i
'Ik ben niet meer voor één gat te vangen'
ZATERDAG 2 DECEMBER 2000
Tonny Eyk: een muzikale kameleon
„Op mijn dertiende, veertiende ontdek
te ik al de componist in mezelf. Toen
maakte ik een musettewalsje. Vorig jaar
heb ik nog symfonisch werk voor Jaap
van Zweden geschreven. Hartstikke leu
'Les deux Jeateux' met de door Tonny Eyk zo bewonderde Johnny Jordaan.
foto privê-album tonny eyk
Met het bord op schoot
laat Studio Sport zich met
ingang van volgend jaar
weer volgens het
beproefde melodieuze
recept van de 60-jarige
Haagse Badhoevedorper
Tonny Eyk consumeren.
De tune die er bij
sportminnend Nederland
na 23 jaar volledig zat
ingeramd, kreeg op
voorspraak van een
modernistisch denkende
nieuwlichter van een
regisseur vijf jaar geleden
een arrangement, dat de
oorspronkelijke
compositie onherkenbaar
maakte. Teun Eikelboom,
auteur van het onlangs
verschenen boekje Een
weekendje weg
met...Tonny Eyk', was er
lichtelijk ontstemd over
dat er in zijn werk was
geknoeid. Maar officieel
heeft hij er nooit een
woord aan vuil gemaakt.
Neemt niet weg dat het
me als muziek in de oren
klinkt dat het deuntje
terugkomt.
Nooit eerder in de geschiede-
nis van de Nederlandse televi-
sie is er zo'n heisa over een tu-
ne gemaakt als over de mijne.
Natuurlijk heeft het mijn ijdel-
heid gestreeld dat een actiegroep met
veel inzet heeft geijverd voor eerherstel
van de herkenningsmelodie van Studio
Sport in de oorspronkelijke versie. Het
ging om studenten van Minerva, onder
de bezielende leiding van Rens den Hol
lander. Deze jonge Leidse heren hebben
zelfs gevoetbald tegen de redactieleden
van Studio Sport, waarbij de inzet was
het al dan niet terugbrengen van mijn
tune in de oude luister. Studio Sport
heeft toen verloren.
Ik heb die tune nu zesentwintig jaar
geleden gemaakt in Hummelo. Com
pleet met arrangement in twee uur ge
schreven in de 'Gouden Karper', waar ik
een weekend verbleef met de andere le
den van de fietsclub DOF, dat staat voor
Door Oefening Flink.
Het is inherent aan het vak van een
componerende musicus dat de klanken
van de meeste herkenningsmelodietjes
al na een seizoen wegsterven. Kijk, ik
ben freelancer. Ik heb voor honderden
programma's tunes gemaakt. Honder
den zijn al gesneuveld, aangezien er
honderden programma's ook weer ver
dwenen. Maar Studio Sport was wat an
ders. Neem me niet kwalijk, drieëntwin
tig jaar is een mensenleeftijd. Tja, het
kan altijd gebeuren dat er een nieuwe
baas of een andere regisseur komt die
bij zijn entree meteen aankondigt iets
nieuws te gaan doen. Het Studio Sport
programma werd gegoten in een nieu
we vormgeving. Alles moest ineens
postmodern. Er werd een nieuw de-
cortje in elkaar getimmerd, kosten an
derhalf miljoen. En ook mijn tune
moest vijf jaar geleden dus aangepast
aan de heersende mode.
De muziek van mij bleef bestaan,
maar is wel zo bewerkt dat die compleet
onherkenbaar werd. Zelf heb ik er nooit
tegen geprotesteerd dat er aan mijn
compositie is gesleuteld. Ik heb alleen
verteld dat ik het niet goed vond. En
verder kreeg ik gewoon mijn auteurs
rechten, mijn royalties.
Ik ga zelf niet zeggen dat het wellicht
sjieker zou zijn geweest als mij was ge
vraagd het nieuwe arrangement van de
tune te laten maken, een dergelijke op
merking laat ik graag voor rekening van
een ander. Maar ik denk wel dat daar
voor het een en ander valt te zeggen.
De tijd is sneller dan ruim een kwart
eeuw geleden, vandaar dat de oorspron
kelijk al behoorlijk snelle tune van drie
entwintig seconden met zeven tellen is
ingekort. Ik dacht nog even: allemach
tig, hoe moet ik dat nu weer voor elkaar
fietsen. Maar wij staan voor niets."
