bPORT
De dromen van
Dirk Kuijt
Randje BUITENSPEL
TERDAG 2 DECEMBER 2000
In de jeugd bij Quick Boys droomde hij ervan om
profvoetballer te worden. Inmiddels weet Dirk Kuijt dat niet
alle dromen bedrog zijn. Vlak na zijn debuut in het eerste
van de hoofdklasser werd de Katwijker weggeplukt door FC
Utrecht, waar hij bezig is aan zijn derde seizoen en nog tot
2002 onder contract staat. Inmiddels speelde de 20-jarige
spits ook vijf wedstrijden voor Jong Oranje. Hij droomt nog
steeds.
door JANET VAN DIJK
1. FC Utrecht past perfect bij Dirk Kuijt
„FC Utrecht past zeker goed bij mij. Het Utrechtse
publiek waardeert het als de ploeg honderd pro
cent inzet toont en ik ben een speler die elke wed
strijd alles geeft voor het team. Dat heb ik altijd ge
had, ook met andere spelletjes of wat dan ook.
Maar omdat ik voetbal het leukste vind wat er is,
heb ik me daar het meest voor ingezet. Ik wil altijd
winnen, daar doe ik alles voor. De afgelopen weken
is het wat minder gegaan met Utrecht, we hadden
vier keer op rij niet gewonnen. Dat doet gewoon
pijn, daar kan ik echt niet tegen. Daarom was het
ook zo lekker dat we afgelopen weekeinde van Ajax
wonnen.
In de jeugd bij Quick Boys waren er altijd wel
clubs die belangstelling hadden voor mij, zoals
Haarlem of Telstar. Maar in die clubs zag ik het
toch niet echt zitten, dan bleef ik liever bij Quick
Boys. Ik had het daar heel erg naar mijn zin. Het
was een combinatie van een hele goede opleiding
en veel plezier. We hadden een heel hecht team, ik
heb er ook vrienden aan overgehouden. Een doel
van mij was: het eerste halen bij Quick Boys. Ik
dacht: dan kan ik me daar in de kijker spelen en
dan komen er wel betere clubs. En dat is ook ge
beurd. Utrecht is een goede eredivisieclub, voor
mij was het een perfecte opstap naar het betaalde
voetbal. Ik voelde me er meteen thuis. Alfons Groe
nendijk heeft me het eerste jaar heel goed begeleid.
Ik reed met hem mee en in de auto spraken we veel
over voetbal, maar ook over de dingen eromheen.
En dat heeft me heel c
2. Dirk Kuijt speelt soms te agressief.
„Ik vind van niet. Ik geloof dat ik pas in het tweede
seizoen bij Utrecht mijn eerste gele kaart kreeg, na
veertig, vijftig wedstrijden. Dit seizoen sta ik al op
drie gele kaarten. Ik weet niet hoe dat zo komt,
maar ik ben niet van plan om er meer te krijgen en
ik denk ook niet dat dat gebeurt. Ik ga wel graag het
duel aan, maar ik zal nooit bewust iemand voor
zijn benen schoppen. De tackle op Tim de Cler van
afgelopen zondag zag er op tv nogal grof uit. Maar
3. Het is een belediging voor Kuijt dat FC Utrecht
spits Igor Gluscevic heeft aangetrokken.
„Als je in het betaalde voetbal speelt weet je dat
een club altijd beter wil worden. Ik vond het zeker
geen belediging. Ik ben pas twintig jaar. Ik vind wel
dat ik dit seizoen in de basis moet spelen. Ik speel
nu met Igor in de basis en ik denk dat ik een hoop
van hem kan leren en ik hoop dat wij voor de rest
van het seizoen samen een koppel kunnen vor
men. Hij is een goede spits, kan goed voetballen,
en scoren, ook als hij niet in de wedstrijd zit.
Ik wist dat Utrecht nog op zoek was naar een
spits, maar het deed me wel wat toen hij kwam,
want ik wil graag spelen. Maar ik heb me er niet bij
neergelegd en ik speel nu ook gewoon weer. Ik heb
vier keer gescoord, vijf assists gegeven, ik ben niet
helemaal ontevreden. Als we als team beter gaan
draaien, dan kan ik ook nog beter spelen.
