ZATERDAGS BIJVOEGSEL Bananenschil op de Apenrots ZATERDAG 21 OKTOBER 2000 xidsch Dagblad bewindslieden verloren hun glans op het ministerie van buitenlandse zaken, gevestigd in de Apenrots. De huidige minister van Aartsen (tweede van links), geflankeerd door van links naar rechts de oud-ministers Van der Klaauw, Van den Broek, Kooijmans, Van Mierlo en Van Agt. FOTOCOLLAGE CPD PHIL NIJHUIS Minister van buitenlandse zaken werkt in politiek en diplomatiek mijnenveld Hans van Mierlo kon zijn geluk niet op toen hij wereldkundig maakte wat zijn nieuwe baan was. ,,Ik word minister van de wereld", glun derde de D66-leider in de zomer van 1994. Twee dromen waren bij de kabinetsformatie tegelijkertijd in vervulling gegaan: het minis terschap van buitenlandse zaken had hij op zak én het CDA was voor het eerst sinds mensenheugenis verbannen naar de opposi- tiebanken. De vreugde was Van korte duur. „Dit heeft wel iets van een deconfiture", oordeelde GPV-Kamerlid Eimert van Middelkoop nadat Van Mierlo amper vier maanden later in de Tweede Kamer een volgens alle woordvoer ders zwakke presentatie van zijn beleid had gegeven. In de tussentijd had hij de WEU-as- semblee en zijn defensiecollega Voorhoeve tegen zich in het harnas gejaagd. Ambassa deurs vroegen zich vertwijfeld af wat ze met de paradoxale denker aan moesten. Van Mierlo moet dan ook een déja-vuge- voel hebben gehad toen hij vorige week ver nam hoe ook Van Aartsen in de vuurlinie kwam. Net als hijzelf een ambitieus politi cus, geen grijze muis onder de Haagse kaas stolp. Maar één ondoordachte uitspraak over de verkiezingen in Joegoslavië had een cata strofale uitwerking voor Van Aartsen. Afge serveerd door de Kamer, even in de steek ge laten door de minister-president. 'Minister van de wereld' zijn, lijkt in weinig op een we- reldbaan. „Van Aartsen'is niet de eerste minister die op de Apenrots zijn glans verliest. Van der Stoel en Kooijruans waren misschien de eni gen die zich aan het afbladderingsproces konden onttrekken", constateert D66'er Jan Willem Bertens, oud-diplomaat en oud woordvoerder van minister van buitenlandse zaken Van der Klaauw. Voormalig minister Hans van den Broek beaamt dat. „Het risico op brokken is bij buitenlandse zaken veel groter dan bij andere departementen." „Je moet zeker bij ingewikkelde kwesties heel voorzichtig zijn dat je niet te snel iets roept", zegt CDA-leider Jaap de Hoop Schef- fer, in een vorig leven particulier secretaris van Van den Broek. „Het verlies aan gezag is bijna een natuurverschijnsel", stelt een di plomaat, die liever anoniem blijft. „De mi nister is ons visitekaartje, dat vergt nogal wat van de presentatie", meent GPV'er Van Mid delkoop. Schrammen De vele schrammen en kneuzingen die ver schillende ministers aan hun jaren op 'BuZa' hebben overgehouden, roepen de vraag op in hoeverre deze bedrijfsongevallen aan hen zelf te wijten zijn. Of stelt het ministerie mis schien onmogelijke eisen aan de dienaar van de kroon, die altijd met hooggestemde ver wachtingen aan zijn klus begint? Met andere woorden: hoe fair is de kritiek van buiten- landwoordvoetders in de Kamer, die Van Aartsen vorige week nog 'domheid' verweten en het premier Kok vervolgens kwalijk na- Na 'het Torentje' heeft het ministerschap van buitenlandse zaken de reputatie de op één na mooiste baan in politiek Den Haag te zijn. Toch wordt het steeds raadselachtiger waarom bij kabinetsformaties zo verbeten om de post wordt gestreden. Want een voor een verliezen bewindslieden hun glans op de Apenrots. De laatste: WD'er Jozias van Aartsen. Toeval? ,,Ook ik heb zo mijn ervaringen zegt oud minister Van den Broek. men dat hij deze domheid niet voor zijn re kening wilde nemen? Oud-minister Van den Broek vindt enige relativering op zijn plaats. „Op Buitenlandse Zaken heb je per definitie te maken met on voorspelbare ontwikkelingen. Daarbij komt dat je heel snel in de aandacht staat als mi nister. Er hoeft ergens in de wereld maar iets te gebeuren, en men verwacht meteen dat je daar je licht over laat schijnen. Dagelijks wil iedereen commentaar horen, maar als je spreekt terwijl je beter had kunnen zwijgen, zoals Van Aartsen, zijn de repercussies enorm. De manier waarop de Kamer over hem heen is gevallen.... erg overdreven." Een minister van buitenlandse zaken moet op zijn woorden passen, zoveel is wel duide lijk. „Er is