immigranten
Jaws in de buurt
Omzien in weemoed
232
pllbourne (1956) is het nu Sydney waar de atleten zich volgende
mpceremonie gaan de 24ste Spelen van start op 15 september; ze
|oktober.
icld dat straks drie weken volop in de belangstelling zal staan.
Mentiteit
I niet meer. Huizen zijn er
Ik in de buitenwijken van
1 voor ongeveer drie ton in
lijstaand houten huis kunt
i zijn eveneens goedkoop,
lasser kost om en nabij de
Izo'n 48.000 gulden. Levens-
vergelijkbaar met Neder
net als buiten de deur eten
iverheersende Britse verle-
straliërs nogal Amerikaans,
teert uit de Tweede Wereld-
'aar was het land niet bij de
;en, maar het noorden werd
door de Japanners, die Dar-
jebombardeerd. De Austra-
nelijit ze toen in de steek zijn ge-
Engelsen en zijn verdedigd
ikanen. Dat heeft zich ver-
Amerikaanse levensstijl die
geworden sinds de Vietnam-
ede^merikaanse soldaten kwa-
hun verlof naar Australië,
natfooral, en dat heeft de voor
aan Amerikaanse levensstijl nog
grap-
le beleid richt zich ook stgrk
Australische dollar is volledig
Amerikaanse dollar, de eu-
ti) e.
is h ran saamhorigheid en gelijk-
st i groot. Er bestaat weinig on-
zie, omdat bijna niemand
staan bedreigd hoeft te voe-
vaart behoorlijk verdeeld is.
we Australië een land van immi-
Kapitein James Cook - geschilderd door Na
thaniel Dance - die in 1770, als tweede na
Abel Tasman, het gebied aandeed.
illustratie reproductie uit het boek 'incredi
ble australia'
granten, wat ervoor zorgt dat de bewoners
gewend zijn aan veranderingen. In het da
gelijks leven is er daardoor een grote ac
ceptatie van andere culturen. Veel groter
dan in landen als Groot-Brittannië en Ne
derland, waar eerder bedreiging door an
dere culturen gevoeld wordt omdat 'die
mensen hier niet vandaan komen'. In Au
stralië komt bijna niemand uit Australië.
Die ontwikkelingen hebben pas de laatste
twintig jaar een gunstige invloed gehad op
het nationale zelfvertrouwen. De jonge ge
neraties voelen nauwelijks nog schaamte
over het verleden. Zij vinden juist dat er
alle reden is om trots te zijn op hun voor
ouders, omdat die het land hebben ge
maakt tot wat het nu is. De jongeren ac
cepteerden het verleden volledig en willen
een nieuwe start. Daardoor is voor het
eerst in de geschiedenis van Australië het
gevoel van schande omgeslagen in een ge
voel van patriottisme. Geen nationalisme,
dat vinden ze dubieus, maar een gevoel
van trots op het vaderland.
Nauw verbonden met die vaderlands
liefde is wat de Australiërs un-Australian
noemen, zeg maar on-Australisch. Dat
ben je als je dingen doet die niet in lijn zijn
met de nationale waarden. Heel duidelijk
werd dat bijvoorbeeld toen de leiders van
de aborigines met hun grieven naar de
Verenigde Naties en het Europees parle
ment gingen. Ook al is hun bezorgdheid in
buitenlandse ogen nog zo gerechtvaar
digd, omdat er sociaal en economisch een
flinke achterstand bestaat, in Australië zijn
die acties hen zeer kwalijk genomen. Dat
was on-Australisch gedrag. Een Australiër
hangt de vuile was niet buiten.
Een opmerkelijk voorbeeld van die menta
liteit kwam ook aan de oppervlakte toen
het organisatiecomité van de Olympische
Spelen besloot tijdens de openingscere
monie zogenoemde march-bands te ge
bruiken. Dat is een nogal Amerikaans ver
schijnsel en daarom had het comité ook
een Amerikaanse band gecontracteerd.
