Grand Canyon minder oud dan gedacht
Zwaai"
op de maag
In Natura
Twee sondes bespieden
Jupiter tegelijk
WOENSDAG 29 NOVEMBER 2000
Vliegen kost brandstof. Voordat het 't luchtruim kiest,
verzwelgt een vliegtuig duizenden liters kerosine. Een
aanzienlijk gedeelte erv an moet alleen al worden ver
bruikt om het afgeladen toestel los te maken van de
grond. Een hoogst onvoordelige gang van zaken. Als
een vliegtuig gecomprimeerde lichtgewichtbrandstof
kon tanken, zou het namelijk veel minder nodig heb
ben om op te stijgen. Omdat vliegen geweldig veel
energie vraagt en het totale gewicht van een vliegtuig
daarom zo laag mogelijk moet blijven, kan de brand
stof dus niet compact en krachtig genoeg zijn. Na
tuurlijk weten wij dit. Maar het lijlct erop dat we met
z'n allen stilzwijgend hebben afgesproken eerst even
alle olie op te stoken, voordat we andere energievor
men gaan benutten.
Vogels doen zonder het te weten precies het goede. Ze
eten alleen maar krachtvoer. Zoals zaden. Een zaadje
bestaat grotendeels uit reservevoedsel voor het toe
komstige kiemplantje. Het is zo voedzaam en zo klein,
efficiënt en handig verpakt dat het optimaal voer is
voor vogels. Veel vogels eten dan ook niets anders dan
zaden. Hetgeen natuurlijk niet de eigenlijke bedoeling
is van zaden. Zij horen niet in de vogelmaag, maar in
de grond. Wel zijn ze er zeer mee gediend dat ze door
de vliegende vogel ver weg van de moederplant wor
den gebracht. Met de hele familie op een kluitje staan,
daar schiet geen plant wat mee op. De wijde wereld
in... dat is het motto. Dus voorzien de planten hun za
den van een hard, onverteerbaar pantser. Dit natuur
lijk tot ongenoegen van de vogels. Om uit hun waar
devolle voedselbron te kunnen blijven putten hebben
zij daarom methoden ontwikkeld om de zaden de
baas te kunnen.
Feitelijk kunnen vogels niet zoveel. Hun hele lijf is ge
bouwd op het vliegen. De voorpoten zijn veranderd in
vleugels, waarmee niets vastgepakt en opengebroken
kan worden. De achterpoten hebben geen andere
functie dan de vogel aan de grond of op de tak te hou
den. De snavel bezit geen tanden en kiezen, en kan
slechts een enkele actie uitvoeren: open- en dicht
gaan. Er kan voedsel mee opgepikt worden en niet al
te harde zaden zouden ermee kunnen worden ge
kraakt, maar afbijten, verscheuren, kauwen en fijnma-
len is er niet bij. Uiteraard hebben zich in de vogelwe
reld allerlei snavelvormen ontwikkeld die zeer ver
schillen in grootte, kracht en gebruiksdoel. De zee
arend bijvoorbeeld heeft een heel andere snavel dan
de bonte specht. En er is nogal wat verschil tussen de
snavels van de flamingo en de kolibrie.
De vinkenfamilie heeft een zeer gevarieerd assorti
ment snavels in gebruik. Die van de gewone vink is
een universele en multifunctionele. De groenling
heeft een grotere en sterkere snavel dan de gewone
vink. Hij kan dus zaden aan waarmee de gewone vink
absoluut geen raad weet. De snavel van de appelvink
is nog sterker. Zelfs keiharde kersenpitten vormen
geen probleem. De snavelhelften kunnen een druk
geven van maar liefst 50 kilo en daartegen is zelfs een
kersenpit niet bestand. Vinken kunnen dus zaden
openbreken, maar verder verkleinen lukt niet. Kau
wen ligt buiten hun vermogen.
Het fijnmalen van het harde voedsel moet dus op een
andere manier gebeuren dan door middel van kau
wen. Het is de maag die er zorg voor draagt. Veel vo
gels hebben een maag die uit twee afdelingen bestaat.
In het voorste deel wordt het voedsel bewerkt door
maagzuur. In het achterste wordt het vermalen. Dit
gedeelte heet 'spiermaag". Ze heeft een dikke, gespier
de wand die aan de binnenzijde gegroefd en gekarteld
is. De spieren trekken telkens samen, waardoor de
wanden samengedrukt en tegen elkaar gewreven wor
den, zodat alles wat zich in de maag bevindt wordt
vermalen. Alle vogels hebben zo'n maalsysteem, maar
zaadeters versterken de werking ervan nog door hun
maag te vullen met kleine steentjes.
