Alpen zuchten onder wintersportgeweld yr\ Gegijzelden zijn uitverteld ZATERDAG 25 NOVEMBER 2000 r~"1i 'De mens moet zich aanpassen aan de natuur en niet andersom' Spijker: „Dat de berglucht in de Alpen zo schoon zou zijn, is een idylle die we hier graag in stand houden. Maar sommige dalen zijn zo smal, dat alle uitlaatgassen blijven hangen. Wij proberen de Nederlanders er daarom toe te bewegen met het openbaar vervoer te reizen. Bovendien vragen we ze binnen de piste te blijven en niet door de bossen te skiën. De mens moet zich aanpas sen aan de natuur en niet andersom." Mat thias Rohrer, woordvoerder van het Zwitser se Mountain Wilderness: „Skiërs die buiten de gemarkeerde skigebieden gaan, vernielen niet alleen de jonge boomaanplant, maar ze jagen ook de dieren op. Die verspelen bij hun vlucht zoveel lichaamswarmte dat ze soms het einde van de winter niet halen." Pogingen Natuurlijk beseft ook de toeristenindustrie (je moet het kind niet met het badwater weg gooien) dat er een grens zit aan het onge breideld consumeren van de Alpen. Zo werd begin vorig jaar in Nederland het plan 'Win tersport 2005' gelanceerd, waaraan onder meer het Nederlands Alpenplatform, NS- Travel, de ANWB en touroperator Travel Unie (van onder meer Arke en Holland Inter national) meedoen. Thema: 'De auto uit; de trein en bus in'. Dit jaar hebben het kleine Werfenweng en het iets grotere Bad Hofgas- tein zich voor de Nederlandse wintersporters opgeworpen als 'groene wintersportbestem mingen' waarin de uiteraard per trein of bus gearriveerde toerist met elektro-auto's en elektro-taxi's naar de hotels worden ver voerd. Is dat dan een bijdrage aan de oplossing van het probleem? Autovrije wintersportdorpen? De deelnemers aan het congres 'Tourismus und Umwelt', op 2 en 3 juli 1992 in het van elektrokarretjes vergeven Saas Fee (Zwitser land) zullen ook daar hun twijfels over heb ben. Omdat ze onder anderen prof. dr. H. Haberlin van de Ingenieurschule Burgdorf hebben aangehoord in zijn voordracht 'Netzgekoppelte Photovoltaikanlagen in alpi- nen Tourismusregionen'. In de autovrije dorpen zou de uitstoot van kooldioxyde (broeikaseffect) en stikstofdioxyde (zure re gen) aanzienlijk worden verminderd. Maar accu's vreten stroom, voor het opwekken van de benodigde energie moesten er meer centrales komen en die worden voorname lijk op olie gestookt. „Met andere woorden", zei Haberlin droog, „het gebruik van elektro- karren verplaatst het probleem slechts." En zo lijkt er voor elke oplossing wel weer een probleem te zijn. Misschien dat er daar om nog het beste naar de Engelse planoloog J. C. Colby kan worden geluisterd. Die zei tij dens het seminar 'Tourism: are there limits to growth', dat in september 1990 door de Vereniging van Toeristisch Journalisten en het Ministerie van Economische Zaken in Nederland werd gehouden: „We moeten ge woon stoppen met het uitbreiden van de fa ciliteiten. Parkeerplaatsen aanleggen met een gelimiteerde capaciteit. De 199ste kan er nog net op, maar de 200ste moet rechtsom keert naar huis. Net als in een sportstadion. Op is op, vol is vol." De opmerking dat je geen auto of bus te rugstuurt die honderdvijftig kilometer heeft gereden, lapte Colby aan zijn laars. „Moet je juist wel doen. Reken maar dat het die chauffeur geen tweede keer gebeurt. Die in formeert eerst even." ROB VAN DEN DOBBELSTEEN Met medewerking van Simone van Driel en Ferdi Schrooten Meer liften, grotere skigebieden, gebruik