'Ik heb 's avonds geen trek in zo'n enquête' Samenvoegen van gemeenten niet zaligmake Meningen EK-gekte of EK-vreugde EURO 2000 Neerlandica Judit C doet Multatuli onrech, WOENSDAG 14 JUNI 2000 945 De pagina 'Meningen' staat open voor alle lezers. Bij uw brief gaarne vermelding van onderwerp en publicatiedatum van het artikel waarop u reageert. De redactie kan brieven bewerken, bekorten of weigeren. Allee met een volledige adressering komen voor plaatsing in aanmerking. Bijdragen sturen naar: Leidsch Dagblad, postbus 54, 2300 AB Leiden, of faxen naar: 071 - 5321921, of e-mailen naar: redactie.ld@damiate.tn UITGELICHT Je zou het bijna vergeten, maar tolerantie is niet alleen iets waar minderheden recht op hebben, ook een meerder heid mag het verwachten. Toch staan alle media bol van de commentaren, columns en interviews waarin al dan niet des kundige betrok kenen soms ver gaand uitvaren tegen het Euro pees kampioen schap voetbal. De gekte wordt elke keer groter! Hoe is het moge lijk dat een land zo massaal aan zo n onbedui dend evenement verslingerd raakt? Moet je zo'n EK wel houden als er zoveel veilig heidsmaatregelen nodig zijn? Vra gen, vragen, vragen. En zoals vaak is het gemakkelijker de vragen te stellen, dan de ant woorden te geven. Een bescheiden poging. Voet bal is een prachtig spel en er is nauwelijks een gebeurtenis te bedenken waar zoveel men sen zich bij betrokken voelen en zoveel mensen ook een feest van willen maken als een EK of een WK. Voetbal op zijn aantrekkelijkst zag je bijvoor beeld afgelopen maandag in het duel tussen een doorge winterd elftal als het Engelse en het relatief onbekende team van Portugal. De doel punten vlogen je om de oren. Na een halve eerste helft leken de Engelsen als verwacht met de winst te vertrekken, maar halverwege de tweede helft waren de rollen omgedraaid. Alleen met kerst zie je in en om het huis net zoveel versie ring als nu bij het EK. Bij het eerste feest echter is de relatie met de te vieren gebeurtenis in de meeste gevallen ver te zoeken. De kerstboom en alles wat er bij hoort, staat immers Belgium -The Netherlands minstens zo vaak bij een on gelovige als een gelovige thuis. Voetbalonverschilligen zul je daarentegen niet in het oranje aantreffen. Inhoud en vorm gaan bij dit feest naadloos in elkaar over. Moetje zo'n feest laten verstoren of zelfs maar afschaf fen onder druk van de dreiging van vandalisme? Dat lijkt me eerlijk ge zegd nauwelijks een vraag. Rege ringen van be schaafde landen wijken niet voor terreur, maar doen juist hun uiterste best om die terreur te bestrijden. Dat mag best wat kos ten. Als een goed georganiseerd, rijk land als Nederland niet meer bereid is om een evenement te organi seren waar zoveel mensen plezier aan beleven, dan pas is er iets goed mis. Laten we eens van een opti mistisch scenario uitgaan. Na melijk dat we mooie wedstrij den te zien krijgen, met een maximum aan feest en een minimum aan narigheid. En dat dat laatste mede te dan ken is aan een gedegen voor bereiding door de autoritei ten. Wat is er dan nog mis met Euro 2000? Toegegegeven: iedere vergelij king gaat mank, maar aan de komende vakantieperiode be leven ook miljoenen mensen plezier. Er komt heel wat voor kijken om die jaarlijkse uit tocht in goede banen te lei den. Toch is er niemand die serieus overweegt de vakantie maar af te schaften, omdat het zoveel kost of omdat zoveel mensen gek opkijken van de wijze waarop anderen vakan tie vieren. TON VAN BRUSSEL HOOFDREDACTIE „Vijfentwintig jaar rust. Ophouden met praten over gemeentelijke herin delingen. Niet meer woorden verspil len aan regio's en provincies. Geen discussie meer over een wel of niet geko- zen burgemeester. Stop! Stilte! Er wor den enorme hoeveel heden papier gepro- dueerd om te beschrijven