Een
boerderij
werkt
helend
op
mensen'
ZATERDAG 25 NOVEMBER 2000
Agrarische bedrijven
in dienst
van de zorg
Met een stevige ruk aan zijn
trui trekt Ben zijn weldoor
voede buik bloot. „Is losge
gaan, even helpen?", wijst hij. Op zijn gemak
tovert Gert Jan Agelink de bretels tussen trui
en hemd tevoorschijn. De chauffeur van het
bedrijf dat wekelijks bij boerderij Het Achter
eind de geitenkazen komt ophalen slaat het
tafereel gade en moet er van grinniken. „Ja
Ben, je hebt van die bazen, daar zakt je broek
van af." Ben lacht met een vraagteken op
zijn gezicht mee. Tevreden tilt hij de dozen
met kaas op de laadklep.
Ben werkt bijna vijf jaar bij Agelink op 'Het
Achtereind' in het Betuwse Herveld. Iedere
woensdag komt hij met de brommer om te
helpen. De andere dagen vult hij in De Libel,
het nabijgelegen dagbestedingscentrum van
Philadelphia, een landelijk opererende in
stelling voor verstandelijk gehandicapten.
Philadelphia levert bijna dagelijks een zeven
tal 'hulpboeren' aan Agelink. Ze helpen mee
de 170 geiten te voeren en te melken, hou
den het terrein bij, helpen met het maken
van kaas of werken in de pas gebouwde kas.
„We stonden een paar jaar geleden voor
de keus. Ik combineerde het boeren met les
geven op een landbouwschool, maar ik wilde
eigenlijk alleen maar boer zijh", zegt Gert
Jan Agelink. „Maar voor een rendabele be
drijfsvoering had ik moeten uitbreiden naar
vijfhonderd geiten. Ik had al wat ervaring
met hulpjes op de boerderij die een wat pro
blematische achtergrond hadden. Zo kwa
men we op het idee een zorgboerderij te be
ginnen. Ik voel me primair boer, maar ben
nu ook voor een deel in dienst van Philadel
phia. Het heeft mijn houding ten opzichte
van het werk duidelijk veranderd. Vroeger
probeerde je alles uit de geiten te halen wat
erin zat, nu neem ik rustig de tijd voor de
jongens."
Tijd voor hulpboer Eddie bijvoorbeeld.
„Eddie was behoorlijk vastgelopen toen hij
hier kwam. Maar een boerderij werkt helend
op mensen. Hier komt hij tot zijn recht."
Tussen het voeren door staat Eddie ineens
neus aan neus tegenover een stevige geit.
„Even knuffelen, hoor." Het beest laat zich
de affectie welgevallen.
Groei
Gert Jan Agelink is bepaald niet de enige
boer die de helende werking van het boeren
leven in dienst van de zorg heeft gesteld.
„Twee jaar geleden hadden we ongeveer 85
zorgboerderijen in ons bestand, maar inmid
dels zijn dat er al tweehonderd. En het eind
van de groei is nog niet in zicht", zegt Katja
Moesker, directeur van het Steunpunt voor
Landbouw en Zorg. „Ongeveer tweehonderd
boerderijen zijn zich aan het oriënteren of
hebben concrete plannen om hun bedrijf
om te vormen tot een zorgboerderij. Ik ver
wacht dat er uiteindelijk wel vijf- tot zeshon
derd zullen zijn."
Nieuw is een zorgboerderij niet. Veel in
stellingen hebben het therapeutisch nut er
van al jaren geleden ontdekt. Nieuw is wél de
belangstelling van echte boeren voor het le
veren van zorg. Twee jaar geleden was het
grootste deel van de zorgboerderijen nog een
'instituutsboerderij', gerund door een instel
ling voor bijvoorbeeld verstandelijk gehandi
capten. Sindsdien is het aantal commerciële
bedrijven dat de zorg heeft ontdekt vervier
voudigd en zijn er meer zelfstandige zorg-
boeren dan instituutsboeren. Wel werken
veel zorgboerderijen net als Het Achtereind
op een of andere manier samen met een in
stelling.
Katja Moesker verklaart de opkomst van
zorgboerderijen uit economische en maat
schappelijke ontwikkelingen in het boeren
bedrijf. „Veel boeren staan voor de keus te
investeren in hun bedrijf of de zaak op te
doeken. De combinatie met zorg biedt ze
een derde weg die goed past bij de behoefte
onder boeren een maatschappelijke functie
te vervullen. Ze willen laten zien dat het boe
renbedrijf meer is dan zo veel mogelijk pro
duceren en het milieu vervuilen."
