Rustig dansen en drinken op De Grent
Vijf OV6r««# topsport en de medicijnkast
eindejaarsbijlage
Voorheen Leidato: nul op
een schaal van een tot tien
531
Sneuvelende bushokjes.
Vechtpartijen op straat. Lallende
dronkelappen van nog geen 18
die de buurt wakker houden.
Drank, drugs en herrie - ze zijn
synoniem voor een avondje
'stappen' in Noordwijk. Ook het
afgelopen jaar was er bijna geen
weekeinde zonder vechtpartij of
vernieling.
door ANTON DIEDRICH
aterdagavond op De Grent, tien uur. Op
«het verwarmde terras van dancing De
Bob verzamelen zich groepjes vrienden
en vriendinnen, klaar voor een leuke avond. Niet
alleen de plaatselijke jeugd komt op de discostraat
van Noordwijk aan Zee af. Uit de wijde omgeving
weten jongeren hét uitgaanscentrum van de Bol
lenstreek te vinden. De meesten hebben een bij
baantje of al een echte baan. Zij hebben dus geld
om kapot te slaan op hun stapavond. Een groepje
Rijnsburgers neemt vast het eerste biertje en het
tweede sigaretje onder de straalkachels in de serre,
voordat zij straks naar binnen duiken, de house-
dreun in.
Jan is 17, hij werkt 'in de bloemen'. Iedere zater
dag gaat hij op pad, met een groep jongens die hij
al tien jaar kent. „We hebben samen op school ge
zeten", zegt Jan. „Nou ja. de meesten van ons. En
Rijnsburg is niet zo groot, daar kent iedereen elkaar
zo'n beetje." Jan en zijn vrienden gaan altijd met
de taxi. Met zijn achten in zo'n busje, dat kost zes
tig piek, dus nog geen tientje de man. „Dat doen de
meeste mensen", zegt Krijn. Hij is nog 16, maar
ook al anderhalf jaar een vaste Grentbezoeker. „In
Rijnsburg is weinig te doen", vindt hij. „Geen lek
kere wijven", valt leeftijdgenoot Tomby (spreek uit:
Toby) hem bij. „Hier is dat een stuk beter."
Als om zijn uitspraak kracht bij te zetten komen
drie meisjes door de kou aanrennen naar de terras
deur. Ze zijn alledrie in de bloei van de puberteit,
gekleed in een ultrakort rokje en een strak truitje
dat de gepiercede navel vrijlaat. In hun mond
schijnt iets groens. „Da's nieuw", zegt Tomby.
„Dat krijgen ze bij een andere discotheek." Een
klein neonlichtje, waarmee ze spelen met hun
tong.
Binnen op de dansvloer schijnen de groene
schien nu nog iets rustiger dan normaal. Maar ja,
het is vlak voor kerst. „Hier in Noordwijk gebeurt
zelden rottigheid", zegt een van hen. „In Leiden
wordt er nog wel eens eentje in elkaar geslagen,
maar dat komt hier bijna nooit voor. Ach, je hebt er
altijd wel een paar rotte appels tussen zitten. Maar
daar zijn we voor, zolang de rest het maar naar zijn
zin kan hebben."
Krijn, die naast de dansvloer een biertje aan het
bestellen is, is het met hem eens. „Overlast? Bus
hokjes in elkaar trappen? Dat begrijp ik gewoon
niet, wat is daar dan de lol van? Ja, het gebeurt wel.
Dat zijn meestal Kattukkers", zegt hij lachend.
„Echt typisch Katwijks, net als met een paar kratten
bier ergens langs de kant van de sloot te gaan zitten
zuipen." Rijnsburgers zijn blijkbaar nette mensen,
die weten zich te gedragen.
Op de dansvloer krijgt Alexander even mot. Met
een agressieve blik in de ogen en de borst zo breed
mogelijk staan hij en een andere jongen tegenover
elkaar. Verstaan kunnen ze elkaar niet, maar hun
hoofdbewegingen spreken duidelijke taal: 'Kom
maar!' 'Wat moet je dan?' Twee meisjes en een paar
vrienden sussen de boel, voordat het erger wordt.
„Een maat van me kreeg ruzie en ik ging er tussen
staan", zegt Alexander. „Ik zei nog, doe effe nor
maal, hou je rustig. Komt die goser met zo'n rare
blik in zijn ogen op mij af. Nou, dan word ik link."
Maar klappen vallen niet. „Nee joh, dan word je er
meteen uitgezet", verklaart Alexander.
Een half uurtje later is hij het hele voorval verge
ten.