Toen dat bekend werd is er een nationale
storm van protest ontstaan. De Spelen
moeten een Australisch gebeurtenis zijn.
Het leek een onbelangrijk punt, maar on
der druk van de publieke opinie heeft het
comité het contract met die band moeten
opzeggen.
Het gaat om algemene waarden, die
moeilijk te vatten zijn in woorden, maar
die vooral neerkomen op eerlijkheid, spor
tiviteit en dergelijke. Dat geeft wel aan, dat
sport erg belangrijk is voor de nationale
identiteit. In Atlanta, bij de vorige Spelen,
hadden alleen de VS en Duitsland meer
deelnemers dan Australië, dat weliswaar
vijftig keer zo groot is als Nederland, maar
waar toch slechts achttien miljoen men
sen wonen. In Australië leeft sterk de my
the dat het een grote sportnatie is, hoewel
de prestaties in werkelijkheid gemiddeld
zijn. Het idee van een atletisch, gezond
image leeft enorm en de komende Spelen
in Sydney moeten dat beeld bevestigen.
Goede prestaties zullen het gevoel van ei
genwaarde vergroten. Dat Australië bo
vendien in staat was om zo'n legende als
de Olympische Spelen binnen te halen en
te organiseren, zal het langzaam groeiende
zelfvertrouwen alleen nog maar extra ver
sterken.
(Geraadpleegde literatuur: Universiteit van
Sydney en 'De Fatale Kust' van Robert
Hughes)
Tom Cruise maakte er grappen over op tv.
„Ze gooien ballen in zee waar hun honden
achteraan rennen en af en toe verdwijnt er
dan een. Australië is een gevaarlijk land." Hij
bedoelde: die honden worden opgegeten
door de haaien en kijk maar uit want straks
zijn ook de badgasten aan de beurt.
Cruise was een aantal weken in Sydney
voor opnamen van de film Mission Impossi
ble 2. Nu wil het toeval niet alleen dat de
vrouw van Cruise - Nicole Kidman - Australi
sche van geboorte is, maar ook dat er in de
haven van Sydney haaien leven. En Iaat nou
uitgerekend déér een deel van de openings
ceremonie van de Olympische Spelen zijn en
een dag later het zwemgedeelte van de triat
lon.
Haaien zorgen per definitie voor opwinding
en zeker in het zuiden van Australië, waar de
enige echte Jaws leeft. De hoofdrolspeler in
de gelijknamige film, geregisseerd door Ste
ven Spielberg, vermorzelt mensen en boten
tegelijk en maakt stranden onveilig. Jaws
heeft het beeld van de haai voor eens en voor
altijd bepaald, ook al zijn er vele soorten die
er weliswaar beangstigend uitzien, maar nog
geen vis kwaad doen.
De kans dat Jaws, ofwel de Grote Witte Haai,
zich in september in Sydney laat zien bestaat
want hij leeft in die buurt. „Maar zijn aanwe
zigheid zit vooral in de hoofden van de men
sen", zegt Ben Cropp, algemeen erkend als
de grootste haaien-deskundige van Australië.
„Je loopt meer kans in bad je nek te breken,
maar daar staat geen mens bij stil. Het gaat
er natuurlijk om dat niemand het een pretti
ge gedachte vindt om levend te worden op
gegeten."
De kans dat zoiets gebeurt tijdens de
Olympische Spelen acht hij minimaal, vooral
door de enorme voorzorgsmaatregelen.
Cropp: „In heel Australië vallen haaien jaar
lijks niet meer dan twee mensen aan. De
laatste keer dat dat gebeurde in de haven van
Sydney was in 1963. Toen werd een actrice
het slachtoffer."
Een haai kan op drie kilometer afstand horen
of een vis gewond is en een beetje haai ruikt
de miniemste geuren op vijfhonderd meter.