„Eigenlijk is dat sinds 1955 al zo. Mijn
tweelingzusje Jeanette en ik zijn als ac
cordeonduo beroeps geworden, vier da
gen voordat we vijftien werden. Op de
eerste juli. We noemden ons Les deux
Jeateux, een samenstelling van Jeanette
en Teun, zoals ik eigenlijk heet. Wij zijn
voor alles en nog wat uitgescholden, in
die zin dat Les deux Jeateux de meest
verbasterde naam in het Nederlandse
variété was. Ik weet dat een heleboel
mensen zich destijds in allerlei Franse
woordenboeken tevergeefs de kolere
hebben gezocht naar de betekenis er-
Acht jaar eerder, in november om
precies te zijn, mochten wij in onze ge
boorteplaats Den Haag al optreden in
het Volksgebouw aan de Prinsegracht.
Eigenlijk is het allemaal gekomen door
mijn vader. Hij kwam op een dag thuis
met een accordeon, een 12-bassen
Hohnertje. Een maand of twee later
kwam hij aanzetten met een identiek
accordeonnetje. Daarna hebben mijn
zusje en ik lessen genomen. Ons eerste
optreden was voor een buitenlander,
stiknerveus waren we. Want 'die vreem
deling was een Spanjaard, en wel sinter
klaas."
„YvY-Y
„In het variétéwereldje liggen mijn
roots. Je had van die fantastische confe
Het begin van een glanzende carrière: Teuntje Eikelboom met tweelingzusje Jeanette op het podium als het duo
'Les deux Jeateux'. foto privé-album tonny eyk
Tonny Eyk: „Door dat variétévak heb ik een fantastische basis gekregen." foto united photos de boer
omlijsting van historische uitzendingen,
zoals de opening van het tweede en der
de net. En ook de allereerste kleuruit-
zending in Nederland. Goh, ik zit maar
over mezelf te lullen, wat een ijdeltuite
rij.
Het is ook een feest om met Rudi Car-
rell te werken. Ik doe dat met hem tele
fonisch. Wij kennen elkaar door en
door, vanuit het variété. Hij heeft mij in
Duitsland geïntroduceerd. Rudi, een
vakman, had al lang een lintje moeten
hebben.
Ik heb alles in het vak meegemaakt
wat maar mee te maken is. Zo heb ik
nog eens gewerkt met de Franse
chansonnier Georges Moustaki, het ging
om een optreden in het kader van het
Grand Gala du Disque. Moustaki riep
naar de floormanager: 'Als de licht en
camera-instelling niet worden veran
derd, ben ik weg. Toen riep die floorma
nager: 'Mag ik u hartelijk danken, vol
gende artiest graag'.
Onvergetelijk is voor mij is ook een
zilveren bruiloftsfeest, georganiseerd
voor de vader en moeder van een be
kende voetballer, een international des
tijds. In de tweede helft van de jaren
vijftig zal het zijn geweest. Het was vijf
voor twaalf, toen de bruidegom het
woord vroeg: "Geachte aanwezigen, jul
lie zijn hier allemaal getuige van, ik heb
het vijfentwintig jaar met dat mens uit
gehouden, ik stop ermee, adieu'. Ik zet
te prompt 'lang zal die leven' in, wel
licht omdat er op mijn schouder een
engeltje had plaatsgenomen. Die man
werd dronken afgevoerd, in een woord
rampzalig, al is het niet van een schei
ding gekomen."
renciers, die de nummers aanelkaar
kletsten. Daan Hooijkaas, Frans Vrolijk,
Cees de Lange. Jan Bakker uit Den
Haag. Willy Vervoort. Wij moesten als
kinderen altijd meereizen met die men
sen. Zo ook met Willy Vervoort en zijn
\touw Tony Boucher. Als wij een optre
den hadden in Groningen, gingen hij en
zijn vrouw onderweg altijd op hun ge
mak eten in een restaurant in Heerhu-
gowaard. Mijn zus en ik moesten dan in
de auto blijven zitten, om daar ons
meegebracht pakje brood op te eten.
De meest ad remme man die ik heb
meegemaakt was conferencier Cees de
Lange. Hij trad ooit op voor militairen.
Er was een soldaat bij, die de voorstel
ling wilde verzieken door boe te roepen.
Toen zei Cees: 'Even wachten, je wordt
zo gemolken'. Briljant."
„Ik heb maar een jaar mulo gehad. Ik
sprak geen taal waar een woord Frans
bij was. 'Papa fume une pipe', daarmee
had ik het wel gehad. Op mijn achttien
de ben ik naar het Koninklijk Conserva
torium gegaan in Den Haag. Hoofdvak:
trombone. Ik heb daar gestudeerd on
der Anne Bijlsma en Louis Stotijn. Van
1958 tot 1964 daar gezeten. Veel te lang
eigenlijk. Maar ik had mijn schnabbel-
tjes. Ik vertelde Kees van Baaren, de di
recteur van het Koninklijk Conservatori
um, maar niet dat ik met Rudi Carrell
naar Nieuw-Guinea moest om de mili
tairen daar op te vrolijken. Met een pia
no zijn we daar in 1962 de rimboe door
getrokken....