Maar als Utrecht met een spits en twee vleugel
spitsen door was gegaan, was het voor mij een pro
bleem geworden, want hij doet het nu goed. Igor
heeft negen keer gescoord, daar had ik niks tegen
in kunnen brengen."
4. Winnen is alleen leuk als je zelf scoort.
„Totaal niet. Voor mij is winnen het belangrijkste.
Daarna komt goed spelen als team en daarna komt
zelf goed spelen. Voetbal is een teamsport en je
hebt elkaar allemaal nodig om een goede prestatie
te leveren. Het is voor jezelf wel lekker als je scoort,
want een spits wordt afgerekend op zijn doelpun
ten en scoren geeft ook een goed gevoel. Maar zon
dag tegen Ajax, toen Gluscevic het winnende doel
punt maakte, ging ik helemaal uit mijn dak, hoor."
5. Koppen doet geen pijn.
„Ik heb er nog nooit pijn bij gehad. Je kan wel eens
een bal verkeerd op je hoofd krijgen, maar als ik
speel dan ben ik zo met de wedstrijd bezig dat ik
geen pijn voel. John Bosman kan heel goed koppen
vind ik. Ik heb zelf nog wel eens problemen om een
FC Utrecht-spits Dirk Kuijt: „Ik wil altijd winnen, daar doe ik alles voor."
bal heel beheerst te plaatsen. Vaak is dat al genoeg.
Als je een bal op je hoofd krijgt en je raakt hem pre
cies goed en je stuurt 'm een bepaalde hoek in, dan
is -ie voor de keeper al onhoudbaar. Dat is wel iets
wat ik wil verbeteren, en moet verbeteren."
6. Dirk Kuijt wil zo snel mogelijk naar Engeland.
„Het is wel een droom van me om ooit in Engeland
te spelen. Maar zo snel mogelijk, nee. Eerst wil ik
het in Nederland goed doen en op de allereerste
plaats bij Utrecht. Naar een topclub gaan is altijd
mooi en dan zou het me niet heel erg uitmaken
naar welke. Maar dat is nog een lange weg, denk ik.
Ik moet eerst bij Utrecht laten zien dat ik daar goed
genoeg voor ben.
Engeland trekt me aan door de mensen, de sup
porters, de hele sfeer rond het voetbal. Ik heb de
indruk dat mensen daar echt leven voor het voet
bal. Het lijkt me zo mooi om dat een keer mee te
maken als speler."
7. Profvoetballers verdienen veel te veel geld.
„Vergeleken met wat andere mensen met een nor
male baan verdienen, is het natuurlijk een hele
hoop geld. Ik ben heel erg blij dat je er veel geld
mee kan verdienen en ik hoop er ook zo veel moge
lijk geld mee te verdienen. Maar anders had ik het
ook gedaan. Als ik nog bij Quick Boys zou spelen
dan zou ik er ook alles voor over gehad hebben om
daar heel goed te voetballen.
Mensen zeggen gauw dat voetballers verwend
zijn en te veel verdienen, maar elke voetballer wil
winnen, ook als hij er helemaal niks voor zou krij
gen. Maar in sommige wedstrijden komt het er niet
uit, en vaak weet je dan zelf ook niet waar het aan
ligt. Het slaat nergens op dat ze dan zeggen: ze ver
dienen veel te veel geld. Ik denk dat mensen dan
MOOIER dan GOUD
Windsurfen is mijn grote passie. In mijn vak als
leraar lichamelijke opvoeding, als basketbal-
coach en vader van drie kinderen ben ik altijd in
een groot gezelschap bezig en dan is het soms lek
ker om met jezelf bezig te zijn. Bij het basketbal
draait het om winnen. Omdat het een teamsport is heb je
niet altijd alles in de hand, maar op het water sta je er hele
maal alleen voor. De beleving van surfen op zee if extreem.
Hergeeft een enorme kick.
