Mooiprater nog immer
bezorgd over verruwing
231
ZATERDAG 22 JULI 2000
Dries van Agt roept opnieuw op tot een ethisch reveil
In zijn hang naar perfectionisme wil hij
mooier praten dan hij doet. „Ik wil
spreken zoals ik schrijf." En dus geeft
hij uitsluitend interviews onder de
strikte voorwaarde dat hij 'tal van
stilistische retoucheringen' mag
aanbrengen. Niet dat hij uitspraken
intrekt, maar hij wil zijn zinnen
vervolmaken of voorzien van
ornamentjes. „Daar ben ik neurotisch
in. "Een gesprek met voormalig
advocaat, oud-hoogleraar, ex-minister
van justitie en buitenlandse zaken, ex-
minister-president, oud-commissaris
van de koningin in Brabant, en
gewezen ambassadeur voor de Europese
Commissie in Tokio en Washington,
Dries van Agt (69).
Nu u het zo vraagt, ja, ik zal waar-
schijnlijk meer herinnerd worden
BPV om oiijn taalgebruik dan om mijn
daden. Ik vind dat niet jammer. Ik
heb geen enkel verlangen om een
plaats in te nemen in de geschiedenis. Dat
zal mij een zorg zijn. Ik vind het veel belang
rijker herinnerd te worden als een goede va
der en echtgenoot. Maar dit wordt toch geen
psychologisch gesprek hè, want daar heb ik
een hekel aan."
liever heeft hij wagen op papier en beant
woordt hij ze schriftelijk. Dan kan hij zijn
zinnen beeldhouwen. Zo onvoorbereid,
praat hij tamelijk normaal en vouwt in twee
ënhalf uur tijd geen enkele maal de handen.
Niet dat zijn optredens buiten de deur poses
zijn. „Ik heb geen twee stemmen. Natuurlijk
wordt mijn taalgebniik geacheveerder naar
mate situaties formeler worden, maar dat
heeft iedereen."
Concies
Zijn ouders behoorden als fabrikanten welis
waar tot de notabelen van het Brabantse
Geldrop, maar 'die goede mensen spraken
gewoon'. „Ik heb mijn taalgebruik zelf aan
geleerd. Ik herinner me uit mijn jeugdjaren
twee feiten. In de eerste plaats was daar het
Augustijnengymnasium in Eindhoven. Een
beroemde school, een heerlijke school. Daar
hadden wij een debatingclub. Daarin was ik
een van de actiefste leden. Niet om te bek
vechten, maar om zo concies en zorgvuldig
mogelijk te leren formuleren. Ik was al jong
idolaat van de grote redenaar Cicero. Ten
tweede werden mijn opstellen door de leraar
Nederlands met waardering en tegelijk af
grijzen bejegend. Hij was heel ambivalent
over die werkstukken van mij. Ze waren, an
ders dan andere, niet beter. Hoort u dat
goed? Niet beter, maar anders. Ik herinner
me een opstel waarbij de leraar schreef: fraai
geschreven, rijk woordgebruik, wel hoge
hoedentaal voor een jongen van uw leeftijd.
Ik denk niet dat ik dat deed om mezelf te
onderscheiden. Ik vond het mooi. En ik heb
een hang naar perfectionisme. Die manifes
teert zich het duidelijkst in taal, maar ik ben
een perfectionist op velerlei terrein. Ik krijg
ladingen post. Daar heb ik het druk mee.
Mijn vrouw, die zorgzaam is en praktisch,
loopt brieven door. 'Dit is een kletsbrief,
zegt ze dan, of 'dat is gewauwel, daar hoef je
niets mee, je hebt het al druk genoeg.' Er zit
ten soms inderdaad leuterbrieven bij. Maar
ik schrijf alle mensen terug, behalve dan die
van die enkele scheldbrief.
Als ik dat perfectionisme van iemand heb,
dan is het denk ik van m'n moeder. Mijn va
der was veel losser, leefde veel vreugdevoller.
Ik ben geen lolbroek,"
Kunstmatig
Prof. Kees Fens, hoogleraar Nederlandse taal
en letterkunde, kenschetste het taalgebruik
van Van Agt in een weinig vleiend portret als
kunstmatig en zelfgenoegzaam. „Hij spreekt
altijd of hij aan een wedstrijd in welspre
kendheidskunst meedoet, in de zekerheid
Oud-premier Dries van Agt: „lk heb geen enkel verlangen een plaats in te nemen in de geschiedenis."
