Littekens op familieverhouding
Houvast voor overbezet gezin: drie agenda's
rp
ZATERDAG 23 DECEMBER 2000
306
'Mijn zoon wil mijn naam niet dragen'
Ze zijn er nog altijd, de
e Zundertseweg in Rucphen, een ki
lometer of twintig van Breda. Ge
kleurde neonletters wijzen de weg:
Landgoed 84. Bekend van w. Een donker bospad
naar een open hek. Langs een Mechelse herder,
dreigend onrustig achter traliewerk. Een ruim be
meten landhuis. Parkeerterrein ernaast, verlicht
hart op een van de bijgebouwtjes. Fontein in de
tuin, twee ingangen. Ondanks herhaald bellen
wordt niet opengedaan, maar op de terugweg
naar het parkeerterrein klinkt de stem van een
vrouw. Loshangende badjas, daaronder lingerie.
„We zijn open hoor. Komt u voor de parenclub?"
Ze lacht om het antwoord ('Als ik voor de paren
club kwam, zou ik wel met z'n tweeën zijn'), gaat
voor en belt bij een andere ingang.
Daar verschijnt Cor Sip. Grijs haar, gezicht ge
tekend door 'het leven'. Twee pakjes sigaretten
per dag, en 'als het gezellig is' een fles whisky per
avond. „Lijkt veel, maar de Brabantse nachten
zijn lang, ik drink rustig en mijn lichaam is er he
lemaal aan gewend. Volgens mijn dokter zou het
gevaarlijker zijn om er nu ineens mee te stoppen
dan om ermee door te gaan. Dan zou het zomaar
ineens met me gebeurd kunnen zijn, terwijl ik an
ders misschien wel honderd kan worden."
Voor zijn gevoel is hij dat al. „Ik ben nu 55,
maar ik heb al voor 110 jaar geleefd", zal hij later
tenminste opmerken, als hij terugkijkt op zijn be
staan, bijna geheel in het teken van het verkopen
van seks. Dertig jaar in die wereld hebben hun
sporen nagelaten. Hij leeft alleen, na drie misluk
te huwelijken - 'Ik kon natuurlijk nooit vroeg
thuis zijn als mijn vrouw daarom vroeg'. „Maar
eenzaam voel ik me totaal niet."
Littekens zijn er ook op z'n verhouding met zijn
familie. Drie getrouwde zussen, een broer, een
halfbroer en een zoon uit zijn eerste huwelijk
heeft Sip, maar hij is de enige die de familienaam
nog draagt. Zijn zusters kregen bij hun trouwen
vanzelf een andere naam, zijn stiefbroer heet naar
diens vader. Zijn echte broer en zijn zoon laten
zich al jaren anders noemen. Zo worden ze in elk
geval niet geassocieerd met de sekszaken van Cor.
Vooral het feit dat zijn zoon een andere naam
voert, steekt hem. „Omdat hij mijn bloedeigen
kind is. Hij zal nu 32 zijn. Na de scheiding van
mijn eerste vrouw had ik hem heel lang niet ge
zien, tot hij zes jaar geleden contact met me
zocht. Hij is hier toen een paar keer geweest. In
korte tijd bleek hij heel veel geld nodig te hebben
en dat wilde hij altijd contant. Niet per giro of per
cheque, maar cash. Zo heb ik het enige tijd ook
gegeven, tot ik wilde weten waarom hij dat eigen
lijk op die manier wilde. Dus zei ik op een gege
ven moment dat ik het niet contant had en dat ik
het zou overmaken. 'Als je er dan maar geen Sip
bijzet', zei hij. Toen wist ik genoeg. Zijn oma, zijn
moeder, zijn tweede vader en zijn zusjes mochten
het niet weten. Ik heb mijn naam er wèl bijgezet
en sindsdien nooit meer iets van hem gehoord.
Hij zou nog contact opnemen, maar dat heeft hij
niet meer gedaan en zelf doe ik dat ook niet."
Daarmee is zo ongeveer het laatste bloedlijntje
naar zijn oude stad Leiden doorgeknipt. „De laat
ste keer dat ik mijn familie heb gezien was twee
jaar geleden bij de begrafenis van mijn moeder.
Vóór die tijd zag ik ze ook niet veel. Na mijn jeugd
heb ik nooit meer een echt familiegevoel gehad.
