PORT
Een Vlaming zal
nooit zeggen:
'Ik ben de beste'
I
'Vooral omdat ik van voetbal hou'
Spa/Francorchamps
is voor de echte durfal
ITERDAG 26 AUGUSTUS 2000
In het Nederlandse profvoetbal staan 28 Belgen onder
contract. De trouwste soldaat is Tom van Mol, die al
op 17-jarige leeftijd van Anderlecht verkaste naar het
PSV-internaat. Bij FC Utrecht treft hij twee
landgenoten, Stijn Vreven en Stefaan Tanghe. „Maar
we vormen geen enclave."
door MARTIN DONKER en ROBERT JAN VAN DER HORST
Tijdens EURO 2000 voelde Stijn Vreven
zich Belg onder de Nederlanders. Zijn
huis raakte geïsoleerd door een kwajon
gensstreek van de buurman. Een vlag en
een verkeersbord met het woord douane
markeerden de 'grens'. „Dat was gein.
Maar toch is alles anders hier."
Over aanpassen:
Tom van Mol: „Ik ga mijn tiende seizoen
als prof in. Daarvan heb ik tussentijds
twee jaar in België gespeeld, bij Lommei.
Toen merkte ik de verschillen op. Ik
bleek al een beetje vernederlandst, want
- al ben ik van nature geen druktemaker
- met roepen, schelden en verbaal coa
chen voelde ik me een aparte. Dat had ik
geleerd bij PSV. Nederlanders zijn direc
ter, hoewel 't soms ontaardt in veel bab
belen en weinig bedoelen. De omgangs
vormen zijn hier redelijk cru. Daar moet
je tegen geharnast zijn."
Stijn Vreven: „Ik had het nóg brutaler
verwacht. Maar dat kan aan mij liggen,
want zelfben ik ook een recht-voor-zijn-
raap-figuur. Ik heb trainer Walter
Meeuws eens voor de groep horen bul
deren over één speler. Een uur later had
de speler in kwestie nóg niet in de gaten
dat de kritiek voor hem was bedoeld."
„Geef mij maar de aanpak van Jan Bos
kamp. Die man is volkomen zichzelf.
Draait nooit om de hete brei heen. Hij
zegt de dingen recht in uw gezicht."
„Nederland is wel een landje van borst-
kloppers. Branie, lef. Op voorhand zeg
gen: we gaan dit potje winnen, of: we
grijpen de hoofdprijs. Dat is bij ons on
bestaanbaar. Een Vlaming zal nooit zeg
gen: ik ben de beste."
„Neem FC Utrecht. Je moet maar dur
ven om elk jaar met een stalen gezicht te
roepen: 'we gaan voor Europees voet
bal'. Nu is het 'linkerrijtje' ons»doel. Dat
klinkt meer bescheiden, hè. Maar als
simpele Belg heb ik toch het idee dat
daar Europees voetbal mee wordt be
doeld. Dat creëert een verwachtingspa
troon, wat in Nederland nóg meer druk
geeft omdat pers en publiek zo kritisch
zijn. In België zeggen de fans na een ne
derlaag: jammer, volgende week beter,
boys."
Van Mol: „De Rode Duivels lagen er op
het EK na de eerste ronde uit. Toch wa
ren de kritieken lovend."
Stefaan Tanghe: „Mijn trainer Hugo
Broos vond het onverstandig dat ik uit
gerekend bij FC Utrecht had getekend.
Hij meende weliswaar dat ik paste bij de
Nederlandse manier van voetballen,
maar niet bij het harde milieu van FC
Utrecht. Ik wilde dat toch zelf ervaren.
Na twee maandjes kan ik zeggen dat 't
alleszins meevalt. Ik voel me geen bui
tenbeentje. Alleen de eerste week voelde
ik me tot Stijn en Tom aangetrokken."
Over de voetbalcultuur:
Vreven: „Qua voetbal heb ik wél een cul
tuurschok ondergaan. Ik wist dat er in
Nederland met meer risico werd ge
speeld, maar dat het zo open was... On
der Boskamp bij Gent speelden we ook
met vier verdedigers op lijn, maar dan
vormden de back en de centrumverde
diger een blok. Hier sta je man tegen
man. Met de billen bloot. Als ik een keer
mistast wordt dat genadeloos afge
straft."