FOTO GPD ROLAND DE BRUIN
van de eerste prijs", schreef Fens. Dat vond
Van Agt niet prettig. „Dat geacheveerde taal
gebniik, het precies verwoorden, dat is de ju
rist in mij. In alle vezels van mijn lichaam, in
elke droppel bloed, ben ik jurist. Maar, en
dat is essentieel, ik ben in mijn taalgebruik
niet in competitie met anderen, maar met
mezelf. Ik heb Kees Fens, die ik heel hoog
acht, na dat artikel geschreven en hem uitge
nodigd tot een middagmaal om te begrijpen
waarom ik als een dubbel gekwadrateerde
oen kan worden gepercipieerd. Hij heeft me
gebeld en ongevraagd getroost, terwijl ik om
inzicht vroeg.
Ik wil aardig gevonden worden ja. Boven
gemiddeld." Behaagziek? „Als u het zo wilt
noemen. Ik kan luzie nauwelijks verdragen.
Ik heb ook de neiging het harde debat te mij
den. Dat wordt al gauw ontsierd door over
matige emotie. In die zin ben ik een pacifist,
een vredemaker." Zo kennen zijn politieke
vrienden en vijanden hem ook: keurig gema
nierd in alle omstandigheden. Hij verliest
zijn zelfbeheersing nooit, speelt nimmer op
de man. Door zijn wellevendheid („een
prachtige uitingsvorm van respect voor an
deren") lijkt hij emotieloos. Maar dat is een
misverstand. „Ik ben zeer emotioneel. Altijd
geweest. Het is sterker geworden bij het ou
der worden. Ik kan emotioneel worden van
lieve mensen, van een kerkdienst van uitzon
derlijke schoonheid, van muziek. Ik heb hier
een aantal discs staan van Ad de Laat Ik kan
deze Brabantse zanger niet zonder tranen
beluisteren. Zijn teksten zijn fraai en fijnzin
nig van taalgebruik en duiding. Zijn liederen
roepen veel beelden op uit m'n jeugd toen
Brabant zoveel anders was dan nu. Het is
veel aardiger geweest. Brabant bestaat niet
meer, kun je met lichte overdrijving zeggen.
Dat vervult me met melancholie.
In m'n eerste veertien levensjaren woon
den we in een huis vlakbij een beek. Er lag
alleen een knollenveld tussen. Met vriendjes
damde ik die beek wel eens af met keien,
takken en zand. Daar waren we de hele mid
dag mee bezig. Het afdammen op zichzelf
gaf al veel plezier maar vooral de gevolgen
die het had: bovenstrooms liepen de akkers
onder water. Dan begonnen de boeren te tie
ren en te razen en kwam de veldwachter bij
ons waarna ik geweldig op m'n falie kreeg."
IJdelheid
Het was geen jongensdroom 'baas van het
land' te worden. Het is hem volgens eigen
zeggen overkomen. „Maar toen Uc eenmaal
premier was, vond ik het wel pakkend. De
macht niet, de verering wel. Ik ben zeker niet
ongevoelig voor Byzantinisme. Vandaar dat
ik in die jaren werd betiteld als zonnekoning.
Ik vond dat niet erg. Het heeft ook met ijdel-
heid te maken. Ik heb er een flink portie van
in me en worstel er niet mee. IJdelheid helpt
en hindert." Hij glimlacht vergenoegd.
„Taalgek als ik ben, ben ik nu gelukkig dat ik
een alliteratie heb bedacht Het helpt en het
hindert."
Geen van zijn drie kinderen praat zoals hij
praat. Het deert hem niet „Schoonheid kan
diverse gestalten aannemen. Het moet een
jas zijn die past." Pappa was er ook te weinig
om zijn obsessie met taal te delen. „Ik heb
een groot deel van het leven van mijn kinde
ren gemist. Toen ik in '71 als piepjonge mi
nister van justitie het nationale podium be
trad, was de oudste elf jaar. Met lichte over
drijving: eind '82 ben ik voor hen weer te
voorschijn gekomen. Mijn vrouw is de grote
held. Zij heeft de opvoeding al die jaren bijna
alleen voor haar rekening genomen. Ik besef
dat ik veel heb gemist, dat het onherstelbaar
is. Maar toch zou ik het weer zo doen. Mijn
kinderen verwijten me niets. We hebben een
hele goede band met elkaar."
Hij steekt nog een sigaartje op. Hij is grij
zer, maar even tanig als de Van Agt van twin
tig jaar geleden die op een rij foto's in zijn
werkkamer is afgebeeld in gezelschap van
paus, koningin en presidenten. Een kwieke
bijna zeventigjarige, bevreesd voor de ouder
dom. „Ik ben bang om totaal afhankelijk te
worden. Anderen tot last te zijn. Als uitein
delijk geheel ontluisterd herinnerd te wor
den. Je kunt wartaal gaan spreken, je herkent
je kinderen niet meer, je wordt incontinent,
je wordt vies. Nee, ik heb geen euthanasie
verklaring in mijn bureaulade liggen. Ik heb
contacten met artsen die deskundig zijn in
pijnbestrijding. Zij hebben mij ervan over
tuigd dat zo'n verklaring niet nodig is. Heel
veel kan worden gedaan met middelen van
palliatieve aard, morfine en zo."
