De wraak der Kosovaarse Albanezen Buitenland Klacht over manipulatie bij verkiezingen Kosovo DINSDAG 31 OKTOBER 2000 Achtergebleven Serviërs huizen in zwaar bewaakte getto 's Ze staan in het geheugen gegrift van miljoenen tele visiekijkers en krantenle zers: de lange rijen vluch tende Albanezen, de misè re in de opvangkampen, de verhalen over moor dende en verkrachtende Serviërs. Zelden in de ge schiedenis sloegen in een zo kort tijdsbestek zo veel mensen op de vlucht als in het voorjaar van 1999. Maar zelden waren die vluchtelingen ook zo snel weer thuis. En zelden was wraak zo vernietigend. GRACANICA CEES VAN ZWEEDEN CORRESPONDENT Daniela was een 18-jarige stu dente in de Kosovaarse hoofd stad Pristina toen de oorlog eindigde. Ze was een van die Serviërs die begreep dat ze niet in een stad kon blijven die werd gedomineerd door Albanezen. Met haar ouders nestelde Da niela zich in Gracanica, een Servisch dorp juist buiten de hoofdstad. Daniela heeft geluk gehad. Geen van haar vriendinnen werd verkracht door op wraak beluste Albanezen, geen van haar broers vermoord. Maar evenals voor alle Serviërs in Kosovo is het leven voor haar een nachtmerrie geworden. „Om mijn studie te kunnen voortzetten, moest ik naar Bla- ce in Servië", zegt ze. „De ka mer daar kost vijftig mark, wat veel geld is voor mijn ouders. En ik kan maar eens in de twee maanden naar huis komen." De reis tussen Gracanica en de Servische grens voert door vij andig Albanees gebied en duurt zeven uur. Het zijn geen uren waarin Daniela de slaap gemak kelijk vat. „De bus wordt ge ëscorteerd door pantserwagens, maar desondanks worden we vaak met stenen bekogeld", zegt ze. „Soms raken mensen in de bus gewond door glasscher ven." Het verhaal van Daniela is niets bijzonders. Dat is juist het pro bleem. Iedere Serviër in Kosovo heeft hetzelfde verhaal. Neem Dragana (16). „Voor de oorlog ging ik iedere dag naar Pristina, soms meermalen", zegt ze. „Je ging er 's middags winkelen, 's avonds uit. Het was vijf minu ten met de bus. Maar sinds de oorlog heb ik Gracanica nooit meer verlaten. Ik ben een ge vangene geworden in mijn ei gen dorp." Dorp is eigenlijk niet het woord; Gracanica is meer een vesting. Aan het begin van het dorp staat een zwaar gefortifï- ceerde post van het Zweedse le ger, dat hier de veiligheid moet garanderen. Aan het einde: meer zandzakken, tanks, mili tairen. Tussen beide check points rijden pantserwagens onafgebroken over de smalle dorpsstraat, die langs een zwaar bewaakt politiebureau voert. Voor dat politiebureau staat Ulf Jansson, die het 15-koppige po litieteam in het dorpje leidt. Jansson laat zijn ogen glijden over de dorpsstraat, waar ver armde dorpelingen zakken aardappelen en uien te koop aanbieden tegen een decor van militaire voertuigen, en zegt; „Ik ben van nature een optimis tisch mens. Maar ik zie geen oplossing voor Kosovo. Ik denk dat wij hier nog tientallen jaren zullen moeten blijven, mis schien generaties lang." De toon werd direct na de oor log gezet door leden van het U^K, het Albanese guerrillale- ger. Jaren hadden mensenrech tenorganisaties de wreedheden tegen Albanezen in Kosovo be schreven. Maar plotseling wa ren de rollen omgedraaid. „Ik ging om tien uur 's ochtends weg en toen ik een uur later thuis kwam, kon ik mijn vrouw niet vinden", vertelde Trifun Stamenkovic, een 85-jarige Ser viër, aan vertegenwoordigers van Human Rights Watch. „Ik zag dat de ramen en het in terieur kapot waren geslagen, en klampte een Duitse patrouil le aan. Ik vertelde de soldaten dat mijn vrouw niet open deed. Toen ik met hen het huis bin nenging, zag ik alleen maar haar knieën. Ze waren bebloed. Ik zag niet de rest van haar li chaam. De Duitsers namen me mee naar buiten. Zij zagen wel de rest van haar lichaam. Ze lie ten me niet binnen om haar te zien." Hoe veel bejaarden, kinderen, baby's, vrouwen en mannen er werden afgemaakt door het UQK is onbekend. Maar de ge tallen variëren van vijfhonderd tot duizend. Dat is minder dan het aantal van vierduizend Al banezen dat volgens het Joego- slavië-Tribunaal in Den Haag door de Serviërs werden afge