n NAGASAKI: filiaal van de hel 'Overal verkool c T ZATERDAG 5 AUGUS Atoombom zaaide 55 jaar geleden dood en verderf Op 9 augustus 1945, woensdag 55 jaar geleden, speelde zich de laatste acte van de Tweede Wereldoorlog af. De bemanning van de Amerikaanse bommenwerper Bock's Car liet die dag om 11.02 uur de atoombom Fat Man op Nagasaki vallen. De ont ploffing van deze plutoniumbom dwong de Japanse oorlogs voerders definitief op de knieën. Een kleine week later gaf Japan zich over. Nagasaki werd met Hiroshima - drie dagen eerder verwoest - het synoniem voor nucleair dood en verderf. En dat terwijl Nagasaki eigenlijk maar een reservedoel was. Het hoofd doel, de stad Kokura, ontsnapte aan de atoombom vanwege het slechte zicht. Maar ook Nagasaki was door het dichte wolkendek nauwelijks te zien. De atoombom viel daardoor niet op de Mit subishi fabrieken, maar midden op de woonwijk Urakami. De explosie kostte naar schatting 74.000 mensen het leven. Het aantal gewonden, van wie velen gruwelijk waren verminkt, be droeg 75.000. Ook in de jaren daarna stierven nog vele duizen den mensen aan de gevolgen van stralingziektes. Nagasaki - het 'filiaal van de hel' - houdt de herinnering aan de 9de augustus 1945 levend met het Atoombom Museum en met het Vredespark, waar een zwarte zuil de plek aangeeft waarbo ven op 500 meter hoogte Fat Man explodeerde. Verslaggever Wim Wegman ging in Nagasaki de straat op en peilde onder jongeren de betrokkenheid van de naoorlogse gene ratie bij deze ramp. „Op school hebben we er vaak over moeten praten, maar eerlijk gezegd vind ik het allemaal niet zo interes sant." door WIM WEGMAN Sadao Nishizo is zoals de meeste jonge Japanners: vrien delijk, een beetje afstandelijk, en tip-top gekleed. Hij be antwoordt rustig de vragen, via tussenkomst van tolk Ken Kuzuno overigens. Want hoewel ze er westerser dan wes ters uitzien, spreken jonge Japanners nauwelijks een woord Engels. Ondanks alle vriendelijkheid begint Sadao Nishizo na enige tijd een beetje geïrriteerd te raken. De oorzaak blijkt niet bij de interviewer te liggen, maar bij Nishizo's genera tiegenoten. Het stoort hem - geboren en getogen in Naga saki - dat zij steeds minder onder de indruk zijn van het atoombombardement. „Mensen van mijn leeftijd, ik ben 34, praten er nauwelijks meer over. Ik heb het idee dat hoe jonger ze zijn, hoe minder het ze bezig houdt. Ik vind dat heel erg jammer. Het is een verschrikkelijke tragedie ge weest. Al die ellende en pijn...." Hoewel Nishizo's familie het bombardement zonder al te veel problemen heeft doorstaan, vindt hij dat zijn stads- en landgenoten zich de atoombom moeten blijven herinneren. „Ik maak me er wel eens boos over als men sen er te luchtig over praten. Dat kan gewoon niet. De meeste jongeren beseffen goed dat die bom natuurlijk niet zo maar is gegooid en weten dat Japan in de oorlog ver schrikkelijke dingen heeft gedaan." Problemen met Amerikanen heeft Nishizo niet. „De mees te Japanse jongeren hebben dat trouwens niet. In de buurt van de marinebases, zoals bij Sasebo, hebben mensen soms een hekel aan Amerikanen. Maar dat komt vooral omdat ze zich daar zo nadrukkelijk laten gelden." Rika Nakano heeft te doen met haar grootmoeder, die 80 jaar oud is en al 55 jaar lijdt aan stralingziektes. „Ze heeft last van haar nieren en moet geregeld naar het ziekenhuis om behandeld te worden. Ze heeft nog steeds heel veel pijn. Een treurige zaak", vindt de 19-jarige studente. Juist omdat stralingziektes het leven van haar oma beheersen, heeft ze het er vaak met haar over de atoombom gehad. „Het zat haar toen al niet mee. Mijn grootvader was naar het front en zij moest het lange tijd alleen zien te rooien. En vervolgens viel de atoombom. Ze heeft maan denlang in het