Na de waanzin de eeuwige roem
ZATERDAG 12 AUGU
Bij de honderdste sterfdag van de filosoof-schrijver Friedrich Nietzsche
Hij stierf honderd jaar geleden,
op 25 augustus 1900, toen hij al
meer dan tien jaar in de roes
van de waanzin verkeerde.
Friedrich Nietzsche. Genie of
megalomane malloot?
Briljante zonderling of
gekwelde ziel? Vrouwenhater of
voorvader van de nazi's?
Een scherpe geest,
geen bleke
kamergeleerde
Nietzsche is pas in de loop van de twintigste
eeuw 'klassiek' geworden. Lange tijd werd
hij nauwelijks serieus genomen, hij was te
omstreden, de verderfelijke geur van de
bruinhemden hing nog zwaar om hem
heen. Nietzsche werd in de jaren zestig her-
qntdekt. Zijn werk kon eindelijk in de oor
spronkelijke versies worden gelezen, in 1967
verscheen een verantivoorde volledige uit
gave van zijn werk.
Nietzsche ontwikkelde geen verrassende
nieuwe theorieën. Hij is vooral van belang
als kritisch beschouwer van de ethiek, de
geschiedenis en de godsdienst. Hij be
schouwde zichzelf als de opvolger van
Schopenhauer, maar was van een heel an
der kaliber.
Hij was geen bleke kamergeleerde, van
'de grauwe hemel van het abstracte denken'
moest hij niets hebben. Pijn en lijden zijn
centrale begrippen in zijn werk. Ondanks
zijn slechte gezondheid, een dag per week
was hij te uitgeput om te werken, was hij
een aartsoptimist. Hij was geen somberman
of doemdenker, eerder een levenskunste
naar die de mens aanspoort tot een 'au
thentiek, eigen leven'.
Veel van wat tegenwoordig zo'n beetje ge
meengoed is, was in de tijd van Nietzsche
ondenkbaar. Hij wees al op de teloorgang
van tradities en de onstuitbare individuali
sering van de maatschappij, op de roekelo
ze macht en de dominantie van de markt.
Voor Nietzsche stond kennis niet per se
gelijk aan vooruitgang en geluk. In zijn
ogen was het kwade niet op voorhand
slecht, het schone niet schoon, het goede
niet altijd goed. Hij zette vraagtekens bij 'de
waarheid', zowel die van de wetenschap als
die van de godsdienst, het christendom; de
dwaling was misschien wel waardevoller
dan 'de waarheid'; 'De waarheid is lelijk.
We hebben de kunst, opdat we niet aan de
waarheid ten ondergaan.
In de twintigste eeuw, waarin een betrek
kelijk ongecompliceerde en overzichtelijke
samenleving veranderde in een gecompli
ceerde en onoverzichtelijke, werden veel
van zijn ideeën en opvattingen ingehaald
door de praktijk. En zo werd Nietzsches ge
dachtegoed gaandeweg van zijn scherpste
kanten ontdaan.
De Nietzsche-bibliotheek van uitgeverij De
Arbeiderspers, Amsterdam, omvat de
heruitgave van de bekende vertalingen van
Pé Hawinkels en Thomas Graftdijk, her
zien, aangepast aan de nieuwste Nietzsche-
edities en aangevuld met notenapparaat en
nawoord. De heruitgave wordt verzorgd
door een redactie bestaande uit de vertalers
Paul Beers, Michel van Nieuwstadt en Hans
Driessen.
In de Nietzsche-Bibliotheek zijn inmid
dels verschenen De antichrist, Afgodensche
mering Oneigentijdse beschouwingen,
Morgenrood, Voorbij goed en kwaad, De
vrolijke wetenschap, Ecce homo en De ge
boorte van de tragedie. Volgen nog Mense
lijk, al te menselijk, en De genealogie van
de moraal. In de serie Privé-domein van
dezelfde uitgeverij verschenen Afgemat als
een eendagsvlieg bij avond, brieven 1858-
1879, en Nietzsche contra Wagner.