In de begintijd van het windsurfen had je die grote 'deu
ren', maar er is een ware revolutie geweest. Het materiaal is
nu vele malen lichter en sneller. Je moet daarvoor wel een
bepaalde techniek beheersen. Die heb ik op de binnenwale
ren geleerd.
In mijn beginperiode op zee spoelde ik alleen maar aan.
Dan viel ik nog van de golven af, maar op den duur ging ik
de lucht in. je hebt constant het gevoel dat je in een acht
baan zit. Je leert het proefondervindelijk. De kracht van de
elementen is onvoorstelbaar. Doe je het niet goed dan voel je
de golven over je heen komen.
Ik heb behoorlijk wat moeten zwemmen. Het is een ge
vecht, een strijd om te overleven. Ik was een jaar of 17 toen
ik nog op zo'n lange plank stond. Ik kan me niet herinneren
dat ik ooit zo moe was. Een waterstart beheerste ik nog niet
en ik had geen voetbanden. Ik kwam veel dichter bij Katwijk
dan Noordwijk aan. Lag op het strand zoals je in de films
ziet: als iemand die was aangespoeld op een onbewoond ei
land. Surfen is een combinatie van angst en controle, maar
als het gaat dan gaat het heel hard.
Het spelen met de elementen, eigenlijk kan ik er alleen met
een andere surfer goed over praten. Daarom is het leuk dat
mijn broer Bart het ook doet. Soms hoor je surfers allerlei
oerkreten uitslaan, soms staan ze hardop te zingen. Ik ben
absoluut geen goede surfer. Niet zo'n crack die je bij Noord-
wijk in de zee ziet, maar de beleving is hetzelfde.
De mensen staan wel eens te jammeren als het regent en
hard waait, maar dan verschijnt bij surfers een grote glim
lach op het gezicht. Dan word ik zenuwachtig, jachtig en wil
ik zo snel mogelijk naar zee. Vanaf windkracht
5 of 6 wordt het echt leuk. Surfers kunnen
daarom ook niets plannen. Dan moet je op het
allerlaatste moment van alles regelen; een op-
pas hier, een oppas daar. Iedere surfer kent die J
problemen.
FOTO HENK BOUWMAN
Rick Driessen is basketbalcoach van de dames-
eredivisionist Grasshoppers. Daarnaast speelt de 35-
jarige Noordwijker in het eerste van MSV. Driessen
noemt zijn uitverkiezing voor het Nederlands jeugdteam
een van zijn sportieve hoogtepunten. Op latere leeftijd
kwam hij vijf jaar uit voor Voorburg. Met die ploeg
speelde Driessen twee jaar op het allerhoogste niveau.
jaloers zijn, of zo.
We zijn bevoorrecht met zo'n salaris, maar ik
vind ook dat voetballers er best veel voor moeten
doen en laten. Ik wil niet zeggen dat we het zo
zwaar hebben, maar mijn vrienden gaan elk week
einde stappen en ik lig elke zaterdagavond om tien
uur op bed. De afgelopen drie maanden heb ik
misschien vijf dagen vrij gehad."
8. Voetballers praten alleen over voetbal en vrou
wen.
„Ik denk dat dat reuze meevalt. Ik denk dat sowieso
heel veel mensen over voetbal praten. En ook over
vrouwen. Maar voetballers praten ook over andere
dingen, hoor. Over het nieuws van de dag, bijvoor
beeld over wie de nieuwe president van Amerika
wordt, de beurs en ook over andere sporten."
9. Het is moeilijk om jezelf te blijven als je leven
zó verandert.
„Ik denk dat ik altijd wel dezelfde ben gebleven, al
leen heb ik nu meer geld te besteden. Ik heb op
mijn kamer een heel mooie tv staan en een compu
ter met alles erop en eraan en ik ben me ervan be
wust dat het een stuk moeilijker was geweest om
dat te kopen als ik nog schilder was geweest. Maar
ik denk niet dat als je meer geld verdient en je
koopt zoiets, datje dan niet meer jezelf bent.
Dat mensen me herkennen, vind ik leuk, maar
het is niet zo dat ik daardoor met mijn borst voor
uit ga lopen. Ik zeg nog steeds gedag tegen de men
sen die ik ken.
