'Ik ben alleen maar sterker geworden' ■>PORT Het verschrikkelijke gevecht tegen een onwillige knie RDAG 23 DECEMBER 2000 JRD/ Frank de Boer kijkt terug op bewogen jaar Een debacle op de penaltystip maakte in de zomer een abrupt einde aan de groeiende ambities van Oranje. De afgang van het Nederlands voetbalelftal in de halve finale van EURO 2000 tegen Italië was even dramatisch als ontluisterend. Alle helden misten opeens een strafschop, aanvoerder Frank de Boer zelfs tot twee keer toe. aar het mis ging met ons op EURO 2000? Nou, met die penalty's natuur- J IVaarom? Voor mijn gevoel omdat we woon te veel op hadden geoefend.'' icideerder kan de aanvoerder van het r lands elftal het, een half jaar na het cle tegen Italië, niet zeggen. ,,De eerste n op de trainingen in Hoenderloo ot ik ze er echt allemaal in. Van der Sar duiken wat hij wou. Hij hield er geen Alle ballen gingen dezelfde hoek in. ard met de wreef, boem en hoog. In de van de eerste wedstrijd tegen Tsje- ja. Maar daarna." k de Boer moet even een slokje ne- Opeens begon ik op de trainingen te ■n, twee, drie keer achter elkaar of zo. len sloeg de twijfel toe. Ik kan me nog ineren, een keer op een dag dat ik wel zestig penalty's nam. Na de training, n eentje, op een leeg doel. Dan weer linkerhoek, dan weer in de rechter- Dan weer hoog, dan weer laag. Dan in het midden. Weet je, ik derde dat de de daar begonnen is." (tekens van die twee gemiste straf- ppen draagt de captain eeuwig met mee. Hij neemt ons nog even mee te- aar het kamp van Oranje op de Velu- et befaamde slot Residence Victoria, hadden daar één trainingsveld en na •y dagen en door de regen en de nattig- was die penaltystip op een gegeven ent zo naar de gallemiezen dat er een je was ontstaan op de plek waar je je het schieten moest afzetten. Daardoor je standbeen verkeerd te staan." het gras van de Arena natuurlijk ook dies. ,,Ik blijf erbij dat die eerste penal - mij tegen Italië gewoon goed was ge en. Hard richting zijnet. Maar die Tol- id nu eenmaal een werelddag. En voor ;t, tja, die tweede van mij in de straf- ipenserie was natuurlijk super slecht nen. Vermoeidheid misschien, ik door GIJSBERT SPIERENBURG weet niet wat het was. Ik wou gewoon hard schieten, midden in het dak van het doel, maar ik raakte de bal verkeerd, he-le-maal verkeerd." In zijn hoofd onweert het, nog altijd. „Nog steeds begrijp ik niet waarom ik bij die eer ste penalty nou zo nodig naar een andere hoek moest dan tegen Tsjechië. Waarom nou?" Ia, waarom nou? „Waarom schoot ik die bal nou niet in die andere hoek, grote klootzak die ik was." Het is half tien, de avond valt traag over Ca- talonië. Buiten ruist een zeewindje, binnen prikt de centrale verdediger van die wereld club in een duifje, een pichon asado. De ta fel is gedekt met het schitterendste zilver en de glimmendste glazen. Het is een res taurant voor de chic. Eigenlijk totaal geen locatie voor boze woorden. Het hoofd achterover, rustend in de gevou wen handen, besefte hij in de Amsterdam Arena onmiddellijk wat hij had aangericht. „Ik wist dat ik de wereld over me heen zou krijgen. En dan die frustratie dat we van Italië hadden verloren. Van Italië..., terwijl we tien klassen beter waren dan Italië. We hadden gewoon Europees kampioen moe ten worden." Hij heft het glas, draait de rode wijn gedul dig en eerbiedig in de rondte en proeft dan, glimlachend. „Zijn we niet te serieus bezig? vraagt Frank de Boer opeens. „Een syn- drooift? Een trauma? Kop op, zeg. We zitten jiu hier in Barcelona. Het is een mooie avond. Laten we niet zo zwaar op de hand zijn. Bovendien: iedereen heeft het steeds over die gemiste penalty's van mij, maar Kluivert dan, die miste toch ook in de regu liere speeltijd, of niet soms?" Hij sluit een memorabel jaar af. Het deba cle met Oranje. De scheiding in Catalonië met z'n trainer (Van Gaal) en z'n broer (Ro nald). De val van FC Barcelona (uit de Champions League). Z'n verbanning uit de hoofdmacht en ten slotte toch weer z'n rentree. „Je moet het kennelijk allemaal een keer meemaken. Heel erg vind ik het niet. Ik ben er alleen maar sterker door ge worden. De ware