Staatssecretaris doet geen moeite om leuk te zijn 234 ZATERDAG 9 SEPTEMBER 2000 Bij Margo Vliegenthart gaat huiswerk voor leuke dingen Alles staat in het teken van het werk. Haar plichtsbesef is zo groot, dat 'leuke gezellige dingen' als vanzelf opzij worden geschoven. Margo Vliegenthart is elke minuut van de dag, zeven dagen per week staatssecretaris voor de hulpbehoevende medemens. ,,Dan zitten we in het weekend aan tafel en dan ziet mijn Ben aan mijn ogen dat ik weer aan het werk denk. Margo Vliegenthart: „Natuurlijk zijn er momenten dat ik scherp ben, anderen noemen dat bits." foto cpd rob keeris Kamperen was iets té. Dat heeft ze in het verleden wel gedaan, met de tent achterop de fiets. Deze zomer fietste ze samen met haar man van hotel naar hotel in Frankrijk. „Totaal 700 kilometer", vertelt ze trots in een van de ca feetjes tegenover het Binnenhof. „Ik ben heel fit teruggekomen van vakantie, ik heb een dijk van een conditie." Staatssecretaris Margo Vliegenthart (42) van volksgezondheid, welzijn en sport kiest altijd voor actieve vakanties, bijna noodge dwongen. „De lichamelijke inspanning bete kent dat je vooral bezig bent om te zorgen dat je goed aan de finish komt. Dat is een uitstekende ontspanning. Ik kan ook wel in de zon liggen hoor. Niet hutje mutje aan het strand, maar ergens waar het heel mooi is. Maar als ik dat doe, dan blijf ik nadenken, dus dat moet ik niet doen. Thuis kan ik ook niet echt loskomen van het werk. Dan gaat toch de telefoon of ko men er faxen. Meestal ligt er nog een berg huiswerk te wachten. Dan denk ik: als ik het nu niet doe, dan moet ik het straks doen en dan is die stapel stukken nog groter. Om te kunnen ontspannen, kun je beter weggaan." Zelfs tijdens haar vakanties is ze niet hele maal afgesneden van de Haagse politiek waar zij vooral gaat over de zorg voor oude ren en gehandicapten. Ze blijft bereikbaar via haar mobiele telefoon. „Er kan altijd wat gebeuren. Ik heb de afspraak dat mijn amb tenaren me zo min mogelijk storen, maar ook weer niet schromen als er echt iets is. Ik wil niet achteraf denken 'had ik dat maar ge weten'." Binnenkort moet ze het weer hebben van de mobiele telefoon als ze wil weten wat er in Den Haag speelt. Ze gaat twee keer naar Australië. Als de Nederlandse minister van sport - de benaming staatssecretaris begrij pen ze in het buitenland niet - naar de Olympische en Paralympische Spelen in Sydney. „Daar verheug ik me ontzettend op", vertelt ze opgetogen. „Ik zat altijd ge kluisterd aan de buis bij de Spelen. M'n hele leven stemde ik erop af om de wedstrijden te kunnen volgen. Het lijkt me heel spannend. Van EURO£000 heb ik ook genoten." Genieten van sportwedstrijden betekent voor haar niet juichen en hossen in een oranje outfit. Bij schaatswedstrijden bijvoor beeld, als alle bobo's met een drankje bij el kaar staan, zit zij met schema's op haar schoot de rondetijden bij te houden. Tijdens het EK heeft ze elf wedstrijden bijgewoond. Ze was, afgezien van een tv-optreden na af loop bij Paul de Leeuw, nauwelijks in beeld. Ze zit er niet mee. „De pers is er voor de wedstrijden, voor het plaatje van de konin gin en de kroonprins", zegt ze met een frons. „Als je erop afgerekend zou worden hoe je in de media komt, word je héél ongelukkig. Ik hoef niet overal op de cover te staan. Ik doe geen moeite om leuk te zijn, misschien valt dat op. Dat wil niet zeggen dat ik niet op zijn tijd veel lol kan hebben, maar ik probeer het zo gewoon mogelijk te houden. Natuurlijk wist ik van tevoren dat ik met Erica vergele ken zou worden", zegt ze over het contrast met haar voorgangster, de uitbundige Erica Terpstra. Zuchtend: „Wij zitten anders in el kaar. Je moet Erica niet vergelijken met an deren. Zij is zoals zij is, en ik ben zoals ik ben. Zij heeft natuurlijk met haar geschiede nis als topsporter een ander soort positie. Zij is een stuk extraverter dan ik ben." Tekenend voor haar manier van optreden is misschien haar omgang met kroonprins Willem-Alexander, een paar jaar geleden zichtbaar tribunemaatjes met Erica Terpstra. „Ik vind dat ik een goede band met hem heb", zegt Vliegenthart na enig nadenken. Om zorgvuldig formulerend te vervolgen: „We spreken