Etnisch verstoppertje spelen 235 ZATERDAG 15 JULI 2000 Grieks-Turkse tragedie van informele apartheid Een scène die bijblijft: 25 maart, Griekse onafhankelijkheidsdag. Over de brede boulevard voor het parlement, de Vouli, trekt een eindeloze stroom pantservoertuigen, parachutisten, kikvorsmannen, kanonnen en raketten voorbij. Er gieren gevechtsvliegtuigen over. Griekenland toont zijn parate kracht. Enthousiast wijst Aristides, een ex-militair, de tanktypes en raketten aan in een militair tijdschrift. ,,Zie je die tanks? Komen uit Thracië. Let op jongen, dat wordt nog eens ons Kosovo. Onze correspondent Hans Geleijnse in een apart stukje Griekenland. JJ ■"H rdal telt langzaam de vingers af. j Van tien naar één. 'Zeker weten?', vraag ik. Erdal knikt. „Ik ken maar één Grieks-Turks huwelijk. Jaren geleden was dat. Ze zijn heel snel naar Athene ver huisd." We bevinden ons in een visrestaurant in een buitenwijk van het stadje Komotini. De sfeer is gemoedelijk, het eten lekker. Griekse en Turkse gasten nemen het ervan. Het kan dus toch onder vijanden, samen gezellig uit. Erdals vriend Onur begint te lachen. „Jij kent de mensen niet. Het zijn allemaal aparte ta fels. Jij zit aan een Turkse." In Thracië, een stukje noordelijk Grieken- land ingeklemd tussen Bulgarije, Turkije en de Egeïsche Zee, moeten Grieken en Turken het leven delen. De Grieken hebben het voor - het zeggen. Volgens de wet, gebaseerd op het in 1923 tussen Turkije en Griekenland afge sloten Verdrag van Lausanne, mag de Turkse minderheid zich niet Turks noemen, maar 'moslim'. Van die moslims zijn er - vermoe delijk - meer dan 150.000, zo ongeveer de helft van de Thracische bevolking. Dat zijn lang niet allemaal Turken. In het bergachtige noorden van Thracië, in de na bijheid van de Bulgaarse grens, leeft een groep Slavische moslims, de Pomaken, die een aan het Bulgaars verwante taal spreekt. Ook de fikse zigeuner-minderheid in Thracië wordt gemakshalve onder de noemer 'mos lim' gevangen. De Griekse drijfveer voor deze 'moslimise- ring' ligt voor de hand. In Griekenland wo- nen Griekse burgers. Minderheden worden naar religie ingedeeld. De vorig jaar overle den onderminister van buitenlandse zaken Kranidiotis formuleerde die situatie ooit als- volgt: „De term Turks geeft hen een etnische achtergrond als Turken maar degradeert te gelijkertijd de minderheden die niet Turks zijn, zoals de Pomaken en Roma." Iets eerlij ker was de nomarch (provincieleider) van Thracië, Stavros Kambellis: „Turks refereert aan de Republiek van Turkije, niet aan een specifieke minderheid." Dit etnisch verstoppertje spelen grijpt diep in het leven van de minderheden. Erdal bij voorbeeld, zit in dienst, maar durft niet te zeggen dat hij Turks is. „Mijn meerderen we ten dat wel, wij krijgen ook geen verantwoor delijke posities. Maar hoewel ik Grieks staatsburger ben, voel ik me Turk, daar ver andert wetgeving niets aan." Verdeeld Zoals Erdal denken vrijwel alle Turken in West Thracië, het Griekse deel van wat de Turken Trakya noemen. Ze herinneren zich hun wortels. Per slot van rekening maakte geheel Thracië eeuwenlang deel uit van het Ottomaanse rijk. Toen dat uiteenviel, raakte Thracië verdeeld, een periode was het zelfs Bulgaars. Al in de 19de eeuw waren er volks verhuizingen van de verschillende etnische groepen, culminerend in de grote uitwisse ling van in Turkije levende Grieken met in Thracië levende Turken als gevolg van het verdrag van Lausanne. Van de 350.000 mensen die Grieks Thracië nu bevolken, rekent Griekenland dertig pro cent tot de 'moslim'-minderheid. De ironie wil dat Turkije, dat zich opwerpt als belan genbehartiger van de minderheid, het Griek se moslim-kunstje omdraait en alle in Thra cië levende minderheden het etiket 'Turks' opdrukt. Met twee staten die in gewapende vrede met elkaar leven, is Thracië dan ook een po tentieel kruitvat. Irma Batour, corresponden te van de Turkse krant Hurryet en CNN-tv in Athene: „Alles is met elkaar verbonden. Als er spanningen zijn over bijvoorbeeld Cyprus, krijg je ook problemen met de Griekse min