Om exact te zijn: in een olympisch zwembad
kan een haai een druppel bloed ruiken. Syd
ney neemt daarom ook daarom het zekere
voor het onzekere. Tijdens de Spelen is een
speciale eenheid actief. Met behulp van so-
narapparatuur en onderwaterscooters speu
ren ze dag en nacht het water van de stad af
naar haaien.
Cropp zwom zelf vroeger maar al te graag in
de haven van Sydney, zoals zoveel anderen,
maar door de vervuiling doet nu bijna nie
mand dat meer. Dat is de enige reden waar
om hij de tri-atleten niet benijdt. Dat ze wel
licht haaien tegenkomen lijkt hem veel min
der vervelend, hij heeft tussen hele scholen
gezwommen. De Grote Witte Haai is hij meer
dan eens tegengekomen, ook onder water,
Jaws: indrukwekkend, beangstigend, maar
niet altijd gevaarlijk, foto ap national geo
graphic david doubilet
en niet één was ooit agressief tegen hem.
„Pas nadat ik de film Jaws had gezien ben ik
er bang van geworden."
In het hele land zijn langs grote delen van de
kust netten gespannen om zwemmers te be
schermen tegen de haaien. Het gevolg daar
van is dat duizenden volstrekt ongevaarlijke
haaien in de netten sterven, terwijl er amper
wetenschappelijk bewijs bestaat dat nelten
daadwerkelijk helpen tegen de haaien die het
wèl op mensen hebben gemunt. „Ook dat is
psychologisch. Mensen denken dat ze geen
gevaar lopen door die netten, maar dat is
niet waar. Het vermindert het risico slechts
een beetje."
foto gpd phil nu huis
Attractie in Sydney: The Harbour Bridge die tot een hoogte van 134 meter gaat.
Alleen toegankelijk voor wie ouder is dan 12 jaar en in een testcentrum bij de in
gang blijk geeft van een goede conditie. De trip duurt in totaal drie uur en kost -
omgerekend - zo'n 150 gulden.
foto reuters will burgess
Anton Pieck aan de
muur en speculaasjes
bij de kojfie. De
bewoners van
verzorgingshuis Abel
Tasman Village in
Sydney hebben
Nederland nooit
losgelaten. Kort na de
oorlog emigreerden ze
naar Australië om er
een nieuw bestaan op
te bouwen, maar dat is
nu allemaal verleden
tijd. Bejaard en alleen
slijten ze hun laatste
dagen, 20.000
kilometer van huis.
„Was ik maar nooit
weggegaan.
"Mijn man is een paar jaar geleden overle
den en ik heb helaas nog geen nieuwe ge
vonden. Heb jij geen zin, of heb je al een leu
ke vriendin? Jammer, hadden we een beetje
plezier kunnen maken. Iedereen zegt dat ze
altijd zo om me moeten lachen. Ja, wat moet
je anders? Als je jezelf hier niet vermaakt ga
je er onderdoor."
Negentig jaar is ze, mevrouw Peen uit Am
sterdam. Op de Grote Beer kwam ze naar Au
stralië, kort na de oorlog, met haar man en
drie kinderen. Haar man is dood, de kinde
ren zijn uitgevlogen. „Was ik maar nooit
weggegaan uit Nederland. Ik heb hier nie
mand meer. Nu heeft het geen zin meer om
terug te gaan, iedereen is overleden, mijn
ouders, mijn ooms en tantes, de hele familie,
en ik heb geen zin om op een graf te gaan
staan kijken."
Mevrouw Van Bulk fluistert dat mevrouw
Peen het niet makkelijk heeft. „Het valt niet
mee zo in je eentje." Zij weet er alles van.