Als ik aan mijn familie denk, denk ik aan mijn
moedertje. Zij was alles voor me. Ik ging vaak bij
haar op bezoek, ik onderhield haar ook. Ik brand
nog elke dag een kaarsje bij haar foto in mijn
slaapkamer. Mijn moeder besefte niet wat voor
soort zaak ik had. Of ze wilde het niet weten.... Ze
zat hier altijd handdoeken te vouwen als ze op
zondag kwam en ging ervan uit dat ik een hotel
had."
k
Met vier jaar lagere school - 'Toen werd ik er van
af getrapt - begon Cor Sip zijn arbeidzaam leven
als vrachtwagenchauffeur: met tomaten uit het
Westland naar Zweden. „De tomaten die van de
vrachtwagen vielen, ruilde ik daar voor porno
boekjes en seksfilms. Die verkocht ik vervolgens
familieleden die hun naatn
veranderen omdat zeniet meer
met een bloedverwant in verband
willen worden gebracht. Cor Sip
weet hoe het voelt. Dat zijn broer
zich anders liet aanspreken toen
hij carrière wilde maken, kan de
seksclubeigenaar nog wel
begrijpen. Daar zit hij dan ook
niet mee. Maar dat zijn zoon de
naam van zijn tweede vader
aannam en het contact verbrak,
bezorgde hem een brok in zijn
keel. ,,Dat heeft heel veel pijn
gedaan."
in Leiden aan een sigarenwinkelier en zo verdien
de ik het geld voor mijn eerste zaak."
Na Club Angelique aan de Leidse Langebrug
volgden er nog vele. In de stad en in de omgeving.
Een enkele disco (het in Leiden zeer bekende 't-
Snickeltjè), een café-biljart ook, maar voorname
lijk privéhuizen. Met van die fantasieloze namen
die weinig te raden lieten. Herenstraat 7, Rijn
straat, Rijndijk 59 (in Hazerswoude) en Club Mer
cedes in Hillegom. Sip: „In en om Leiden is zo'n
beetje alles op dat gebied van seks van mij ge
weest. Waarom seks? Om de verdiensten natuur
lijk. Weet jij waar je meer mee kunt verdienen?
Oké, met beleggen misschien, maar daar had ik
geen geld voor. Ik gaf heel veel uit in die tijd: aan
goede doelen, aan sponsoring van voetbalclubs.
Begin ik niet meer aan, want ik heb er maar heel
weinig voor teruggekregen. Stank voor dank in de
meeste gevallen. Nu zeggen ze bij een paar van
die clubs dat ze met 'de rottigheid' van Sip zitten
omdat ze klassen lager spelen sinds ik er geen
geld meer instop en me er niet meer mee bemoei.
Maar zo is het natuurlijk niet. In mijn ogen heb ik
alleen maar goed gedaan. Mijn uiteindelijke doel
was betaald voetbal naar Leiden te halen, maar
dat is er nooit van gekomen."
k k
Zestien jaar geleden had hij het gehad met de
Sleutelstad. „Er viel daar met seks niet veel meer
te verdienen en ik droomde van iets groters. Kon
ik in Leiden niet krijgen, of het had het stadhuis
moeten zijn. Maar ik denk niet dat ze dat van de
hand hadden gedaan...." In het Brabantse Ruc
phen kon hij zijn zakendroom wel realiseren. Met
een contract voor het leven huurde hij er een
landhuis op 50.000 vierkante meter grond en
bouwde dat uit tot een giga-seksclub. Compleet
met zwembad buiten, bubbelbad binnen, een li
ving, een restaurant, een bar, één disco boven en
eentje onder de grond, voldoende kamers en aan
vankelijk twintig meisjes. „Zoals ik het van jongs-
afaan in mijn kop had gehad. Met zo'n zaak al
leen in de bossen zitten, dat was altijd mijn grote
droom. Iedereen zei: 'Dat wordt je ondergang.
Het is te afgelegen. Niemand kan het vinden'.
Maar hier heb ik pas echt landelijke bekendheid
gekregen. Drie keer op tv geweest, altijd een goe
de boterham verfliend. Eerst met die twintig
meisjes en nu die er sinds anderhalf jaar niet
meer zijn, alleen nog met parenavonden. Daar
was ik in Hillegom al mee begonnen, als eerste in
Nederland. Inmiddels zijn er een stuk of honderd
parenclubs, maar dit is nog altijd de grootste en
de bekendste. Komt omdat stellen hier van alles
kunnen doen: contact maken, eten, zwemmen,
bubbelen, dansen. Daarvoor betalen ze per paar
150 gulden, inclusief eten en drinken. Niet al te
veel, maar zodra ze niet meer aan de bar zitten of
in het restaurant, en zich met elkaar bezighou
den, kosten ze geen gulden meer. Daar zit de ver
dienste."
k k
Cor Sip schaamt zich er niet voor dat hij zijn geld
verdient in de seksindustrie. „Waarom zou ik? Ik
doe eerlijk werk. Ja, de mensen lopen hier in lin
gerie rond. Nou en...?! Ga eens in moderne disco
theken kijken.... Hoe ze daar rondlopen en wat er
in het geniep gebeurt. Hier gaat alles openlijk.