Steentjes i 1 de maag zijn minder zwaar dan kaken vol
tanden en kiezen. Bovendien ligt het gewicht ervan
niet aan de voorkant van de kop, maar keurig in het
midden van het lijf. Aërodynamisch gezien is dit veel
beter. Niettemin is het gewicht van de maalsteentjes
niet niks. Mezen, die alleen maar 's winters zaden
eten, slikken dus alleen maar in de herfst steentjes.
Als het voorjaar aanbreekt schakelen ze over op insec
ten. Ze ontdoen zich van de steentjes en sluiten de
spiermaag. Een zeer economisch beleid.
THEO SCHILDKAMP
De Grand Canyon is een natuurmonument van wereldformaat, maar - spijtig voor de Amerikanen - waarschijnlijk veel minder oud dan altijd was aangenomen.
archieffoto ap
De Grand Canyon, pronkstuk
van het Amerikaanse land
schap, door de Unesco uitge
roepen tot cultureel en histo
risch erfgoed, heeft voor vele
Amerikanen iets van zijn glans
verloren. Gevoelig als zij zijn
voor alles wat oldest' en 'big
gest in the world' is, moeten zij
slikken dat de Grand Canyon
niet de respectabele ouderdom
heeft van veertig miljoen jaar,
maar dat de reuzenkloof pas de
afgelopen zes miljoen jaar zou
zijn ontstaan. Gemeten naar de
geologische tijdrekening is dat
weinig indrukwekkend.
De Grand Canyon is een van de
meest indrukwekkende natuur -
fenomenen in de wereld. Over
een lengte van bijna 400 kilo
meter heeft de Coloradorivier
een dal geslepen tot een diepte
van 1800 meter en een breedte
tussen enkele tientallen meters
en wel 18 kilometer.
Het resultaat is een wijdvertakt,
bizar en vaak hallucinerend
landschap, waar men in de ho
rizontale sedimentlagen allerlei
tijdperken uit de geschiedenis
van de aarde kan aflezen. De
diepste en oudste graniet- en
gneislagen die door de erosie
zijn blootgelegd, zijn volgens de
meest recente schattingen zo 'n
1,7 tot 2 miljard jaar oud. Daar
over is iedereen het wel eens.
De twistvraag betreft nu het
ontstaan van de canyon zelf.
Het staat vast dat het Kaibab-
plateau in het noorden van de
staat Arizona in de loop van het
geologische tijdvak Tertiair
langzaam omhoog werd ge
stuwd. dat is dus 70 miljoen tot
1 a 2 miljoen jaar geleden. Het
daardoor ontstane sterkere ver
val van de Colorado stelde deze
wilde en waterrijke rivier in
staat het losgerukte gesteente
met steeds meer kracht mee te
voeren. Herhaalde geologische
onderzoekingen in het verleden
leken er op te wijzen dat dit
erosieproces, dat aan basis van
het ontstaan van de canyon ligt,
minstens veertig miljoen jaar
geleden moet zijn begonnen.
Fout, zegt nu de jonge geoloog
Richard Young van de Universi
teit van de staat New York in
Geneseo, en hij legde tijdens
een recent congres in Flagstaff
ijzersterke bewijzen voor dat de
canyon pas de afgelopen zes
miljoen jaren is ontstaan. Een
aantal Amerikaanse geologen
heeft moeite met de verjon
gingsthesis van Young.
Young is nochtans zeker van
zijn zaak en bouwt zijn bewijs
voering op onderzoekingen die
hij en zijn medewerkers in de
rotsformaties van Muddy Creek
aan de westrand van de canyon
hebben uitgevoerd. De ver
schillende lagen in dit kalk
steenmassief bestaan uit fijne,
gelijkmatige korrels en zijn keu
rig horizontaal en zonder on
derbrekingen of invasies van
andere steensoorten ontstaan.
