Van zeebonk tot schipper naast God ZATERDAG 24 JUNI Willem van der Kooi beantivoordt late roeping als priester Veel mensen in de Amsterdamse Pijp herinneren hem als de getapte kastelein van The Jolly Roger. Zeer gezien was Willem van der Kooi bij zijn stamgasten, totdat hij besloot het ruime sop te kiezen als zeezeiler. Ver afgedreven van de RK-kerk ging hij zich meer dan eens te buiten aan door God verboden dingen, al past hij ervoor daarover in details te treden. Een ernstig hartinfarct en het daarna ontvangen Sacrament van de Ziekenzalving brach ten hem tot inkeer. Hij werd vorige week zaterdag in de Sint Bavokathedraal in Haarlem door monseigneur Punt gewijd tot priester; zondag preekte de 58-jarige Rotterdammer van geboorte voor het eerst zijn passie voor de Heer tijdens een mis in de Onze Lieve Vrouwe Kerk in Amsterdam. Hoe een stoere zeebonk schipper naast God werd. „Ik ben geen late roeping, ik ben een late antivoorder en dagelijks verbaasd over mezelf. De kroegtijgers van het Amster damse café Tati zijn dezelfde stamgasten als die van café The Jolly Roger. Niet vreemd overigens, het lokaal heeft in de loop der jaren alleen een andere naam gekregen. De makers van het NPS-programma Urbania brachten een paar van die doorknede barkrukplakkers onlangs in beeld, naar aanleiding van de diakenwij ding van Willem van der Kooi in de kapel van O.L. Vrouwe ter Nood in Heiloo. Zo maar wat stemmen aan de toog: „Hij was een hele eigenzinnige man, anti-autoritair en sympathiserend met de krakersbeweging. Daarom vind ik het zo eigenaardig dat-ie zich heeft onderworpen aan het gezag van de katholieke kerk."(..) „Hij is milder geworden. Vroeger kon Wil lem je botweg buiten zetten, omdat de reke ning nog niet was betaald. Nu geeft Willem, als hij langs komt, nog wel eens een pilsje weg."(..) Vermoedelijk loom van de hitte hebben de heren op de snikhete middag dat Van der Kooi vanwege een fotosessie een sentimental journey naar zijn oude dranklokaal maakt weinig toe te voegen aan wat ze eerder reeds voor de camera hebben gezegd. De verwon dering over de stap die de vroegere uitbater van hun stamkroeg heeft gezet was er en is er nog steeds. Het scheelt dat Van der Kooi zelf ook dagelijks oprecht verbaasd naar zichzelf kijkt. En öf hij een geestelijke salto mortale heeft gemaakt! „De wegen des Hee- ren zijn ondoorgrondelijk, dat blijkt maar weer. Je kunt wel zeggen dat ik een tamelijk vrijgevochten jongen was. Politiek zeer links, zeg maar bloedrood. Iemand met een anti- autoritaire inslag. Stemde PSP, en sympathi seerde met de krakersbeweging. Nu hoor ik nergens meer bij, politiek. Ik zie geen partij, waarbij ik me volledig zou thuisvoelen." De Pijp begroet hem joviaal, op zijn beurt zwaait priester Willem de buurt rondborstig gedag. Katholiek of niet, heel wat van die in nemende types uit de markante volksbuurt waren zondag present in de Onze Lieve Vrouw Kerk aan de Keizersgracht, waar Van der Kooi daags na de priesterwijding zijn al lereerste mis opdroeg. In zijn preek biechtte de neomist op hoe hij begin 1992 tot inkeer kwam, nadat hij was getroffen door een vrij ernstig hartinfarct. „Ik ben in het Sint Lucas- ziekenhuis terechtgekomen. Daar begon ik opeens te verlangen naar het Sacrament van de Ziekenzalving. Ik blijf beweren dat een en ander heel wonderlijk op me uitwerkte. Het was de ziekenhuispastor, pater Van Beuse- kom heette die man, die mij dat Sacrament heeft toegediend." Late roeping Zijn grootmoeder is hem al lang ontvallen, maar nog dagelijks staat zij helder voor zijn geest. Een privé-heilige heeft Van der Kooi haar in zijn eerste preek genoemd, evenals de verscheiden bisschop Henricus Bomers, die hem naar het priesterschap praatte. In de Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Kerk intro duceerde hij de beminde gelovigen en ande re belangstellenden postuum zijn geliefde oma, die 45 jaar