ziekenhuis gelegen." Volgens Rika haat haar grootmoeder ondanks alles de Amerikanen niet. „Ze heeft de oorlog op haar manier ge analyseerd en vastgesteld dat Japan ook schuldig was. Toen ik aan de universiteit Engels ging studeren vond ze dat prima. Ze heeft absoluut geen hekel aan Engelsen of Amerikanen, zoals sommigen." Ook Rika bezocht, zoals vele schoolkinderen in Japan, het Atoombom Museum. „Daar lopen de koude rillingen je over de rug. Er is bijvoorbeeld een foto van de schaduw van een mens, ingebrand in het wegdek. Verschrikkelijk." Nagasaki, 9 augustus 1945. De atoombom 'Fat Man' is gevallen. De ramp tekent zich af in de ien jaar jong was Shimohira Sa- kue, toen de atoombom op Naga- -A.. saki viel. Haar ervaringen werden als ooggetuigenverslag opgetekend door Bri an Burke-Gaffney. Het relaas verscheen in 1995 in het historische en culturele tijd schrift Crossroads uit Nagasaki. Enkele passages uit het aangrijpende ver haal: 'De dag nadat de atoombom was gevallen, verlieten we voor het eerst de schuilkelder op zoek naar onze moeder en oudste zus. Maar de stad was zo verwoest dat we niet konden zeggen waar ons huis had gestaan. Alles wat was overgebleven was een veld vol puin met overal verkoolde lijken. We staken de Shi- mo-Ohashi brug over, over de Urakami ri vier, maar er waren geen herkenningspunten meer naar onze buurt. Aan de andere kant van de Shimo-Ohashi brug zag ik een groot aantal mensen aan de oever van de rivier. Ze waren zwartgeblakerd en probeerden een slokje water te nemen, maar de meesten van hen stierven daar, op diezelfde plek aan de oever. Honderden lijken waren tegen de rot sen in de rivier gedreven'. 'Toen we eindelijk de ruïne van ons huis hadden gevonden, groeven we door het puin tot we een lijk vonden dat onherkenbaar was verbrand. De handen bedekten nog steeds de ogen en de duimen waren in de oren ge stoken. De huid onder de handen was nog intact en toen we de handen wegtrokken, ontdekten we dat het onze oudste zus was. We verzamelden wat rommel uit de ruïne en gebruikten dat om het lichaam te cremeren. Hoe hard we ook zochten, het lukte niet om het lichaam van moeder te vinden. Uiteinde lijk bekeken we twee doden die op straat la gen. Een van hen herkenden we - aan de vul lingen van haar kiezen - als mijn moeder. We hadden geen urn, dus gebruikten blakerde keukenpot om daar na di de resten van mijn moeder en mijn doen. Daarmee gingen we terug schuilkelder'. 'Die avond kwam mijn oudste broer in de schuilkelder. We waren heel erg blij hem te zien, vooral omdat hij geen brandwonden of andere verwondingen had. Maar al snel be gon hij grote hoeveelheden geel vocht uit te spugen. Hij stierf later, huilend en schreeu wend dat hij wilde blijven leven. Hij was waarschijnlijk ziek geworden van de straling tijdens de ontploffing en van de radioactieve stoffen die hij binnenkreeg tijdens de wan deling van zijn school naar de schuilkelder. „Onze buurvrouw mevrouw Matsuda kwam met haar baby naar de kelder. Ze had ver schrikkelijke verwondingen. De baby was dood, maar ze wilde het kind bij zich houden en weigerde de kelder in te gaan. [...JLater kwam mevrouw Matsudas zoon Seiji langs, maar zijn moeder was zo veranderd dat hij weigerde te geloven dat zij het was. Er zat een diepe snee dwars door haar verbrande keel. Ze smeekte om water, maar toen we haar dat gaven liep alles weer door die snee naar buiten. Pas toen ze Seiji's naam zei, herkende hij haar. Zowel mevrouw Matsuda als haar baby waren zwartverbrand. Ze stierf terwijl ze haar dode baby de borst probeerde te geven. Vlak voor ze dood ging begon ze te rillen en riep 'het is koud, het is koud', hoe wel het een snikhete dag in augustus was. Seiji gaf haar zijn hemd, maar snel daarna stierf hij zelf ook'. 