Adeldom verplicht 30k in een pretpark Jaap van Zweden: dirigent in de groei ZATERDAG 2 SEPTEMBER 200C Hugo graaf Van Zuylen van Nijevelt, de schepper van attractiepark Duinrell in Wassenaar en eigenaar van het gelijknamige landgoed, houdt het komende herfst voor '.zien. In november draagt hij het beheer over bloeiende park vol vertrouwen over aan zijn twee zoons. Wat in de familie zit, moet ongeschonden blijven. Hugo graaf Van Zuylen van Nijevelt draagt Duinrell over aan zoons Wie wel eens een kastelen tocht langs de Loire heeft ondernomen, weet met hoeveel nauwelijks verholen tegenzin de ba ronnen en markiezen hun domeinen voor het gewone publiek openstellen. Het is dat het geldverslindende onderhoud van de heerlijkheden hen ertoe dwingt, anders had den zij de hordes toeristen liever aan gene zijde van hun smeedijzeren hekken gehou den. Voor Hugo graaf Van Zuylen van Nijevelt, eigenaar van landgoed Duinrell in Wasse naar, staat deze hang naar exclusiviteit ver van zijn dagelijkse realiteit. „In 2000 is de tijd van de grote landgoederen voor eigen ge bruik echt wel voorbij; ik vind het een tikje asociaal", zegt hij. Het is een stralende ochtend en de dage lijkse stroom vakantiegangers komt al aardig op gang. Dagjesmensen, veelal met hele fa milies tegelijk, maar ook gasten die voor een week of enkele dagen in het domein van Rick de Kikker, het symbool van Duinrell, een bungalow of een andersoortige accommoda tie hebben betrokken. Jaarlijks komen hier 1,2 miljoen bezoekers, yet valt op dat de sfeer werkelijk vredig en ontspannen is. Geen schetterende kermis- muziek, geen vette frietwalmen, geen ellen lange rijen wachtenden voor de attracties, en geen files van touringcars. Van Zuylen, die in veertig jaar noeste ar beid uit de honderdtwintig hectare duin en bos die hij van zijn moeder kocht dit ont spanningswalhalla deed oprijzen, knikt: „Dat is ook onze filosofie: we willen het landgoed intact houden, want het landgoed zelf is de voornaamste attractie. Daarom is er op Duinrell ook zoveel ruimte. De Splash en de Waterspin en de rodelbanen en noem maar op wat we in de loop der tijden erbij hebben gekregen, zijn allemaal zorgvuldig om de be staande flora heengebouwd. Dus dat is we zenlijk anders dan wanneer je een weiland volpropt met een pretpark. Wij op Duinrell proberen mensen die uit de stenen wereld komen iets bij te brengen over de natuur. Dat wordt ook gewaardeerd, mensen vinden het leuk dat je bij ons bijvoorbeeld opeens een eekhoorntje kunt zien rondlopen." Hij vindt het niet onoverkomelijk erg als Duinrell een pretpark wordt genoemd. „Wel nee, pret is gezond en fijn, dus waarom niet? Anderzijds: het woord heeft een kermisachti ge bijklank, en dat is nu juist wat we met wil len. Ons idee gaat meer in de richting van Disney World, naar het creëren van een vol strekt eigen sfeer. Maar natuurlijk in de ver ste verte niet in die gigantische omvang." Of het publiek daarin volledig meegaat, weet de scheidende directeur (op 1 november is het zover) niet zeker. „Ik ken de mensen na tuurlijk niet persoonlijk. Maar ik geloof dat ons publiek zich over het algemeen heel be hoorlijk voegt naar de ambiance die wij hier willen kweken. Je merkt dat mensen het waarderen dat zorg is besteed aan de kwali teit van de attracties, aan veelkleurige bloemperken, aan mooie strakke gazons. Ik kan me er alleen mateloos aan ergeren dat veel mensen er maar niet toe te bewegen zijn om papiertjes en dergelijke in de afval bakken te deponeren. Daar kan ik absoluut niet tegen, en je ziet me dan ook heel vaak bukken om een blikje of een ijsverpakking op te rapen. Mijn zoon heeft dat ook. Het is duidelijk een kwestie van opvoeding: zó om gaan met afval dat doe je niet, punt uit. Ik vind ook dat de overheid daar iets aan moet doen, te meer daar het rondslingeren de straatvuil afbreuk doet aan Nederland als toeristisch