Moet ik me dan ergens voor schamen?"
Aan 'de plaatsvervangende schaamte van ande
ren' heeft hij geen boodschap. Cor Sip beschouwt
zichzelf 'gewoon' als zakenman en zou alles pre
cies hetzelfde doen als hij zijn leven over mocht
leven. Met één uitzondering. „Eigenlijk had ik vijf
jaar geleden willen stoppen. Lekker in de zon lig
gen in Spanje of in Thailand, waar ik een huisje
heb. Maar ik had geen opvolger en ik hield toch te
veel van mijn werk om de zaak in de steek te la
ten. Nu bén ik wel iemand aan het inwerken om
de club over te nemen, maar die is er nog niet he
lemaal rijp voor."
Hij doelt daarbij op het meisje dat hij als zijn
dochter heeft aangenomen, nadat ze in de steek
was gelaten door haar ouders. „Zij is - met mijn
laatste ex die de financiële zaken regelt - de enige
die ik vertrouw en eigenlijk ook mijn enige fami
lie. Dat ik verder niemand meer heb.... ach, daar
zit ik niet over in. En die affaire met die jongen
van me, dtiar ben ik nu ook klaar mee. Uit alles is
gebleken dat hij me niet als zijn vader ziet. Dan
kan hij ook mijn zoon niet zijn."
PAUL DE TOMBE
Cor Sip: „Als ik aan mijn familie denk, denk ik aan mijn moedertje. Zij was alles voor me. Ik brand nog elke dag een kaarsje bij haar foto in mijn slaapkamer." foto boyd smith
'We zijn aardig in balans'
P m lke zöndagavond is er agenda-overleg; de smeerolie
1 van een kraptescenario. Dan worden de weekpatro-
nen naast elkaar gelegd. Wie heeft late afspraken,
wie vroege? Wie neemt de auto mee? Dat soort details, afwij
kend van het ingeslepen weekritme: kinderen wegbrengen en
weer ophalen, werken, boodschappen doen, koken, sporten,
familiebezoek. Het is allemaal schematisch in kaart gebracht.
Als het ware met de stopwatch in de hand.
Laurens en Margo hebben beiden een leidinggevende full-ti
me baan (bij verschillende overheden), geperst in vier dagen.
Zodoende heeft Laurens elke woensdag een vrije dag en is
Margo vrijdags thuis. Laurens: „Ook daar hebben we bewust
voor gekozen. Het is heel leuk om één dag alleen met de kinde
ren te zijn. Die vrije dagen halen we uit het ouderschapsverlof
en door het opnemen van opgespaard verlof."
Doordeweeks luidt de wekker tegen kwart voor zeven weer
een nieuwe dag in. Anderhalf uur later gaat Margo met de kin
deren op de fiets van huis om eerst Remco naar het kinderdag
verblijf te brengen en vervolgens Fleur bij school af te zetten.
Dat alles verdeeld in blokjes van tien minuten. Tien minuten
fietsen, tien minuten in het kinderdagverblijf thee drinken,
weer tien minuten fietsen, nog even tien minuten bij Fleur op
school om samen met haar werkjes uit te zoeken, en dan naar
het werk. Dat is nog eens tien minuten fietsen. Tegelijk met
Margo verlaat ook Laurens het huis. Niet op de fiets, maar flink
doorstappend naar het station om er de trein naar zijn werk te
nemen.
Na afloop van de school haalt een taxi Fleur op om haar naar
de buitenschoolse opvang te brengen. Laurens: „Ze heeft nu al
vaker in een taxi gezeten dan wij onze hele leven zullen doen."
Gelukkig is die buitenschoolse opvang op dezelfde locatie als
het kinderdagverblijf. Dat scheelt Margo 's avonds in het fiet
sen. „Om half zes moet ik echt van mijn werk weg om Fleur en
Remco op te halen, want om kwart voor zes sluiten ze."