Frank de Boer hadden ze bij FC Barcelona nog niet gezien, dit sei zoen eindelijk wel. Ook in de eerste acht wedstrijden vond ik dat de ware Frank de Boer er stond. Ik vond gewoon dat ik goed voetbalde. Mezelf had ik er althans nooit naast gezet. De trainer dacht daar anders over. Dat is zijn goed recht." Twaalf jaar is hij nu al verdediger, van Ajax, van FC Barcelona, van het Nederlands elf tal. De stress, de hectiek, het reizen en zwerven van hot naar her. Is hij het nog niet beu? „Twaalf jaar - dat zijn heel veel wedstrijden. De zeshonderd haal ik wel. Nee, het komt me de strot nog niet uit. Je merkt zodra je niet speelt hoe mooi het is als je wel speelt. Soms, heel soms, denk je: het is niet erg een keer op de reservebank. Maar als het te lang duurt, is het een ver schrikking, dat kan ik je wel zeggen. Het is de adrenaline en de drang om de mensen iets te laten zien. Op de bank is niks. Zeker niet zo'n ochtend na de wedstrijd. Dan zie je de hele groep lekker uitlopen en luchtig jes doen en dan zit jij bij de reserves en moet je anderhalf uur hard trainen. Dat deed mij een paar weken geleden nog het meeste pijn. Ik dacht, dat moet gauw ver anderen." Niemand kan Frank de Boer ongelukkig maken, ook trainer Serra Ferrer niet. Hij verheugt zich op een mooie kerst, met He len en de kinderen. „We blijven dit jaar in Spanje. Een beetje voor het gemak ook, eerlijk gezegd. Weet je, ik heb drie meiden. Een van vijf jaar, een van drie en een nog maar van tien maanden. Met die drie heen en weer naar Nederland is een heel ge sleep. Vijf dagen weg, met vijf koffers heen en misschien wel met zeven koffers terug. Daar hadden we geen zin in." „Ik weet hoe dat gaat. Als we terug in Ne derland zijn, gaan we winkelen. De winkels in Barcelona zijn mooi, maar niet zo mooi als in Nederland, vind ik. Misschien ook omdat ik ze beter weet te vinden. Daarbij: de mode in Nederland spreekt me meer aan. Wat dat betreft kan ik in Nederland echt mijn hart ophalen. In Barcelona wei nig. Spanje is stijf. Traditioneel. Strak in het pak, stropdas om. Ik draag alleen een stropdas voor het Nederlands elftal en voor de club." Naast het veld is er ook nog een leven voor Frank de Boer. „Ik ben een goede vader en een goede huisman. Dat klinkt misschien een beetje plechtig uit mijn mond, maar ik vind dat ik dat best mag zeggen. Ik kook, ik doe de kinderen in bad, ik verschoon de kleinste en ik doe het allemaal met het grootste plezier. Helen moet het elke dag doen. Waarom zou ik dan niet eens een handje toesteken?" Zo is het hem geleerd destijds in Noord- Holland. „Met beide benen op de grond, ja, zo hebben mijn ouders ons opgevoed. Ik weet dat dit tegenwoordig niet voor elke voetballer geldt. Je hebt er rare snuiters bij. Zeker onder de jongeren zijn er die mis schien niet eens weten hoe het hoort. Dat komt doordat ze te veel op handen worden gedragen. Door die adoratie wordt er een klimaat gecreëerd om zo te zijn." „Ik kreeg op m'n achttiende pas m'n eerste contract. Een bescheiden contractje, kan ik zeggen. Ik ben er wat dat betreft veel gelei delijker gekomen. Daarbij hangt er ook veel van je eigen instelling af. Niet iedereen raakt in de war van het grote geld. Ronaldo en Rivaldo zijn in de omgang bijvoorbeeld ook heel normale jongens. Rustig cn ge moedelijk, zoals veel van die Brazilianen trouwens." Het is een leven zonder zijn tweelingbroer daar in Spanje. „Ik mis een broer en ik mis een ploeggenoot. Of missen. Ik weet ge woon dat hij met z'n transfer naar Glasgow Rangers de voor hem best denkbare beslis sing heeft genomen. Hij is heel blij daar, dus dan ben ik ook blij. Zo werkt dat. We bellen elkaar elke dag. Al is het maar voor dertig seconden. Al is het alleen maar om te zeggen: 'Ik voelde me goed gisteren, maar toch had ik weer ruzie met de bal'. Dertig seconden is genoeg voor ons. 