'Ook een pan die je snel opwarmt, kan 'pang' zeggen' M Ekstergezang ZATERDAG 29 JULI 2000 Een storingsvrij spoorwegennet zal altijd een utopie blijven. Spoorwegnet zal altijd weersgevoelig blijven Om met de deur in huis te val len: het slechte nieuws is dat de helft van het Nederlandse spoorwegennet verouderd en aan vervan ging toe is. Het goede nieuws is dat NS Rail- infrabeheer - zeg maar de Rijkswaterstaat van het spoor - jaarlijks alleen al voor 400 miljoen gulden aan bielzen, spoorstaven, bo venleidingen en beveiligingssystemen ver vangt. Dat is veel geld, maar niet genoeg om de modernisering van de rails in een snel treinvaart aan te pakken. In dit tempo duurt het nog een jaar of twintig voordat alle nood zakelijke vervangingen zijn gedaan. De Tweede-Kamerleden die onlangs ful mineerden over de falende spoorwegen tij dens de kortstondige hittegolf in Nederland, schamperden dat het spoor in ons land 'ho peloos verouderd' is. Ze hebben daarin dus half gelijk, maar dragen natuurlijk ook hun eigen verantwoordelijkheid omdat het mi nisterie van verkeer en waterstaat en de Haagse politiek nu eenmaal bepalen hoeveel geld er voor vernieuwingen beschikbaar is. Het vervangingstempo ligt volgens direc teur beheer en instandhouding Van den Bosch van Railinffabeheer op een mini mumniveau. Volgens de RIB-topman is zijn organisatie voortdurend bezig met het onder de aandacht brengen van het nijpende ver vangingsprobleem. Als er structureel meer geld beschikbaar komt voor de vervanging, is het voor aannemingsbedrijven bovendien mogelijk te investeren in grote machines waarmee dit soort klussen grootschaliger, ef ficiënter en met minder nadelige gevolgen voor de dienstregelingen is uit te voeren. Erfenis Volgens Van den Bosch is de noodzakelijke vervanging van grote delen van het Neder landse spoorwegennet een indirecte erfenis uit de Tweede Wereldoorlog. In de oorlogsja ren werd vrijwel het hele spoornet in Neder land verwoest. Dat gebeurde deels door de Duitsers, die de spoorstaven omsmolten tot wapens, maar ook door geallieerde bombar dementen. Bovendien werden heel wat biel zen in de hongerwinter als brandstof opge stookt. In de eerste tien jaar na de oorlog werd - als onderdeel van de Marshall-hulp - een compleet nieuw spoorwegennet opgebouwd met Amerikaanse spullen. Dat railnet had een levensduur van ongeveer 25 jaar, afhan kelijk van de intensiteit waarmee de lijnen werden bereden. In de jaren zeventig werd dus ook al zo'n vervangingsoperatie uitge voerd. De gemiddelde levensduur van het vervangende materiaal bedroeg toen onge veer dertig jaar. Van den Bosch: „Dat betekent dat we nu precies in de periode zitten waarin opnieuw een groot deel van de spoorstaven en dwars liggers aan vervanging toe is. Daarbij hebben we het geluk dat veel lijnen al zijn aangepast Rails zetten in de hitte uit en jagen het beveiligingssysteem van de treinen op stang. Bruggen komen vast te zitten. Nog maar een paar weken geleden zaten duizenden treinreizigers vast in een gloeiend hete coupé. En dan zwijgen we nog over de vrieskou in de winter of de herfst met zijn vallende bladeren. Wat is dat voor spoorwegennet, dat het bij nacht en ontij laat afweten? Een verhaal over spoorstaven in een dwangbuis van dwarsliggers. of uitgebreid in het kader van het plan Rail 21, dat in de jaren tachtig werd ontworpen. Sommige lijnen worden de komende jaren uitgebreid, zoals tussen Utrecht en Amster dam. Maar