■k k
Zo gaat dat; tenminste op de meeste dagen van de week. De
woensdag valt daarbuiten, want dan is Laurens dus vrij en
daardoor kan ook Remco thuis blijven. „Samen met hem breng
ik Fleur naar school en haal haar ook weer op. Om die vrije dag
optimaal te benutten, doe ik de was, zo nodig de tuin en in elk
geval de boodschappen voor de hele week. Afspraken met de
tandarts, de huisarts, monteurs, loodgieters; al dat soort zaken
leggen we ook op de woensdag vast. Of op de vrijdag, als Mar
go vrij is. Dan is Remco natuurlijk ook gewoon thuis."
Op zijn vrije woensdag speelt Laurens tevens voor keuken
prins. Hij kookt dan voor dezelfde dag en de dag erop. Margo:
„Als we allebei werken, koken we 's avonds alvast vooruit. Op
zondag voor de maandag, maandag voor'de dinsdag, dinsdag
voor de woensdag, en donderdag voor de vrijdag. Zodat ik, als
ik van mijn werk thuis kom, het eten alleen nog maar hoef op
te zetten. Met vijftien minuten staat het dan op tafel. Tegen die
tijd is Laurens doorgaans ook thuis."
Er is geen regel(maat) zonder uitzondering en het drukbezet
te leven van Laurens en Margo kent uitzonderingen genoeg.
Laurens: „Zo heeft Margo ook wel vroege afspraken. Dan
breng ik de kinderen weg. Maar wel met de auto, want anders
ben ik niet op tijd op mijn werk."
Margo: „Soms bel ik wel eens Laurens' secretaresse om te
vragen of hij nog late afspraken heeft. Zo niet, dan kan ik nog
even doorwerken. Haalt hij de kinderen op. Voor noodgevallen
hebben we onze buren en een paar vrienden in de buurt die de
kinderen ophalen en bij wie ze soms mee-eten." Het klinkt al
lemaal soepel en zo loopt het ook. Ook als een dagdeel van
Laurens' vrije woensdag door zijn werk in het gedrang raakt.
Dat gebeurt één keer in de drie tot vier weken.
Laurens: „Dan kunnen we terugvallen op de kinder- en bui
tenschoolse opvang, iemand vragen op te passen of zien of
Margo misschien een deel van haar vrije vrijdag om kan zetten.
Maar dat soort zaken moetje wel vroeg plannen."
k
k k
Het echte improvisatiescenario komt pas van de plank bij on
voorziene gebeurtenissen; ziekte van één van de kinderen bij
voorbeeld. Margo: „We vinden dat er dan per se één van ons
thuis moet blijven. Gelukkig hebben we allebei werk waarbij
met agenda's kan worden geschoven. Wie blijft er thuis? Jij 's
ochtends, ik 's middags? Dat is vooral een kwestie van wie op
dat moment het gemakkelijkst zijn interne afspraken kan ver
schuiven."
Als je ze zo hun dag in-en verdeling hoort schetsen, lijkt het
een heel gedoe. Maar je groeit er in, zeggen ze. In de daginde
ling, in de weekend-indeling. Op zaterdag staat om half negen
een bezoek aan de bakker en vervolgens aan de markt op het
programma. Verder proberen Laurens en Margo zoveel moge
lijk hun in het westen en in het zuiden van het land wonende
familie te bezoeken. Ook het contact met vrienden is voorna
melijk een weekend-aangelegenheid.
Laurens en Margo vinden dat ze aardig in balans zijn. Zowel
letterlijk als figuurlijk. Laurens: „We hebben vergelijkbare ba
nen, verdienen evenveel, werken evenveel en zijn ook evenveel
vrij. We hebben elk twee avonden per week voor onszelf. Mar
go heeft maandag en donderdag haar pretavond. Dinsdag en
woensdag houd ik me met mijn pretpakket bezig. Zowel Margo
als ik sport dan."
Wie die avonden thuis is, kruipt meestal een paar uurtjes op
zolder achter de computer om de werkgever nog wat te beha
gen. Laurens: „En wie inbreuk maakt op andermans vrije
avond door bijvoorbeeld verplichtingen buiten de deur, zorgt
voor opvang."
Zaterdagochtend gaat Margo ook nog eens hardlopen; zon
dagochtend is het de beurt aan Laurens. En om stoom af te
blazen, bezocht hij laatst met vrienden vijf dagen New York.
Margo deed hetzelfde, maar op een ander moment, met een
vriendin in Barcelona.
Laurens: „Je ziet, het past allemaal en als het in de toekomst
niet meer past, passen we het aan. Als je maar geen loopje met
jezelf neemt. Dat doe ik hooguit eenmaal in de vier weken. Dan
loop ik op zaterdag het Pieterpad. Ik ben nu in Rolde. In april
2003 heb ik 'm uitgelopen."
ROB HIRDES