elkaar eens in de zoveel tijd over de ontwikkelingen op het terrein van de sport en over zijn activiteiten binnen IOC- verband." Afstandelijk De inhoud, daar gaat Margo Vliegenthart voor. Het levert haar wel eens kwalificaties op als afstandelijk,-bits en 'dossiermonster'. Ze reageert bijna geïrriteerd: „Mijn stijl is dat ik precies wil weten hoe iets in elkaar steekt. Ik bijt me vast in een onderwerp, zoals nu de wachtlijsten. Toen ik vroeger nog niets met politiek deed, maar veel hockeyde, was ik net zo fanatiek. Ik ben een pietje precies en vind per definitie dat dingen niet snel genoeg gaan. Natuurlijk zijn er momenten dat ik scherp ben, anderen noemen dat bits. Kijk, toen ik nog Kamerlid was, heb ik zelf een keer de nieuwe eigen bijdragen voor thuiszorg nagerekend. Ik zag dat sommige mensen er ineens meer dan 1000 gulden per jaar op achteruit zouden gaan. De regeling ging direct van tafel, het was lonend om me erin te verdiepen. Dan vinden ze je dus een dossiermonster." De staatssecretaris wil voor alles beoor deeld worden op haar resultaten en niet op haar presentatie. „Er wordt natuurlijk enorm op je gelet", erkent ze. „Jeltje (van Nieuwen- hoven, de voorzitter van de Tweede Kamer, red.) heeft onlangs gezegd dat de meeste brieven die ze krijgt gaan over het uiterlijk van politici. Ik ben zelf heel erg geneigd om uiterlijk en kleding te relativeren. Maar je zit daar niet namens jezelf, je vertegenwoordigt mensen. En die kijken ook of datgene wat je uitstraalt iets is waarin zij zich herkennen." Opvallend voor de ingetogen bewinds vrouw zijn de felgekleurde kleren die ze vaak draagt. Met een knalroze pakje als niet te missen aandachttrekker op het Binnenhof. „Ja, in dat pakje heb ik me wel een beetje vergist", bekent ze lachend. „Dat bleek ach teraf in de buitenlucht feller dan in het licht van de winkel. Ik kreeg er vorig jaar opmer kingen over bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer. Dan zitten we met alle staatssecretarissen op een rij. Toen dacht ik 'daar zitten natuurlijk weer heel veel heren in een grijs pak, ik doe mijn roze pakje aan'." „Tja, waarom eigenlijk? Dat is bewust een manier om, nou ja om een beetje variatie te brengen in het gezelschap? Ik heb op Prins jesdag ook weer iets in het rood. Maar, hoe wel de kleurige pakjes iets anders suggere ren, heb ik niet de behoefte op te vallen." Margo Vliegenthart is na de nieuwe 36-ja- rige staatssecretaris van financiën Wouter Bos de jongste in het kabinet. Toch heeft ze zo ongeveer de meeste politieke ervaring van iedereen. Ze was al voorzitter van de Jonge Socialisten, medewerker bij de PvdA-fractie en jarenlang Kamerlid. „Een uit de hand ge lopen hobby", bestempelt ze haar carrière. Toevallig „Ik ben toevallig op het politieke spoor te rechtgekomen. De omslag was in 1977 toen ik bij de verkiezingen hielp op een stembu reau in een Utrechtse achterstandswijk", omschrijft ze routineus haar kennismaking met de Partij van de Arbeid. „Daar kwamen allemaal mensen die niet konden lezen of schrijven, die zongen 'als je voor een dubbel tje bent geboren, word je nooit een kwartje'. Ze stemden op 'Ome Joop' en ik hielp hen een kruisje zetten bij Joop den Uyl. Dat was een enorme eye-opener voor me, ik kwam uit een heel beschermd gezin." Als haar ouders het toeval niet een beetje hadden geholpen, was ze nooit op het Bin nenhof terechtgekomen. „Op de lagere school kregen alle meisjes in mijn klas stan daard het advies huishoudschool, dus ik ook. Mijn ouders hadden zoiets van 'die kan veel meer', Een kennis van ons was rector van een gymnasium en ik mocht het daar probe ren. Nou ja, ik had ook wel een goede toets gemaakt hoor. Ik ben door mijn moeder aangemoedigd om mezelf te ontwikkelen. Het was in de tijd van de Dolle Mina's. Ik kreeg van haar het boekje 'Marie wordt wijzer', een soort groen boekje voor meisjes met adviezen over on derwijs, over vakkenpakketten. Ik wist dat ik me bewust moest zijn van de consequenties van mijn keuzes. Ik heb dan ook bèta ge daan, daarmee hield ik de meeste mogelijk heden open. Jarenlang had ik mijn zinnen gezet op de sportacademie. Ik sportte ontzettend veel, vaak deed ik met de jongens mee, het tempo bij