Door dat variétévak heb ik een fantas
tische basis gekregen. Ik ben niet meer
voor één gat te vangen. Daarom word ik
ook zo veel gevraagd voor het schrijven
van tunes. Want in het variété is bege
leiden een beetje op de klassieke toer
gaan, een beetje op de moderne, het is
een beetje van dit en een beetje van dat.
Op het Koninklijk Conservatorium is de
rest van het fundament gelegd voor
mijn loopbaan. Ik kreeg er pianoles,
tromboneles, contrapunt, harmonie
leer, orkestklas. En dat allemaal voor
een schijntje van tweehonderd piek per
jaar.
Ik denk dat het halverwege de jaren
vijftig was, toen ik voor het eerst werkte
met Johnny Jordaan. Het was op een
avond van de bond voor militaire
slachtoffers. Daar was prins Bernhard
aanwezig. Later ben ik Johnny nog heel
veel tegengekomen. Mij wordt dikwijls
gevraagd: 'Wie vind jij nou de grootste
artiest, met wie je hebt gewerkt?' Ik heb
met Danny Kaye een tv-special ge
maakt, ik heb Tommy Cooper mogen
begeleiden. Maar de grootste entertai
ner, zeg ik altijd, was voor mij Johnny
Jordaan. Geen mens die dat serieus
neemt. Zodra hij ging zingen, werd
Johnny een ander mens. Niet te verkla
ren en niet te omschrijven.
Ik ben met hem in Australië geweest.
En in Nieuw-Zeeland. Johnny was goed
voor een lachbui van zes weken. Wat
een humor. Zijn optredens waren al
fantastisch. Zodra Johnny klaar was,
gingen we naar het hotel of motel en op
zijn kamer ging hij dan optreden voor
de meegereisde artiesten. In één woord
fabuleus. Vergeet niet dat hij als zanger
in het café begon. Johnny vertolkte lied
jes van Charles Trenet in Amsterdamse,
let wel Amsterdamse vertaling. Wat hem
nou zo groot maakte, nogmaals ik kan
het niet definiëren. Hij was een entertai
ner pur sang.
Nu loopt op televisie een serie over
Johnny Jordaan. En met alle waardering
en respect voor Kees Prins, maar hij zet
niet meer dan een typetje neer. Johnny
Jordaan was puur. Ik vind het wreed dat
in de lopende tv-serie wordt gesugge
reerd dat Willy Alberti een beetje rancu
neuze man was. Niets is minder waar.
Carel Verbrugge - ofwel Willy Alberti -
adoreerde zijn neef.
Het aardige is dat Johnny nooit een
identiteitscrisis heeft gehad vanwege
zijn geaardheid. Zijn publiek wel. Nu
nog wordt zijn vermeende omgang met
Wim Sonneveld opgerakeld. Ik heb er
nooit bijgezeten, weet niet of de heren
ooit de liefde hebben bedreven. Wat
zou het ook, we zitten nu in de eenen
twintigste eeuw."
„In mijn leven ben ik een keer manager
geweest. Van een man, destijds berucht
als het 'Goede Heertje', kreeg ik het ver
zoek in de gemeente Leiden een avond
muzikaal op te luisteren als pianist. En
of ik ook Johnny Jordaan wilde contrac
teren. Het werd een doorslaand succes.
Johnny moest na het slot van zijn optre
den nog een liedje zingen. De opdracht
gever haalde een groen briefje uit zijn
zak. En Johnny moest nog een lied zin
gen. Weer kwam er een groen papiertje
tevoorschijn. De man bleef strooien met
bankbiljetten.
Een maand later organiseerde het
Goede Heertje weer een avond en dit
keer moest ik Willy Alberti meenemen.
Ik heb Willem ingelicht. Hem geadvi
seerd het optreden niet al te lang te ma
ken. Ik rekende op ten minste vier toe
giften, goed voor vier duizendjes. YVilly
Alberti zong twintig minuten, maakte
een buiging en begaf zich vervolgens
naar de kleedkamer. Na een poos werd
op de deur geklopt. Ik zei tegen Willem:
'Let op. die vent gaat je terugvragen'.
Maar die wilde alleen mij spreken. Hij
zei: 'Hier is het geld voor de heer Alber
ti, hij heeft zo kort opgetreden, die vent
wil ik nooit meer zien'. Willem dacht
ondertussen dat de vis had gebeten. Hij
stond op het punt zijn eerste toegift te
geven voor zijn eerste duizendje. Toen
moest ik hem vertellen dat we konden
inrukken. Willem kwaad...."
ke man. En een groot musicus. Jaap van
Zweden en Johnny Jordaan: het is op
één level, wereldklasse.
Componeren vind ik helemaal niet
leuk, maar het is wel mijn grootste bron
van inkomsten. Ik begin iedere keer op
nul. Je gaat aan tafel zitten en dan
schrijven, met in je achterhoofd dat het
lied om vijf uur af moet zijn. Noem het
creatieve corvee. Soms krijg je na geda
ne zaken een schouderklopje en soms
een klap op je hoofd.