hoe het werk moet worden gedaan. Maar over de feitelijke inhoud van het werk zelf gaat het niet of nauwelijks." Dit zegt Han Lammers in het OPINIE CJ. (Cor) de Ronde is burgemeester van Voorhout. In een van zijn vorige functies was hij burgemeester van Putte, een gemeente die in zijn tijd werd heringedeeld. Naar aanleiding van de recent opgelaaide discussie over de zelfstandigheid van Warmond, schreef De Ronde - op verzoek van deze krant - een opinie over gemeentelijke herindeling. maandblad van de BNG (jan. 1999). „Laten we het voorlopig maar eens doen met de middelen die we heb ben." Voor hem een belangrijke reden om een moratori- um van 25 jaar op de reorganisatie drift voor te stellen. Lammers doet een nogal ongenu anceerde uitspraak, maar toch. De af gelopen vijfentwintig jaar is er be hoorlijk gerammeld aan het huis van Thorbecke. Ondanks alle pogingen tot verbouwing staat het huis er nog altijd en zal het volgend jaar zijn 150-jarig bestaan zeker wel halen. Het is niet gering welke bestuurs vormen en wat al dies meer zij de af gelopen 25 jaar de revue zijn gepas seerd. Het is inderdaad nagenoeg alle maal 'gepasseerd': het Openbaar Li chaam Rijnmond, de mini-provincies, de 'agglomeratieraden', de stadspro vincies, de B.O.N.-gebieden, het 44 gewestenplan. Allen hebben kennelijk niet het resultaat opgeleverd wat men verwachtte bij het instellen van al de ze bestuursorganen, mede door een geringe bereidheid tot medewerking van de partners, wellicht angst voor verlies van autonome bevoegdheden, de discussie over een vierde bestuur slaag en/of democratische legitimatie. Wat nog niet is gepasseerd, is de wens om het aantal gemeenten in ons land te verminderen. In een groot aantal provincies hebben de afgelo pen jaren grootschalige herindelings operaties plaatsgevonden waardoor het aantal zelfstandige gemeenten drastisch is gedaald. Van ruim 1200 bij de 'oplevering' van het Thorbecke-huis in 1851 tot ruim 500 nu, waarvan 95 in onze pro vincie Zuid-Holland. De bestuurlijke dichtheid hier is dus groot, maar ook de bevolkingsdichtheid in onze pro vincie is groot. Die bestuurlijke dichtheid en het grote aantal gemeenten in Zuid-Hol land is ook de voormalige minister van binnenlandse zaken, Bram Peper, niet ontgaan. Reden waarom hij de zogenaamde 'Stuurgroep krachtige gemeenten' heeft ingesteld die inmid dels onderzoek heeft gedaan in onze regio, 'regio-foto's' heeft gemaakt en gesprekken met gemeentebestuurders heeft gevoerd. Dit allemaal om te on derzoeken of de bestuurskracht, wat je daar dan ook onder mag verstaan, voldoende is voor de komende vijfen twintig jaar. Vreemd is dat ons provinciaal be stuur in aanvang nagenoeg niet be 'De bestuurlijke dichtheid en het grote aantal gemeenten in Zuid-Holland is ook de voormalige minister van binnen a Bram Peper niet ontgaan'. archieffoto dia trokken werd, terwijl toch het primaat voor dit soort zaken bij de provincie ligt. In ieder geval zolang de Wet Arhi (Algemene regels herindeling) niet is gewijzigd. Ondertussen heeft ons provinciaal bestuur een startnotitie vervaardigd: 'Waar ligt de grens', waarin uitvoerig wordt ingegaan op een aantal aspec ten van bestuurlijke samenwerking en - terecht - vooral de noodzaak ervan; met als ultimum remedium het sa menvoegen van gemeenten. De noti tie ademt een genuanceerde en zorg vuldige benadering uit. Wellicht ook ingegeven door het feit dat er een aantal - al dan niet - we tenschappelijke onderzoeken heeft plaatsgevonden naar de effecten van gemeentelijke herindeling. Eén van die onderzoeken, uitgevoerd door de vakgroep bestuursrecht en bestuurs kunde van de Universiteit Groningen en neergelegd in een uitgebreide stu die 'Effecten van herindeling', is niet écht positief. Uit het onderzoek blijkt dat op de