de meisjes lag veel te laag. Mijn eigen gymjuffrouw liep tegen de zestig. Toen be dacht ik ineens dat je als sportlerares elk jaar opnieuw hetzelfde moet bijbrengen aan een groep kinderen. Dat vind ik een tijdje leuk, maar niet tot mijn zestigste. Toen ben ik gaan twijfelen." Opwinden Ze koos voor een studie psychologie en raak te al snel verzeild in de politiek. „Ik kwam er achter dat als je mensen wilt helpen, je ook de maatschappelijke omstandigheden moet verbeteren, en niet alleen via hulpverlening repareren wat elders fout is gegaan. Wat ik van mezelf het allerbelangrijkste vind, is dat ik me kan opwinden over de zaken waar ik mee bezig ben. Ik las vanochtend in de krant een interview met een nieuwe topambtenaar die zei 'ik zou geen zeepjes kunnen verko pen'. Dat geldt voor mij ook. Ik heb ook nog de mooiste portefeuille, ik ga over mensen. Ik zou me niet zo druk kunnen maken over asfalt." De grootste verandering toen ze staatsse cretaris werd, kan ze gemakkelijk benoemen. „Veel meer dingen moeten. Het leven is veel strakker geregeld, de dagen zijn van uur tot uur, van half uur tot half uur vol gepland, el ke avond, elk weekend heb je huiswerk bij je voor de dag erna. Maar ik zit ook wel zo in elkaar dat ik alles goed wil doen. Ik kan niet zeggen 'laat dat maar even zitten'." Over de veranderingen in haar privé-leven moet ze langer nadenken. „Kijk, ik heb een vrij sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Er lig gen enorme uitdagingen. De wachtlijsten vormen een groot probleem, het ongeduld in de samenleving is groot, zeker nu het econo misch zo goed gaat. Ik voel me er verant woordelijk voor dat er voortgang wordt ge boekt. Daar denk ik over na ook als ik niet aan het werk ben. Dan zitten we in het week end aan tafel en dan ziet mijn Ben aan mijn ogen dat ik weer aan het werk denk. Er zijn van die periodes, dan zit dat alleen maar in mijn hoofd. Staatssecretaris zijn is een functie met een zware verantwoordelijk heid. Het neemt je in beslag, heeft invloed op,je privé-leven. Tijdens drukke periodes ben ik niet echt aanspreekbaar voor leuke gezellige andere dingen." Ben is echtgenoot Ben Heinrichs, geen on bekende in politiek Den Haag. Hij werkt op het ministerie van sociale zaken en werkge legenheid, maar is ook voorlichter geweest van de PvdA-fractie. Ze vierden deze zomer hun twaalfenhalfjarige bruiloft, samen in Frankrijk. „Ben begrijpt dat er momenten zijn dat alles met alles samenvalt. Ik moet zorgen dat dat niet 52 weken per jaar ge beurt." Ontspanning Ze vindt dat het werk haar weinig alledaagse ontspanning toestaat, zoals een boek lezen of televisie kijken. „Als ik 's avonds laat klaar ben met mijn huiswerk, dan heb ik behoefte aan een muziekje, glaasje wijn, aan even bij kletsen, dan leidt een boek tot weinig com municatie. Ik heb ook geen tijd meer om te koken. Nu kookt Ben altijd." Kinderen zijn er niet gekomen. Dat was niet het gevolg van een bewuste keuze. „Ik heb mijn man pas echt leren kennen vlak voordat ik Kamerlid werd. Ik heb altijd ge dacht dat ik erg veel moeite zou hebben met het combineren van het Kamerwerk en kin deren. Ik was bang dat ik het gevoel zou krij gen dat ik op beide fronten tekort zou schie ten", vertelt ze geconcentreerd haar woor den afwegend. „Ik zou daar voor mezelf per manent een ongemakkelijk gevoel over heb ben gehad. De opvang was een aantal jaren geleden stukken minder dan nu, dat maakte het ook ingewikkelder." In de spaarzame vrije tijd kiest ze voor fa miliebezoek. „Mijn vader is een paar jaar ge leden overleden. We hebben hem met de kinderen thuis verzorgd met hulp van de thuiszorg. De laatste weken zijn zeer inten sief geweest. Een paar weken lang heb ik veel vrij genomen, dat is een keuze die je op dat moment maakt. Collega's vonden dat van zelfsprekend. Ook met mijn schoonvader heb ik van zeer nabij meegemaakt dat hij ziek werd en is opgenomen in een verpleeg huis. Dat zijn heel belangrijke ervaringen ge weest, waardoor je ook blijft beseffen dat we niet met abstracte problemen bezig zijn. Wij discussiëren abstract over regels en geld, maar het gaat over mensen." MARGIT KRANENBURG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 45