geen enkele portefeuille waarbij het woord zo belangrijk is", onderstreept Van Middelkoop. „Het gaat Immers om nu ances, om gevoelsoverwegingen." Van Mierlo gold als zeer welbespraakt, maar als minister brak zijn slordigheid hem op. Zo had hij het in de Kamer over Bosni sche Serviërs - met een blik naar zijn ambte naren: „of bedoel ik nu Servische Bosniërs?" - haalde hij Tutsi's en Hutu's door elkaar, vergat even dat de Sovjetunie niet meer be stond en vergiste zich in het aantal Neder landse militairen dat in Bosnië was gelegerd. Van den Broek daarentegen ging met een stofkam door de teksten die hem werden voorgelegd, maar kreeg in de Kamer het ver wijt dat hij te steil, te voorzichtig was. Van Aartsen heeft weer de neiging zich nadrukke lijk te manifesteren en zal nooit eenmaal uit gesproken woorden inslikken. Ook fout, meent oud-diplomaat Bertens. „Hoog van de toren blazen kun je niet doen in die posi tie. Dat wordt genadeloos afgestraft." Mijnenveld Maar het is nog complexer. Ego's worden ge deukt, reputaties geschonden, relaties raken verstoord, omdat een minister van buiten landse zaken moet opereren in een mijnen veld. Alle waarnemers stellen vast: de functie is in de loop der jaren ingrijpend veranderd. Er valt om te beginnen minder eer mee te behalen. Nederland is een klein en niet bijs ter invloedrijk land, en een groot deel van het buitenlands beleid is uitbesteed aan de Europese Unie. De premier heeft het daarbij steeds meer voor het zeggen gekregen. De minister mag zich bezighouden met terrei nen waarop hij weinig invloed kan uitoefe nen, zoals de onlusten in Indonesië of de oorlog in Tsjetsjenië. Bertens, bijna schamper. „Buitenlands be leid? We behartigen onze belangen in het buitenland, maar van beleid is al lang geen sprake meer. De minister van buitenlandse zaken doet aan public relations. Echte in vloed is alleen op Europees niveau uit te oe fenen, samen met de andere lidstaten." En dat legt de minister weer aan banden, schetst De Hoop Scheffer. „Er is nog maar één terrein waarop Nederland een eigen bui tenlands beleid kan voeren en dat is Surina me." En daar viel de laatste tijd niet veel te beleven, omdat uitgerekend met dat land de relaties de afgelopen jaren bevroren waren. Een minister kan het niet snel goed doen. Of hij loopt teveel achter de EU aan terwijl de Tweede Kamer smeekt om een eigen standpunt (bijvoorbeeld over Indonesië), of hij krijgt de hele Kamer over zich heen om dat hij zich met een iets te duidelijke eigen mening isoleert in Europa. „Het is een lasti ge spagaat tussen twee nationale karakter trekken", analyseert Van den Broek. „Aan de ene kant wil men dat opgeheven vingertje zien, maar tegelijk wordt je kop eraf gehakt als je die te ver boven het maaiveld uit steekt." Daarbij komt dat de minister regelmatig opereert in de schaduw van de premier. Die is zeker in Europa de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Op de Europese top pen hakken immers de staatshoofden en re geringsleiders de politiek écht belangrijke knopen door. „Dat geeft af en toe spannin gen". erkent Van den Broek. „Van Mierlo klaagde daar ook over. Bij de informele Eu ropese toppen zijn de ministers van buiten landse zaken soms niet eens welkom. Ik heb daar ook zo mijn ervaringen mee. Disputen met premier Lubbers over de vraag: wie Karakters „Maar het hangt ook van de karakters af', legt hij uit. „Kunnen de minister en premier een beetje met elkaar overweg? Bij Van Aartsen en Kok is het. meer een probleem van onverenigbaarheid van karakters. Kok is kortaangebonden, Van Aartsen wil graag naar voren treden. En Kok is inmiddels na tuurlijk wel gegroeid. Hij is een van de langst zittende regeringsleiders. Met meer interna tionale ervaring dan Van Aartsen." Bertens beaamt dat. „Om succesvol te kunnen opereren moeten de premier en mi nister wel goed door één deur kunnen. Van der Stoel en Den Uyl vormden een prima team. Van Agt en Van der Klaauw, puk en muk, konden ook goed met elkaar opschie ten. Lubbers en Van den Broek was al een stuk moeizamer. Van Aartsen en Kok, dat wringt pas echt." Premier en minister moe ten duidelijke werkafspraken maken, stelt De Hoop Scheffer. „Ais ik bijvoorbeeld Kok en Clinton op het grasveld van het Witte Huis zie, dan moet Van Aartsen daar bij zijn." Behalve met de premier heeft de minister ook te maken met andere Haagse