Een
klassiek Oostblok-reservaat
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 2000
Ingeklemd tussen Roemenië en de Oekraïne ligt
Moldova, een vroegere Sovjetrepubliek. Bij de
Grote Omwenteling in 1991 brak hier een
burgeroorlog uit die een jaar later eindigde met
het stichten van een zelfstandige republiek
binnen de republiek: Transdnjestrië. Het land
telt 750.000 inwoners en is bij gebrek aan
vesterse investeerders straatarm. Maar intussen:
irr
0i een eigen munt, een eigen leger, eigen
al: postzegels, eigen taal en niet te vergeten een
eigen president. Onze medewerker Peter Bruyn
le op bezoek in dit curieuze stukje wereld waar
e' alle uiterlijke kenmerken van het oude Sovjet
systeem nog aanwezig zijn.
worden in ontvangst genomen door de secu
rity. Wederom blijkt slechts conversatie in
het Russisch mogelijk. Enkele keren valt de
naam Akoelov. De minister van communica
tie, kom ik later achter. Wat volgt is een Kaf
kaiaanse tocht langs een handvol regerings
kantoren in Tiraspol. Overal welwillende,
maar niets begrijpende secretaresses. Ner
gens een meneer Akoelov, nergens iemand
die ook maar een paar woorden Engels,
Duits of Frans spreekt. Het enige buitenland
dat voor Transdnjestrië bestaat, is Rusland.
In het postkantoor tracht een lokettiste
duidelijk te maken - natuurlijk in het Rus
sisch- dat de fraaie Transdnjestrische post
zegels niet als ffankeermiddel voor brieven
naar het buitenland gebruikt mogen worden.
Waarom die rare buitenlander er dan toch
graag een hele serie van wil hebben, is haar
een raadsel.
„Maybe I can translate for you", klinkt het
plotseling. ,,Kan ik misschien wat voor u ver
talen?" Wat?! Spreekt hier dan toch nog ie
mand Engels? Hij heet Andrei. Begin twintig.
Student. Hij heeft zojuist een propedeuse
achter de rug en begint in september aan
een studie internationaal recht in de Roe
meense universiteitsstad Oradea. Waarom
hij dat niet hier doet, legt hij uit op een ter
rasje: een bul van de universiteit van Tiras
pol, daar lachen ze je toch overal ter wereld
om uit! Voor patriottische taal moet je niet
bij Andrei zijn, dat is snel duidelijk.
'Gebakken lucht' noemt hij de onafhanke
lijkheid van Transdnjestrië. „Er is een parle
ment dat niks heeft om werkelijk over te re
geren. Er is een nationale bank terwijl het
land failliet is. En er is een eigen rijbewijs dat
veertig kilometer verderop, in Roemenië, al
niet meer erkend wordt. De werkgelegenheid
is dramatisch; wie de kans heeft gaat naar
Oekraïne, naar Rusland of - nog beter -
Duitsland." Andrei krijgt er nu de vaart in.
„Igor Smimov is een soort operette-presi
dent van een bananenrepubliek. Of beter:
een wodka-republiek. Hij is alleen geïnteres
seerd in geld en macht en zit in z'n paleis de
vorst te spelen. Beleid? Hoezo beleid? De
economie werkt in dit land gewoon volgens
de principes van de jungle. Van de maffia,
dus. En het heeft al helemaal geen zin om te
proberen daar een politiek etiket op te plak
ken. In Transdnjestrië interesseert zich al
heel lang geen mens meer voor politiek. Zie
je dat daar..." Hij wijst op het enige moder
nere terrasje in de stad waar een paar man
nen onder een grote Sprite-parasol cola
drinken. Hun mobiele telefoons voor zich op
tafel. Glimmende Mercedes op de stoep.
„Dat zijn de mensen die het in dit land voor
het zeggen hebben. Hoe is het in hemels
naam mogelijk dat zij daar zo kunnen eten
en drinken, terwijl iedereen hier toch straat
arm is?"
Een dag later. Een laatste lange wandeling
door Tiraspol. Door de Karl Marxstraat, de
Rosa Luxemburgstraat, de Karl Liebknecht-
straat, de Leninstraat. Al die straten waarvan
je weet dat ze bij de eerste de beste rege
ringswisseling een nieuwe naam zullen krij
gen. Op de stoep vrouwen die de godganse
dag zonnebloempitten zitten te verkopen. En
die oude man die van de vroege ochtend tot
de late avond op een muurtje zit met een
weegschaal voor zich op de grond. Voor een
stuiver weet je je gewicht.