Jan is intussen inderdaad vertrokken naar 't
Deurtje. Bij binnenkomst lijkt het een gewone
kroeg, maar boven gebeurt het: harde Nederlands
talige muziek, niet de kleurige discolichten zoals in
De Bob of The Champ, maar gewone lampen aan
het plafond, en je kunt over de hoofden lopen.
Buiten blijkt er ook iets gebeurd te zijn, meldt de
susploeg die even komt buurten bij de portiers van
De Bob. Acht man is het gat van 't Deurtje gewe
zen, de portier heeft een tik tegen zijn hoofd gekre
gen. Maar verder is er niks aan de hand. „Als het
hierbij blijft, is het een normale avond", zegt de
portier. „Geen Bossche taferelen."
Op straat blijven groepen heen-en-weren tussen
'Ik hèèèb hier een briéiéiéf voor mijn moe-hoe-der'
en 'doenkedoenkedoenkedoenke', met alles wat
daar tussenin zit. De Rijnsburgers zijn tegen enen
verzadigd aan het raken en op de een of andere
manier weten ze elkaar altijd wel weer te vinden als
het langzaamaan tijd wordt om een taxi te bellen.
Binnen in de kroegen en dancings gaat het feest
nog een half uurtje door, dan gaat het licht aan.
Taxi's rijden af en aan, brommers worden opge
zocht. Het regent, het is koud, de avond zit erop.
Deze avond sneuvelen twee bushokjes, een flink
eind verderop. Maar de meeste stappers zitten dan
alweer veilig in de taxi, op weg naar huis. Met
hooguit een kleine gehoorbeschadiging.
'Bushokjes vernielen, da's typisch Kattuks'
Dansen in De Bob. Een gesprek is alleen te voeren op een halve centimeter afstand van eikaars oor. foto taco van der eb
lampjes bij een groot deel van de meiden tussen de
tanden door. Doenkedoenkedoenk, doen de luid
sprekers. Op de dansvloer staat een grote lichtge
vende vogelkooi, waarin de stappers kunnen dan
sen. Het is dringen om erin te komen.
Alexander is ook met de taxi gekomen. Hij is 17,
draagt een gouden kettinkje en heeft zijn haar dik
in orde gemaakt met wax. „Er zijn er ook die met
de scooter komen, maar da's niks voor mij. Ik heb
geen zin om onderweg terug met mijn zatte kop
onderuit te gaan op de weg naar Rijnsburg. Of een
week later in een sloot gevonden te worden."
Alexander is van plan een tijdje in De Bob te blij
ven, maar ach, misschien loopt het wel anders. Al
les zit dicht bij elkaar. Jan voorspelt dat hij er na
een half uurtje wel weer genoeg van heeft. „De hele
tijd die dreun op je oren, dat hoeft niet van mij.
Meestal ga ik dan naar 't Deurtje, Nederlandstalige
muziek."
Maar een uur later staat Jan nog vrolijk op de
dansvloer. Er is al heel wat bier door de kelen ge
spoeld, behalve bij Daniëlle (Passoa-jus) en haar
vriend Gerwin ('de big', roepen Tomby en Alexan
der). Hij drinkt cola-vieux. Een gesprek is binnen
alleen te voeren op een halve centimeter afstand
van eikaars oor. Gerwin en Daniëlle houden die af
stand de hele avond intact, ook al praten ze niet de
hele tijd. De anderen storten zich op het volle
danspodium, waar de meisjes, de meeste met groe
ne lampjes, duidelijk in de meerderheid zijn. Dan
sen en drinken, drinken en dansen.
Aan de deur staan vier portiers van een beveili
gingsbedrijf. Het is een vrij normale avond, mis
Alsof ze de stop uit het bad hadden getrokken. Nieuwe naam, andere
organisator, en meteen duikelde het bezoekersaantal van wat eens de
Leidato heette naar duizelingwekkende diepte.
De Jaarbeurs van het Westen: de vondst die het begin van het einde werd.
De beurs die ooit 75.000 bezoekers trok, en in 1999 tenminste nog
veertigduizend, zag er vorig jaar nog maar 12.000 binnenwandelen. Die
hadden flink de ruimte. En de standhouders hadden tijd voor een babbeltje.
Da's altijd beter voor de stembanden dan dat geschreeuw naar de klanten.
Organisator Bos Events (dat zal ooit Bos Evenementen zijn geweest, maar
toen kwam het verenigd Europa en ging hij cfe internationale markt op) nam
de boedel vorig jaar over van Groenoordhallen-directeur André de Jong en
zijn dames. Maar die hadden er vergeten bij te vertellen, dat je voor het
halen van een fatsoenlijk aantal bezoekers een gezellige bingo moet
organiseren in een aangeklede feesttent. Dat je daar gericht ouderen voor
moet uitnodigen. En datje dan Teuntje van Delft in een kort leren rokje de
nummertjes moet laten voorlezen, en een flink aantal kostelijke
vleespakketten in de prijzenpot moet hebben. Ganzen, kippen en rollades -
dat soort spul.