„Onlangs hoorde ik de tussenstanden in
België na 65 minuten. Overal 0-0! In alle
negen wedstrijden was er nog niet ge
scoord. En éls het daar 1-0 staat wordt er
een muur opgetrokken. Controleren en
counteren is het parool. Het volk accep
teert dat. Hier niet. Na 1-0 wil men 2-0,
desnoods 3-0."
Van Mol: „Typisch Nederlands: resul
taat, attractiviteit én veel doelpunten.
Dat is waar de mensen om vragen."
Tom van Mol, Stijn Vreven en Stefaan Tanghe, Belgen in dienst van FC Utrecht.
foto gpd/marnix schmidt
Tanghe: „De discipline is groter. Pres
sing, althans bij FC Utrecht, is het sleu
telwoord. Ook op trainingen. Ik heb on
der Adelaar nog geen relaxte training be
leefd. Bij partijvormen had je in België
vier of vijf man die goesting hadden. De
rest dacht: we zien het vandaag wel."
Vreven: „Als je vooruit wilt als prof moet
je leren omgaan met druk. Daar zijn trai
ningen voor."
Van Mol: „Je moet niet overdrijven, vind
ik. Gas terugnemen op zijn tijd werkt
heilzaam. In Lommei was er ook onder
scheid tussen stamspelers en reserves.
We werden ooit vijfde met een vaste
kern. Weinig blessures, weinig schorsin
gen, weinig veranderingen. Dat geeft
vertrouwen en kweekt automatismen.
Hier is de concurrentie groter. Verslap
pen is dodelijk. En er wordt in Neder
land meer nagedacht over voetbal. Meer
nagepraat ook."
Tanghe: „Daar gaat op maandag zo een
half uur mee heen. Ik ben daar niet dol
op. Ik draai de knop liever om en denk
aan de wedstrijd die komen gaat. In Bel
gië werd er alleen teruggegrepen na een
wanprestatie. Gedane zaken nemen
geen keer. We bleven in Moeskroen na
de wedstrijd tot 's nachts één uur in het
cafeetje hangen, met teammakkers en
supporters. En de volgende ochtend de
den we het met onze eigen fanclubs
soms nog eens dunnetjes over. Maar
dan was er wel gewonnen."
Over de fans
Vreven: „In België bent u peter van uw
eigen fanclub. Dat fenomeen kent men
hier niet. Ik vind de binding met suppor
ters wel plezant. Als ik in Galgenwaard
het veld betreed heb ik echt het gevoel:
we gaan vlammen vandaag. Dat prikkelt,
dat geeft mij een kick."
„Op mijn verjaardag kreeg ik een koppel
fans van de FC op bezoek. Ze kwamen
naar mijn huis in Ede en brachten een
cadeautje mee. Ik heb daar geen moeite
mee. Zeker omdat het nog leuke mensen
waren ook."
Tanghe: „De beleving bij FC Utrecht is
enorm. Zo'n Open Dag was een erva
ring. Tegelijkertijd voelde ik me opgela
ten, met name bij de presentatie van de
spelers. Uw naam wordt omgeroepen en
u loopt dan veertig meter solo de cat
walk op. Da's niks voor mij."
Over voetstukken
Van Mol: „Nederlanders nemen ons wel
heel serieus. Als ik Hans Kraay op televi
sie over voetbal hoor praten denk ik
steeds: kan het misschien iets minder
gezwollen. Belgische commentatoren
hebben een lichtere toon. Relativerend.
Doe maar gewoon, dan doe je gek ge
noeg."
Vreven: „'t Is tenslotte maar voetbal, hè.
Profs worden hier vergeleken met pop
sterren. Dat stuit mij tegen de borst. Wij
zijn natuurlijk maar gewone jongens. Ik
heb trouwens helemaal niks met status
en luxe. Ik rijd geen peperdure auto, ik
draag geen merkkleding. En ik heb een
televisie van achttien jaar oud. Zo lang
die tv het doet koop ik geen andere."
Tanghe: „We behoren tot de bevoor
rechte kaste. Ik heb van mijn 18de tot
mijn 25ste gewerkt naast het voetbal.
Vertegenwoordiger in kaarsen. Ik moest
wel, want van dat contractje bij Kortrijk
kon ik niet leven. Dan was mijn teeveetje
dertig jaar oud geweest. Ik ben blij dat ik
gewerkt heb. Dan kijk je anders aan te
gen de weelde van nu."