Lonend
Behalve maatschappelijk bevredigend kan
een zorgboerderij ook lonend zijn. Jan Has-
sink en Ger Trip van de Universiteit van Wa-
geningen onderzochten de economische
haalbaarheid van zorgboerderijen. Hoewel
ze grote verschillen aantroffen, bleken zorg
boerderijen doorgaans een stuk lucratiever
dan de combinatie met recreatie of het run
nen van een winkel naast de boerderij. „Een
zorgboerderij levert meer op dan een kam
peerboerderij", bevestigt Jan Hassink. Geld
dat overigens niet verdiend wordt door de
productiviteit van de hulpboeren. „Het levert
qua werk niet zo veel op. In de meeste geval
len kost de begeleiding juist geld. De vergoe
ding die een boer daarvoor ontvangt zorgt
voor de inkomsten. Sommigen krijgen een
dagvergoeding per medewerker, anderen
staan op de loonlijst bij een instelling."
Steeds meer boeren ontdekken
nieuwe mogelijkheden om het
boerenleven in klinkende munt
om te zetten. Naast de
campingboerderij maakt nu
ook de zorgboerderij furore.
Het boerenbedrijf blijkt
uitstekend te combineren met
kinderopvang, bejaardenzorg
en de opvang van ex-
verslaafden, psychiatrische
patiënten en verstandelijk
gehandicapten. ,,Een boerderij
werkt helend op mensen. Ze
komen hier beter tot hun
recht.
Afhankelijk van het aantal hulpboeren
moeten boeren ook investeren om hun be
drijf geschikt te maken voor het leveren van
zorg. Dat kan variëren van tien mille voor
een extra toilet, tot een ton voor een kantine.
Er zijn allerlei potjes om aan dat geld te ko
men. Zorgboeren kunnen een beroep doen
op fondsen voor plattelandsvernieuwing of
Europese subsidies. Hassink: „Zo'n investe
ring is soms gemakkelijker te realiseren dan
een gewone investering in een boerderij.
Boeren kunnen tegenwoordig geen kant uit.
Er is bijna geen grond om uit te breiden en
investeren in extra koeien is vanwege beper
kende regeltjes vaak ook niet mogelijk."
Economisch rendabel of niet, het werk op
een commerciële zorgboerderij is wezenlijk
anders dan bij een instituutsboerderij. Ger
Trip: „Het zijn echte boeren. Dat betekent
dat het werk gewoon gedaan moet worden.
Het verschil is ook merkbaar door de econo
mische afwegingen die gemaakt worden.
Wanneer bij een instelling een geitje ziek
wordt komt de dierenarts, ook al kost dat
handeq vol geld. Bij een boer ligt dat anders.
Een geit die te veel geld kost wordt gewoon
geruimd."
Combinatie
Met een geconcentreerde blik in de ogen
probeert Jan de eierstroom op de lopende
band bij te houden. Vieze exemplaren vist hij
er uit. Een begeleider houdt in de gaten of hij
er niet te veel mist. Gerard staat aan het ein
de van de band. Hij stapelt de eierdozen op
elkaar en zet ze in een transportrek. „Kijk
Eddie neus aan neus tegenover een stevige geit. „Even knuffelen, hoor."
daar heb je een windei, Jan", wijst Toon van
Rens. Hij is eigenaar van het middelgrote
pluimveebedrijf Wienes in Horst (Limburg).
Zijn 64.000 leghennen produceren dagelijks
55.000 eieren. Sinds twee jaar wordt het da
gelijks werk voor een groot deel opgeknapt
door in totaal negen verstandelijk gehandi
capten. De zorg komt voor een belangrijk
deel van zijn nichtje Marieke Claessens-Sa-
ris. Zij staat voor drie dagen op de loonlijst
bij De Wendeleen instelling voor verstande
lijk gehandicapten in de omgeving. Het is de
bedoeling dat zij te zijner tijd de boerderij
van de kinderloze Van Rens zal overnemen.
„Ik werkte altijd al bij mijn oom op het be
drijf. Ik vond het moeilijk om te kiezen tus
sen de zorg en de kippen. Op deze manier
heb ik beide", zegt ze. Maar ook Van Rens
had belang bij de omschakeling. „Twee jaar
geleden", zegt hij, „stond het bedrijf voor
een stevige facelift. Ik wilde een mestverwer-
ker bouwen, maar daarvoor was een verdub
beling van de capaciteit nodig. En dat bete
kende weer dat er meer personeel nodig zou
zijn. Het plan van mijn nichtje om daarvoor
verstandelijk gehandicapten in te zetten
sprak me zeer aan. Ik had al wat ervaring op
gedaan, omdat ik in mijn vrije tijd meega als
vrijwilliger bij bedevaartsreizen naar
Lourdes. Daar had ik dit soort mensen ook
altijd al a'an mijn broek hangen."
Iedereen die bij Wienes werkt heeft eerst
gesolliciteerd. Gegadigden konden via een
fotoalbum een indruk krijgen van het werk
op de boerderij. Geen wassen neus, want
twee sollicitanten werden afgewezen. Van
Rens: „De ene vórmde een te groot risico bij
de start en de andere had al een goede baan.