'Wat heb je gedaan? Wat ga je doen? Niks? Oké, ik spreek je morgen weer'. Dat soort din gen." Ze zien elkaar nog bij Oranje. De kersverse record-international zegt nog niet klaar te zijn met zijn werk. „In principe zou ik nog een mooie prijs met het Nederlands elftal willen winnen. Dat zou de mooiste afslui ting zijn die ik voor mijn carrière kan be denken. Ik geef toe dat dat heel moeilijk is. Nederland is natuurlijk niet het enige land dat in 2002 in Azië wereldkampioen wil worden." Ooit strijkt hij weer in Noord-Holland neer, zegt hij. „Op dit moment, zoals ik er nu te genaan kijk, zou ik straks, als ik stop, lekker teruggaan naar Nederland. Barcelona is mooi, ik zal hier ook beslist iets aanhou den, maar ik ben nu eenmaal een familie man die graag even langskomt voor een bakje koffie. Dat mis ik hier. Nederland heeft alles. Barcelona heeft ook alles, maar Helen en ik kunnen gewoon niet zonder Monnikendam. Inderdaad: ik durf dat best hardop te zeggen. Mag ik?" Flordeloper Robin Korving werkt aan herstel na blessure in Sydney ip. „Het steekwoord", zegt Robin Korving. Echt ing zegt hij niet te zijn. „Maar ik heb mijn ang- Het is reëel dat het is afgelopen. De eerste stap lit was dat ik mijn been weer kon optillen." Een iveken terug merkte hij dat hij kon joggen. „Dat ik helemaal niet doen en dat doe ik dan ook naar ik kan het. Van wandelen naar rennen. Als langzaam kan joggen, kan ik straks sneller jog- zaam beent hij door de donkere straten van aar. Bij elke makelaar wordt even gestopt, moet de etalage kijken. Korving zoekt iets ouds, iets ols, uiteraard van royale bemeting. Veel pan- lijkt hij al eens te hebben bekeken, vielen tegen inmiddels te duur voor hem. Want Korving een paar ton zakken als gevolg van De Knie. 'en geluk dat Kamiel Maase en hij als enige atleten praten met Delta Lloyd over een nieuw act. Zeven anderen uit die topselectie moeten rs zonder die sponsor verder. Voor Korving het vastigheid in een tijd vol onzekerheden, top is er, zeker na de operatie half december, ïgreep zelfwas een koekie", zegt Korving over rwijderen van de ijzeren draad over de knie door het scheenbeen. Tijdens de ingreep werd r ook duidelijk hoe goed de afgescheurde pees eeld. „Was het onvoldoende, zou het vroeg of tch weer afscheuren. Zou het goed vast zitten, as mijn grootste angst." Het zit goed vast. 1 cond spraken z'n trainer Ineke Bonsen en Henk jenhof elkaar, bij toeval. Het ging over Korving, irlijk. Geen aquajoggen of fietsen, adviseerde |enhof. Slecht voor de snelle spieren van een ler. „Wat het wel gaat worden, weten we nog /laar Henk wil een handje helpen. Mooi, want (och een wandelend boek van kennis." r al bood zijn fysiotherapeut hoop. Waar Kor- elf al had gezegd dat hij het zomerseizoen 2001 ergeten, bood hij uitzicht op een nationale titel el. Het zou de negende kunnerr worden, op rij. dat", had Korving gevraagd. „Whoooh! Dat zou dig zijn." llroom van Homebush Stadium, Sydney. Zon- b 4 september, kort voor de eerste serie 110 me- irden. Korving scheert daar nog over'een paar iets te fel eigenlijk, blijft haken, struikelt, vol op z'n gestrekte linkerbeen. De pees rt af, de knieschijf schiet omhoog, schiet tegelijk door je hoofd. Je freakt. Ik riep G' i, vaak het eerste waar je als atleet aan denkt, schijf terugduwen! Alles staat gespannen, je moet je spieren ontspannen, heel bewust. Ja, genwoordigheid van geest had ik, ik ben soms <ud." In die eerste flits ook: „Spelen weg, carri- ïg. En gelijktijdig, dat je lichaam niet oké is. Je neteen, dit is niet goed." noment ook. Toen de knieschijf was terugge- gingen de jongens van zijn serie het stadion V!n ik dacht: erachter aan, de baan op, in de lokken, het kan nog." e EHBO moest ik mijn been optillen. Kon ik iet werd slepen. Dat moment was heel erg." De strijdigheid ook: „Je wilt heel hard vloeken, je kijkt slechts wat voor je uit." Toen hij daar FOTO OPD ROLAND DÈ BRUIN Hij had een prachtig leven. Reizen, volle stadions. Totdat dat mooie leven hem een dreun verkocht. Pal voor zijn eerste optreden tijdens de Olympische Spelen in Sydney scheurde hordeloper Robin Korving (26) een kniepees. Maanden later is zijn toekomst nog altijd ongewis, al gloort er hoop. „Het wordt wilskracht versus onzekerheid." door PIM VAN ESSCHOTEN alleen was en niemand keek, kwamen de emoties. Waarom toen pas? „Zo ben ik nu eenmaal." „Het hospitaal? Ja eenzaam natuurlijk. Maar niet