Haar man is drie jaar geleden overleden, en
ook zij probeert er maar het beste van te ma
ken. „En ik mag niet eens mopperen, want ik
heb leuke vriendinnen en een dochter die af
en toe langs komt en me wel eens meeneemt
in de auto." Wat nog een heel gedoe is, want
mevrouw Van Bulk (88 jaar) heeft slechte
heupen en kan eigenlijk niet meer lopen.
Haar andere twee kinderen ziet ze niet zo
vaak meer, die kozen voor de ruimte van Au
stralië. „Ik heb altijd van de stad gehouden,
maar mijn kinderen niet."
Aan de muur hangen tekeningen van Anton
Pieck, bij de koffie zijn er speculaasjes en op
5 december komt Sinterklaas. De bewoners
van verzorgingshuis Abel Tasman Village in
Sydney hebben Nederland nooit losgelaten.
Allemaal spreken ze Nederlands, de bejaar
den die kort na de oorlog met hun gezin naar
Australië emigreerden om er een nieuw be
staan op te bouwen. Ver van huis slijten ze er
hun laatste jaren met herinneringen aan hun
overleden partner, de familie en het land dat
ze nooit meer zullen zien.
Het complex ligt in Chester Hill, een bui
tenwijk op zo'n dertig kilometer van het hec
tische centrum van Sydney. Te midden van
voornamelijk vrijstaande huizen op flinke
stukken grond oogt het ook na zes jaar nog
splinternieuw. En ruim. Er is een hoofdge
bouw, een tweede gebouw met een verdie
ping erop waar je met een stoeltjeslift kunt
komen, en een groep vrijstaande huisjes. Al
les in roodbruine steen en rode dakpannen.
De tuinen zijn groen, subtropisch beplant,
met hier en daar een Hollands hangplantje.
Er zijn veertig woongelegenheden voor be
jaarden die verzorging nodig hebben en 24
grotere huizen voor ouderen die nog redelijk
voor zichzelf kunnen zorgen. Zij kunnen ge
bruik maken van voorzieningen als eten,
wassen en beveiliging, maar zijn dat niet ver
plicht. Enkele oudjes hebben nog een auto
waarmee ze erop uit kunnen trekken. Er wo
nen ook enkele Australische bejaarden, maar
de meesten zijn Nederlandse emigranten.
Ze krijgen vaak bezoek van zuster Ludwi-
na, een non die op haar veertiende met haar
ouders vanuit Schipluiden naar Australië
verhuisde. Haar vader had een kippenboer-
derij en maakte de eieren schoon met
schuurpapier. „Toen dat op was, moest ik
naar de winkel om schuurpapier te kopen. Ik
had geen idee wat dat in het Engels was en
de verkoper maakte zich daar druk om, hij
raakte geïrriteerd. Ik weet nog goed, dat ik
me vanaf dat moment heel erg schaamde
om Nederlandse te zijn. Ik heb ruim twintig
jaar geweigerd de taal te spreken of tegen
wie dan ook te vertellen dat ik uit Nederland
kwam. Pas later is dat veranderd, is het ge
voel van trots op mijn vaderland weer terug
gekomen. Ik leer nu Stille Nacht aan ieder
een die het wil. Ik ben Nederlandser dan ie
dereen. Bij de meeste ouderen hier zie ik
datzelfde proces, datzelfde gevoel. Ik denk
niet dat het heimwee is, maar acceptatie."
John Baremans herkent dat. Hij kwam 41
jaar geleden vanuit Naaldwijk naar Sydney
en is lid van het bestuur van het verzorgings
huis. Penningmeester om precies te zijn. „De
mensen die hier wonen zijn allemaal weer
Nederlands gaan praten. Geëmigreerde Ne
derlanders die zijn gestopt met werken, ziek
worden, verschijnselen van dementie heb
ben, doof zijn geworden of een beroerte
hebben gehad, vervallen weer in hun moe
dertaal. Bejaarden die dement beginnen te
worden vergeten het Engels volledig, maar
als je een Nederlands kinderliedje begint te
zingen, dan kunnen ze het woord voor
woord meezirtgen."