van neeuwkanonnen; alles moet linnen om de wintersporters aan hun trekken te laten nen. Bergen en dorpen in de Alpen zuchten onder het <eweld van zo'n 120 miljoen ezoekers per jaar, onder wie ongeveer een miljoen Nederlanders. De toerist als geldbrenger... en vernieler. p 17 november is het zo- U ver! De nieuwe zesper- soons Fernau-stoeltjeslift gaat in bedrijf!', meldde de internetpagina van de Stubaier Gletsjer in Oostenrijk on langs juichend. In een uur kunnen daardoor 2.400 mensen van het middenstation (2.620 meter boven zeeniveau) naar het bergstation (3.120 meter) worden gebracht. Een 'perfecte carrousel' verdeelt de skiliefhebbers vervol gens over het grootste gletsjer-skigebied van Europa. Een dal verderop, begroet het aan de voet van de Gefrorene Wand gelegen Hin- tertux ('Nieuw, Nieuw, Nieuw, Nieuw, de nieuwe dimensie!') jubelend de lancering van de 'gletsjerbus'. De over twee kabels (minder windgevoelig) lopende gondelbaan heeft 27 cabines met elk plaats voor 24 pas sagiers en is in zijn soort de hoogste ter we reld. Capaciteit: 3.000 mensen per uur. De gletsjers mogen door de opwarming van de aarde in angstaanjagend tempo smel ten, het weerhoudt de Alpenlanden er niet van het ene na het andere wintersportproject op de tekentafels te leggen. Het internatio naal comité voor de bescherming van de Al pen, CIPRA, heeft becijferd dat er momen teel wordt gewerkt aan 150 tot 200 plannen die de faciliteiten voor skiën, langlaufen en andere sneeuwsporten zouden moeten ver groten. Maar of die ook allemaal worden uit gevoerd, is de vraag. Een vereniging als de 'Seilbahn- und Skiliftuntemehmen Grau- bünden (VSSG) luidde vijftien jaar geleden al de noodklok: 'Milieubelasting is het grootste probleem van deze tijd'. Waanzinnig 'Ook elders in de Alpen lijken de bergbanen - onder druk van de milieuorganisaties - langzaam tot inkeer te komen. De waanzin nige toename van het aantal liften (tussen 1970 en 1985 steeg alleen al in Zwitserland de vervoerscapaciteit van de bergbanen van 148.000 naar 356.000 mensen per uur) is een ormalige skibob werd omgedoopt tot snowbike en is in de Alpen plotseling mateloos po- De reden: je kunt er al vlug mee buiten de pisten. Milieu-organisaties zijn fel tegen het eten offpiste-skiën, omdat de scherpe kanten van ski's, snowboards en snowbikes de on- sneeuw liggende flora verwoesten. publiciteitsfoto sportwelt amadé erich brenter Milieu-organisaties zijn mordicus tegen het machinaal besneeuwen van pistes omdat het de alpenflora te zwaar belast. Liftmaatschappijen daar entegen beweren dat een juist gebruik van sneeuwkanonnen de vegitatie beter beschermt. foto rob van den dobbelsteen halt toegeroepen. Als er al nieuwe liften wor den gebouwd, dan dienen die voornamelijk als vervangers van oude exemplaren (in het bijzonder de natuurverwoestende slepers) of als verbinding tussen twee reeds bestaande gebieden. Zo werden in Oostenrijk onlangs zowel Serfaus en Fiss als Gerlos en Zeil am Ziller aan elkaar geknoopt. Maar Arosa en Lenzerheide (Zwitserland) die al vanaf 1990 hetzelfde idee koesteren, werden op hun vingers getikt door het Zwitserse Pro Natura omdat door de bouw van de geplande ver- bindingslift het unieke karakter van het Ur- dental verloren zou gaan. Hoewel het geld geen probleem is, werd de bouw voor onbe paalde tijd opgeschort. Maar het gaat ook wel eens anders. Zo ver loren de Alpenverein en andere natuurbe schermers de slag om het behoud