Er komt wel veel op je af, maar daar leer je ook
mee omgaan. Het is wel gek dat je eerst schilder
bent en dat er nu kinderen langs komen voor een
handtekening of dat ik post krijg van fans, en dat ik
een fanclub heb. Dat is helemaal geweldig.
FOTO HENK BOUWMAN
Ik merk ook niet dat mensen anders tegen mij
doen. Mijn vrienden zeker niet. Er zijn wel mensen
die nu 'hallo' tegen me zeggen, maar dat is ook lo
gisch. Zij vinden het leuk dat iemand uit hun eigen
dorp bij FC Utrecht speelt."
10. Dirk Kuijt beëindigt zijn voetballoopbaan in
Quick Boys 1.
„Het is zeker een doel van me om bij Quick Boys
mijn carrière af te sluiten en het liefst op een leef
tijd dat ik echt nog van waarde kan zijn. Ik heb daar
een heel mooie tijd gehad, het is een mooie club en
ik zou nog wel een keer met Quick Boys kampioen
willen worden."
11. Soms verlangt Dirk Kuijt nog wel eens terug
naar het leven van leerling-schilder.
„Eigenlijk heb ik dat vak gekozen om te kunnen
voetballen. Dat werk was heel goed te combineren
met het voetbal, zodat ik me daar geen zorgen over
hoefde te maken. Ik vond het wel een leuk vak,
hoor. Ik heb ook alle diploma's gehaald.
Maar ik hoop tot mijn 35ste te kunnen voetballen
en dan heb ik niet echt het idee om het schilders
vak weer in te gaan. Ik weet niet wat ik dan wil
doen. Het lijkt me wel wat om tussendoor ook wat
diploma's erbij te halen. Ik denk dat het leuk is om
wat in het voetbal te blijven doen, trainer zijn lijkt
me ook heel leuk. Maar ik wil me eerst hier op con
centreren, het voetbal is nu het belangrijkste."
12. Dirk Kuijt in Oranje.
Nou ja, dat is een droom van me. Als je speler bent
van Quick Boys in de jeugd dan kun je je ook moei
lijk voorstellen dat je over een aantal jaar in FC
Utrecht 1 staat. Ik denk dat het niet onmogelijk is
en ik zal er alles aan doen."
Sparta-Borussia Mönchen-
gladbach was in oktober 1985
de eerste Europa Cup-wedstrijd
waarvan ik als journalist ver
slag deed. Sparta worstelt al ja
ren met het degradatiemonster
en de Borussen uitMönchen-
gladbach voetballen niet eens
meer in de eerste Bundesliga.
Maar in de jaren tach tig kenden
beide Traditionsvereine, zoals
het in het Duits zo mooi heet,
betere tijden en troffen zij elkaar
in de tweede ronde van het
UEFA Cup-toernooi. Sparta had
in de eerste ronde enorm gestunt
tegen de toenmalige topclub
Hamburger SV, in 1983 nog
winnaar van de Europa Cup
voor landskampioenen. Maar
tegen Gladbach was het uit met
de pret. De 5-1 nederlaag in de
uitivedstrijd was de laatste Eu
ropa Cup-wedstrijd in de hon-
derdentivaalfjarige geschiedenis
van Sparta. Thuis, voor de gele
genheid in De Kuip, hadden de
Rotterdammers zich nog kranig
geweerd.
Na de verdienstelijke 1-1 besloot
ik de ster van Gladbach, Ewald
Lienen, eens flink te gaan inter
viewen, want liet betrof hier
mijn internationale debuut en
ik wilde er uit halen wat er in
zat. Met bonzende slapen en een
hartslag alsof ik zojuist zelf ne
gentig minuten lang achter die
Borussen had aangehold, stapte
ik op de beste man van het veld
af. Ewald Lienen is nu trainer
van FC Köln en trekt, zoals bij
na al zijn vakbroeders in Duits
land, overhemden en colberts
met sponsornamen aan.