Vreven: „We hebben het goed. Maar ik
meet dat absoluut niet af aan materiële
zaken. Ik denk wel eens: als ik geen voet
baller was geworden, wat dan? Mis
schien zat ik nu wel in een kartonnen
doos op Hoog Catharijne."
„Na mijn loopbaan emigreer ik het liefst
naar Amerika. Dan wil ik in een reser
vaat leven tussen indianen en dieren. Ik
voel me verwant aan indianen. Zij zijn
mijn passie. Ik zou in mijn eigen levens
behoefte willen voorzien. Vissen en ja
gen. Van niemand afhankelijk zijn. Pure
vrijheid."
Over de Rode Duivels:
Van Mol: „Op mijn 21ste was ik rijp voor
een uitverkiezing, vond ik zelf. Ik had me
een basisplaats verworven bij PSV. Het is
gebleven bij de nationale B-ploeg, de as
piranten zoals wij dat noemen. Een paar
jaar later speelde Davy Oyen een wed
strijd of achttien bij PSV en kreeg wel de
kans. Ge moet een beetje mazzel heb
ben."
Vreven: „Twee keer moest ik afzeggen
door een blessure en één keer zou ik
spelen - tegen Nederland nog wel - en
werd de interland afgelast. Dat was in
1996. Bondscoaches als Pol van Himst
en Wilfried van Moer zagen het hele
maal in mij zitten. Maar toen nam Geor
ges Leekens het roer over en was het
over en sluiten voor me. Jongens als Eric
Deflandre en Phillipe Leonard grepen
hun kans als rechtsback."
Tanghe: „De komst van Leekens kwam
mij juist goed uit. Hij had me voordien
altijd gewenst bij Moeskroen. Ik heb ze
ven interlands afgewerkt. Sinds Waseige
zijn mijn kansen geslonken. Hij stelde
me de laatste keer op als rechtshalf. Dat
is helemaal mijn plek niet."
Vreven: „In België is de willekeur groot,
aangezien de afkomst van de bonds
coach bepalend is. Waseige is Waal en
dat scheelt toch. De rivaliteit tussen
Walen en Vlamingen is enorm, ook in de
pers. Bij de bekendmaking van de selec
tie wordt er altijd geteld: hoeveel Frans-
taligen, hoeveel Nederlandstaligen?"
„Ook op trainingskampen is de schei
ding evident. Tien Walen zitten aan de
ene tafel, tien Vlamingen aan de andere
tafel. De Waal weigert hardnekkig Ne
derlands te spreken, maar een Vlaming
wordt wel verondersteld zich in het
Frans uit te drukken. Dat grenst aan on
gezond nationalisme. Je hakkelt en stot
tert, maar de Waal zal je niet effe op weg
helpen."
Van Mol: „Wij zijn toch socialer. Een
Vlaams trekje, denk ik, want ook Neder
landers hebben er een handje van om
vreemdelingen die zich niet aanpassen
aan hun lot over te laten."
Henk Kesler nieuwe directeur betaald voetbal
Hij noemt het een prachtige af
sluiting van zijn werkzame le
ven. De advocatuur vond hij zeker
niet saai, maar Enschedeër Henk
Kesler wilde op 51-jarige leeftijd
toch ook wel eens iets anders. En
daarom is hij blij met de benoe
ming tot directeur betaald voetbal
bij de KNVB. Per 1 december werkt
hij in Zeist.
De vacature was er ineens, omdat
Arie van Eijden algemeen directeur
werd van het voetbalbedrijf Ajax.
Kesler stond er nog niet eens bij stil
dat hij wel een geschikte opvolger
zou kunnen zijn. „Ik had er als voor
zitter van de sectie betaald voetbal
nooit aan gedacht. Toen het actueel
werd ook niet. We zochten een op
volger, maar dat je zelf ook een kan
didaat zou kunnen zijn, daar sta je
niet primair bij stil", vertelt Kesler.
„Een paar toonaangevende mensen
binnen het verband van de KNVB,
waaronder voorzitter Jeu Sprengers,
begonnen mijn naam te noemen.
'Waarom doe je het zelf niet?' zeiden
ze en daar ging ik over nadenken."