derheid in Istanbul en de Turkse in Thracië." Maar vandaag de dag is er ogenschijnlijke rust. De socialistische Pasok-regering, en meer speciaal minister van buitenlandse za ken Papandreou, heeft gezorgd voor toena dering tot de Turken. Over de status van het gedeelde Cyprus wordt onderhandeld, het heeft er de schijn van dat beide landen seri eus proberen eeuwen rivaliteit te beslechten. „Het gaat me te vlug, ik vertrouw het niet", zegt schilder Ali Fevzi in Komotini, waar de meeste Turken wonen. „Ze moeten wel iets doen, want er is druk van de VS en Europa. Fevzi, vroeger onderwijzer aan een lagere school voor de Turkse minderheid, weet dat de Grieken wantrouwend blijven. „Ze den ken dat we het hier Turks willen maken. Maar ze vergeten dat oudere mensen zoals ik, in de oorlog voor Griekenland hebben ge vochten tegen Italië en Duitsland. Wij praten niet meer over verloren gebieden. Dat com plex hebben veel Grieken wel, die mijmeren nog vaak over herovering van het Klein-Azië dat ze ooit bezaten." Met Fevzi en musicus Halil Mustafa rijden we Komotini uit, door de vallei aan de voet van het Rodopi-gebergte. Halil (23) heeft me bij voorbaat gewaarschuwd: hij wil niet be trokken raken of in één adem genoemd wor den met 'al die klagende ouderen die in het verleden blijven steken en de toekomst niet willen zien'. Klaagzangen Het is afzien voor Halil die - een uitzonde ring - vloeiend Turks en Grieks spreekt. In het 50.000 inwoners tellende Komotini heb ben we eindeloze klaagzangen aan moeten horen van Turken die hun Turks-zijn niet mogen uitdragen in Turkse organisaties of eigen politieke partijen. Maar nu zijn we op weg naar een zelfkritische optimist, rijdend door een desolaat industriegebied, compleet met dreigende schoorstenen van eemrecy- cle-installatie. Vroeger bloeide hier de land bouw en tabaksteelt. Favzi: „De grond is ge woon afgepakt. Deels naar de universiteit van Komotini gegaan, deels gebruikt voor militair oefenterrein." De optimist heet Erdogan Sait, een ener gieke dertiger, burgemeester van het 1.200 inwoners tellende dorp Sosti en nog elf an dere kleinere, gezamenlijk goed voor 8.000 inwoners. De meeste van die dorpen zijn ge heel Turks, sommige gemengd, waarbij op valt dat de povere lage witte huisjes van Turkse families zijn en de soms protserige villa's van Grieken. „De meeste Turken ver dienen nog niet de helft van het inkomen van hun Griekse buren", vertelt Sait. Hij sig naleert twee problemen: „De economie en het onderwijs. Er zijn in Komotini en Xanthi slechts twee middelbare scholen waar Turk se kinderen naar toe kunnen. Het probleem is de taal. Op de lagere school leren ze alleen Turks. Thuis praten ze alleen Turks. De Griekse onderwijzers die hen Grieks moeten De Griekse protestzanger Thanassis Gaifillias (links) en musicus Halil Mustafa in Komotini. leren, zijn of van slechte kwaliteit of gewoon niet geïnteresseerd in les geven aan minder heden." Sait steekt de hand in eigen boezem. „Okay, er komt niet genoeg geld uit Athene, de lesboeken die we hebben, zijn totaal ver ouderd, maar ook de wil om te studeren ont breekt. Veel kinderen maken de lagere school af en gaan bij hun ouders op het land werken. Ik probeer ze te mobiliseren voor het voortgezet onderwijs, maar dan krijg je al snel te horen: ja, dat is Grieks." Vlak voor de parlementsverkiezingen dit voorjaar, kwam er enige verlichting omdat de Griekse regering toestemming gaf voor het sturen van extra leerboeken in het Turks en Turkse onderwijzers. Daarover was jaren lang ruzie gemaakt met de Turkse regering. „Het Griekse onderwijs is Turk-vijandig", zegt Halil. „We worden voortdurend gecon fronteerd met lesboeken die anti-Turks zijn en dat leidt natuurlijk tot wrijvingen met Griekse scholieren." Het onvermogen van de Griekse regering om tenminste goed tweeta lig onderwijs te verzorgen, heeft een ave rechts effect: Turkse Grieken zoals Halil, die door willen leren, zoeken hun heil bij hoge scholen en ander voortgezet onderwijs in Turkije. En dan zijn er de pesterijen. Sinds kort is art. 19 uit de grondwet