belangrijkste kerntaken en beleidsterreinen de heringedeelde ge meenten aanzienlijk slechter scoren dan die gemeenten die zelfstandig zijn gebleven. De herindeling leidt op zich tot meer beleidsambities, doch deze aspiraties hebben zich nauwe lijks of niet kunnen vertalen in betere plannen. Hoe dan verder? De notitie van de provincie is mijns inziens een goed uitgangspunt voor verdere discussie over de bestuurlijke kaart in Zuid- Holland. Het moet daarbij niet alleen gaan over de p'osities van de gemeen ten, maar vooral ook hoe inhoud en vorm te geven aan regionale en inter regionale samenwerkingsverbanden. Het leven houdt tenslotte niet op bij de gemeentegrens. Gemeenten moe ten zich, samen met het provinciaal bestuur, verantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling én uitvoering van 'bovengemeentelijke' zaken, zonder verstrikt te raken in een meenschappelijke regeli over nauwelijks enige rej te Een uitdaging om te nieuwe samenwerkings If nieuwe bestuurlijke meitrc matisch, klein wanneer h - groot als nodig voor een effectieve aanpak van dl waar de gemeenten én i zich voor geplaatst zien. ken op basis van spec d zonder oogkleppen, dus i eikaars noden en belang t sief en probleemoplossei c gelijke benadering kan tc e; te resultaten leiden. Kortom: het samenvoe meenten lijkt niet zalign bovendien onomkeerba voorkeur: héél voorzicht! egeltjes. CJ. DE RONDE ei Nederland is enquêtemoe. Serieuze enquêteurs krijgen geen voet meer tussen de deur en telefonisch zijn hun kansen nog kleiner. Soms werkt maar de helft van de ondervraagden mee. Dat was de aanleiding voor een symposium, vorige week in Amsterdam, over die non- respons. Want wat vindt de zwijgende helft? Hoe bereik je die alsnog, of is dat onbegonnen werk? En is het allemaal de schuld van de spaarplanverko- pers, die altijd onder het eten bellen? W. Heiser, hoogleraar metho den en technieken bij de stu die psychologie aan de Univer siteit Leiden: „Er is een slecht onderscheid tussen commerci ële instellingen en het meer se rieuze onderzoek. Volgens mij moeten onderzoekers meer aan klantgerichtheid doen. Telefo nisch enquêteren is misschien niet de manier, je moet probe ren een relatie op te bouwen. Eerst over koetjes en kalfjes be ginnen en dan laten merken dat je echt geïnteresseerd bent in iemands mening. Daar zijn de meeste Nederlanders wel ge voelig voor. Het is voornamelijk een centenkwestie. Bij de men sen langs gaan, de enquêteurs goed trainen, niet akkoord gaan met afgepoeierd worden, het blijven proberen. In weten schappelijke publicaties wordt altijd vermeld hoeveel non-res pons er was, maar dat laat men in het persbericht vaak weg. Dat is niet zo netjes. Wat ik zelf doe? Ik laat snel weten dat ik geen interesse heb, als ze me voor de tiende keer de Haag- sche Courant proberen aan te smeren. Aan de Elsevier-enquê- te over het wetenschappelijk onderwijs heb ik de eerste keer niet meegedaan. Maar toen ik zag hoe ze het deden, heb ik de tweede keer mijn mening wel gegeven." I. Stoop, hoofd afdeling Infor matievoorziening en Automa tisering van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), in NRC Handelsblad, over een onderzoek uit 1995: „Moeilijk bereikbaar waren bewoners van de drie grote steden, van flats, 18- tot 34-jarigen, alleenstaan den, hoger opgeleiden en men sen met een baan. Het zijn dui delijk andere mensen. Maar dat hoeft nog geen vertekening in te houden. Na weging van de totale groep naar algemene kenmerken van de Nederlandse bevolking verdwijnen de ver schillen praktisch geheel. Een hele geruststelling." Karin Bekker, voorlichter van de gemeente Alphen aan den Rijn: „Onze stadspeiling heeft altijd een respons van 75 tot 80 procent en daar zijn we heel te vreden mee. Het is een schrifte lijke enquête, met