van het natuurgebied Wilde Krimml. Na achttien jaar strijd mochten bulldozers de bergen in, om het vijfhonderd hectare grote gebied - vol gens de Alpenverein een van de weinige on aangetaste stukken in de Kitzbüheler Alpen - geschikt te maken voor wintersport. En dan is daar natuurlijk ook nog de ongebreidelde toename van het aantal sneeuwkanonnen. Wat ruim twintig jaar geleden in het Zwitser se Savognin min of meer als een reclame stunt begon ('Savognin schneit für Sie'), is onderhand uitgegroeid tot een statussym bool. Wee, het skidorp dat niet kan pochen op minstens vijftig van die lawaaiige appara ten: Les Menuires in het reuzenskigebied 'Les Trois Vallées' in Frankrijk heeft er zelfs 315.) Hoewel ze alleen werken als het min stens twee graden onder nul is, verschaffen ze de pistes een aureool van sneeuwzeker heid. En dat weer - zo is de redenering - ge nereert meer toeristen. Bezwaren Milieu-organisaties, zoals Mountain Wilder ness in Zwitserland, zijn mordicus tegen het machinaal besneeuwen van pistes. De kunstmatige, aangestampte sneeuw, zeggen zij, blijft twee tot drie weken langer liggen dan normaal en bekort daarmee de toch al niet zo lange groei- en bloeiperiode van de Alpenflora. Bovendien is het watergehalte van kunstsneeuw hoger dan in natuurlijke sneeuw. Het 'techno-dek' verandert daar door sneller in een ijsbaan, er kan geen zuur stof meer door, waarna de daaronder liggen de planten stikken. Wat 's zomers rest, is een laag bruine aarde met daarop ladingen afval, die door de wind worden verspreid. Het is een redenering die door de liftmaat schappijen onder meer wordt bestreden met rapporten van zowel de Alpenforschungstel- le van Innsbruck als de Universiteit van We nen. Daarin staat onder meer dat bij 'een juiste besneeuwing' de vegitatie niet wordt verstikt maar juist beschermd tegen onder meer vorst, zware pistemachines en scherpe kanten van ski's en snowboarders. Friedrich Breitfuss van de Oostenrijkse bergbanenver- eniging: „Wij zijn toch niet gek? Het is voor ons - ook economisch - van het grootste be lang om schade aan natuur en landschap te voorkomen. Daarom zijn we al halverwege de jaren tachtig begonnen met milieube- schermende maatregelen." Joop Spijker, voorzitter van de Nederland se Milieugroep Alpen (deel uitmakend van het Nederlands Alpenplatform waarin ook de ANWB, de Nederlandse Skivereniging en de Nederlandse Klim- en Bergsportvereni ging zijn vertegenwoordigd) probeert het ge bakkelei rondom het machinaal sneeuwen zo genuanceerd mogelijk te bekijken. „Hier en daar een sneeuwkanon op kritieke pun ten, prima. Maar het zijn er nu wel erg veel. En we hebben het over hele kwetsbare land schappen. Op dat soort hoogtes duurt het honderden jaren voor de natuur zich heeft hersteld." Boosdoener Spijkers vereniging houdt zich voornamelijk bezig met het terugdringen van wat onge twijfeld de zwaarste belasting voor de Alpen vormt: het autoverkeer. Een berekening van het Instituut voor Toeristenonderzoek in Bern leert, dat het verkeer verantwoordelijk is voor één derde van de bossterfte (met daaraan gekoppeld, vergroting van het lawi negevaar) in Zwitserland. Maar pogingen om de wintersporter uit de bolide te krijgen (al leen al vanuit Nederland vertrekt driekwart van de wintersporters per auto naar de sneeuw) slaan vooralsnog matig aan. In Ischgl bijvoorbeeld, één van Oostenrijks populairste skidorpen, dacht men halverwe ge de jaren negentig het ei van Columbus