)e loden last van een rijke cultuur Diegene ZATERDAG 22 JULI 2G, Avignon zucht onder hoge kosten voor restauratie monumenten Met een uitnodigend gebaar verzoekt Yves Michel-Be- chet zijn bezoeker plaats te nemen in een Louis XVJ-stoel onder een im mense kroonluchter. Dan zijgt hij zelf neer in de fauteuil achter zijn antieke bureau, blaast een rookwolkje naar een goudomrande spie gel, en declameert: „Wij hebben in Avignon de grootste concentratie monumenten ter wereld, steden als Venetië en Sienna buiten beschouwing gelaten." Hij beent naar het monumentale raam in zijn werkkamer, buigt naar buiten, en priemt zijn vinger in de verstikkende lucht die de Rue Petit Sufterie vult. „Vrijwel alle gebou wen die u hier ziet, staan onder monumen tenzorg. Ze moeten allemaal worden geres taureerd." Als onderburgemeester van Avignon, door velen beschouwd als mooiste stad van de Provence, beheert Michel-Bechet de porte feuille culturele zaken. Hij zucht: „We heb ben juist de restauratie van de Saint-Agricol kerk voltooid. Die heeft 18 miljoen francs ge kost. Maar ja, ik heb wel 15 van die kerken." Avignon dankt zijn rijkdom aan de zeven pausen die er zetelden in de 14de eeuw, toen Italië werd verscheurd door oorlog. Veel mo numenten, zoals het Palais des Papes (het 'Vaticaan'), dateren uit die tijd. Maar omdat de stad daarna in verval raakte, bleef haar de sloophamer bespaard. Het moderne oog zoekt er vergeefs naar beton. Tweederde deel van de binnenstad valt onder monumentenzorg. Veel gebouwen moeten node worden gerestaureerd. Zelfs in het Palais des Papes moet 60 procent van de zalen voor het publiek gesloten blijven. Monument Het probleem is geld. „Wij hebben hier de zelfde financiële problemen als de stadsbe sturen van sommige Italiaanse steden", ver klaart onderburgemeester Michel-Bechet. „Unesco heeft de complete binnenstad van Avignon tot beschermd monument ver klaard. Leuk, maar dat levert ons geen centi me op. De restauratie van een meter stads muur kost 30.000 francs. En wij hebben 4,8 kilometer stadsmuur." Het besluit van de Europese Unie om Avignon voor het jaar 2000 tot culturele hoofdstad te bombarderen werd in de stad met gemengde gevoelens ontvangen. Brussel stuurde een cheque van 10 miljoen francs, maar de tentoonstellingen in het kader van het 'culturele jaar' kosten een veelvoud daar van. Alleen al de extravagante expositie in het Palais des Papes, 'La Beauté' geheten, vergt 20 miljoen. Het pronkstuk ervan is de 'Split Rocker' van de Amerikaanse beeldhou wer Jeff Koons, een sculptuur die bestaat uit 70.000 met bloeiende bloemen gevulde pot ten. Francois Pinault, een industrieel met diepe zakken, wil het na afloop van de expo sitie kopen voor 12 miljoen francs. Maar Do minique Vingtain, de conservator van het Palais des Papes, vreest dat het saldo van de expositie desondanks negatief zal zijn. Een restauratie van het Palais des Papes, schat Michel-Bechet, kost 120 miljoen francs. Dat is veel geld voor een relatief klei ne stad, die tot voor kort wegens financieel wanbeheer onder curatele van de prefect Toen de Europese Unie de Zuid-Franse stad Avignon aanwees als 'culturele hoofdstad' voor het jaar 2000, was dat een weinig originele keuze. Avignon heeft naar verhouding meer monumenten, theaters en exposities dan enige andere stad in het land. De stad heeft zo veel cultuur, dat ze er bijna onder bezwijkt. De onderburgemeester: ,,De restauratie van een meter stadsmuur kost 30.000francs. En wij hebben 4,8 km stadsmuur." Het festival van Avignon trekt jaarlijks veel deelnemers. Het historische hart van de stad is dan enkele weken het domein van ridders, boeren en jonkvrouwen. foto gpd cees van zweeden stond. De schuld was in 1995 tot 23.600 francs per inwoner'opgelopen, een