slacht tijdens en vlak voor de NAVO-bombardementen. Maar het is naar verhouding 2,5 tot 5 keer zo veel. Er woonden in Kosovo immers veel minder Serviërs dan Albanezen. Er waren ook veel meer Serviërs die het land ontvluchtten, hoe wel voor hen nimmer een blij vende plek op het netvlies van de televisiekijker was wegge legd. Het Joegoslavische Rode Kruis telde in de maanden na de oorlog een kwart miljoen Servische vluchtelingen, meer dan tweederde van de totale (Servische) bevolking en pro portioneel twee keer zo veel als het aantal gevluchte Albanezen. „Het leven is een nachtmerrie geworden", zegt Broeder Sava, een der monniken in het kloos ter van Gracanica. „We leven in een deel van de wereld waar Serviërs worden aangevallen en hun erfgoed wordt vernietigd." Moed kan hem niet worden ontzegd. Als abt van een ander klooster, Decani, bood hij Alba nezen een onderduikadres tij dens de Sërvische terreur en tij dens de Albanese terreur deed hij hetzelfde voor Serviërs. Eenmaal verjoeg hij Servische soldaten uit zijn klooster. Maar uiteindelijk moest hij dat kloos ter verlaten, omdat het onver dedigbaar was geworden. Hij is er de monnik niet naar om zijn dagen te slijten boven een boek, maar hij heeft weinig keus. „Als ik mij wil verplaat sen, moet dat in een gepantser de Landrover, geëscorteerd door tanks", zegt hij. „In mijn gewaad ben ik een onmiddellijk doelwit." Ten minste negentig kerken werden na de oorlog door de Albanezen vernietigd, en de in ternationale troepenmacht KFOR deed niets. „De kerken werden opgeblazen door pro fessionals. Geen enkele dader is gepakt. Waarom niet? Omdat de politie niet functioneerde en er geen rechtsstelsel was. De boodschap was: plunder maar, neem wat je wilt." Zonder KFOR zou er geen Ser viër meer in Kosovo zijn, erkent Sava. „Maai' ze hadden meer kunnen doen. Ze hadden Koso vo na de oorlog gedurende en kele maanden onder militair bestuur kunnen plaatsen, een noodtoestand kunnen afkondi gen, een avondklok instellen, criminelen voor de krijgsraad brengen. Maar ze weigerden, In Prekaz staat een standbeeld van guerrillaleider Adem Jashari, een held voor de Kosovaarse Albaneze in 1998 door het Joegoslavische leger werd gedood. foto epa valdrin xj, omdat ze problemen met het UQK wilden voorkomen." Er was nog een reden. „De NAVO-troepen hadden zich maandenlang in Macedonië voorbereid op een oorlog met Servië. Ze waren gevoed op een dieet van haat. Alle Serviërs wa ren duivels, tegen wie de arme Albanezen moesten worden be schermd. Maar toen de troepen Kosovo binnentrokken, bleek het omgekeerde het geval. De Albanezen grepen de macht en begonnen te moorden, te plun deren en te verkrachten. Het duurde maanden voordat dit besef tot KFOR doordrong." De bijltjesdag was misschien onvermijdelijk in een landsdeel waar bloedwraak tot de tradi ties behoort. Maar wat Broeder Sava verbijstert, is dat er geen tegenkrachten zijn. Zelf is hij al tijd voor onderdrukte Albane zen opgekomen, maar waar is nu de Albanese Broeder Sava? „Er is geen enkele Albanees op gestaan om de slachtpartijen te veroordelen", zegt hij somber. „Er is ook geen enkele Albanees met wie wij contacten hebben." De monnik overdrijft, maai' niet veel. Er was één Albanees die opstond: Veton Surroi, de eige naar van de krant Koha Ditore. Hij schreef: „Ik weet hoe de Serviërs in Kosovo zich voelen, want ik voelde me samen met twee miljoen Albanezen niet lang geleden precies zo. Ik her ken hun angst. Daarom kan ik niet mijn schaamte verbergen over deze monsterlijke daden. Ik moet mijn stem verheffen te gen het schenden van onze mo rele code, die gebiedt dat vrou wen, kinderen en bejaarden on gemoeid worden gelaten." Maar Surroi, die een lange ge schiedenis had in het verzet te gen de Serviërs, werd wegge hoond. Kosouopress, de krant van U£K-leider Thagi, waar schuwde Surroi dat hij 'een wraakactie' riskeerde. „Voor misdadigers als Surroi is er geen plaats in een vrij Kosovo", dreigde de krant. En dus rest de Serviërs slechts het getto. Wie dat van Gracani ca wil verlaten, kan eens per dag mee met Jackie, een Deen se buschauffeur. Jackie rijdt