ongeveer de helft van het net be staat nog steeds uit 'ouderwetse' staven en bielzen die in de komende twintig jaar moe ten worden vernieuwd." Beveiliging De Amerikanen introduceerden in Neder land een uiterst veilige beveiligingstechniek die werkt door middel van spanningsver schillen tussen de rails. Als er een trein in een baanvak rijdt, wordt de spanning kortge sloten, zodat er nimmer een sein op groen kan komen te staan. „Ongelukken met falen de seinen zoals in Engeland komen hier in Nederland gelukkig niet voor", zegt Van den Bosch. Het enige nadeel van het systeem is de gevoeligheid voor onverwachte extreme weersomstandigheden. Plotselinge warmte of kou doet de spoorstaven uitzetten of krim pen, waarbij de stroomstootjes van de bevei liging soms hun weg niet meer vinden. Daar door springen de seinen op rood en rijden er dus geen treinen meer. Een hittegolf die geleidelijk opkomt is geen probleem, maar de hitte van vorige maand kwam volledig uit de lucht vallen. „Denk aan een pan die je snel opwarmt. Die kan even 'pang' zeggen. Als dat eenmaal is gebeurd, is de spanning aangepast. Zo is dat ook met de spoorstaven. Er waren trouwens alleen pro blemen op de eerste hittedag." Een voorbeeld van een spoorlijn die geheel is vervangen en gemoderniseerd is die tus sen Rotterdam en Eindhoven. Ook de route Amsterdam-Utrecht-Amhem, met veel inter nationale treinen, is doorgaans geen pro bleem. „Gevoelig is wel de lijn Utrecht- Amersfoort-Apeldoom-Almelo. Het is gro tendeels nog een oud spoor, dat een hoge prioriteit heeft om te worden vernieuwd, ze ker omdat Amersfoort geldt als het nationale overstapstation." Behalve door de ouder dom, neemt de storingsgevoeligheid van het spoorwegennet nog toe als gevolg van het aan elkaar lassen van de spoorstaven, zegt hoofd Peter Scheepmaker van het laboratori um voor weg- en spoorwegbouwkunde van de Technische Universiteit in Delft. „Daar door hebben reizigers geen last meer van het 'kedeng-kedeng' als de trein van de ene staaf op de andere rijdt. Bovendien zorgt het voor een flinke kostenbesparing: de 'gaten' tussen de staven veroorzaakten grote slijtage aan treinen en rails. De besparing bedraagt hon derden miljoenen per jaar, zegt Scheepma ker. Van den Bosch bevestigt die visie, maar ontkent dat door deze maatregel meer sto ringen optreden. „Het aaneenlassen van rails is een standaardmaatregel, algemeen geac cepteerd bij alle Europese spoorwegmaat schappijen. De spoorstaven worden voor be vestiging verwarmd en aan elkaar gelast. Ze komen zodanig onder spanning te liggen dat ze zowel bij warmte als kou een veilige mar ge hebben om te krimpen of uit te zetten. In elk land wordt die veilige marge anders vast gesteld. Bij plotselinge extreme koude blijft er altijd een kleine kans op spoorbreuk." Dat sporen bij hitte krom trekken ('spoor- spatting' in het NS-jargon) komt op de ver nieuwde sporen met betonnen dwarsliggers en zeer grove steenslag eigenlijk nooit meer voor, zelfs niet bij plotselinge extreme hitte, die de staven tot wel 60 graden kan verhit ten. „In wezen hebben we het grootste deel van onze 4700 kilometer spoorlijn nu in een dwangbuis liggen", zegt Van den Bosch. Het baanvak waar enkele weken geleden in Noord-Holland dit gevreesde 'spoorspat- ten' zich wel voordeed, bleek een van de ver ouderde baanvakken te zijn die op de nomi natie staat voor vernieuwing. Bruggen Tot zover de sporen. Op vastlopende brug gen bij hitte