vragen over de leefomgeving. Er zit een toe lichting bij waarom we het doen en hij wordt op afspraak thuis opgehaald, eventueel ook 's avonds. Of dat dé manier is? Hij werkt voor ons heel goed. Maar het onderwerp is ook be langrijk. Ik zou zelf zeker mee doen, maar ik ben nog nooit aan de beurt geweest. Ieder jaar worden vierduizend adressen geselecteerd en ik ben daar nog nooit bij geweest." P. Bel, Katwijker (dinsdag, 18.30 uuur): „Ik zou waar schijnlijk niet meedoen. Het hangt ervan af, maar meestal niet. Iets van de gemeente? Ook niet. En ik zit nou voetbal te kij ken." Een woordvoerder van Heine- ken in Zoeterwoude: „Wij mer ken bij telefonische enquêtes, zowel onder consumenten als business-to-business, dat er iets minder enthousiast wordt ge reageerd. Maar relatief doen we het nog niet slecht. Bieronder- zoek en imago-achtige enquê tes vinden de mensen nog wel leuk. Als ze mij persoonlijk bel len, hangt het ervan af. 's Avonds heb ik er meestal geen trek in. Overdag eigenlijk ook niet. Ik heb laatst wel aan een onderzoek op straat meege daan. Dat ging over geuren. Ik vond het wel een leuk onder werp. Maar toen was ik ook met vakantie, dus ik had veel tijd." Uit het Leidsch Dagblad van 27 april jl: „Uit een telefoni sche enquête blijkt dat bijna dertig procent van de benader den altijd geïrriteerd is door dit soort onderzoeken. De overgro te meerderheid is niet van plan in de toekomst aan de bel-en- quêtes mee te doen. De onder zoekers van de TU Delft en de Erasmus Universiteit kregen het, door te veel nee-zeggers, niet voor elkaar een a-selecte steekproef te krijgen. Wel heb ben zij ontdekt dat weigeraars veelal ouder zijn, hoger opge leid en een hoger inkomen heb ben. Daardoor komt de repre sentativiteit van onderzoeken in de knel, vrezen de onderzoe kers. De meeste weigeraars van de enquête over de enquête doen niet mee omdat ze geen interesse hebben of geen tijd. Slechts 13 procent van de ge- belden weigert op inhoudelijke gronden." J. van Bellen, Leiden (dinsdag, 18.35 uur): „U bent verbonden met het automatisch antwoord apparaat..." Stoop (SCP) opnieuw, over on derzoek dat het Planbureau gaat doen onder de 'totaalwei geraars': „Je stuurt er je beste enqueteurs op af, je traint je mensen om de meest uiteenlo pende tegenwerpingen te pare ren, indien gewenst spreek je in een café af, een financiële ver goeding kan helpen, vragenlijs ten mogen ook via de telefoon, schriftelijk of per internet wor den beantwoord Kortom, alles gaat uit de kast. Als dit non-responsonderzoek lukt, hebben we gegevens waarvoor de belangstelling in Nederland en internationaal nu al groot is." J. Belt, Hazerswoude-Rijndijk (dinsdag, 18.40 uur): „Nee, üc heb het Leidsch 1 of ik enquêtemoe ben? Ik word nooit gebeld voor een enquête. Maar ik ben nooit moe." B. Dekker, directeur van het Leidse onderzoeksbureau Re search voor Beleid: „Het ver schijnsel van dalende respons is goed waarneembaar. Dat komt voor een deel door de telemarketing, hoewel ook die aan het afnemen is, omdat mensen snel bedanken voor de eer. Het onderwerp van een en quête is het allerbelangrijkst voor de respons. Wij hebben er vrij weinig last van omdat we vaak heel beleidsrelevant, spe cifiek onderzoek doen. Bijvoor beeld studenten ondervragen naar hun mening over de tem pobeurs. Vaak sturen we eerst een brief, en we leggen altijd uit voor wie we het onderzoek doen en dat de informatie van belang is omdat bijvoorbeeld de Kamer later dit jaar een be sluit neemt. Toch is telefonisch enquêteren over zijn hoogte punt heen. Het grote probleem is: Nederland gaat mobiel. Men is steeds beter bereikbaar, maar minder goed voor ons. Veel mensen hebben hun vaste tele foon op voice-mail of ant woordapparaat staan en geven hun 06-nummer alleen aan be