Op naar het museum dat gewijd is aan een
plaatselijke held van de revolutie, Kotovsko-
vo. Welwillend doet de bejaarde beheerder
de lichten in beide zaaltjes vol vergeelde fo
to's en oude uniformen aan. Kotovskovo's
werkkamer is zo authentiek mogelijk herin
gericht. Een zwaar houten bureau, een zware
schrijfmachine, Lenin aan de muur. De over
eenkomst met het politiebureau anno 2000
is opmerkelijk. Verder dan, naar het stads
park. Enkele oude kermisattracties staan weg
te roesten. Een draaimolen, een reuzenrad.
Zichtbaar al jaren niet meer in beweging ge
weest. In het stadscentrum, vlakbij het presi
dentiële paleis verbreedt de toch al imposan
te Ulitsa 25 Oktober zich tot een minstens
vijftig meter brede boulevard. Het is niet
moeilijk om je hier militaire parades voor te
stellen. Langs de weg een in frisse goudverf
geschilderd en opgepoetst monument, neer
gezet in 1967 om de vijftigste .verjaardag van
de Oktoberrevolutie te herdenken. Op een
bord bij het monument wordt alvast aange
kondigd dat het eeuwfeest van de revolutie,
in 2017, echt groots gevierd zal worden. Zou
iemand in Transdnjestrië werkelijk nog gelo
ven dat dat gaat gebeuren?
PETER BRUYN
Het opgepoetste monument uit 1967, neergezet om de vijftigste ver
jaardag van de Oktoberrevolutie te herdenken.
In de supermarkt die nog riekt naar de
verse verf is ook op zondagochtend
het valuta-wisselkantoortje open. Met
de val van het communisme is beslist niet de
'Dag van de Heer' geïntroduceerd. De zon
dag is hier gewoon de dag van de handel, zo
als ook de andere zes weekdagen dat zijn.
Handelen om het hoofd boven water te hou
den. Stapels bankbiljetten liggen er overal
naast en achter de cassière. Dikke stapels
met papieren bandjes er omheen. Dozen vol.
Het tien-dollarbiljet dat ik haar door het lo
ketje toeschuif, houdt ze langdurig tegen het
licht. Dan grijpt ze in een doos en geeft een
centimeters dik pak papiergeld retour. Vijftig
miljoen Transdnjestr roebel, om precies te
zijn. Welkom in het land waar iedereen mil
jonair is. En bijna iedereen failliet.
Dit is Tiraspol, de hoofdstad van de Mol-
davische republiek Transdnjestrië. Met stip
het onbekendste land van het continent.
Méér: onafhankelijk - dat vinden ze zelf ten
minste. Met eigen grens-overgangen, eigen
politie, een eigen mini-leger, eigen postze
gels en natuurlijk eigen geld. Goed, behalve
Rusland is er geen natie die de onafhanke
lijkheid van Transdnjestrië erkent. Voor de
rest van de wereld is het gewoon een opstan
dig deel van het op één na onbekendste land
van het continent: Moldova. Maar ondertus
sen is er nauwelijks nog een stad te vinden
die zo de sfeer van het voormalige Oostblok
ademt als Tiraspol. De beelden en wandpla-
teaus van de oude sovjet-helden worden er
beter onderhouden dan de straten en par
ken. Transdnjestrië is het Finsterwolde van
Oost-Europa.
Iedere buitenlander die in Tiraspol arriveert,
dient zich eerst bij het kantoor van de mili
taire politie te melden. Daar sta ik dan, in
een strenge, kale ruimte. Sober houten meu
bilair. Lenin kijkt vanaf de achterwand on
verschrokken de kamer in. Er lopen tien, vijf
tien mannen in blauwe uniformen rond. Ha
mer en sikkel glinsteren in het embleem op
hun pet. Centraal staat een tafel met antieke
zend- en ontvangapparatuur van het type
dat je nog wel eens ziet in films over de
Tweede Wereldoorlog. Twee grote plastic te
lefoons, een witte en een rode.
Er ontstaat een communicatie-storing: de
politiemannen spreken alleen Russisch en ik
beheers die taal -niet. De vraag wordt nog
eens herhaald. Luider nu. En dan nogmaals;
bijna schreeuwend. Ik haal mijn schouders
op en wijs in mijn paspoort. Lichte wanhoop
in de ogen onder de petten. Tot er na een
minuut of tien een beambte verschijnt die de
grondbegrippen van het Engels machtig is.