sinds juli met zijn bus in een militair konvooi naar Pristina. Hij zegt: „Eenmaal is een bus beschoten met een raket. Er waren twee doden en vier wonden. Maar meestal bej de munitie zich tot stenen, ren en tomaten." Miki, een oude man in de 11 brengt een bezoek aan zijr ter in Pristina. „Vroeger de] dit vijf keer per week" legl uit. „Maar sinds de oorlog ik pas een keer geweest." I f bushalte in Pristina wordt r opgewacht door twee Brits r soldaten, die hem begeleic r naar de flat van zijn zus. Int flatgebouw huizen nog enl v honderden Serviërs; meer c niet over van de 40.000 die i de oorlog in Pristina woon e Het flatgebouw wordt bev r door zwaar bewapende Br die de ingang met zandzak hebben versterkt. Een van hen somt op: „Gij k geweervuur, twee dagen g p den een granaatinslag". H j< wijst naar de plek op de md waar de granaat explodeei P „Gelukkig miste hij het racP Daarachter woont een mo 2 met drie kinderen." w PDK-leider Thaci legt zich toch neer bij uitslag PRISTINA-WASHINGTON DPA-Rtr-AFP-AP De Democratische Partij van Kosovo (PDK) heeft gisteren ge protesteerd tegen de gang van zaken tijdens de eerste vrije verkiezingen in Kosovo. De PDK is de partij van Hashim Thagi, de voormalige leider van het Kosovo Bevrijdingsleger (U£K). De PDK heeft de verkie zingen volgens officieuze cijfers ruim verloren van Democrati sche Liga van Kosovo (LDK) van de gematigde politicus Ibrahim Rugova. Volgens gisteren openbaar gemaakte resultaten heeft Rug ova's LDK afgelopen zaterdag 58 procent van de stemmen ge kregen. In 24 van de dertig ge meenten in Kosovo krijgt de LDK een meerderheid in de raad. Hieronder zijn de vijf gro te gemeenten Pristina, Pee, Gn- jilane, Kosovska Mitrovica en Prizren. De extreem-nationalistische PDK van Tha^i moest het doen met slechts 29 procent van de stemmen. De partij heeft wel de absolute meerderheid veroverd in de overige zes gemeenten. De tussenuitslag was de eer ste die de Organisatie voor Vei ligheid en Samenwerking in Eu ropa (OVSE) bekend maakte. Veel kan er niet meer aan ver anderen, want deze tussen stand is gebaseerd op negentig procent van de uitgebrachte stemmen. Het OVSE-hoofd in Kosovo, de Nederlander Daan Everts, heeft verklaard dat tij dens de verkiezingen geen frau de heeft plaatsgevonden. Volgens Bilal Sherifi van de verliezende PDK zijn de verkie zingen op veel plaatsen gema nipuleerd. Hij zei op een persconferen tie in Pristina dat er 'stemmen zijn gestolen'. Verder zouden de verkiezingen op diverse plaatsen niet geheim zijn ge weest. Ook zouden veel stem men voor de PDK ongeldig zijn verklaard. Partijleider Thagi heeft desondanks laten weten dat hij de uitslag zal respecte ren. Winnaar Rugova heeft het Westen opnieuw opgeroepen om steun te geven aan een on afhankelijk Kosovo. Britse me dia meldden gisteren dat de Verenigde Staten positief zou den staan tegenover een soeve rein Kosovo. Het gebied kwam halverwege vorig jaar onder be stuur van de Verenigde Naties te staan, nadat NAVO-vliegtüi- gen Joegoslavië en Joegoslavi sche doelen in Kosovo hadden gebombardeerd. Die campagne was bedoeld om aan de onder drukking van Albanezen door Servische veiligheidstroepen een einde te maken. De Serviërs in Kosovo heb ben de verkiezingen massaal geboycot. De Joegoslavische president Kostunica heeft de uitslag daarom afgedaan als on geldig. De Amerikaanse rege ring heeft Kostunica gisteren opgeroepen de uitslag toch maar te accepteren. De Democratische Liga voor Kosovo van de gematigde Albanese leider Ibrahim Rugova heeft de gemee raadsverkiezingen van het afgelopen weekeinde overtuigend gewonnen. De Serviërs in Kosovo boycott n echter de stembusgang. Naast Rugova de vlag die hij voor Kosovo wil invoeren, foto ap »}christine a - ïs Nu bij C&A de grote Surprijs S Laat u verrassen door de verrassend op de nieuwste mode met het ak Korting tot maar liefst 40°/ SLECHTS 4 DAGEN VAN WOENSDAG 1 TOT EN MET ZATERDAG 4 NOVEMBER SLECHTS 4 DAGEN VAN WOENSDAG 1 T<4 bewaakt soort getto leven. Straatbeeld in Gracanica, waar Serviërs foto ap christine nesbitt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 6