heeft de NS eigenlijk geen ant woord, zegt Van den Bosch. „Bij warmte doen we onze spoorbruggen het liefst zo min mogelijk open. Maar daar hoef je bij de scheepvaart natuurlijk niet mee aan te ko men. Het punt is dat de onderste delen van een brug meestal in de schaduw hangen, maar tijdens de opening in de brandende zon wordt het staal vaak in korte tijd gloei end heet. Het hoeft dan maar een heel klein beetje uit te zetten en de brug past niet meer. Daarbij speelt zeker ook mee dat we een aantal spoorbruggen van hoge leeftijd hebben. Er zijn er bij die op de monumen tenlijst staan." NS Railinfrabeheer heeft bij extreem weer, ook bij hitte, onderhouds ploegen klaar staan om de problemen te ver helpen. „Maar die ploegen zitten vaak vast in files." De zomerproblemen mochten nog relatief nieuw zijn; de treinreiziger houdt alweer zijn hart vast voor de komende herfst als vallen de bladeren de sporen glad maken. En wat te denken van de winter, die ooit weer zal toe slaan? Voor de vallende bladeren heeft Rail infrabeheer mogelijk de oplossing in huis in de vorm van 'sandite' een soort zandhou- dende gel waarmee de rails worden inge zeept en die de spoorstaven stroef maakt. Proeven met het spul afgelopen herfst zijn hoopvol verlopen. Na de komende herfst neemt RIB een besluit over toepassing op het hele spoorwegennet. RIB-directeur Van den Bosch ziet ook de winter met vertrouwen tegemoet. De zeven duizend wissels in het spoorwegennet heb ben inmiddels allemaal wisselverwarming, elektrisch dan wel met gas. De gasbranders moeten echter wel door middel van sneeuw- detectoren worden ontstoken, een techniek die op zichzelf ook weer storingsgevoelig kan zijn. In het winterseizoen worden alle bran ders standaard elke vier weken getest. Om storingen en vertragingen te voorko men hanteert RIB sinds vorig jaar bovendien een vast preventief onderhoudsschema voor de spoorlijnen. RIB heeft nu de garantie dat elke spoorlijn eens per maand buiten dienst wordt gesteld waardoor preventief onder houd mogelijk is. De buitendienststellingen zijn in de spoordienstregeling opgenomen, zodat de reiziger er eigenlijk niets van merkt. „Treinen die niet in de dienstregeling staan, mis je immers niet." Op de lijnen waar het preventieve systeem is toegepast, heeft dat geleid tot een reductie van het aantal storingen met 17 procent. „We hoeven dus veel minder achter de feiten aan te lopen en de reiziger heeft veel minder last van onverwacht uitvallende treinen", zegt Van den Bosch. Hij erkent wel dat een storingsvrij spoorwegennet een utopie zal blijven. J0S STEEHOUDER Onze Taal Een paar weken geleden gebeurde het, dat ik niets kon bedenken om over te schrijven. Het overkomt me weinig. Meestal weet ik al weken vooruit welke onderwerpen aan de orde moeten komen. Dat is trou wens nodig ook, want menigmaal moet ik wat voorbereiden en uit zoeken voordat ik kan gaan schrij ven. Maar toen wist ik ineens niets te bedenken, en ik had ook niets voorbereid, en daarom ijsbeerde ik door het huis, op zoek naar iets wat ik niet vinden kon. In arremoe heb ik dan wat over onze kat geschre ven. Geen diepgravend stuk; alleen wat over het chronisch conflict tus sen onze kat Vondel en de eksters. En dat die eksters zo'n lawaai ma ken, en dat ik niet wist hoe je het geluid van een ekster moest noe men. Een ekster hinnikt niet, hij loeit niet, hij miauwt niet, hij tsjilpt niet en hij blaft niet, maar wat doet de ekster dan