kenden. Schriftelijke enquêtes doen we ook wel, maar die heb ben ook een lage respons. Kijk je eigen brievenbus maar na. We grijpen naar andere midde len, zoals enquêtes via internet of het onderzoeken van databe standen. En voor het ondervra gen van bijvoorbeeld uitke ringsgerechtigden kun je bij de uitgang van de sociale dienst gaan staan. Zelf wimpel ik tele- marketeers per definitie af. Aan telefonisch onderzoek doe ik wel mee, al was het maar uit professionele interesse. Het beste moment om te bellen blijft etenstijd, maar dat geeft ook de meeste irritatie. En als Nederland voetbalt, dan ligt ons call centre plat. Zelf komen we er nog wel overheen, maar iedereen zal zeggen: je bent gek dat je nu belt." Volkswijsheid, herkomst on bekend: „Statistiek is voor 47 procent onzin." Naar aanleiding van het stukje in het Leidsch Dagblad van 27 mei 'Ontmaskering van Multa tuli' rijst bij lezers wellicht de vraag of we nu nog wel Max Havelaar-koffie mogen blijven schenken. 'Multatuli was een afstotelijk kolonisator, die de rol speelt van de witte Europe se, geciviliseerde mannelijke beschermer Max Havelaar is een boek dat zeer slim huma nistische waarden ondermijnt', aldus de Hongaarse Neerlandi ca Judit Gera in haar lezing 'Max Havelaar tegendraads ge lezen'. Ik heb de belangrijkste delen van het boek herlezen en had moeite om een gewraakte pas sage te vinden die in het LD wordt aangehaald over de be schrijving van een baboe: 'ze heeft geen gezicht, is verstoken van individualiteitvolgens Ge- ra. En hieruit leidt zij af dat er sprake is 'van viervoudige dis criminatie: die van haar ras (In disch), haar klasse (bediende), haar gender (vrouw) en haar leeftijd (ze is oud)'. De beschuldiging van discri minatie leek mij wat ver gaan; is de baboe niet in alle verhalen uit de tempo doeloe een oude, Indische, vrouwelijke bedien de? En wat schreef Multatuli nu precies? Ik haal aan: 'De baboe die hy (Max Havelaar) uit den wagen had geholpen, geleek op alle baboes in Indië, als ze oud zijn. Wanneer ge deze soort van bedienden kent, behoef ik U niet zeggen hoe ze er uit zag. En als gy ze niet kent, kan ik het U niet zeggen. Dit alleen onderscheid de haar van andere kindermei den in Indien, dat ze zeer weinig te doen had. Want mevrouw Havelaar was een voorbeeld van zorg voor haar kind, en wat er voor of met den kleinen Max te doen viel, deed zyzelf, tot grote verwondering van veel andere dames, die niet goedkeurden dat men zich maakte tot slavin van zyn kinderen'. Gezien de onjuiste interpre tatie van deze tekst en vergaan de conclusies van Gera, lijkt het mij nuttig nog eens samen te vatten wat Multatuli (althans voor mij) heeft betekend. Hij was in feite een kritische (soms onhebbelijke) journalist 'avant la lettre'; van het heden daagse type Rudy Kousbroek of - om dichter bij het LD te blij ven - de schrijvers van de we kelijkse rubriek 'De Stemming'. Multatuli stond op de bres voor wat we nu noemen 'onaf hankelijk onderzi lit zelf van 'Vrye Stui ir: lemmerd streven (zie Idee 554 en ic het grondbegin n. rechtsstelsel, bij ir schapsbeoefeninf ol journalistiek. De r Multatuli ligt in neergeschreven li i men nog steeds c citeren om hedei I hoorlijke bestuui I den te onderstrej was een 19de eei luider (in dienst lands-Indische c we naar hedendi strafrechtelijk zi doen vervolgen, de bel had getrokl Wie wil weten nis van Multatuli tijd is geweest, v 'Studiën over Mil1 C. Vosmaer (1874 j, melde werken naar tydsorde uitgave verzorgd duwe', 4de druk, Wie zichzelf v dat het verantwoi Havelaar koffi' te ken, herleze de p J; boek met eeuwi zoals 'Barbertje i de toespraak tol van Lebak, het Saidjah en Adindi 1 pondentie van de j sident met de Gf neraal. (Door de redactit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 16