Maar de eerste daad van Bos Events was het verdubbelen van de
toegangsprijzen. En ja, dan moetje al gauw met drie rollades de tent
uitstappen, wil je je geld er een beetje uithalen. Dus die bingo verviel. En de
scholieren van het voorbereidend beroepsonderwijs met specialisatie
'winkel', die vroeger en masse naar de Leidato kwamen om te zien wat hun
voorland was, waren natuurlijk ook niet bereid die dure kaartjes te betalen.
Ooit, veertig jaar geleden, moet de Leidato leuk zijn geweest. Oudere
Leidenaars kunnen daar nog van verhalen. Maar ja, toen hadden we nog
lang niet allemaal televisie. Hadden we wél een kastje, dan was het zwart
wit en kon je alleen Nederland 1 en 2 ontvangen. En Europa-Cupwedstrijden
werden pas uitgezonden als een Nederlandse ploeg erin was geslaagd de
eerste drie ronden zonder kleerscheuren door te komen. Als je dan voor een
grijpstuiver Rita Corita of Sjakie Schram live kon zien was dat feest, ook al
moest je je eerst langs een rijtje stands met wondersponsen en koperpoets
heenworstelen.
Je had damesavonden: die ene woensdagavond dat er voetbal op de buis
was. Wijlen Nico - 'Is je moeder niet thuis' - Haak ging dan in zijn
onderbroek voorop in de polonaise. Foxy Foxtrot met z'n elastieken benen.
Veel mensen krijgen van het idee alleen al spontaan uitslag en nachtmerries,
maar naar het schijnt trok.dat soort ongein ook altijd veel publiek.
De tijden zijn veranderd. Wondersponsen en koperpoets worden dag en
nacht op de televisie verkocht door slecht nagesynchroniseerde,
wauwelende Amerikanen. Daarvoor hoefje de deur niet meer uit. Nico Haak
is niet meer. En Rita Corita ook al niet.
Het enige waarvoor je bij de Jaarbeurs van het Westen zeker nog wel terecht
kunt, zijn klagende middenstanders. Maar die kun je op een doordeweekse
dag ook treffen in de Haarlemmerstraat. En bovendien zit niet iedereen
daarop te wachten.
Hoewel... Die ene standhouder die na de eerste editie van de 'Jaarbeurs' -
die je overigens in alle windstreken van Nederland kunt vinden - zijn mening
ventileerde tegenover een verslaggever van het Leidsch Dagblad had wél
humor. „Als ik een cijfer mag geven tussen één en tien", zei hij, „dan geef ik
de Jaarbeurs van het Westen een nul."
AAD RIETVELD
Royce Kortekaas,
triatleet:
„Magnesium, vitamine C en
gezond eten. Dat is het bij mij.
En afhankelijk van mijn bloed -
dat ik geregeld laat controleren
door Peter Verstappen, de arts
van de Rabobankploeg - neem ik
wat ik tekort kom. Vorig jaar heb
ik een tijd ijzertabletten gebruikt.
De vitamine C neem ik om mijn
weerstand op peil te houden. Dat
heb je wel nodig met dit slechte
weer. Het magnesium zorgt voor
ontspanning in de spieren.
Sinds november doe ik ook aan
krachttraining. Om sterker te
worden gebruik ik
eiwitpreparaten. Met
krachttraining beschadig je je
spieren, omdat je ze zwaar
belast. Om ze snel te laten
herstellen gebruik ik eiwit. De
hoeveelheid die ik neem is
minimaal. Niet te vergelijken met
sprinters, maar zij hebben ook
echte spiermassa."
André van de Reep,
amateurwielrenner
(broer van Gerben en
Peter, ook wielrenners):
„Gerben en ik gebruiken een
vitaminepreparaat. Peter niet,
die is daar zelfs nog te lui voor.
Alles zit erin, geloof ik, het is in
elk geval een gigantische lijst. Ik
gebruik het sinds ik amateur ben,
dat is een jaar of vijf. Omdat wij
elke dag hard trainen, hebben we
wat minder weerstand en
hebben we iets extra's nodig. We
zijn zelden ziek. Verder gebruik
ik niets, daar sport ik op een te
laag niveau voor, hoewel dit wel
het hoogste amateurniveau is. Ik
zou niet weten wat ik nog meer
zou kunnen gebruiken zonder
gepakt te worden bij de
dopingcontrole, want die is er bij
ons ook.