Friedrich Nietzsche - Chronik in Bildern
und Texten, samengesteld door Raymond
J.Benders, is verschenen bij Hanser, im
port Nilsson Lamm, Prijs 124,45.
Over Friedrich Nietzsche (1844-
1900) is van alles beweerd.
Vooral veel onzin. En dat zal
voorlopig wel zo blijven. Feit is dat de Duitse
filosoof als denker van onschatbaar belang is
voor de westerse filosofie en van grote in
vloed op de moderne literatuur. Want behal
ve een onnavolgbaar denker, was hij een
briljant schrijver.
De Duitse dichter Gottfried Benn noemde
hem eens 'de aardbeving van de eeuw en het
grootste Duitse taaigenie sinds Luther'. Een
uitspraak die staat, maar vergelijkbaar is met
die van een Engelse filosoof die de hele wes
terse wijsbegeerte achteloos afdeed als niet
meer dan een serie voetnoten bij Plato. Het
is waarschijnlijk vooral Nietzsches rusteloos
heid, zijn getob met het geloof, zijn aanste
kelijke subversiviteit, zijn pathos, en zijn
weergaloze, veel nagevolgde, maar zelden
geëvenaarde stijl die veel weerklank vond en
vindt.
Maar wat is anno 2000 nog de betekenis
van dit fenomeen? Wordt de I9e-eeuwse fi
losoof nu meer als schrijver dan als denker
gewaardeerd? Hoe staat het met zijn gedach
tegoed? Zijn z'n ideeën achterhaald? Of zijn
ze zo tegenstrijdig, zo grotesk, spreekt hij
zichzelf zo vaak tegen, dat hij zichzelf al lang
onschadelijk heeft gemaakt?
Nietzsche schreef in betrekkelijk korte tijd
een groot oeuvre bij elkaar. Hij schreef
koortsachtig snel en veel, als in een roes, aan
duizend dingen tegelijk. Maar wat over hem
is geschreven, overtreft in hoeveelheid zijn
eigen productie verre. De Nietzsche-biblio
theek schijnt intussen al meer dan 10.000
boeken te tellen. Toch is het laatste woord
over de grote en omstreden Duitse filosoof
nog altijd niet gezegd.
Ter gelegenheid van zijn honderdste sterf
dag is in de Duitse Kulturhauptstadt Weimar
nu een grote tentoonstelling te zien, ver
scheen van de invloedrijke Nederlandse
Nietzsche-vorser Raymond Benders onlangs
de papieren kolos Friedrich Nietzsche - Een
kroniek in woord en beeld, en is er in de
prachtige Nietzsche-bibliotheek van De Ar
beiderspers kort na Ecce homo nu een her
ziene uitgave van Nietzsches debuut, De ge
boorte van de tragedie. Een jeugdwerk, jaze
ker, maar wel een waarin alle thema's van de
latere, grote Nietzsche al vertegenwoordigd
zijn.
Maar hoeveel er ook over hem gezegd en
geschreven is, hij blijft ongrijpbaar. Hij blijft
fascineren. Daarom worden zijn boeken nog
steeds gelezen, raken steeds weer nieuwe le
zers nieuwsgierig naar het labyrint van zijn
leven en werk. Nietzsches leven leest als een
groteske roman, vol bravoure en eenzame
passie, compromisloze onverzettelijkheid en
schrijnende conflicten, eindigend in jaren
van zwijgzame waanzin.
Vroom
Friedrich Nietzsche, telg uit een dominees
geslacht, was zeer vroom opgevoed. Zijn va
der stierf toen hij vier jaar was. Hij studeerde
korte tijd theologie. Hij bleek aan de univer
siteit zo briljant dat hem op zijn vijfentwin
tigste, nog voordat hij was gepromoveerd,
een professoraat klassiek Grieks in Bazel
werd aangeboden. Maar Nietzsche had een
wankele gezondheid, hij leed aan ondraaglij
ke hoofdpijnen en had vaak last van zijn
ogen, waardoor hij na enkele perioden van
ziekteverlof zich op zijn vijfendertigste ge
noodzaakt zag ontslag te nemen. Vanaf die
tijd woonde hij als vrij filosoof, levend van
een schamel pensioen en terend op de goe
de zorgen van familie en vrienden. Bij voor
keur verbleef hij in de buurt van de Alpen of
de Middellandse Zee.