Hij weet dat als je voor je twaalfde geen
vreemde taal hebt geleerd, je nooit in staat
zult zijn je tot je dood probleemloos in die
taal uit te drukken. Dat kan alleen in de taal
die je jong hebt geleerd. „De kinderen van de
emigranten zijn hier naar de basisschool ge
gaan en hebben daardoor een basis van het
Engels die nooit meer verdwijnt. De emi
granten missen dat."
Marian Achten is van die tweede genera
tie. Ze is manager van het verzorgingshuis en
geboren uit Nederlandse ouders. „Vergeet
nooit dat je bloed honderd procent Neder
lands is, heeft mijn vader meer dan eens te
gen mij gezegd. En het gekke is: ik begin te
merken dat hij gelijk heeft. Het is belangrijk
om kind van Nederlandse ouders te zijn, dat
mag je nooit ontkennen. Ik voel me heel Au
stralisch, spreek ook Engels, maar tegelijk
voel ik me trots dat ik Nederlandse hen. Zelfs
mijn kinderen, die Australisch zijn opge
voed, hebben iets met Nederland. Kun je na
gaan hoe dat bij die mensen in een verzor
gingshuis is."
De kinderen van John Baremans organise
ren zelfs klaverjasclubs en biljartavonden.
„Die zijn heel close met Nederland, bijna net
zoals de emigranten vroeger, toen /.e ook van
alles organiseerden om maar veel contact
met elkaar te houden. Je bent toch het liefst
onder je 'eigen' mensen en als je ouder
wordt komt dat verlangen nog veel sterker
terug."
Mevrouw Van Bulk werkt de laatste hapjes
hutspot weg. Met mevrouw Peen maakt ze
grapjes over hun pensioen, zo'n 750 Austra
lische dollar per maand, ruim duizend gul
den. Uit Holland komt er geen cent, want
daarvoor had haar man niet lang genoeg in
Nederland gewerkt. John Baremans is daar
kwaad over. „Het kwam de Nederlandse re
gering destijds heel goed uit dat deze men
sen het land verlieten, de emigratie werd
ontzettend gestimuleerd. Die mensen heb
ben hun familie in Nederland achtergelaten
en eenmaal in Australië hadden de meesten
geen geld om nog eens op bezoek te gaan. Ze
hebben hun ouders verloren, maar konden
niet eens hun hand vasthouden toen ze
stierven en konden niet op hun begrafenis
zijn. Dat is de wreedheid van emigratie, dat
zie je niet als je jong bent. En de Nederland
se overheid heeft nooit iets voor ze gedaan.
Als ik het goed heb begrepen, heeft minister
Zalm een gigantisch overschot. Daarvan kan
best iets naar de bejaarde emigranten, die
hebben het verdiend om zo lang en zo goed
mogelijk te worden verzorgd."
Mevrouw Van Bulk is nog wel een paar
keer terug geweest, toen haar man tegen het
eind van zijn leven heimwee kreeg naar Den
Haag, waar ze vandaan komen. Begin jaren
vijftig ging zij met hem mee naar Australië,
waar hij ruim 23 jaar conciërge op een
school was. Ze hadden 'geen ongezellig le
ven' in Sydney. „Maar het was de tijd dat je
als vrouw met je man meeging. Als ik nu zou
moeten kiezen, was ik beslist in Nederland
gebleven."
Ze is vaak alleen, en als ze ergens moeilijk
tegen kan, is het wel tegen alleen zijn. Ze
komt uit een gezin van dertien kinderen, uit
twee huwelijken van haar vader. Met een
broer en een zus is ze de enige die nog leeft.
„De laatste loodjes zijn behoorlijk zwaar, ook
al is het hier goed wonen met goed eten en
een uitmuntende verzorging. Maar als ik in
Nederland was gebleven, had ik het nu waar
schijnlijk gezelliger gehad."