Wilde hij wel een fulltime job bij de
KNVB, wilde hij zich dagelijks op de
schimmige paden begeven van een
soort jungle zoals de voetballerij
vaak genoemd wordt? „Of ik het zou
kunnen en willen, vroeg ik mezelf
ook af. Maar ik ken de ftinctie, liep
als voorzitter vaak samen op met
Van Eijden. Regelmatig zaten we sa
men aan tafel om zaken te overleg
gen. Een voorzitter kijkt dieper in de
keuken dan een gewoon bestuurslid.
Ik ken de zestig mensen die er wer
ken daardoor goed. En als dan ande
ren het zeggen..."
Hij nam wat meer bedenktijd. „Je
moet dan overwegen of je na tien
jaar de advocatuur wilt opzeggen.
Als advocaat doe je steeds weer an
dere zaken, maar al met al sluipt er
ook een zekere mate van routine in.
Ik heb belangrijke zaken gedaan,
grote faillissementen, heb hier zowat
de hele textiel opgeruimd. Ik had ei-
jenlijk fluitend door kunnen gaan.
overlegde thuis en besloot het
toch te doen. Bij de KNVB ga ik-een
heel ander leven leiden, maar ik ga
er vanuit dat het een prachtige af
sluiting van mijn werkzame leven zal
worden."
Henk Kesler houdt niet van een saai
leven. „Er moet wat gebeuren. Ik
ben graag actief bezig met allerlei
dingen." De Enschedeër zal als
nieuwe directeur betaald voetbal
aan zijn trekken komen. „Voetbal is
een lastige bedrijfstak geworden.
Steeds weer zijn er knelpunten en
problemen. Maar daar lig ik echt
niet wakker van. Dat is inherent aan
het voetbal. Er is echter ook veel
emotie in de voetbalsport en daar
om zal ik de KNVB niet puur be
drijfsmatig gaan leiden. Dat zal niet
altijd kunnen", zegt Kesler.
Krijgt de KNVB een andere directeur
dan Arie van Eijden, die onlangs nog
werd getypeerd als een stille maar
goede diplomaat? „Ik zal uitvoering
en leiding geven van wat de clubs en
de besturen hebben afgesproken. Ik
zal dus luisteren naar de grote clubs,
maar sta ook voor de anderen klaar.
Het huidige beleid is erop gericht
dat we in Nederland streven naar
een hechte voetbalgemeenschap,
waarbij de clubs elkaar nodig heb
ben. Ze kunnen niet zonder elkaar.
Daarvan wil ik ze overtuigen, van het
algemene Nederlandse voetbalbe-
lang. Ik ga niet als dirigent optreden,
maar wel met een ordenende hand.
Zoals dat nu ook al het geval is. Nee,
ik ga daaraan niet veel veranderen.
De organisatie van de competitie zie
ik daarbij uiteraard als een kern
taak."
De huidige lijn wordt dus ook de lijn
van Kesler. „Als bijvoorbeeld PSV-
voorzitter Van Raay mee wil doen
aan een competitie met topclubs uit
andere landen, dan moet hij zich
melden bij de UEFA. Dat weet hij,
omdat hij grensoverschrijdend bezig
is. Ik zal altijd belangstelling hebben
voor andere vormen van competitie,
maar hou daar de belangen van alle
clubs bij in de gaten. En als er con
flicten dreigen zal ik erbij zijn om
mee helpen aan een oplossing en
om de clubbestuurders de goede
kant uit te sturen. Dat gebeurde nu
ook regelmatig, vaak zonder dat daar
ruchtbaarheid aan gegeven werd."
ENSCHEDE GUS EllSINK
Henk Kesler: „'Waarom doe je het zelf niet?' zeiden ze en daar ging ik over nadenken."
foto gpd/ carlo ter ellen
Kriebels op de Formule 1 -achtbaan
Elke keer als ik langs de oude pitboxen rijd
richting Eau-Rougebocht, vraag ik me af:
Icom ik hier nog wel weer levend uit." Het was
een ontboezeming van wijlen Ayrton Senna, tij
dens een van zijn laatste optredens op het cir
cuit van Spa/Francorchamps. Tegenwoordig
staat een bronzen beeltenis van het Braziliaan
se superidool tegenover de oude startplaats. De
beruchte bocht is echter gebleven.
De Eau Rouge. Het is de meest fascinerende,
moeilijkste en gevaarlijkste cur
ve van alle Formulel-circuits.