Wie de filosoof ziet afgebeeld, kent geen
twijfel: dit is een klassiek denker. Een mar
kante kop. Ernstige, norse blik, zware wenk
brauwen, imposante borstelsnor. Zijn vrien
den en vriendinnen kenden Nietzsche echter
als een aimabel, zachtmoedig en beschaafd
mens die geen vijanden maakte. De karak
terschets van ene mevrouw Von Mansaroff
zouden ze vast hebben onderschreven: 'De
uiterlijke verschijning van Nietzsche maakte
op mij een hoogst sympathieke indruk. Iets
langer dan gemiddeld, slank, goed gebouwd,
een rechte maar niet stijve houding, de geba
ren harmonisch, rustig en spaarzaam, het
bijna zwarte haar, de dichte snor, dat al
les verleende hem zo weinig de uitstraling
van een Duitse geleerde, dat men eerder aan
een Zuid-Franse aristocraat of een Italiaanse
of Spaanse officier in burger moest denken.
Uit zijn edele, door vele wandelingen in de
zon gebruinde gelaatstrekken en zijn grote
donkere ogen, sprak weliswaar diepe ernst,
maar geenszins de duistere, hoekige, demo
nische uitdrukking die hem op foto's en
borstbeelden is toebedacht.'
Het was de opgewonden, bezeten en pole
mische toon vol 'kluizenaarsvisioenen' in de
geschriften van de filosoof die zijn vrienden
soms de stuipen op het lijf joeg.
Omstreden
Lang was Nietzsche omstreden. Schuldig
daaraan waren de latere generaties, die tegen
de bedoelingen van de schrijver-filosoof in,
met zijn gedachtegoed aan de haal gingen,
zoals de nazi's, met dank aan zus Elisabeth
Förster-Nietzsche. Want er zijn nog steeds
mensen die Nietzsche, de domineeszoon, de
God-is-dood-profeet en 'schepper' van de
Übermensch (een begrip dat pas ver na zijn
dood de huiveringwekkende betekenis kreeg
die het nu heeft), zo niet als een rechtstreek
se voorloper dan toch wel als de wegbereider
van het fascisme beschouwen.
Inderdaad speelde Nietzsches geliefde
zuster, die een ziekelijke verering voor haar
broer had, daar een buitengewoon onfrisse
rol in. Zij bezorgde hem roem en succes, we
reldfaam zelfs, maar zij zag er tegelijk geen
been in om een hoop onzin over hem te ver
spreiden. Na zijn dood versnipperde ze zijn
teksten, plaatste uit het verband gerukte
fragmenten in een nazistische context, en
verkwanselde aldus het Nietzscheaanse erf
goed aan de duivel. Misschien is dat de grote
tragiek van Nietzsche. Aan de onuitroeibare
mythe en zijn zus is het te wijten dat jan en
alleman, allerhande ideologieën, eenlingen
en groepen zich de afgelopen eeuw hebben
beroepen op zijn gedachtegoed.
Bewonderaars had hij in overvloed, ook
kritische, onder wie Thomas Mann en André
Gide, en in ons land Menno ter Braak, H.
Marsman en W.F. Hermans. En ook nu nog
is zijn invloed aan te wijzen, onder meer in
de autobiografisch getinte romans van
A.F.Th, van der Heijden. Nietzsches werk is
een grote grabbelton voor elk wat wils ge
worden. Je kunt hem lezen vanwege zijn op
vattingen en ideeën, hoe achterhaald en bi
zar soms ook. Hij zet in elk geval mensen
aan tot denken, nog steeds.