geleden vroom de hoop uit sprak dat Willem nog eens dominee zou worden. Haar kleinzoon is uiteindelijk pries ter geworden. En Willem weet zeker dat ze enthousiast zou hebben gereageerd op zijn late roeping. Correctie: „Ik ben een hele late antwoorder. Mijn eerste priesterroeping heb ik in de jaren zestig gevoeld." Zijn oma van vaderskant was van her vormden huize. Willem oorspronkelijk ook. De weg naar het priesterschap heeft ze hem derhalve niet gewezen, maar naar eigen zeg gen heeft ze hem wel met christelijk besef gevoed. „Zij was de goedheid zelve, die mij een christenoor leende. Maar in mijn jeugd heb ik, hoewel hervormd gedoopt, nooit een bijzondere binding met de kerk gehad. En al helemaal niet met de katholieke. Maar in mi litaire dienst trok ik als vaandrig, gelegerd te Assen, op met een collega-cornet en diens verloofde. Dat stel kwam net als ik uit Rotter dam, en ze waren zeer katholiek. Ik vroeg me dikwijls af waarom de katholieke kerk hen zo bezig hield. Uit nieuwsgierigheid ben ik naar missen gegaan. Met hen en ook zonder hen." Als prille twintiger vond Willem de liturgie in één woord prachtig. Dat er Latijn werd ge sproken liet niet na een enorme indruk op hem te maken. „Ik ben me gaan afvragen wat nu precies het verschil was tussen wat het katholicisme inhield en wat ik in mijn jonge jaren had meegekregen. Gaandeweg ben ik in de ban van de kerk geraakt. Naar ik toen dacht ben ik op rationele gronden naar het katholieke geloof gedreven. Zonder Christus was het volgens mij niet mogelijk een goed mens te zijn. Die opvatting hing ik aan in 1962, direct na mijn diensttijd. Ik moest, zoals het heette, overgedoopt wor den. omdat het toen niet zeker was of het hervormd doopsel wel geldig was. Ik ging nog een stap verder, en eigenlijk een stap te ver. Ik vond dat de beste manier om katho liek te zijn was door priester te worden. Nu vind ik dat je reinste onzin, slaat helemaal nergens op. Maar ik volgde die weg aanvan kelijk wel. Ik schreef me in voor het Europa Seminarie, een in Meerssen gevestigde school ter voorbereiding op een priesterroe ping in het buitenland In Nederland hadden we in die tijd namelijk een groot priester overschot. Maar op het laatste moment, aan het begin van de cursus, heb ik laten weten er toch vanaf te zien. Ik kreeg in de gaten dat het niet echt mijn roeping was. Veel later is gebleken van wel, maar toen had ik het idee dat een priester zo heilig moest leven dat het voor mij onmogelijk was dat op te brengen. Gaandeweg verloor ik de kerk uit het oog." Horecaleven Wat aan de priesterwijding van Van der Kooi, die onder meer sjeesde als student economie en ook nog anderhalf jaar voer op de Hol land Amerika Lijn, allemaal niet vooraf is ge gaan. Van hem kan veel worden gezegd, maar niet dat hij zijn leven in opperste saai heid heeft doorgebracht. Van trouwen is het nooit gekomen, maar het is waarachtig geen leven in celibaat geweest. Het tegendeel van een heilig boontje, dat op z'n tijd welzeker zondigde tegen de Tien Geboden, al wenst meneer de priester daarover niet in details te treden. „In 1972 ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik kon daar bij toneelgezelschap Globe aan de slag als staflid. Daar heb ik een goeie tweeënhalf jaar gezeten. Globe ging naar Eindhoven, ik bleef in Amsterdam. Toen overleed mijn vader, in 1975. Ik kreeg een er fenisje, net genoeg om een cafeetje van te kopen. Heb ik gedaan met mijn goeie vriend Karei, die de inventaris inbracht. In 1976 zijn we open gegaan. Met redelijk succes. Veel mensen van de markt kwamen er, van de Al- bert Cuyp. In 1983 ben ik eruit gestapt en heb mijn aandeel overgedaan aan Magda, die het compagnonschap van Karei had overgenomen. Ik had genoeg van het hore caleven. Bovendien was er dat verlangen een grote zeiltocht te gaan maken. Mijn vader was dat ook al van plan geweest, eind jaren zestig. Hij had