te hebben gevonden. Skiërs die met de trein of bus kwamen en hun kaartje overlegden, kre gen een aanzienlijke korting op de prijs van een liftpas; zij die met de auto kwamen, dienden extra te betalen. De maatregel moest er vooral toe leiden dat de Duitsers die in de weekeinden in groten getale het dorp bestormden hun auto thuis zouden la ten. Nee dus. it is de levensduur van een hnering, en wanneer treedt het moment in dat je de lerinnering voor eeuwig irkeert in de vergeethoek? der individu zal daarover ]n persoonlijke opvatting 'ben. Voor een groot aantal n de gegijzelden in de trein Wijster in december 1975 de gijzelingszaak met hun medewerking aan de locumentaireserie 'Dutch iroachen het bijbehorende ek 'De Molukse Acties' van 'er Bootsma afgerond. ,,Zij illen niet de rest van hun leven doorgaan voor 'de gegijzelden'." Eindpunt van treinkaping bereikt Er zijn tijden geweest dat er geen melding in de media kon worden gemaakt van een van de Molukse acties in de jaren '70 of daar was Hans Prins, de laborant die door de gij zelnemers voor arts gehouden werd. 'Dokter' Hans Prins denkt er anno 2000 anders over. Op de vraag of hij wil meewerken aan een in terview deelt hij vanuit zijn woning in Zeven huizen mee 'dat maar niet te doen'. „Weet u, ik heb het verhaal inderdaad al vele malen verteld, maar altijd in de wetenschap dat er een moment moest komen dat je zegt: 'Dit is het eindpunt'. Dat is nu wat mij betreft be reikt." Voor het fenomeen '25 jaar na dato' is Prins evenmin gevoelig. „Er komt ook een dertig jaar na dato en een vijftig jaar. Ik heb het punt bereikt dat ik mezelf de rust gun." Wientje Kruiswijn uit Haren roept: 'O nee hoor' wanneer ze gevraagd wordt voor een interview. „Waarom laten jullie als media die zaak niet eindelijk eens rusten? Dat moet toch een keer afgelopen zijn. Voor mij is het is elk geval achter de rug." Bovendien, zo weet zij met stelligheid, werkt het schrijven over Molukse acties nieuw Moluks geweld in de hand. „Dat zie je maar aan de Molukken en alle ellende daar. Maar dat komt door de islamieten. Daar moeten we hier ook voor oppassen. Over vijftien jaar is de meerder heid van Nederland islamiet en dan krijgen we hier ook Molukse en Joegoslavische toe standen." Makelaar Karei Wielenga was op die 2e de cember 1975 met twee collega's onderweg naar Arnhem waar een presentatie van een plan voor een hotel op de rol stond. Naast hem, aan de andere kant van het gangpad, zat Ger Vaders, hoofdredacteur van Nieuws blad van het Noorden, die op weg was naar een vergadering van hoofdredacteuren in Den Haag. Wielenga heeft in 1975 geruime tijd vast gebonden gezeten en hem is ook door de ka pers gevraagd of hij de trein kon laten rijden. „Ik zag een hoop knoppen en hendels. Ik had nog maar één hoop: dat stalen ding in beweging te krijgen. Ik dacht: dan hebben we allemaal nog een kans om er onderweg uit te springen, hij eindigt wel ergens, we zien wel. Maar er kwam geen beweging in dat kreng", vertelt hij in het boek De Molukse Acties van Peter Bootsma. Bij de voorvertoning van het derde deel van de documentaireserie Dutch Approach in het Filmmuseum in Amsterdam enige we ken geleden zat hij nog pontificaal achter de tafel met de filmmakers en de toenmalige beleidsmakers om vragen van de toege stroomde pers te beantwoorden. Op de vraag hoe hij terugkijkt op zijn belevenissen van toen en welke uitwerking die op hem ge had hebben, antwoordde hij: „Heeft u een