Ik let wel een beetje op mijn
eten, maar ik zit nu lekker aan
een zak chips. Als wielrenner
moet je zeker in de winter wel op
je gewicht letten. Maar ik moet
zelfs uitkijken dat ik niet te licht
word. In de dagen voor de
wedstrijden eet ik wat meer
koolhydraten, vooral spaghetti
en macaroni.
Verder moeten we ook altijd
opletten dat we een dubbel
recept krijgen als de dokter iets
voorschrijft. Dat recept geven we
dan aan de verzorger van de
ploeg, die kan het gelijk laten
zien als we naar de
dopingcontrole moeten. Ook als
je zomaar losse medicijnen
koopt, moet je opletten wat erin
zit. Ik heb in het voorjaar nog wel
eens last van mijn keel, daar heb
ik dan wel wat voor. Dat gebruik
ik al jaren. Er zit niets in wat op
de lijst van verboden middelen
staat."
Judith Straathof,
schaatsster:
„Vooral in de periode dat ik hard
train, moet ik voldoende
vitaminen binnen krijgen.
Daarom gebruik ik
multivitaminen. In het verleden
heb ik ook creatine gebruikt, een
lichaamseigen stof, maar
daarmee ben ik gestopt, omdat
het effect op langere termijn niet
duidelijk is. Door de toevoeging
kan je eigen lichaam lui worden
waardoor het zelf geen creatine
meer aanmaakt. Creatine zorgt
voor de eerste brandstof. Je
gebruikt het bij de start om
snelheid te kunnen maken. Je
kunt er ook snel sterker van
worden, maar dat levert
problemen bij de coördinatie op
en een goede coördinatie heb ik
nodig voor een goede slag. Ik
gebruik al drie jaar geen creatine
meer omdat ik niet het gevoel
liad dat ik er echt voordeel van
had. Ik doe het nu zonder en dat
gaat ook goed."
Bram Marbus,
profvoetballer van Sparta:
„Ik had er zo mijn twijfels over.
Begin dit seizoen kwam trainer
Dolf Roks met een
voedingsdeskundige aanzetten
die ons een dieet voorschotelde,
in combinatie met
krachttraining. Dat dieet bestond
uit veel volkorenbrood, 20-plus
kaas, allerlei speciale yoghurtjes,
magere vleeswaren en dat soort
eten. Verder kregen we creatine
toegediend en werden we van
verschillende supplementen
voorzien, eiwit vooral.
Het was allemaal bedoeld om het
vetpercentage terug te dringen.
Ik moet zeggen: dat is wel gelukt,
maar om nou te zeggen dat ik me
er ook beter bij voel: nee. Ik voel
me net zo goed als anders, ik ben
alleen wat lichter. Het dieet vond
ik wat droogjes. Daarom ben ik
de laatste tijd weer langzaam
overgegaan op het eten dat ik
gewend was. Een bord lasagna
bijvoorbeeld en allerlei andere
soorten pasta's. Dat mag nog nét
van onze voedingsgoeroe.
Ik kan me voorstellen dat
wielrenners of andere
duursporters wel voordeel uit
een strikt dieet halen. Maar
voetbal zit toch in het rijtje met
hockey en rugby. Na afloop moet
het toch ook mogelijk zijn om
een biertje te drinken."
Erika van de Bilt,
atlete:
„Ik gebruik ijzertabletten, omdat
mijn lichaam een laag
ijzergehalte heeft. Slik ik ze niet,
dan word ik erg moe. Daarnaast
neem ik multivitaminetabletten.
Er zit van alles in, vitamines,
anti-oxidanten. En voordat ik ga
sporten eet ik altijd een
boterham met
vruchtenhagelslag.
Wat ik gebruik is allemaal vrij
simpel. Als ik ziek ben, neem ik
homeopatische middelen. In
ieder geval geen hoestdrankjes of
neussprays, want daar kunnen
verboden stoffen in zitten.
De afgelopen drie jaar heb ik ook
meegedaan aan een
wetenschappelijk onderzoek.
Vrouwelijke atleten hebben vaker
last van haarscheurtjes in de
botten, doordat hardlopen hun
hormooncyclus verstoort. Net
voor het onderzoek begon heb ik
daar ook last van gehad. Een
aantal van de atleten kreeg
vitamine K, anderen kregen
vitamine D en sommigen een
placebo. Aan het einde van het
onderzoek is de botdichtheid van
de deelnemers weer gemeten. Ik
weet nog niet wat ik moest
slikken, omdat de resultaten van
het onderzoek nog niet bekend
zijn gemaakt."