Die eerste werkt trouwens inmiddels wel
hier."
De zakelijkheid van Wienes spreekt Katja
Moesker zeer aan. „Zonder affiniteit met
mensen en de zorg daarvoor redt een zorg-
boer het niet, maar het is ook absoluut
noodzakelijk de economische haalbaarheid
in de gaten te houden. Dat botst nogal eens
met de cultuur bij zorginstellingen. Wat een
boer vandaag bedenkt moet morgen gebeu
ren. Instellingen doen er soms jaren over een
knoop door te hakken." De relatie tussen
boeren en instellingen wordt soms ook be
last door de angst dat de boerderijen een
deel van het zorgbudget voor zich zullen
gaan opeisen. Moesker: „Het zijn ook vaak
instellingen die moeilijk doen over de dag
vergoeding die boeren wagen. 'Jullie hebben
zo toch al goedkope arbeidskrachten', zeg
gen ze dan. Terwijl de instellingen natuurlijk
donders goed weten wie ze in huis hebben.
Op zondag wanneer er geen personeel is,
doet de boer het werk gewoon in zijn een
tje."
Moesker zou graag zien dat de hulpboeren
een materiële vergoeding ontvangen in ruil
voor hun inspanningen. „Werken en de sta
tus die daarbij hoort, is heel erg belangrijk
voor mensen. Voor bijvoorbeeld ex-psychia
trische patiënten is een vergoeding, ook al is
die symbolisch, van groot belcing. Ik zou
graag zien dat daar met behulp van een rege
ling - zoals bij de sociale werkplaatsen - een
mouw aangepast kan worden."
Wrijvingen
Soms veroorzaken de cultuurverschillen tus
sen boer en instelling dermate veel wrijving
dat het voortbestaan van een zorgboerderij
in het geding komt. Moesker: „Ik ken een
boer die zijn complete bedrijfsvoering heeft
omgegooid om maar een zorgboerderij te
kunnen beginnen. De doelstelling van zijn
bedrijf was mensen binnen drie jaar te laten
doorstromen naar betaald werk. Nu blijkt
dat bij slechts dertig procent van de mensen
te lukken. De instelling neemt maar geen be
sluit of de rest op de boerderij kan blijven of
niet. Zij noemen het doorstroompercentage
een groot succes, maar de boer is uiterst te
leurgesteld en gefrustreerd. Hij voelt zich
aan het lijntje gehouden door de instelling
en dreigt af te haken. Instellingen hebben
soms te weinig oog voor de belangen van de
boer en verliezen zich in eindeloos geneuzel.
Ik kan me voorstellen dat boeren daar niet
altijd op zitten te wachten."
Maar niet alleen de instellingen zijn een
obstakel voor een bloeiende toekomst van de
zorgboerderij. Ook ambtenaren liggensoms
dwars. Moesker: „Toen minister Borst hier in
september op bezoek was, zegde ze toe riat
ze zou kijken hoe zorgkantoren rechtstreeks
- dus buiten de erkende instellingen om -
kunnen onderhandelen met zorgboerderij
en. Maar wanneer je die toezegging wilt ver
zilveren op het ministerie, loopt dat uiterst
moeizaam. Het machtsblok van de instituten
is gigantisch groot en de ambtenaren op het
ministerie zijn zeer terughoudend. Met de
mond belijdt men op zoek te zijn naar onor
thodoxe oplossingen in de zorg, maar als je
met iets komt willen ze liever eerst nog een
onderzoekje in plaats van de knoop door te
hakken."
Over ambtelijke tegenwerking en hinderlij
ke bemoeizucht van instellingen hebben
noch Wienes noch Het Achtereind te klagen.
Agelink: „Je moet soms wel een lange adem
hebben, maar ik mag over het algemeen niet
klagen. Ik ga ook niet op ze zitten te wach
ten. Toen ik bedacht had dat het goed was
een kas neer te zetten om zo ook in de winter
werk te kunnen bieden, heb ik niet afge
wacht of Philadelphia dat ook een goed idee
vond. Ik heb het risico genomen en ben ge
woon gaan bouwen. Toen-ie er eenmaal
stond vond iedereen het prachtig. Soms
moet je gewoon handelen anders komt er
nooit iets tot stand."
Voor Van Rens heeft de keuze voor een
zorgboerderij en het bijbehorende positieve
imago nog een ander nuttig effect. Het knuf
felkarakter van zijn bedrijf komt goed van
pas bij het vinden van begrip voor de nood
zaak pluimvee te houden in een legbatterij.
„Als voorzitter van de Pluimveevereniging
Limburg krijg ik hier geregeld Kamerleden
op bezoek. Wanneer die de jongens zien die
hier werken, hebben ze niet eens oog meer
voor de kooien."
RENS K0LDENH0F
Wouter aan het werk op de zorgboerderij van Gerrit Agelink.