Het is nauwelijks voor te stellen
dat deze schertsfiguur vroeger
een langharige alternatieveling
was die prachtig on-Duits kon
voetballen. De bewonderens
waardige speler Lienen benam
me bijna de adem toen ik wilde
beginnen aan het lijstje vragen
dat in mijn hoofd zat. In belab
berd Duits kon ik er nog net zes
worden uitpersen: „Und jetzt
Herr Lienen, alles klar?" Herr
Lienen deed er het zwijgen toe,
in afivachting van een verdere
formulering van mijn vraag.
Toen die uitbleef, stak hij toch
maar van wal. Ik kleurde tot
Jammer dat hij
het trainen aan
profiteurs overlaat
diep in mijn nek, want Ewald
stelde een wedervraag: „Hoezo
alles klar? We hebben er pas ne
gentigminuten opzitten. Er zijn
dus nog minimaal negentig mi
nuten te gaan en voorlopig staat
het 1-1." Herr Lienen dacht na
tuurlijk: 'Wie zo'n nietszeggende
vraagstelt, krijgt een nietszeg
gend an woord ook.Ik liet het er
bij. Ewald ook, schouderopha
lend stapte hij in de spelersbus.
Met een kop als een biet droop
ik af naar de redactie van het
Leidsch Dagblad. Eenmaal van
de schaamte verlost, zette ik mij
aan een tactische ontleding van
Sparta - Borussia Mönchen-
gladbach. Als ik in de krant niet
kon pronken met Ewald Lienen
dan maar met een wedstrijd
analyse die de lezer versteld zou
doen staan van mijn knappe
kijk op voetbal. Ik tikte een wed
strijdverslag waar geen eind aan
kwam, maar waar ik diep in de
nacht heel tevreden met mezelf
een punt achter zette.
Maar de krant was nog niet uit
of Bert Jansen stond hoofd
schuddend aan mijn bureau.
Even uitleggen: Bert Jansen was
net gestopt als rechtsback van
Sparta. Dat was hij sinds men
senheugenis geweest. Volgens
mij sinds de oprichting in 1888.
Jansen was nooit fidlprof ge
worden, maar naast het voetbal
altijd blijven werken op de han
delsdrukkerij die het Leidsch
Dagblad toen nog had. Jansen
las mij feilloos de les. Ik had in
mijn eigenwijze exposé over de
niet al te snuggere tactiek van
Sparta van alles door elkaar ge
haald. Ik had de rechterflank op
links laten voetballen en de ver
keerde Spartaan Ewald Lienen
laten schaduwen. Kortom, mijn
stuk sloeg nergens op. Zonder
mij te kleineren legde Bert Jan
sen vervolgens geduldig uit
waar en hoe ik in de fout was
gegaan en hoe de wedstrijd tac
tisch wél in elkaar hadgezeten.
Ik was danig onder de indruk
van zijn heldere uiteenzetting.
Ik dacht: 'Bert moet trainer wor
den. Dat werd hij ook, bij ARC
in Alphen, en de voetballers die
met hem werkten, hebben mij
verzekerd dat Jansen een kei van
een trainer was. Vorige maand
schreef ik dat voetbaltrainers
veel te serieus worden genomen.
Ik doelde op al die raaskallende
uitslovers die stampvoetend
langs de lijn de aandach t van
publiek en pers proberen te trek
ken. Maar er zijn natuurlijk uit
zonderingen, ook in het ama
teurvoetbal.
Jansen heeft tegenwoordig zijn
eigen drukkerij (Sparta, geves
tigd aan de Herenstraat) en toen
ik daar van de week langs
kwam, heb ik Bert toch maar
eens gevraagd waarom hij al ja
ren niets meer in het voetbal
doet. Jansen vertelde dat hij ber
gen drukwerk moet verzetten en
dat hij gewoon geen tijd heeft
om ook nog trainer te zijn. „Een
behoorlijke amateurclub trai
nen, kost je al gauw dertig uur
in de week. Doe je het voor min
der dan ben je een profiteur en
een profiteur wil ik niet zijn.
Verstandige taal van deze oefen-
meester. Verrekte jammer dat
hij het trainen aan profiteurs
overlaat.
JAAP VISSER