record in het land. De restaurateurs zijn niet de enigen die geld kosten. Avignon heeft ook een reputatie op te houden als wereldcentrum voor thea ter en lichte muze. De adjunct: „Wij hebben per hoofd van de bevolking meer theaters dan Parijs. Avignon heeft een operahuis, vier CEES VAN ZWEEDEN grote theaters, en 450 kleinere zalen. Alleen al het operahuis kost ons 21 miljoen francs per jaar". Sinds 1947 organiseert de stad het Festival van Avignon, dat zo veel acteurs trekt dat de theaters overkoken. Tot eind juli is het mid deleeuwse plaveisel het domein van dolende ridders, boeren met een gieter op het hoofd, jonkvrouwen op koeien van karton, en clowns met gasmaskers. Het officiële festival voorziet dit jaar in 32 dagelijkse voorstellingen, waarvoor 160.000 plaatsen beschikbaar zijn. Maar daarnaast is er het 'off, het onofficiële festival waaraan 400 theatergroepen deelnemen. Vermogen Dit alles kost de stad jaarlijks een vermogen, maar het levert in restaurants en hotels ook veel omhoog gekrulde mondhoeken op. „In de zomer daalt de werkloosheid in Avignon met 20 procent", zegt Michel-Bechet. „Tij dens het festival is hier geen hotelkamer meer te krijgen. Dit jaar hebben we ruim 7.000 bezoekers naar omliggende plaatsen moeten verwijzen." Avignon zucht onder de last van zijn cul turele rijkdom, maar ontleent er ook een toe komst aan. „We besteden 17 procent van ons budget aan cultuur. Dat is een record in Frankrijk. Maar we denken dat die investe ring uiteindelijk zal renderen." De onderburgemeester loopt naar een kaart van de streek, en legt zijn vinger op Avignon. „Napoleon heeft bij decreet gere geld dat de hoofdstad van een departement altijd precies een dagreis te paard van de de partementale grenzen ligt. In Frankrijk is daarop één uitzondering: Avignon. Je hoeft hier maar de rivier over te steken, en je bent in twee andere departementen. Het gevolg is dat we het epicentrum zijn van een gebied dat drie departementen omvat." Avignon lag al op een kruispunt van auto wegen naar Spanje, Italië en Noord-Frank rijk. Vorig jaar werd de luchthaven toeganke lijk gemaakt voor grote vliegtuigen, wat een opsteker is voor de fruitteelt rond de stad. En vanaf 2001 krijgt de stad ook een TGV-sta- tion, waarmee het boemeltijdperk definitief wordt afgesloten. Parijs ligt komt dan op tweeëneenhalf uur treinen te liggen, evenals - vanaf 2005 - Barcelona. Parijzenaars kun nen dan Avignon zien, en nog op dezelfde dag thuis sterven. Jean-Marie Dutüleul, de architect van het nieuwe station, was verguld toen hij de op dracht kreeg. De plek voor het station is Vil- leneuve, de oude bisschoppelijke stad op de andere oever van de Rhóne. „Het is het mooiste decor dat me ooit is gegeven", sprak hij destijds. „Vanuit het station kan je straks zelfs het Palais des Papes zien." Het stadsbestuur denkt dat Avignon het kloppend hart kan zijn van een agglomeratie die steden als Orange en Carpentras omvat, een gebied met 450.000 mensen. „We zullen nooit een centrum van zware industrie wor den", zegt Michel-Bechet, „maar nu al zijn bedrijven begonnen hun hoofdkantoor naar Avignon te verhuizen." Onze Taal Een paar jaar geleden las ik een boeiend artikel over hedendaagse taalveranderingen. Het was ge schreven door professor Van den Toorn, en dat is niet de eerste de beste. Ik heb er veel van opgesto ken, maar af en toe vond ik dat hij een beetje overdreef. Niet elke fout van de eerste de beste malloot is maar meteen het begin van een taalverandering. Zo schreef hij onder andere: 'Het aanwij zende bepalingaankondigende voor naamwoord 'diegene' is sinds de jaren ne gentig bij jonge taalgebruikers in toene mende mate zonder bepalende bijzin te horen, bijvoorbeeld: 'Als je diegene ont moet, weet je gewoon niet wat je moet doen'.' Het geval wil dat ik ook wel eens een jonge taalgebruiker tegenkom, en het was me nooit opgevallen. 