„Aha, een verblijfsvergunning. Natuurlijk
kan dat. Vier dagen? Geen probleem. Dat
kost zestien miljoen roebel. Weet u al waar u
logeert? Nee? U mag alleen logeren in Hotel
Drushba. Dat is hier om de hoek. Prettige
dag nog...."
Een blinkende ster straalt nog altijd vanaf
het dak van het pompeuze gemeentehuis
aan de belangrijkste weg van de stad, de
Ulitsa 25 Oktober. Op het ruime plein voor
de ingang blikt alweer een andere Lenin van
af zijn vijf meter hoge sokkel streng naar de
overkant van de straat. En jawel, daar is Ho
tel Drushba. Klassieke, grotendeels vergane
glorie op een van de mooiste plekken van de
stad. Dit is duidelijk geen Van der Valkje. Dit
moet het Hilton van Tiraspol zijn.
De lobby van het Drushba Hotel is groot
en schoon, maar tegelijk kaal en grauw als
een oude graftombe. Verlaten winkeltjes met
lege schappen - verkochten ze hier ooit sou
venirs of zo? Een paar grote planten. Een
marmeren binnenhuis-vijvertje dat droog
staat. Wat oude fauteuils en lage tafels met
daarop een opengeknipt Bavaria bierblikje
als asbak. Geen mens te zien. Of toch... Daar,
bij de receptie in de verste hoek zit een ou
dere dame diep over een krant gebogen.
FOTO'S PETER BRUYN
Hoe anders is het in Smimovs residentie
Tiraspol. De Transdnjestrische overheid doet
verwoede pogingen omTsja, om wat ei
genlijk? In het tussen Moldova en de Oekra-
ine ingeklemde staatje lijkt sprake van een
merkwaardige nostalgische hang naar het
oude Sovjet-systeem. President Smimov
mag dan tegenover de pers verklaard hebben
geen klassieke communistische koers te wil
len varen, de oude marxistische iconen zijn
in Tiraspol niet te ontwijken. Het is ook de
enige Europese hoofdstad waar je tevergeefs
naar een westers hamburgerrestaurant
zoekt, terwijl in de kiosken op straat Coca-
Cola en Fanta nog altijd een schaars goed
zijn. Geen enkele buitenlandse bank heeft
voet aan de grond in Transdnjestrië. Met een
bankpasje kun je er net zo weinig als met een
Nederlandse bibliotheekkaart. En de groot
ste boekhandel van de stad heeft nog immer
wenskaarten en getuigschriften in de schap
pen waarop de grote Lenin omgeven door
sterren, hamers en sikkels de proletariërs al
ler landen groet. Ze kosten een grijpstuiver,
maar niemand koopt ze. Het nationalistische
dagblad Transdnjestrovje - met in het em
bleem een hamer en sikkel gedragen door de
stralende zon - vindt al even weinig aftrek.
De bevolking is hier niet meer geïnteresseerd
in politiek, alleen maar in overleven. Een
paar miljoen roebel - zeg: een gulden of
twee, drie - meer. Enkele dollars bemachti
gen om inkopen te doen in Chisinau, vijfen
zeventig kilometer naar het noorden, of -
nog liever - in Odessa, de Oekraïense haven
stad aan de Zwarte Zee, amper honderd kilo
meter oostwaarts. De armoede regeert gena
deloos en er zal wat dat betreft weinig veran
deren zolang westerse bedrijven niet investe
ren in dit land. Wat Moskou toeschuift is
precies genoeg om de bevolking niet te laten
verhongeren. Intussen loopt de staatsschuld
torenhoog op.
Je hoeft amper enkele dagen in Tiraspol rond
te lopen om je af te gaan vragen welk idee er
achter deze republiek zit. Waarom willen
Smimov en de zijnen Transdnjestrië zo graag
als een soort klassiek Oostblok-reservaat
conserveren? Ligt er aan dit leninistische Ar-
cheon-park eigenlijk wel een politieke ideo
logie ten grondslag? Pogingen om uitleg te
krijgen bij officiële instanties lopen uit op
een regelrechte klucht.
Ik sta voor.de ingang van het presidentiële
paleis. Uiteraard waakt .ook vanaf hier Lenin
over de onderdanen. Paspoort en perskaart
Lenin is alom aanwezig. Hier bij de ingang van het pompeuze gemeentehuis van Tiraspol.
„Camera? Da da." En dan een uitgestoken
arm die duidelijk maakt wat ze wil: paspoort!
verblijfsvergunning! De prijs? Elf dollar. Dat
valt mee.