Niets is moeilijker dan het schrijven
van een kinderliedje. Ik heb er eens een
geschreven, dat werd afgekeurd door
Flory Anstadt, producer van VARA's
'Kinderen voor Kinderen'. Die zei dat
het niks voor kinderen was. Ik heb ge
zegd: als je het contractje betaalt ben je
van me af. Maar het is toch opgenomen:
'Ik heb zo wa-wa-wa-waanzinnig ge
droomd'. Het jaar erop konden ze niet
meer om me heen, toen heb ik geschre
ven 'Op een onbewoond eiland'.
Ik heb ooit de muziek gemaakt voor
Nummer 14, die film over Johan Cruijff.
Hij was toen op zijn hoogtepunt als
voetballer. Cruijff stond op het punt
naar Barcelona te vertrekken. En ik
dacht: 'Teun', je wordt miljonair met
dat stukje muziek'. De film heeft precies
veertien dagen gedraaid in het City The
ater in Amsterdam. De grootste fout die
een componist kan maken is te gaan
schrijven met het vaste voornemen even
een hit te scoren. Vorige week is mijn
boekje - een anekdotische reisgids - uit
gekomen. Op zich heeft het alles om
een kersthit te worden. Maar door erva
ring wijs geworden, moet ik het nog
zien."
iYTYIY
„Met Van Kooten en De Bie heb ik
mooie tijden beleefd. Voor die jongens
'De Tegenpartij' en 'Ballen in mijn buik'
geschreven. 'Rozen, Rumbonen en Ro
de Wijn' ook trouwens. Ik ben een mu
zikale kameleon. Heb allerlei genres ge
daan. Dat vind ik de uitdaging. Ik heb
de muziek voor vele tv-series geschre
ven. 'Willem van Oranje', 'Stille Kracht',
'Hollands Glorie', 'Van Oude Mensen
dingen die voorbijgaan'. Ik heb vele tv-
tunes gemaakt. De hele muzikale vorm
geving voor Nederland 3. De muzikale
„Schnabbelen doe ik nog steeds voor
mijn plezier. Je moet altijd met top wer
ken. Veel van die oude muzikanten zit
ten jonge musici af te zeiken, maar
vroeger waren er maar twee trompettis
ten die de hoge C haalden. Nu wel een
stuk of tien. Het is nooit zo goed ge
weest als nu. Het enige nadeel van die
jongens is dat ze geen repertoirekennis
hebben. Wij moesten vroeger alle denk
bare nummers in ons hoofd stampen.
Dat is mijn winst. Als ik nu een schnab
bel heb, met een kwartet waarin ook
Harry Verbeke zit, draaien we onze han
den niet om voor Wien Wien nur du al-
lein' als er een stel Oostenrijkers in de
zaal zitten.
Ik verkeer nu in de positie zelf mijn
schnabbels te kunnen uitzoeken. Ik
speel niet op personeelsavonden, waar
top-veertig muziek moet worden ge
speeld. Ik heb gemusiceerd op de mooi
ste party's die er zijn. Over de hele we
reld. Pas ben ik nog in Kuala Lumpur
geweest en in Tokyo. Binnenkort ga ik
met Cas Spijkers de kok, naar Hong-
kong.
Nog niet zo lang geleden heb ik op
een hele sjiek aangeklede bruiloft ge
speeld in een van de mooiste hotels van
Nederland. Nu ben ik gewend te letten
op de wijn die wordt geschonken. Daar
aan zie ik dan meestal af om wat voor
familie het gaat. voor wie ik moet optre
den. Maar als er Dom Perignon Rosé op
de kaart staat voor zo'n duizend gulden
per fles, dan weet je dat er het een en
ander niet klopt. De ober wees mij op
het bruidje, een mevrouw van tweeën
tachtig. Ze was in het wit gekleed. Maar
ze had bepaald geen lelieblank verleden
om op terug te kijken. In elk geval was
ze door haar dubieuze bezigheden goed
in de slappe was komen te zitten. En
madam ging trouwen met haar kapper,
een heer van negenendertig jaar. Hij
was gekleed in witte smoking, en had
een overhemd met rouches, getoupeerd
haar. En zijn vriend was ceremonie
meester. Het was een fiscaal huwelijk.
En die vrouw maar roepen 'Tonny,
speel nog eens T did it my way'. En toen
zei die vrouw na de nodige .slokken
Dom Perignon Rosé te hebben ingeno
men dat ze over de drempel wenste te
worden gedragen. Dat kan. riep meneer
de ceremoniemeester, maar daarna gaat
jouw kersverse echtgenoot wel
met mij mee naar huis."
GERARD VAN PUTTEN