Young leidt hieruit dan ook af
dat deze kalklagen in een rustig
zoetwatermeer moeten zijn
ontstaan en dat het uitgesloten
is dat een wildstromende rivier
met een hoge erosiekracht als
de Colorado dit zoetwatermeer
tijdens zijn ontstaansperiode
heeft gevoed. In het tegenover
gestelde geval zou men onver
mijdelijk verschillende kiezel
soorten en ongelijkmatig
vreemd gesteente in de kalkla
gen terugvinden.
Tegelijkertijd vond Young in het
bovenste gedeelte van het kalk-
massief bij Muddy Creek ook
enkele dunne lagen vulkaansas.
De as is afkomstig van vulkaan
uitbarstingen aan de rand van
het Kaibab-plateau en werd
met de wind tot aan de west
rand van de canyon gebracht.
Aan de hand van radiometri-
sche analysen werd vastgesteld
dat de jongste aslaag amper zes
miljoen jaar oud is. De erosie
en het uitslijpen van Muddy
Creek en dus van de Grand
Canyon door de Colorado, kan
dus pas na de laatste asregen
van zes miljoen jaar geleden
begonnen zijn, aldus de New-
yorkse geoloog.
Indien de Grand Canyon inder
daad nog zo jong is, rijst er wel
een probleem. De erosie moet
dan immers razendsnel ge
beurd zijn om in een periode
van zes miljoen jaar een kloof
van 1600 tot 1800 meter diep
uit të slijpen. Concreet betekent
dit dat de Colorado elke 1000
jaar of elk millennium minstens
27 centimeter rots moet verwij
deren. En volgens een aantal
geologen is dat onrealistisch.
Young kreeg echter hulp uit een
onverwachte hoek. Collega
geologen van de gerenommeer
de Geologische Dienst van de
staat Utah hadden op hun
beurt het erosieverloop in de
Grand Canyon bestudeerd. Zij
concludeerden dat enkele zijri
vieren van de Colorado in
dwarsdalen van de canyon tus
sen 17 en 42 centimeter rots per
millennium kunnen wegvreten.
Dat maakt het erosiegemiddel
de van 27 centimeter om de
theorie van Young te staven,
realistisch.
JOHAN LAMORAL*
Op weg naar de planeet Satur-
nus maakt de ruimtesonde Cas-
sini zich op voor zijn reuzen
zwaai langs de planeet Jupiter
op 30 december. Dat geeft hem
extra snelheid en de goede
vliegrichting naar Satumus
waar hij in juli 2004 moet aan
komen.
Begin december maakt de Cas-
sini een aanvang met metingen
van de omgeving van Jupiter.
Die metingen zullen worden
vergeleken met die van een an
dere sonde die al een aantal ja
ren in het uitgestrekte manen-
systeem van Jupiter rondcirkelt:
de Galileo.
Voor het eerst in de geschiede
nis zullen planeetwetenschap
pers dan precieze informatie
verkrijgen over de aard van de
even uitgestrekte als sterke
magnetosfeer die de reuzenpla-
neet omgeeft. De Cassinisonde
bevindt zich namelijk voor zijn
dichtste nadering tot Jupiter
buiten die magnetosfeer en de
sonde Galileo juist daarbinnen.
Door de twee sondes de metin
gen gelijktijdig te laten doen
kan men zien hoe Jupiters reus
achtige magnetosfeer reageert
op de zonnewind en welke ver
vormingen die teweegbrengt.
Het is voor het eerst dat dit met
twee sondes tegelijk bij een an
dere planeet dan de aarde mo
gelijk is.
Net als de aarde heeft Jupiter
een magneetveld, een magne
tosfeer, om zich heen. De veld
sterkte van Jupiters magneto
sfeer is ongeveer vijftien maal
zo groot als die van de aarde.
De magneetvelden worden ge
genereerd door de metaalker
nen van beide roterende plane
ten. Door de rotatie fungeert
een metaalkern min of meer als
een dynamo en dat wekt op zijn
beurt een magneetveld op.
Een half jaar geleden kwam
men er achter dat het aardse
magneetveld voornamelijk in
stand wordt gehouden door
stromingen van vloeibaar me
taal in de buitenste delen van
de voor de rest vaste metaal
kern. Niet bekend is of dat bij
Jupiter ook het geval is en het
kan zijn dat de simultaanmetin-
gen van de Galileo en de Cassi-
ni daar uitsluitsel over verschaf
fen.