dag of anderhalve dag?" Niettemin ziet hij nu af van verdere toe lichting. „Het is achter de rug. Bovendien, het schijnt dat iedereen maar aanneemt dat ik gepensioneerd ben en over zeeën van tijd beschik. Dat is niet het geval. Ik heb een be drijf te runnen en eerlijk gezegd gaat daar naar, voor zover het mijn tijdsbesteding be treft, mijn voorkeur uit." Riet Overtoom uit Annen kreeg in de trein van de toen 23-jarige kaper Djerrit Hetharia de trouwring van de zojuist geëxecuteerde Bert Bierling in haar handen gedrukt. Hij had zijn beulen Eli Huhary en* Córnelis Thenu gevraagd zijn ring aan zijn wouw te geven. De Molukkers zagen Riet Overtoom aan voor de weduwe van hun slachtoffer. Of ze ook Beilen, 14 december 1975. Na 12 dagen is de treinkaping ten einde. De kapers lopen over de spoorbaan naar de wachtende politiebussen. het horloge van Bierling in haar handen ge duwd kreeg, wil ze niet bevestigen. „Alles is nu wel een keer in de pers geweest, alle ver halen. Je kunt er niet mee aan de gang blij ven. Het is voorbij, en dat moesten we maar zo laten." Peter Bootsma, auteur van het boek De Molukse Acties, zegt niet versteld te staan van die opvatting onder de ex-gegijzelden. Hij heeft voor zijn boek niet minder dan 58 in terviews afgenomen. „Dan zie je ook dat mensen de belevenissen in de trein ieder archieffoto anp voor zich apart ervaren hebben. Zo is er het verhaal van Hans Prins die zich beklaagt dat zij boerenkool moesten eten zonder dat er vorken en borden beschikbaar waren. Dat ze met koffiebekertjes de stamppot hebben moeten opscheppen. Ina Martens vindt dat eigenlijk maar gezeur. Die heeft zoiets van: wees blij dat we eindelijk eens een warme maaltijd kregen." Bootsma zegt te kunnen billijken dat men sen er geen behoefte aan hebben om ten eeuwigen dage hun verhalen uit te spinnen over hoe de behandeling door de kapers was. „Zij willen niet de rest van hun leven door gaan voor 'de gegijzelden'." Bootsma werkte samen met Hans Dort- mans, die voor zowel de documentaire als het boek vele gesprekken met ex-gegijzelden voerde. Hij zegt wel iets van het 'einde ver- haalgevoel' van de gegijzelden te herkennen. „Als ik naga hoeveel overredingskracht ik soms heb moeten inzetten, dan kan ik me voorstellen dat mensen nu stellen dat ze met de documentaire de zaak voor zichzelf willen afsluiten. Een aantal mensen heeft me dat zelfs van tevoren gezegd: tot hier en dan af gelopen. Het is ook heel voorstelbaar dat een aantal mensen beduusd is geraakt nu de uit zending van de serie loopt. De intensiteit van de reacties in de samenleving, de veelheid ervan, ik kan me indenken dat mensen daar toch lichtjes van ondersteboven raken. Ga dat bij onszelf maar na. Wij hadden ons na tuurlijk wel een voorstelling gemaakt van wat het zou oproepen als je de rol van de over heid tijdens de acties belicht zoals wij het ge daan hebben, maar wat er nu gebeurt over treft onze verwachting toch wel ruim schoots." Zijn persoonlijke ervaringen met reacties op de documentaire zijn divers. Met name in de Molukse gemeenschap lopen de reacties sterk uiteen. „Dat kon je het beste zien tij dens de voorvertoningen die we voor de Mo lukse gemeenschap gehouden hebben, zoals in Bovensmilde. Daar zaten wel honderd twintig mensen. Dan zie je dat sommigen agressief reageren, maar bij de meeste men sen zie je ontroering. Er zijn nogal wat tra nen gevloeid." MAT RINGERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 53