departe menten die steeds meer 'buitenlands' beleid voeren. Zo is Defensie met de opkomst van de vredesmissies een erkend internationaal speler. En ook Ontwikkelingssamenwerking, met al het geld achter hand, roert zich na drukkelijk. De WD mocht Van Mierlo graag de gordijnen in jagen door minister Pronk als 'minister voor Afrika' af te schilderen. Dat is ten dele terecht, merkt De Hoop Scheffer op. „In die relatie geldt toch: wie betaalt, be paalt." De minister moet nu vooral coördineren, netwerker zijn, legt buitenlandwoordvoerder Bert Koenders van de PvdA uit. „Buitenland se zaken is bij uitstek in de positie om al het buitenlands beleid van de andere departe menten te coördineren en te zorgen dat Ne derland één duidelijke stem heeft. Dat de premier meer naar buiten treedt maakt Bui tenlandse Zaken niet minder krachtig. Juist niet! Het moet immers het buitenlandse handelen van de premier voorbereiden." Kwetsbaar Dat mag dan zo zijn, het maakt de minister ook kwetsbaar. De oppositie is er als de kip pen bij om elk mogelijk verschil van mening tussen premier en minister breed uit te me ten. De eigenzinnige Pronk - nooit om een mening verlegen - bracht met zijn eigenzin nige opvattingen Van Mierlo herhaaldelijk in de problemen. Ook Van den Broek kan daar over meepraten. Grinnikend: „Ik heb Pa triots aan Israël aangeboden tijdens de Golf crisis op de dag dat Relus ter Beek jarig en onvindbaar was. Hij is daar toen heel boos over geworden en ik moest openlijk mijn ex cuses aanbieden." Hoezeer het echte werk van de minister van buitenlandse zaken zich ook achter de schermen afspeelt, de Tweede Kamer weet hem wel te vinden. „Vroeger was Buiten landse Zaken een zaak van een kleine elite, maar sinds de jaren zeventig, tachtig heeft iedereen daar een mening over", zegt De Hoop Scheffer. En dat zal de minister weten ook. „Het aantal keren dat je in de Kamer moet verschijnen om de wereldpolitiek toe te lichten...", verzucht een topdiplomaat. „Men verwacht soms dat je vanuit de Apen rots de loop van de wereldgeschiedenis kunt beïnvloeden. Het effect van: we zitten nu in de Veiligheidsraad waarom is het nog steeds geen vrede in het Midden-Oosten?" Van Aartsen heeft het extra moeilijk in de Kamer. Bertens: „Hij heeft geleerd dat je in de politiek moet scoren om vooruit te ko men. Maar dan ga je als minister van buiten landse zaken snel op je bek. Je staat tegen over een aantal specialisten in de Kamer die het buitenland allemaal als hun persoonlijk knollentuintje beschouwen en graag willen demonstreren hoe goed ze zijn ingevoerd." Buitenlandse Zaken ligt in het paarse tijd perk extra onder vuur omdat het kabinet economisch de wind mee heeft. „In Den Haag gaat het zo goed, daar loopt iedereen met een EO-glimlach rond", aldus de topdi plomaat kregelig. „Maar in het buitenland is nog genoeg ellende. Dus daar focust men zich op." Het gemier in de Tweede Kamer, de con currentie van de premier, constant in de ga ten houden wat de Haagse collega's in het buitenland doen; wat was er nou ook weer zo leuk aan Buitenlandse Zaken? De gla mour! De wereld van Peter Stuyvesant! Je loopt toch maar mooi over dat kort gescho ren grasveld van het Witte Huis, schudt de hand van de Indonesische president en spreekt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toe. Dat al dat heen en weer vliegen in harer Majesteits vliegmachine ook zijn schaduw kanten heeft, merkt iedere nieuwe minister binnen enkele weken. „Van der Klaauw was al 205 dagen per jaar in het buitenland en dat is alleen maar erger geworden", zegt zijn voormalig woordvoerder Bertens. Buiten landse zaken is een slijtageslag, beaamt de topdiplomaat. „Van Mierlo leed fysiek onder het ambt. Het voortdurende reizen en verga deren was gewoon niet te combineren met alle binnenlands politieke verplichtingen. Het tijdsbeslag is enorm." „Aan het eind was Van Mierlo bek- en bek af', weet ook Bertens. Maar daar staat vol gens de oud-diplomaat en historicus wel een belangrijke politieke premie tegenover. „Na de Tweede Wereldoorlog heeft nog nooit een bewindsman van buitenlandse zaken hoe ven aftreden? Ik denk dat dit komt omdat het buitenlands beleid au fond een beetje vrij blijvend is. Je haalt wel vaak de voorpagina's, maar het raakt niemands portemonnee." PAUL KOOPMAN JACO VAN LAMBALGEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 41