product. Je hoort toeristen daar over ook het meest klagen, naast over onze niet-optimale bereikbaarheid en ons wegen net dat niet voldoet. Als je bedenkt dat toe risme de snelst groeiende sector in de eco nomie is, overal ter wereld, dan is het belang van milieudiscipline toch duidelijk, zou ik zo zeggen. Dus waarom zou je vervuiling niet straf baar stellen, zoals bijvoorbeeld in Singapore of in de Verenigde Staten allang het geval is? Het is een kleine moeite, lijkt me, om over treders te flitsen. En als je duizend gulden boete moet betalen omdat je een leeg siga rettenpakje uit het autoraam hebt gegooid, dan bedenk je je de volgende keer wel. En Hugo graaf Van Zuylen van Nijevelt: „Wat je zelf hebt verdiend, mag je verkopen; wat in de familie zit, moet ongeschonden daarin blijven." foto opd theo bohmers daarnaast moet op de scholen veel nadruk kelijker op dat soort misdragingen gewezen worden". Het is een van zijn stokpaardjes, bekent de graaf. Inmiddels heeft zijn levenservaring hem wel het inzicht gegeven dat ogenschijn lijk simpele zaken Vaak 'gewoonweg' niet worden gerealiseerd. „Hetzelfde heb ik met de kwestie dat gemeenten de toeristenbelas ting soms voor geheel andere zaken dan voor verbetering van de toeristische infra structuur gebruiken. En dat vind ik slecht voor onze bedrijfstak, los van het feit dat het ondemocratisch is: de toerist betaalt voor iets waarover hij geen enkele zeggenschap heeft." Van Zuylen heeft nooit in zijn leven subsi die gehad. „En daar ben ik trots op. Zoals ik er ook trots op ben dat ik het landgoed in het bezit van mijn familie heb weten te houden. Ik ben overigens de eerste eigenaar van Duinrell die Van Zuylen heet. Het landgoed behoorde toe aan de familie van mijn moe der, Van Pallandt. In 1962 was ze in onder handeling met de welbekende onroerend- goedmagnaat Zwolsman, om Duinrell aan hem te verkopen. Ik kwam toen net terug van enkele jaren in het Verre Oosten en vond die hele transactie onbespreekbaar. Ik heb Duinrell toen van mijn moeder gekocht, stukje bij beetje; een deel kreeg ik bij mijn huwelijk en voor de rest kon ik een goede af betalingsregeling rond krijgen. Uiteindelijk betaalde ik net zoveel als meneer Zwolsman ervoor had moeten betalen." Het management van het zich gestaag uit breidende Duinrell leerde Van Zuylen voor namelijk in de praktijk. „Mijn twee zoons, die me nu gaan opvolgen, hebben beiden gestudeerd: Roderick bedrijfskunde in Rot terdam, Philip business administration in Oxford. Maar zelf heb ik niet gestudeerd. Dat kwam gedeeltelijk door de oorlog, die erg tragisch en chaotisch voor ons verliep, want mijn vader werd op de derde oorlogsdag per ongeluk door eigen troepen neergeschoten. Ik was toen tien. Ons huis werd vervolgens in de oorlog zwaar gehavend en na 1945 ben ik naar Zwitserland gegaan om daar op het Prinses Beatrix Lyceum bij Montreux mijn hbs af te maken. Mijn moeder stimuleerde me totaal niet om te gaan studeren, wat ik misschien wel had gewild. Dat komt omdat ik leesblind ben. In die tijd was je dan stom, maar tegen woordig ben je dyslectisch, en dat is een heel verschil. Mijn voornaamste liefhebberij was autoracen, of eigenlijk rally rijden. Maus Gatsonides was mijn leermeester, en ik ben er nog steeds trots op dat ik in 1953 als eerste Nederlander de Tulpenrallye heb gewonnen. Ik kwam uiteindelijk in Singapore terecht, waar ik voor de Deli Maatschappij ging wer ken. Reuze interessant en commercieel een geweldige leerschool: ik was mede verant woordelijk voor de vaartrajecten tussen Bangkok en Ceylon en moest ervoor zorgen dat de schepen vol kwamen met rubber en tabak van onze contractanten. Dat was zo'n beetje mijn achtergrond toen ik in 1962 Duinrell ter hand nam." Het is voor hem uitermate belangrijk, zegt Van Zuylen, dat het landgoed familiebezit is gebleven. En dat hij vader is van twee zoons, van