een boot gehad, waarop ik leerde zeilen. Die heette The Jolly Roger. Als hommage aan mijn vader heb ik het café naar de boot van mijn vader genoemd." „In 1983 ben ik van wal gestoken met het idee een jaar of twee weg te blijven, al bleef de bestemming in het vage. Jarenlang heb ik ervan gedroomd de wereld rond te zeilen. Maar dat bleek een te dure opgave. Er had zo veel geld bij gemoeten om grote schades te repareren. Dus, ik dacht wat dichterbij huis te blijven. Mijn keuze viel op de Canarische Eilanden. Ik wilde graag de kant van de zon op. Tenerife was mijn uitvalsbasis. Maar er was ook nog het eiland Gomera, waar geen vliegveld was, maar waar veel jonge rugzak toeristen naartoe wilden. Die waren dus aan gewezen op een scheepsverbinding. Nu was er een pont, en daar probeerde ik stiekem mensen van weg te lokken. Ik hield er een vast tarief op na. Volwassenen moesten zes tig procent van de pontprijs betalen, en voor kinderen daarentegen het dubbele omdat die Jastig waren aan boord. Na vijf jaar was de boot toe aan een grondige revisie, die ik financieel niet kon opbrengen. Vandaar dat ik in 1988 in Nederland ben teruggekomen. Van een makelaar kreeg ik de tip dat in Fries land, in Workum een café-restaurant te koop stond voor een interessante prijs. Heb ik ge daan. Achteraf had ik dat beter niet kunnen doen. Ik kon er eigenlijk nooit aarden. Let wel: 's zomers is het er hartstikke leuk. Maar 's winters... Het lijkt wel of alles daar bevro ren is. Bovendien kreeg ik er mot met de on derwereld van Workum. Die kerels vochten hun onderlinge ruzies wel eens uit in mijn zaak. Op een gegeven moment werd ik dat meer dan zat. Ik heb ze de toegang gewei gerd. Omdat ze mijn zaak niet in mochten, ben ik vervolgens inelkaar geramd. Ik kreeg er schoon genoeg van. Dacht: hier moet ik weg. Weg, weg, weg. Uit dat griezelige kouwe hoekje van Nederland. Terug naar Amster dam hoefde niet eens. Maar ik raakte er uit eindelijk wel verzeild." Hartinfarct De hele affaire had Van der Kooi emotioneel en financieel behoorlijk aangegrepen. In an derhalf jaar tijd was hij tegen een sof van veertigduizend gulden aangelopen. „Ik was niet failliet, nee. Dat heeft mijn familie geluk kig voorkomen door mij financieel op te van gen. Ik kon me verdienstelijk maken door de administratie te gaan doen van het café van mijn vriend Karei. Dat heb ik gedaan tot ik werd getroffen door een ernstig hartinfarct. Ik dacht dood te gaan. maar na de zalving voelde ik me wonderbaarlijk rustig worden in het Lucas. Het had een troostrijk effect op me." „Toen ik aan de beterende hand raakte, zag ik wel in dat werken in de horeca voor mij niet meer was op te brengen. Ik ben naar de Onze Lieve Vrouwe Kerk gegaan om te vragen of ik niet kon helpen als vrijwilliger. Ik wilde dolgraag iets terugdoen voor de kerk, die mij toch maar weer had aangeno men. Ik besprak een en ander met de toen malige rector, die mij adviseerde naar de bis schop te gaan. Ik zei nog van dat doe je niet zo maar even. Maar de rector zegde toe wel even te bellen. En de volgende dag kon ik al bij monseigneur Bomers terecht. Heel infor meel. Ik was veel te vroeg, ruim een half uur. Omdat het pijpenstelen goot, liet de huis houdster mij binnen. Ik werd naar een prachtige zaal geleid, waar ik timide ben gaan zitten. Even later werd op de deur ge klopt. Toch al op van de zenuwen vond ik het te ver gaan om in het huis van de bis schop 'binnen' te roepen. Dus ik hield mijn mond. Er werd nog een keer voorzichtig ge klopt en al even voorzichtig ging de deur open. Was het bisschop Bomers zelf, die zijn hoofd om de deur stak. Hij stelde zich voor. En ik moest het hem vooral niet kwalijk ne men dat hij op pantoffels liep. Hij had de laatste tijd zo'n last van zijn voeten. Ik werd naar zijn kamer genood. Ik werd volledig ontwapend door de man. Hij schonk thee in. En hij stelde gerichte vragen over