gewijzigd, maar voor die tijd kon Turkse Grieken die naar Turkije of een ander buitenland vertrokken, zonder opgaaf van redenen het Griekse staatsbur gerschap worden ontnomen. Turkse organi saties, zoals de in 1928 opgerichte Associatie van Jonge Turken, hebben in Komitini het naambordje van de deur moeten schroeven omdat ze weigerden het etiket Turks door moslim te vervangen. Turken die een eigen bedrijfje willen beginnen worden door de bureaucratie duchtig dwars gezeten. Het is maar een voorbeeldje: Djahit Tsingour, een apotheker uit het naburige stadje Xanthi, werd door de Farmaceutische Associatie niet geaccepteerd als lid. Dat bete kent: geen eigen zaak. Al meer dan vier jaar vecht hij voor zijn recht. Ander voorbeeld: hoewel de Turken zich moslims moeten noemen, mogen zij sinds 1990 niet meer hun eigen geestelijke leiders, de moefti's, benoe men. De staat heeft dat recht in eigen hand genomen en 'tegen-moefti's' benoemd. Ge volg: de door zijn eigen achterban gekozen moefti Serif van Komotini kreeg van het Eu ropese Hof gelijk. De gekozen moefti van Xanthi, Mehmed Emin, wordt om de haver klap voor de rechter gedaagd en veroordeeld. Dertien rechtszaken heeft de overheid al te gen hem gevoerd, omdat hij het geestelijke ambt onwettig zou uitoefenen. Vrees Burgemeester Sait, voorstander van integra tie in de Griekse samenleving met behoud van Turkse identiteit, vreest door de combi natie van economische achterstelling en dis criminatoire pesterijen radicalisering van de jongeren. Het Griekse image als lidstaat van het democratische Europa loopt er boven dien deuken door op. Wat helpen verwijzin gen naar Turkse mensenrechtenschendin gen of discriminerend optreden tegen de kleine Griekse minderheid in Istanbul als in eigen huis geen orde op zaken wordt ge steld? Eind vorige maand werd Griekenland op nieuw veroordeeld door de Mensenrechten commissie van de Raad van Europa voor ra ciale en religieuze discriminatie van minder heden. In het rapport wordt ondermeer ge- -l-i f S' f Bulgarije Gri TurklJ' si: Ss-A* L Turkije P JU Komotini Xanthi o Griekenland ff ,/A Ster INFOGRAFIFK RLV. FvG, GN hekeld dat 'moslims van West-Thracië be perkingen van vrijheid van meningsuiting er varen' en hun eigen charitatieve en privé- stichtingen niet kunnen besturen. Als posi tief wordt opgemerkt dat de Griekse regering de 'bedoeling heeft om geleidelijk Turkstalig onderwijs en onderricht in de koran te intro duceren in het middelbaar onderwijs'. Een zaak van lange adem dus. Maar hoe lang kun je twee bevolkingsgroepen in infor mele apartheid laten samenleven zonder dat het fout gaat? In het saaie Komotini, waar de Turkse kashba in de oude stad de meest bruisende wijk is, zijn er eenlingen die het te langzaam gaat. Aris Batris bijvoorbeeld, eige naar van muziekbar Alavastron. Terwijl Janis Joplin haar verlangen naar een Mercedes Benz uitschreeuwt, geeft Batris aan dat de mogelijkheden beperkt zijn. „Er komen hier jongeren uit beide groepen. Maar verschil lende keren zijn vernielingen aangericht. Een keer is de bar zelfs in brand gestoken." Batris kent maar èèn manier om verder onheil te bezweren. „Ik voorkom dat er tus sen de gasten over Turks-Griekse problemen wordt gediscussieerd. Dat gaat altijd fout. Voor mij is het enige verschil tussen beide groepen het geloof." We gaan met Halil naar het dorpsplein. Hij toont de CD van zijn Grieks-Turkse groep, die uit eerbetoon aan de geïntegreerde mu ziekbar ook Alavastron is genoemd. De CD, een mengeling van pop, Turkse en Griekse muziek, is opgedragen aan 'iedereen die oren heeft om te horen'. „We zingen niet om de mensen te schei den, maar om ze samen te brengen", citeert Halil de Griekse componist Nikos Ksilovris. De nestor van de band, de vooral in de jaren zeventig populaire protestzanger Thanassis Gaifillias, schuift aan en drinkt een biertje mee. De 53-jarige bard zit nog vol idealisme. „Thracië hoeft geen Kosovo te worden. Het kan juist de gouden brug zijn tussen Turkije en Griekenland", zegt hij. HANS GELEIJNSE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 43