Maar overweldigend blijft 's mans stijl.
Nietzsche was filosoof, in de eerste plaats,
maar als schrijver zou hij niet misstaan in de
eregalerij van de wereldliteratuur. Bij hem
vervagen de grenzen tussen filosofie en
kunst/literatuur. De virtuoze stijl, de kracht
van zijn proza. Elke zin als een hamerslag,
dat is de verraderlijke charme waarmee
Nietzsche het masker van het schijnheilige
gezicht van de wereld wilde rukken. En hij is
soms erg geestig, met een ondertoon van
grote ernst, wat de ware humorist tekent.
De ontmoeting met Wagner, in 1868, be
schouwde hij als de belangrijkste gebeurte
nis van zijn leven. Wagner, Wagner, Wagner
- hij was de maatstaf, en het duurde even
voordat Nietzsche, die eigenlijk musicus
componist had willen worden, zich wist te
bevrijden uit de slagschaduw van de opera
componist.
Aan de megalomane Wagner droeg Nietz
sche, zelf ook niet wars van grootheidswaan,
zijn debuut op, Die Geburt der Tragödie De
geboorte van de tragedie, 1872), waarin hij de
mythische kunst van de antieke Grieken ver
klaart uit de 'geest van de muziek'. Want
kunst en mythe zijn voor Nietzsche verwant.
De liefde bekoelde toen beide heren ruzie
den, onder andere over Wagners opera Par
sifal, die Nietzsche te christelijk vond.
Zelfportret
Zelfkritiek was Nietzsche niet vreemd. In de
'proeve van zelfkritiek' die Nietzsche twaalf
jaar later aan een herdruk van De geboorte
van de tragedie vooraf liet gaan, laakt hij zijn
debuut, waarbij hij zichzelf trouwens schro
melijk tekort doet: 'Ik zeg het nogmaals:
thans komt het mij voor als een onmogelijk
boek - ik vind het slecht geschreven, log,
pijnlijk, met een verwarrende woekering van
beelden, sentimenteel, een hoogmoedig,
dweperig boek.'
Titels uit Ecce homo als Waarom ik zo wijs
ben, Waarom ik zo knap ben en Waarom ik
zulke goede boeken schrijf getuigen niet van
bescheidenheid. Tegelijkertijd klinken ze on
gerijmd geestig dankzij het Reviaanse
aplomb waarmee ze worden gebracht. Ecce
homo - ofwel: zie de mens, de woorden van
Pilatus - is misschien Nietzsches belangrijk
ste boek, meer nog dan zijn beroemde, pseu-
do-profetische werk Also sprach Zarathustra
[Aldus sprak Zarathoestra), of het onvoltooid
gebleven Der Wille zur Macht: Versuch einer
Umwertung aller Werte, waarin hij pleitte
voor 'een herwaardering van alle waarden'.
Ecce homo verscheen pas in 1908 in druk.
Zus Elisabeth had het jarenlang achterge
houden, waarschijnlijk uit angst dat het boek
afbreuk zou doen aan het hagiografische
beeld dat zij de wereld van haar broer had
voorgespiegeld. Het is een zelfportret dat hij
schreef nadat hij de filosofie min of meer
had afgedankt. Wie Ecce homo leest, komt ei
genlijk meer over de filosoof aan de weet dan
uit al die duizenden publicaties die over hem
zijn verschenen. Hij schreef het boek in nog
geen drie weken tijd. Hij begon ermee op 15
oktober 1888, op de dag dat hij 44 werd. Nog
geen drie maanden later, zo gaat het verhaal,
viel hij in Turijn een paard om de hals.
Nietzsche was krankzinnig geworden, en die
waanzin hield hem tot aan zijn dood in 1900
in een ijzeren greep.
NICO DE BOER
Wie de filosoof Friedrich Nietzsche ziet afgebeeld, kent geen twijfel: dit is een klassiek denker. Een markante kop. Ernstige, norse blik, zware wenkbrauwen,
imposante borstelsnor. illustratie archief