Na de rakelingse passage van
Jupiter vliegt de Cassini-sonde
door naar Saturnus. Hij moet
daar na aankomst, in juli 2004,
hetzelfde werk gaan doen als de
Galileo in het Jupitersysteem:
metingen doen en foto's maken
van Saturnus, van diens enor
me ringensysteem en van een
aantal van de bijna 25 manen
die rond Saturnus draaien.
De grootste daarvan, Titan, zal
met een apart bezoek worden
vereerd. De Cassini heeft daar
voor een met meet- en fotoap
paratuur volgepropte afdaal-
sonde bij zich, de Huijgens, die
naar Titans mysterieuze opper
vlak zal afdalen en gedurende
die tijd metingen zal doen aan
de atmosfeer van Titan. Na de
landing zal hij nog ruim een
uur foto's van de omgeving via
de Cassini naar de aarde sei
nen, alvorens door de extreme
kou definitief de geest te geven.
De Huijgenssonde, ontworpen
en gemaakt onder auspiciën
van de Europese ruimtevaartor
ganisatie ESA, wordt door veel
wetenschappers zelfs het be
langrijkste onderdeel van Cassi-
ni's expeditie genoemd. Met
zijn vreemde, dichte en diepge
vroren atmosfeer behoort Titan
tot de raadselachtigste manen
in ons zonnestelsel.
BEN APELDOORN
Zo stelt de Nasa zich de aankomst van de Cassinisonde (links) bij Sa
turnus voor. Op de voorgrond de afdaalsonde Huijgens, op weg naar
het oppervlak van de maan Titan. Over drieënhalf jaar kan het zover
zijn. foto cpd
REDACTIE. RIEN POLDERMAN 023-515
Raaf maakt
boomblad
tot werktuig
Raafachtigen staan als bij
zonder vindingrijk bekend.
Maar een zwarte kraai op
Nieuw-Caledonië, lid van
familie van raafachtigen,
slaat alles. Hij kan een pain
blad verwerken tot een lanj
werpige roede met kleine
weerhaken, waarmee hij ui
spleten en holten van de b<
men kleine insecten en lar
ven haalt.
Bioloog Gavin Raymond
Hunt van de universiteit va
Auckland in Nieuw-Zeelani
onderzocht op Nieuw-Cale
donië, in de Stille Zuidzee
ten oosten van Australië, d<
leefgewoonten van de
Nieuw-Caledonische zwart
kraai of Corvus moneduloi
des. Deze vogel komt op de
meeste eilanden in het ge
bied voor, maar blijkt alleei
in de dichte bossen op
Nieuw-Caledonië een heel
eigen techniek te hebben
ontwikkeld om lekkere hap
jes te bemachtigen.
De kraai pleegt in het regei
woud zijn voedsel te zoeke
in de spleten van takken,
schors en varens. Met zijn
lange snavel dringt hij diep
door in de openingen, maa
moet toch dikwijls dieperli
gende insecten en larven li
ten glippen. Dat blijkt hem
zodanig te frustreren dat h
zich enkele uren aan het
werk zet om uit een blad v
de schroefpalm met zijn sr
vel een instrument te ver
vaardigen, dat hem in staa
stelt tot meer dan tien cent
meter in boomholten door
dringen.
Op het harde en soms me
terslange blad van de pain
boom begint hij rond een
van de bladribben vanaf d^0
bladstengel het groen weg
pikken. Daarbij laat hij de
kleine soepele doorntjes o
de bladribben zitten en ke
hij zorgvuldig verder tot ee
staafje ontstaat dat aan hel
ene uiteinde breed en stev
uiteinde in een lange en
buigzame angel met weer-
haakjes eindigt. Op die ma
nier kan hij diep in boom
spleten doordringen en ka
zijn buit hem niet meer on
gaan.
Bioloog Hunt merkt in zijn
verslag in de 'Proceedings
the Royal Society' op dat n
andere vogelsoorten hulp
middelen gebruiken om hi
voedsel te zoeken. Zo is er
spechtvink op de Galapagt
eilanden die van kleine tal
jes en cactusdoorns gebru
maakt om insecten te be
machtigen en andere voge
gebruiken wel kleverige bl
deren om vliegen en mugd'
te vangen. Die vogels gebr
ken evenwel bestaande
hulpmiddelen. Het doelbe
wust ontwerpen van een In
nieuw werktuig op maat is
volgens Hunt vrij zeldzaar
zoniet uniek in de vogelw 'r
reld.