Kamer 50 heeft uitzicht op Dom Sovjet,
het gemeentehuis. Een geruststellend gevoel
dat Lenin een oogje in 't zeil houdt. Een
dressoir, een schrijftafeltje, een enorme koel
kast, een televisietoestel waarop geen enkele
zender te ontvangen is. Een mime badkamer
met ligbad, maar zonder warm water. Plu
che. Oude, dikke vloerbedekking. Zou Brez-
njev ooit in deze kamer gelogeerd hebben,
bij een van zijn bezoeken aan Tiraspol? Of
Gromyko? Aan de muur een groene plastic
luidsprekerbox met één knop. Radio-distri
butie. Dat had Nederland ook, tot ergens in
de jaren vijftig. Het volume omhoog draai
end vult de hotelkamer zich met een sonore
Russische mannenstem. Dit klinkt als een
nieuwslezer. Dan een aankondiging en kra
kende jazzmuziek. Ella Fitzgerald, of zoiets.
Geen twijfel mogelijk: hier in deze hotelka
mer in Tiraspol is het nog altijd 1955.
Het gebied dat tegenwoordig de Republiek
Moldova heet is altijd een speelbal van
grootmachten geweest. Eeuwenlang werd
het bezit van het heuvelachtige, vruchtbare
stuk landbouwgrond van ruim dertigduizend
vierkante kilometer tussen Roemenië en de
Oekraïne bevochten door Bulgaren, Mongo
len, Polen en Turken. Toen in de vroege ne
gentiende eeuw het grote Ottomaanse rijk
instortte kwam Moldavië onder de invloeds
sfeer van tsaristisch Rusland. In 1918, kort na
de communistische revolutie, kozen.de Mol-
daviërs voor aansluiting bij Roemenië, het
land waar ze etnisch en cultureel het nauwst
mee verbonden waren. Stalin, die in de jaren
twintig aan de macht kwam, zag het met le
de ogen aan. In 1939 besloot hij het gebied te
annexeren. De Tweede Wereldoorlog gooide
tijdelijk roet in het eten, maar in de late jaren
veertig kon Stalin zijn grote 'Russificatie'-
plan voor Moldavië doorzetten. Het land
werd definitief een Sovjet-republiek waar de
verdeel- en heerspolitiek toegepast werd.
Tienduizenden dwarsliggende etnische Mol-
daviërs gingen op transport naar de verste
uithoeken van Siberië. Minstens zo veel etni
sche Russen werden naar Moldavië gestuurd
om daar de bestuurlijke touwtjes in handen
te nemen en de industrie in de landbouw-
staat te helpen opbouwen.
Zo was de situatie op het moment dat
Moldova in augustus 1991 na de ineenstor-
De centrale markt van Tiraspol.
ting van de Sovjet-Unie een volledig onaf
hankelijke, democratische republiek werd.
Toen begon het gedonder. Een belangrijk
deel van de etnische Moldaviërs pleitte voor
aansluiting bij Roemenië. De Russen, die
vooral in de industriesteden in de smalle
strook land ten oosten van de rivier de Dn-
jestr leefden, wilden daar niets van weten.
Een bloederige burgeroorlog met honderden
slachtoffers was in 1992 het gevolg. Onder
meer door ingrijpen van een eenheid van het
Russische leger kwam het tot een wapenstil
stand. Moldaviërs ten oosten van de Dnjestr
riepen de onafhankelijke Moldavische repu
bliek Transdnjestrië uit. De 'formele' Moldo-
vanen in de hoofdstad Chisinau tolereerden
de situatie zonder de afgescheiden deelrepu
bliek officieel te erkennen.
En dat is de pfatstelling zoals die anno 2000
nog altijd bestaat. Aan de ene kant van de ri
vier wappert de rood-groen-rode vlag van de
Transdnjestriërs onder aanvoering van de
verder door niemand erkende president Igor
Smimov die in zijn gigantische paleis met
koperpoets z'n Lenin-beeldjes laat glimmen
en droomt van een hernieuwde Sovjet-Unie.
Aan de andere kant van de rivier een vlag in
dezelfde kleuren als die van Roemenië,
blauw, geel en rood, maar met een Moldo-
vaans wapen in het gele vlak.
Ondertussen is hoofdstad Chisinau - qua
oppervlakte zo groot als Amsterdam - hard
op weg een moderne Europese metropool te
worden. Er zijn inmiddels drie McDonald's',
steeds meer andere westerse bedrijven ope
nen er vestigingen en 'Mission Impossible II'
is er gewoon in de bios te zien.