 2. Edwin Robbers, 25 wedstrijden: „Het eerste kampioenschap, van de hoofdklasse A, was het hoogtepunt. Het was het eerste kampioenschap weer sinds vijf jaar en mijn eerste kampioenschap van Katwijk. De belangstelling voor die wedstrijd was het grootst en de spanning was aardig opgelopen, want het stond allemaal dicht bij elkaar. Alles kwam toen tot ontlading. De laatste vijf minuten voor het eindsignaal waren het mooist. Je hoort langs de kant dat het kampioenschap binnen is, je ziet hoe om je heen die vreugde wordt opgebouwd. Je probeert iedereen nog even op te laden om tot het einde van de wedstrijd toch te proberen balbezit te houden, maar in gedachten ben je al bezig met feestvieren." 3. Björn Raven, 24 wedstrijden: „Het mooiste moment was voor mij toen we het bordes opliepen van het gemeentehuis van Katwijk. Na het eerste kampioenschap gingen we de kar op, we reden door het dorp en bij het stadhuis leek het net de Coolsingel. Al die mensen die stonden te schreeuwen en te zingen. De fontein was oranje gemaakt, iedereen was helemaal gek. Het was prachtig, zoiets maak je niet zo gauw mee. Ook de rondrit was geweldig, met allemaal mensen op straat. Maar bij het stadhuis was het gewoon een gekkenhuis. Dat amateurvoetbal zo ongelooflijk leeft, dat is prachtig. Ik voelde me heerlijk. Super. En als je dan al die mensen ziet die voor je schreeuwen en zingen, daar krijg je kippenvel van." 4. Marco van der Plas, 23 wedstrijden: „Het mooiste moment? Ik kies voor de dubbele wedstrijd tegen Urk, uit en thuis. Ik vond dat zij de betere ploeg hadden. Ze speelden ons in fases helemaal weg. Dat wij toch wonnen, heeft te maken met het onberekenbare in de sport. We wonnen op wilskracht. Wij hebben er ook jongens bij die er soms te gemakkelijk over denken. Maar een paar willen altijd winnen, ook een partijtje, of klaverjassen. De rest gaat daar in mee. Er ontstaat een soort chemie in het elftal. Natuurlijk is het leuk wanneer je het gevoel hebt dat je op voetbalgebied echt de beste bent. Maar nu waren we in een bepaald opzicht ook de beste. Want met geluk heeft het niets te maken, het gaat erom dat je de tegenstander stuk speelt. En dit heeft ook wel wat. Dat je echt moet knokken om te winnen." 5. Hugo van Duyn, 23 wedstrijden: „Voor mezelf was de goal die ik heb gemaakt tegen SHO het mooiste moment. We stonden achter en in blessuretijd scoorde ik de 3-3. Marco van der Plas nam een corner, de bal kwam via de lat terug in de zestien. Ik kwam eraan lopen en kopte 'm erin. Het was geen geluk, ik kopte 'm in de hoek. Als keeper ga ik niet zo vaak mee naar voren, maar we stonden achter en het was een belangrijke wedstrijd voor de titelrace. Het was lekker dat ik scoorde want het was een rotwedstrijd voor ons. Bijna niemand won bij SHO. Ik ben spits geweest, dus ik heb in mijn carrière aardig wat doelpunten gescoord. Niet zo veel kopdoelpunten, want ik ben niet zo groot. Vorig seizoen heb ik er twee gemaakt, ook een penalty. Ja, ik heb ook een penalty gemist, maar dat ben ik al vergeten."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 43