'Kom, kom, Maarten,' dacht ik, want zo heet hij, 'Kom, kom, dat zal zo'n vaart niet lopen.' Ik schrijf dan een uitroepteken in de marge, met potlood, en vergeet de kwestie. Dat is nu een jaar of drie geleden. En dan lezen we nu de nieuwe Grunberg. Ik ben nogal een liefhebber van de boe ken van Grunberg. Eerlijk gezegd niet eens zozeer om wat hij te vertellen heeft, als wel omdat ik vind dat hij zo goed schrijft. Uit zonderlijk goed zelfs. Nog beter dan Her man Brusselmans, die ik ook graag lees, en ook al niet om wat hij zegt, wat doorgaans weinig is, maar omdat hij zo goed schrijft. Qua taalgebruik behoren ze allebei tot mijn persoonlijke top tien. Dus toen van Grun berg de roman 'Fantoompijn' uitkwam, ben ik daar meteen in begonnen. Zeer goed! Dan lees ik daar de volgende zinnen: 'Ei genlijk is scheiden alleen maar een ne gatieve vorm van liefde. Je houdt één se conde van iemand, of denkt dat je van ie mand houdt, en de rest van de tijd ben je bezig afscheid van diegene te nemen, ben je bezig je los te maken, en hoe langer het afscheid duurt, hoe groter de liefde was, neem ik aan.' (blz. 179). Let in de eerste plaats op het ritme van zo'n zin. Een lange zin, maar niets te lang. Let ook op de toe voeging: 'neem ik aan.' En als u dat alle maal gedaan hebt, en het met me eens bent dat maar weinigen zo'n zin kunnen schrij ven (ik twijfel er geen moment aan dat u het met me eens bent), let dan ten slotte ook nog even op dat 'diegene'. Dat is pre cies het gebruik van 'diegene' waarover Van den Toorn het een paar jaar geleden al had. En hier dus niet bij zomaar 'een jonge taalgebruiker', maar bij een van de beste stilisten die we op 't ogenblik hebben. En 't is niet het enige geval in dit boek. Wie doorleest tot aan bladzijde 206, en wie zou dat niet doen, die leest daar: 'Als je iemand mist, ga je diegene haten om aan dat gemis een eind te maken.' En nog iets verden 'Hopelijk dient een nieuwe grote liefde zich snel aan, heeft zich misschien al aangediend, en hopelijk brengt diegene in jouw hoofd iets van geluk teweeg.' (blz. 228). Grunberg is niet de man die zoiets uit zijn duim zuigt. Het IS er blijkbaar. Van den Toom had goed gezien. Voor mijn taalge voel, maar u kunt mij moeilijk meer tot de jongere taalgebruikers rekenen, moet er op 'degene' of 'diegene' altijd een bijzin vol gen met bijvoorbeeld '...die het eerst komt' of '...op wie we wachten'. Maar dat geldt blijkbaar niet meer voor iedereen. Een bijzondere bijkomstigheid bij deze ontwikkeling is dat we een toestand be reiken die achthonderd jaar geleden ook bestond maar kort daarna verdween. In het Middelnederlandse Nederlands kon men bijvoorbeeld zeggen: 'So Wie en wijf ane siet met quader begherten, deghene heft se ghekefscht'. De nieuwe ontwikkeling is me voorlopig alleen bekend in Nederland, niet in Bel gië. Maar ik word steeds voorzichtiger met zeggen dat iets niet voorkomt. De Vlamin gen hebben intussen niet stil gezeten, en ook daar gebeurt iets met 'diegene'. Waar dit woord eerst enkel op personen kon slaan, wordt het in België tegenwoordig ook wel voor zaken gebruikt. Zo lazen we vorige week in De Standaard: 'Alle gemeng de intercommunales (dat zijn diegene waarin naast de gemeenten ook Electrabel aandeelhouder is) in Vlaanderen moeten tegen begin 2002 opgedoekt zijn.' Het kan zijn dat Maarten van den Toorn nu zegt: 'Kom, kom, Joop, dat zal zo'n vaart niet lopen.' Maar 't is zeker niet de eerste keer dat ik zoiets gelezen heb. Het Palais des Papes, waar in de veertiende eeuw zeven pausen verbleven. foto gpd cees van zweeden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 43