'In maart 1946 kwamen we terug in Nagasaki en bouwden een hut vlakbij ons oude huis. Mensen zeiden dat er 75 jaar lang niets op de plaats van de ontploffing zou groeien, maar die lente waren de ruïnes vol met nieuw groen. Omdat er verder niets te eten was, verzamelden we wilde planten. Dat was het belangrijkste wat we op het menu hadden, 's Nachts zagen we vaak rode en blauwe licht jes in het donker. Die noemden we 'vuurbal len'. Als we de andere dag op die plaats gin gen kijken, vonden we de resten van mensen tussen het puin. Die verzamelden we en gooiden ze in badkuipen die het bombarde ment hadden overleefd. Bij elkaar hebben we drie badkuipen gevuld. We konden alleen de grote asresten verzamelen. Het fijne as lag er nog steeds toen de Amerikanen kwamen en met bulldozers een strook vrijmaakten voor een landingsbaan.' 'Mijn zus was na de oorlog voortdurend ziek, maar we waren zo arm dat we geen geld hadden voor de dokter. Toen ze eindelijk een keer een dokter zag, zei hij dat het waar schijnlijk haar blindedarm was. Ze werd ge opereerd, maar haar lichaam was zo zwak door een gebrek aan witte bloedlichaampjes dat ze maar niet wilde genezen. De operatie- wond raakte ontstoken en kwam vol te zitten met maden. Elke dag peuterde ik die er voor zichtig uit met eetstokjes, maar ze vermenig vuldigden zich in een angstwekkend tempo. We gebruikten lompen als verband, maar als we die verwijderden, vielen de maden eruit. Mijn zus begon vreselijk te stinken door die maden, een soort rotte-vislucht. De stank was zo erg dat mensen hun neuzen dicht knepen als zij in de buurt kwam. Ze werd er wanhopig van. Toen ze op een avond niet thuiskwam, ging ik haar zoeken. Pas de vol gende morgen hoorde ik dat ze zich voor de trein had gegooid. Voordat ze zelfmoord pleegde, had ze haar sandalen en paraplu netjes langs het spoor neergelegd'. (De volledige versie is te vinden op internet: Junka Sawamizu (22) praat zelden over de atoi Nagasaki. Het interesseert haar niet zo heel erg wel haar grootmoeder destijds aan de atoom snapte - door puur toeval was ze die dag net d( en hoewel een broer van haar oma door het nu weid om het leven kwam. „Gek misschien, n nauwelijks een onderwerp van gesprek bij ons ik van het bombardement weet, heb ik op scho Tijdens een bezoek aan het Atoombom Museui trouwens wel indrukwekkend. Daar zie je afs beelden." De 20-jarige parkeerhulp Kodai Sato lijkt een van de onverschillige jongeren waar Sadao doelt. Hij toont voornamelijk desinteresse voor aire aanval op Nagasaki. Goed, hij is ooit met zi klas naar het Atoombom Museum geweest, en best gruwelijk uit, maar erg veel gedachten wijdt der niet aan. „Op school hebben we er vaak over moete maar eerlijk gezegd vind ik het allemaal niet h sant. Misschien komt dat wel omdat niemand i milie slachtoffer is geworden. Mijn grootmoede destijds wel vlakbij Nagasaki, maar ze heeft a geen last van gehad. Ik heb er met haar eiget echt over gesproken." Geen grote betrokkenheid dus bij de ramp, ij volgt Sato deze week wel de verschillende herd „Op de televisie." Symbolischer kan bijna niet: een klas uit Hirot schoolreis in Nagasaki - terwijl ze door een n| 'Hollands' straatje lopen. Ayame Yamamoto, Tol koyama, Kayoko Kawakami, Norimasa Seo enl Itakura uit de derde klas van het Tojo college kd verhaal van de beide atoombommen van voor ter. Het is ze op school talloze keren verteld. „Eerlijk gezegd kan ik nog steeds niet gelovej echt is gebeurd", zegt Tomoka Yokoyama. „Hej onwerkelijks." Hoewel de vijf scholieren geen familieleden bij atoomaanvallen hebben verloren, zijn ze vast) aan de herdenkingen mee te doen. Eerst dit wea Hiroshima en, in elk geval in gedachten, woenstf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 34