Het mooiste stukje circuit-asfalt
van deze planeet. „Een geweldi
ge uitdaging voor iedereen die
er plankgas doorheen wil,"
weet ook Ferrari-piloot Michael
Schumacher. „Met tempo 300
raas je de berg af. Vervolgens
verliest de auto heuvelop een
beetje snelheid. Dan volgt eerst
de knik naar rechts, meteen
daarna die naar links. En als je
daar dan plankgas doorheen
gaat, geeft dat een geweldige
kick."
De Eau Rouge is een bocht voor
durfals. Coureurs krijgen de
kriebels. Zoals Jacques Ville-
neuve twee jaar geleden. Ietwat
overmoedig geworden tartte de
Canadees het noodlot en kreeg
prompt de rekening gepresen
teerd. Zijn Williams-bolide
sloeg als een granaat in de ban
denmuur in. Een crash met 290
km/u op de teller. Op de monocoque, de over-
levingscel van de coureurs, werkten gigantische
krachten. Zo'n 25 g, 25 keer het lichaamsge
wicht. „Mijn mooiste crash," riep Villeneuve
even later.
Toen Formulel-arts Sid Watkins de pols voelde,
kwam hij slechts tot 82 slagen per minuut. Hij
constateerde voorts een beurse knie en dat Vil
leneuve klaagde over hoofdpijn en een pijnlijke
nek. „Het voelde als een bokser die als winnaar
op punten de ring verlaat," voegde Villeneuve
eraan toe.
Het overgrote deel van de Formulel-coureurs
houdt van het Ardennen-circuit. Zowat de laat
ste grote uitdaging. Het is een bijna zeven Jdlo-
meter lange achtbaan. Een uithoudingsproef
voor mens en machine. En dan kan het ook nog
eens spoken in de Ardennen-hel. De GP van
België is immers berucht om zijn klimatologi
Michael Schumacher: „Ik hoop
dat de regen met bakken uit de
hemel valt. Want dan komt het
op pure stuurmanskunst aan en
wordt het kaf van het koren ge
scheiden.'
sche omstandigheden. De weercapriolen zijn
legendarisch en ook voor komend weekeinde
wordt er wisselvallig weer verwacht.
Arrows-coureur Jos Verstappen' heeft nauwe
banden met de omloop. „Het is zoiets als een
thuiscircuit voor mij. Prachtige ambiance, ge
weldige sfeer." Ook Michael Schumacher voelt
zicH er thuis. Hij maakte er zijn debuut in 1991,
won er zijn eerste Grand Prix in 1992 en zege
vierde er voorts driemaal op rij: 195)5, '96 en '97.
Alleen Ayrton Senna deed het
beter met zes overwinningen.
„Het circuit herbergt alles in
zich. Extreem moeilijk is de
eerste curve, de hairpin van
270 graden, dan de Eau Rou
ge. Het gaat op en neer. Snelle
en langzame stukken wisselen
elkaar af."
Michael Schumacher wil op
nieuw vlammen in Spa. De
Ferrari-piloot heeft na het
echec van Boedapest speciaal
getraind op de start in de
thuisbasis Mugello. De Rode
Baron weerspreekt dat er
sprake is van lichte paniek bij
zijn stal, nu de McLarens voor
het eerst dit seizoen de leiding
hebben overgenomen in de
klassementen. Schumacher
heeft twee punten achter
stand ten opzichte van de Fin
Hakkinen. Ferrari staat in het
foto reuters klassement om de construc-
teurstitel één punt achter op
McLaren-Mercedes. „Ik hoop dat de regen met
bakken uit de hemel valt. Want dan komt het
op pure stuurmanskunst aan en wordt het kaf
van het koren gescheiden," heeft regenspecia
list Schumacher zijn hoop gevestigd op de
weergoden.
In race dertien van de huidige GP-jaargang (to
taal 17 races) zou wellicht al een kleine voorbe
slissing kunnen vallen. In het voordeel van
Hakkinen dan, die bij de bookmakers de grote
favoriet is. Maar op de achtbaan van Spa/Fran
corchamps kan er nog veel gebeuren. Zoals vo
rig jaar, toen Coulthard zijn teammaat Hakkin
en toucheerde en er met de hoofdprijs vandoor
ging. Schumacher is bovendien een bijtertje.
„Het seizoen is nog lang," roept de onverbeter
lijke optimist. „Ik zal blijven vechten tot de al
lerlaatste bocht."
FRANS DREISSEN