wel? En kijk: zelden heeft een stukje van mij zoveel brieven en e-mails opgeleverd; er kwam een ware stroom van reacties los. Ik ben kennelijk niet de enige die zich met dit probleem bezighoudt. Veel mensen weten hoe het geluid van een ekster heet. De eni ge troost voor m'n domheid is dat bijna ie dereen met een ander woord afkomt, zodat er kennelijk niet een algemeen woord is, en dan is het minder verwonderlijk dat ik het niet kende. Ik krijg de indruk dat het ekster geluid overal anders benoemd wordt. In Knesselare bijvoorbeeld spreekt men over het 'lachen' van de ekster, in Merelbeke is het dan weer het 'schateren'. Weer ergens anders 'klappen' eksters, of ze 'snappen', ze 'babbelen', of ze 'kwekken'. Mijnheer Van Dale heeft ook geantwoord, of althans een van de meneren Van Dale. Bij het woord 'ekster' wordt niet verteld hoe het ekstergeluid heet, maar binnenkort komt er ook een elektronische Van Dale op de markt en men heeft daar speciaal voor mijn probleem al eens even op gezocht, en ont dekt dat eksters ofwel 'klappen' ofwel 'kwekken'. Wat dat 'klappen' betreft is het denk ik zo gegaan. Van huis uit betekent dat woord zoveel als 'babbelen, druk praten' (van mensen!). In sommige streken wordt 'klappen' nog wel zo gebruikt. Eksters staan bekend om hun druk genou je, gedin- ges zal ik maar zeggen. Het lijkt soms wel alsof ze in een druk debat verwikkeld zijn. Vandaar dat men al heel lang over druk pratende mensen zei: ze klappen als een ekster. Naarmate 'klappen' in grote delen van ons taalgebied minder en minder ge bruikt werd om het gepraat van mensen aan te duiden, kreeg 'Idappen als een ek ster' een andere betekenis: alsof 'klappen' het typische ekstergeluid aanduidde. De meeste woordenboeken kennen enkel nog 'klappen ALS een ekster'; dus: zo druk pra ten als een ekster dat doet. Maar 't is na tuurlijk maar een kleine stap om dan het ekstergeluid 'klappen' te noemen. In de volgende editie van de dikke Van Dale staat waarschijnlijk al dat het de ekster is die klapt. Het kan blijkbaar vreemd verlopen met beeldspraak. We hebben bijvoorbeeld de uitdrukking: 'lachen als een boer die kiespijn heeft'. Stel nu dat het woord 'la chen' in onbruik raakt: Dan komt er een generatie die precies weet wat een boer met kiespijn doet: een boer met kiespijn lacht. Verschillende lezers wezen me op het Brouwers' boek 'Het Juiste Woord'. Dat is een woordenboek waarin de woorden niet alfabetisch staan, maar soort bij soort. Bijvoorbeeld is er een afdeling dierengelui den. Wat zegt Brouwers over de ekster? De ekster, aldus Brouwers, snapt, babbelt of praat. Althans, zo was het in 1965. Intussen is Brouwers van mening veranderd. Tegen woordig vindt Brouwers dat eksters klap pen, kwekken of praten. Kijk, dat zou mooi kunnen kloppen met mijn veronderstelling dat eksters nog niet zo lang klappen. Voor de internet-liefhebbers vermeld ik graag dat er zelfs een web-pagina over de ekster is: http://www.gco.nl/vogels/eks- ter.htm. Daar wordt gezegd dat een ekster ongeveer 'kékkerèkèk' zegt. Er staat een plaatje van een ekster, en met een enkele klik kunt u zelfs het geluid van de ekster te horen krijgen, 't Is een tamelijk beschaafde ekster, daar op het internet, want de tette- raars bij ons in de tuin maakten heel wat meer lawaai. Intussen hebben ze hun nest, geloof ik verlaten. Ik hoor ze niet meer. Vondel wekt de indruk dat ze ze mist. J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 39