vreselijk. Het was eigenlijk wel goed zo, kun je na denken." En er was veel om over na te denken. „Ik zit met die gedachte over je lot. Uiteindelijk moet dit ergens goed voor zijn. Ik zie ook plussen aan deze periode. Ik ga veel op stap met vrienden, heb de contacten aangehaald. Tijd ook om rustig een huis te zoeken. Zelfonderzoek ook, je wordt gedwongen na te denken. Wat, als ik niet terugkeer op mijn oude niveau. Ik weet nog niet wat ik daarmee moet." „Ik had nog zeven, acht jaar gepland in de atletiek. In die periode wilde ik de contacten opdoen voor la ter, bij een sportbedrijf of zo. Je bent afhankelijk van die contacten. En van de mazzel. Zeven jaar de tijd, moet kunnen. Nu valt dit je op je dak." Pech in Sydney. Maar hier en daar ook vraagtekens. Korving heeft wel vaker wat, is niet altijd even zuinig op z'n lichaam. Komt ook door z'n imago van stap per. „Flauw", zegt hij. „Je scheurt je peesaanhech ting niet omdat je een maand eerder voor het laatst een discotheek hebt gezien. Kritiek op zijn aanpak kreeg hij ook van Joop Alber- da. „Indirect dan. Dat ik na twaalven pas op bed lag en dat je dat zo niet doet als topsporter." Korving wordt moe van dat soort reacties, alsof hij het weer moet uitleggen. „Ik heb het altijd zo gedaan, zo heb ik ook 13.15 gelopen. Echt, ik sta niet de hele avond op de dansvloer, ik ben niet dom!" Na afloop van een toernooi is het anders. „Stoom afblazen, dat contrast zal ik blijven zoeken. In de toekomst mis schien wat minder, want je blijft je eeuwig aanpas sen." Alberda noemde het onlangs tijdens een bijeen komst lifestyle atleten. „Die hun leventje dus wel mooi vinden zo, maar de ware passie niet hebben. Die de wereld rondgaan, 40.000 mensen op de tribu ne. Ja, dat is het leven dat me heel goed beviel en dat ik zo graag terug wil. En juist dat geeft me de bezie ling om terug te keren." „Ik was laatst weer even in het Olympisch Stadion. Dan loop je daar op je krukken. Ik keek op de baan rond. Het riep een enorme kracht bij me op, je voelt het draaien, je snuift het op. Dit is waar ik thuis hoor. Kicken, adrenaline. Dat wil ik terug. Dat is waar het om gaat, waarom het zo gaaf is. Je loopt in Zürich de baan op, bomvol stadion, en denkt: we gaan hakken vanavond." Hij denkt vooruit naar de EK 2002 in München, in ternationaal dan. Goud. „Komt die prestatie daar niet, komt 'ie nooit meer. Dat zal de dag zijn. Daar wil ik wel wat zweet en een traantje voor laten. Ik werd in 1993 Europees kampioen bij de junioren. Ik dacht dat ik dat goud nooit meer zou herhalen, want de rest is zo goed. En hoeveel mensen breken er nu eigenlijk wel door." „De bezieling kwam bij mij pas echt voor Atlanta. De vastberadenheid daarna, toen ik die Spelen miste. Omdat ik het net niet goed genoeg was. Ik vond het zo erg! Toen vond ik mezelf zielig." Wat de les van Sydney is, kan hij nog niet zeggen. „Dit verhaal is nog niet af:" Ook het verhaal met trainster Ineke Bonsen niet. Zo leek het wel even in Brisbane, de weken voorafgaan de aan de Olympische Spelen. Ze had hem wegge stuurd, de breuk leek voor even definitief. „Ik moest het zelf oplossen. Was voor mij niet slecht. Want wie zou het straks in dat stadion moet doen? Ik, alleen. Het was goed. dat we even niet op eikaars lip zaten." „Ik heb getwijfeld met haar verder te gaan. Het was pittig, er zat veel scheef. We hebben het later uitge sproken." Het contact is nu wat minder. Bewust. Een pauze na een intensieve periode vol stress. „Dan kunnen we straks fris en fruitig opnieuw beginnen." Uiteindelijk moet dit alles ergens goed voor zijn, had Korving al gezegd. Er zijn vrienden, die zeggen dat hij warmer is geworden. „Er steekt echt wel iets ach ter", voegt Korving toe aan dat beeld van praatjes maker. Dat wat gaat komen, noemt hij „een ver schrikkelijk gevecht. Wilskracht versus onzeker heid." Het gevecht tegen een onwillige knie, zelfs in de kleinste, dagelijkse dingetjes. „Dan mis ik weer de bus. Ik miste vroeger nooit de bus." Frank de Boer: „We hadden gewoon Europees kampioen moeten worden. FOTO GPD JAAP DE BOER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 37