wie er één zelf ook nog eens drie zonen heeft, stemt de stamhouder van dit eeuwen oude vaderlandse geslacht zeer tot vreugde. „Als stamhouder heb je immers de plicht al les wat je erft zo goed mogelijk te onderhou den en door te geven. Wat je zelf hebt ver diend, mag je verkopen; wat in de familie zit, moet ongeschonden daarin blijven", is zijn filosofie. Hij beziet zijn schepping met genoegen. Hoog boven alles uit torent het Tikibad, de meest bejubelde attractie met zijn enorme glijbuizen, waarlangs de bezoeker als een soort dolgedraaide torpedo richting bassin wordt gelanceerd. Glimlachend: „Jammer dat ik dit niet aan mijn vader kan laten zien. Die heeft zelf in 1935, vanwege de enorme belastingen, op Duinrell motorcrosses toege laten. Dat pakte heel slecht uit voor het land goed, want u moet zich voorstellen: die wed strijden waren slechts sporadisch en er kwam heel veel volk kijken, soms wel dertig duizend man, dat zich dan een weg door de gazons en de priëlen baande. Dat is nu heel anders van opzet geworden. Ik denk dat mijn vader het landgoed zeker nog zou herkennen en dat hij er trots op zou zijn dat ik het zo heb gedaan." ALEXANDER MÜNNINGHOFF 'Het Residentie Orkest is toe aan een inhaalslag' Jet seizoen is nog niet eens begonnen, maar I Jaap van Zweden heeft zijn mouwen al -Opgestroopt. Bij het Residentie Orkest ligt er J veel op hem te wachten. Er moet een ~nhaalslag' worden geleverd, zegt de nieuwe chef-dirigent, die zijn 'muzikale Jeugdzonden' ver achter zich heeft gelaten. Wat hem betreft mogen die affiches lang zamerhand wel weg, zegt hij. Jaap van Zweden kan in Den Haag geen straat in lo pen, of hij komt zichzelf tegen. „Het Resi dentie Orkest houdt van deze vorm van pu bliciteit. En het werkt blijkbaar. Er zijn aan merkelijk meer abonnementen verkocht dan vorig jaar." Zijn kostbare viool bevindt zich in de daar voor bestemde koffer. Jaap van Zweden grijpt er nog zelden naar. Hij mist het viool spel geen moment, zegt hij. „Ik kan het nog wel. Dat controleer ik af en toe. Op het Prin sengrachtconcert heb ik samen met Lakatos de Czardas van Monti er even uitgeramd. Ik dacht van tevoren: wat moet dat worden....? Maar het ging nog best voor iemand die drie maanden niet gespeeld had." Viereneenhalf jaar geleden tijdens een door hem geleide uitvoering van Beethovens Tweede symfonie wist hij het zeker. De viool, zijn trouwe metgezel van jongs af aan, zou voortaan een bijrol vervullen. Zijn leven zou voortaan in het teken staan van het dirige ren. Hier en daar had hij al een orkest geleid. van Zweden tijdens een repetitie met het Residentie Orkest. foto anp ed oudenaarden Tijdens de bewuste Beethoven-uitvoering merkte hij hoe het klikte tussen hem en het Orkest van het Oosten. Hij werd vaste diri gent van dat ensemble. Maar niet voor lang. Den Haag lonkte naar hem. Sinds vrijdag mag hij zich chef-dirigent van het Residentie Orkest noemen. Tot in Huis ten Bosch zijn ze blij. Koningin Beatrix en prins Claus woonden gisteravond het galaconcert bij. Dat concert bood Mozart en Prokofjev en vormde het begin van een seizoen vol mar kante symfonieën van Centraal-Europese en Russische makelij, te dirigeren door iemand wiens handen jeuken om er iets moois van te maken. Van Zweden en de Haagse musici hebben in de afgelopen twee jaar herhaalde lijk aan elkaar kunnen ruiken. Het R.O. ver trouwde de toekomstige chef zelfs de 'Mat- thaus-Passion', kroonjuweel van ons mu ziekleven, toe. Mensen die er bij waren pra ten er nog steeds over. En Jaap van Zweden zelf zegt, dat hij af en toe het gevoel had, dat hij niet meer op de aarde stond. Over twee maanden reist hij met het Haagse orkest door Japan. Dat wordt pas echt een test in saamhorigheid. Staan alle neuzen al dezelfde kant op? „Dat weet ik eigenlijk nog niet. Daarvoor ken ik de musici nog niet goed genoeg. Daar om komt die tournee op het ideale moment. Tijdens zo'n reis leer je elkaar beter kennen, dat kan niet anders. Nu ben ik vooral gericht op de prestaties." Jaap van Zweden - nog bezig zijn repertoire op te bouwen - is de opvolger van een in het vak meest doorknede dirigenten, Svetlanov. Van Zweden: „Dit is mijn vijfde seizoen als dirigent. Ik ben nog in een groeifase. Soms aarzel ik. Dan moet ik mezelf tijdens een re petitie corrigeren. 