mijn verle den." Priestertekort Uit de antwoorden die de vroegere kastelein gaf, maakte monseigneur Bomers op van doen te hebben met een late roeping. Of be ter gezegd: met een roeping die vele jaren had gesluimerd. De bisschop wilde wel pro beren Van der Kooi op de parttime diaken opleiding te krijgen. „Ik dacht: nou, na drie jaar studie ben ik een aardig eind op streek qua leeftijd. Maar de bisschop zag geen be zwaar. Integendeel, hij ging nog een stap verder met het voorstel priester te worden. Ik stond paf en wees hem erop al drieënvijftig te zijn. Maar Bomer vond dat geen belem mering. Zo hoog was dus de nood in de ka tholieke kerk. Want ik ben realistisch genoeg om te zeggen nooit in aanmerking te zijn ge komen als het priestertekort niet zo hoog was geweest." Willem van der Kooi besloot na enige be denktijd de weekendopleiding voor late priesterroepingen te volgen. Eerst vier jaar in Bovendonk in het Brabantse Hoeven, nader hand tweeënhalf jaar op het seminarie in Vo gelenzang. Trouw en liefde hoopt hij de kerk als priester te kunnen bieden. Aangezien hij in de horeca als geen ander met mensen leerde omgaan, gelooft hij dat zijn kroeg baasverleden daarbij geenszins contrapro ductief werkt. „Ik hoop de mensen ook een beetje te kunnen terugbrengen naar de sa cramenten. Naar bijvoorbeeld de biecht, die tegenwoordig minder in tel is. Wat ik ook erg hoop is dat de gezinnen wat christelijker gaan leven. De catechese is er bijna volledig uit. Vrijwel geen kind is daarvan nog op de hoogte. De frisse wind van Vaticanum II is hier te lang blijven waaien. Die van het twee de Vaticaans concilie in de jaren zestig. Er zijn zoveel dingen volkomen verkeerd uitge legd dat iedereen op een bepaald moment dacht dat de kerk geen regels meer kende. En dat de kerkelijke wetten veronachtzaamd konden worden. Ik zal een voorbeeld noe men. De liturgie is tegenwoordig in het Ne derlands, daar heb ik mij mee verzoend in tussen. Maar het grondidee van Vaticanum II was: het Latijn blijft de taal van de kerk, ten zij het pastoraal beter uitkomt de volkstaal te gebruiken. Meteen na het ingaan van die wetten is het Latijn-volledig overboord ge gooid. Van de ene op de andere dag. Dat is nooit de bedoeling geweest. Als je nu de situ atie wilt herstellen naar wat echt uit Vatica num II is gekomen, dan heet je conservatief of zelfs reactionair te zijn. Daar moet ik me tegen wapenen. Dat in de toekomst mij dat verwijt zal worden gemaakt." Dat hij vanwege de deconfessionalisering en de ontzuiling niet zelden gedoemd zal zijn tegen de wind in te preken, calculeert Van der Kooi in. „Maar apostel Paulus heeft ons op het hart gedrukt: breng het evangelie, zeg de waarheid, vermaan de mensen, ook als je niet welkom bent. Dat is een deel van het lijden, en daar zijn we voor gewaar schuwd. Zal niet altijd even makkelijk zijn. Maar ik hoef het niet alleen te doen, sta niet namens mezelf het evangelie te verkondigen. Het is van een Ander. Ik hoop eraan te mo gen bijdragen dat de mensen wat vaker een mis komen bijwonen." Binnen het bisdom Haarlem hoopt pries ter Van der Kooi ergens in het ouderpasto raat terecht te komen. Maar als herder heeft hij bisschop Punt te gehoorzamen en als zijn kerkelijke leider meent dat hij op een paro chie harder nodig is, zal hij 'met plezier' zijn taak vervullen. Deo volente tot zijn zeventig ste. De benoeming valt pas over een jaar te verwachten, tot zolang woont Van der Kooi in Heemstede in de witte villa van Hageveld. „We hebben hier een corveeregeling. D'r wo nen vijf mensen, dus eens in de vijf weken moet ik keuken en toilet schoonmaken. Op de dag van mijn priesterwijding was ik weer aan de beurt. Ik heb geen seconde overwo gen te ruilen. Ik achtte het goed voor mezelf nog eens met de neus op mijn eigen nederig heid te worden gedrukt." GERARD VAN PUTTEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 48