Hij wijst er trouwens op d: e
de Nieuw-Caledonische
kraaien zeer individueel te
werk gaan en dat de eind
producten verschillen in
lengte. De lengte van de v«
groede lijkt afhankelijk te
zijn van de aard en de diej11
van de boomspleet waarin,e
de kraai wil gaan zoeken,
vogel zal het palmblad gee
centimeter langer uitpikke
dan noodzakelijk is om zij
prooi te verschalken.
Een andere merkwaardige
gewoonte van deze kraaiei
is dat zij het palmblad ste<
aan de linkerzijde beginne jq
te bewerken, ook wanneet jq
de rechterzijde gemakkeli >q
ker bereikbaar is. Hunt zie jq
daarvoor als enige verklar jq
dat de kraaien voor hun jq
boetseerarbeid het liefst n jg
de rechterkant van hun sn jq
vel werken, die door het jq
voortdurende slijpwerk oojq
veel scherper is dan de lin jq
kerkant. jq
In de dierenwereld verton jq
alleen de chimpansees eei jq
gelijkaardige werkwijze.
JOHAN LAMORAL
Cryptogram
Horizontaal: 1. Die oude maat heeft de toekomst
(6); 4. Stofmaat op poten (5); 5. Probeer dat
voorwerp te krijgenl (4); 7. Bridgers en tennissers
hebben er slag van (5); 8. Driekantige bril (3); 9. Het
hart van een kantoorbediende (6); 10. Weer te krap
om op de vloer te liggen (6).
Verticaal: 1. Familie van een gekke pad? (9);
2. Plaats waar men zakken leeghaalde (5); 3. 88888
met een ander woord (4); 4 Duur leesteken (7);
6. Zot in het passagekantoor (3); 8. Jaagt op
konijnen met een boor (4).
HET WEER
Oplossing van dinsdag:
talg-getal-Legaat
rond-rodin-Eirond
ster-eerst-Ekster
reus-serum-Resume
krat-kaart-Karate
asla-saaie-Relaas
ader-aarde-Arcade
pier-sprei-Cipres
eend-heden-Heiden
rats-sater-Taster
Gevraagd woord: LEERKRACHT.
Thermische weelde
Thermische weelde in West Europa. Zelden
is het in deze tijd van het jaar zo zacht ge
weest als dezer dagen. Gistermiddag werd
het op Valkenburg maar liefst 15,2, op
Schiphol 14,8 en in Nieuw-Vennep 14,5
graden. Zo zacht is het op 28 november
nog nooit geweest ofwel een datumrecord.
In De Bilt, waar ook 14,8 graden werd gere
gistreerd, is het zo laat in het jaar alleen in
1989 en 1977 aan de vooravond van kerst
nog iets zachter geweest. Op 24 september
1977 werd daar 15,3 graden gemeten. In
het zuidwesten van Europa viel gistermid
dag de Spaanse stad Gijon op. Het werd
daar 26,1 graden en dat betekende een
nieuw novemberrecord.
Ook de afgelopen nacht is het nauwelijks
afgekoeld. Nog om 2 uur steeg de tempera
tuur in het Limburgse Hoensbroek tot ruim
14 graden en in onze regio noteerden
Schiphol en Valkenburg geen lagere mini
mumtemperatuur dan 10,1 graden.
Vanavond passeert een zwak koufront onze
streken. De passage gaat gepaard met veel
bewolking, plaatselijk wat regen of een bui
en een aan de kust tot krachtig toenemen
de zuidwestenwind. De luchtmassa's die
aan de achterzijde van het front naar onze
omgeving opdringen zijn slechts een fractie
minder zacht.
Morgen wordt het opnieuw zo'n 10-11 gra
den. Verder zijn er wolkenvelden, ook wat
zon en op een enkele verspreide bui n
blijft het droog. De wind waait uit het
den ('s ochtends nog uit het zuidwest* jQ
en is overwegend matig van sterkte. O j.
vrijdag is het eveneens zeer zacht wee
maar onder invloed van een oceaanfn n
gaat het waarschijnlijk wel enige tijd r(j(
nen. Tijdens het weekeinde blijft het z
en licht wisselvallig. Zeer zacht weer ii
ropa, barre kou ten oosten van de Oer x
het Siberische Agata, waar op 31 decei
1968 's werelds hoogste barometerstal
werd gemeten: 1084 hectopascal (mill
vroor het de afgelopen nacht ruim 52
den..