'Wilt u wat ik gisteren ge zegd heb vergeten en het nu zo doen'. Op die manier. Orkesten zijn daar meestal niet van gediend. Die houden van duidelijkheid. Maar ik vind inconsequent zijn op dit gebied niet zo'n slechte eigenschap. Toen ik nog in het Concertgebouworkest zat heb ik vaak meegemaakt dat Harnoncourt op het laatst dingen veranderde. Daar was hij helemaal niet bang voor. En het werd geaccepteerd. Het ligt er maar aan of iemand iets interes sants te vertellen heeft." Jaap van Zweden als maestro. Het was voor velen even wennen. Van Zweden heeft daar begrip voor. „Ik heb op muzikaal ge bied natuurlijk nogal wat jeugdzonden op mijn geweten. Mensen herinneren zich die als de dag van gisteren. Maar die Bach-opna- me met Berdien Stenberg is toch echt al zes tien jaar geleden gemaakt. Zo iets zou ik niet meer doen. Anouk met het Residentie Orkest laten optreden, of de popgroep Volumia! in dit seizoen, dat is iets totaal anders. Dat doe je in de open lucht tijdens een evenement dat daarvoor geschikt is. In de zaal zou ik dat nooit doen. Ik wil de muziek niet verkwanse len om op een geforceerde manier jongeren te trekken." Als iets hem kwaad maakt is het de deni grerende manier waarop vaak wordt gespro ken over het relatief oude publiek, dat klas sieke concerten bezoekt. „Het is te schandalig voor woorden. In de Verenigde Staten zal je dat nooit horen. Daar is het bijna verboden zo iets te zeggen. Re gelrechte discriminatie. We moeten juist blij zijn met zoveel trouwe bezoekers, die het or kest al zo lang steunen. En de mensen die nu smalende opmerkingen maken over het ou de concertpubliek zijn zelf binnenkort oud. Dan praten ze wel anders." Hetgeen niet wegneemt, dat Jaap van Zwe den graag iets wil doen om ook meer jonge ren naar de concertzaal te krijgen. „De jeugdconcerten die we in het afgelopen sei zoen gegeven hebben vond ik heel geslaagd. De aantrekkelijke visuele verpakking, ook met dans er bij, sloeg duidelijk aan. Zo moet het kennelijk voor de jeugd van nu." Jaap van Zweden geeft dit seizoen ongeveer zestig concerten met het Residentie Orkest, inclusief de Japanse tournee (9) en een be zoek aan de Duitse stad Leverkusen. De meeste chef-dirigenten staan minder vaak voor hun eigen ensemble. „Ik wil de ko mende jaren echt veel werk maken van Den Haag. Dit orkest is toe aan een inhaalslag. Wij hebben niet de reputatie van het Rotter dams Philharmonisch Orkest en zeker niet van het Concertgebouworkest, terwijl poten tieel alles wat daarvoor noodzakelijk is aan wezig is. Wat dit orkest nog mist is een con sistent niveau. Ik wil daar aan werken. Ik heb al een paar aanbiedingen uit het buitenland gehad, maar voorlopig wil ik geen tweede vaste functie. Later wel misschien. Het is voor een dirigent zelfs wel goed om chef te zijn van twee orkesten in verschillende lan den." Ook in financieel opzicht, mogen we aan nemen? Jaap van Zweden, geen spier ver trekkend: „Ik behoor, als beginnend dirigent, nog lang niet tot de grote verdieners. Mijn honorarium in Den Haag is bescheiden, ze ker vergeleken met dat van Svetlanov. Overi gens verdiende die dat dubbel en dwars. Hen geweldige dirigent. Goed dat hij af en toe te rugkomt Wat ik dolgraag zou willen: met hem en het Residentie Orkest nog eens het Eerste vioolconcert van Sjostakovitsj spelen. Dat lijkt me een prachtige bezegeling van de relatie van ons beiden met het orkest." AAD VAN DER VEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 53