Hij vindt houvast in het geloof, al heeft hij
het simpele beeld van de hemel uit zijn
jeugd losgelaten. Hij denkt wel dat er 'iets' is
na dit leven. „Natuurlijk twijfel ik wel eens.
Het is alleen aan de dommen en fanaten ge
geven nooit te twijfelen." Hij komt nog regel
matig in de kerk, bidt („het kan beter") en
„denkt wel" dat Jezus de zoon is van God.
Verruwing
Van Agt is vooral druk met aardse zaken. Mel
de 'vergroving en verruwing' van de samen
leving. „En dat is geen oude-mannen-syn-
droom. Ik geef u enkele voorbeelden. Op
steeds meer treintrajecten durven conduc
teurs niet meer te rijden. Dat kwam vijftien
jaar geleden niet voor. Ik noem u oudere
mensen, maar ook meisjes en vrouwen die
ervoor terugschrikken 's avonds de binnen
stad in te gaan. Niks geen oude-mannen-
syndroom! Dat was toen niet en nu wel! Het
zinloos gewéld. De agressie in het snelver
keer. De schreeuwtaal van zelfs iemand als
Youp van 't Hek. Het feit dat huisartsen
steeds meer agressie ontmoeten in de
spreekkamer. Niet alleen verbaal, wat al
schandelijk genoeg is, maar ook fysiek. Huis
artsen behoren tot de waardevolste dienst
verleners die dit land te bieden heeft Ik
maak me aanzienlijke zorgen over de vergro
ving. Het is een zichzelf versterkend proces.
Verruwing roept verruwing op. Rijdt eens
langs 's-herens wegen en kijk eens wat een
smeerboel je vindt in de bermen, vooral bij
op- en afritten. Plastic bekertjes, blikjes, wat
al niet. Ook dat is een vonn van verruwing.
Het is een symptoom van een mentaliteit die
zich ten kwade keert. In wezen komt het
neer op: ikke, ikke, ikke en de rest kan stik
ken. We praten elkaar aan dat het zo goed
gaat met Nederland. Materieel gaat het ook
fantastisch. Immaterieel gaat het buitenge
woon slecht! Hoe dit tij te keren? Ja, dan kun
je alleen maar algemene termen slaken als
opvoeding en onderwijs."
In '77 al sprak Van Agt zich uit tegen ver
loedering en voor een herstel van normen en
waaiden. Nu roept hij opnieuw op tot een
ethisch reveil. „Destijds is er heel weinig mee
gebeurd. Ik had toen de tijdgeest met volle
kracht tegen. Nu niet. De mensen praten vol
op over normen en waarden. Het is een ge
tapt onderwerp bij de media en in het parle
ment. Het is echt iets wat leeft en de gemoe
deren bezig houdt. Mijn bezorgdheid zal nu
veel verder resoneren dan in '77. Als steeds
meer mensen hun onvrede en bezorgdheid
tonen, zal er vanuit die brede basis een om
mekeer worden gelanceerd. Het CDA is de
enige partij, en dit is geen propagandalied
maar een feit, die verantwoordelijkheid tot
centraal thema maakt. Van mij mag het nog
stelliger en gedurfder. Soms is er een zekere
bangelijkheid om anderen te bruuskeren.
Het politieke bedrijf vertoont een drukken
de matheid. Echte debatten zijn er in het
parlement nog maar weinig. Bijna alles van
groot belang wordt geregisseerd in achterka
mertjes. Wat het CDA vroeger werd verwe
ten, doen de paarse partijen nu, maar dan in
veelvoud."
Het is allemaal minder dan toen. Brabant,
het parlement, de normen en waarden, het
taalgebruik in het NOS-joumaal, zelfs de
wielrennerij heeft aan glans verloren. „De
kwalijke verhalen over veelvuldig en ernstig
dopinggebruik hebben mij wel een knak ge
geven. Het heeft schade gedaan aan mijn oe
verloze genegenheid voor deze tak van sport.
Niettemin blijven het voor mij helden. Ik
schrap het woord heroïek niet uit mijn voca
bulaire."
Tussen de vele boeken in zijn werkkamer
is een plank vrijgemaakt voor schaalmodel
len van fietsen. „Ik had het daar straks met u
over emotie. Lance Armstrong. Zijn dapper
heid en vitaliteit ontroeren mij ook. Een ern
stig door kanker aangetaste jongen. De over-
lijdenskaarten waren bij wijze
van spreken al geschreven en
dan zó terugkomen... Dat grijpt
mij aan.
MONIQUE DE KNEGT