Staatje in de stad of moeras in een moeras Cox Habbema moet nog leren bloemlezen Boeken h O Schele hertogin wai altijd luis in Franse pi Gerard Reve als huisba; Nieuwe Harrison nog har( VRIJDAG 9 JUNI 2000 Otterspeer publiceert eerste deel geschiedschrijving Leidse Universiteit Nieuwe roman Bastet Dat het niet zo botert tussen het Leidse volk en de heren studenten is geen nieuws. De literatuurhistoricus Her man Pleij maakte deze week nog gewag van de gewoonte der Leidse studenten hun meubilair botweg op straat te zetten. Hij weet dat aan vergaande arrogantie: 'het per soneel' mag alles zien, wij staan daar toch ver boven. Die houding van de intellectuele bovenlaag tekent de ver houding tussen Leiden en haar universiteit. Het is nooit anders geweest, zo toont het eerste deel van de geschie denis van de universiteit, geschreven voor Willem Otter speer. GESCHIEDENIS RECENSIE ONNO HAVERMANS Het bolwerk der vrijheid, de Leidse uni versiteit, 1575-1672 door Willem Otter speer Uitgeverij Bert "Bakker. Prijs: 58,50 Anno 2000 proberen stad en academie de onderlinge ban den wat aan te halen. Onlangs nog verscheen een ambtelijke notitie vol mooie woorden. Lei den en de universiteit zouden veel aan elkaar hebben en bo vendien op elkaar zijn aange wezen. Dat laatste is zeker waar. De vroegere lakenstad heeft nauwelijks nog bestaans recht zonder studenten en de oudste universiteit van Neder land zit met zijn faam in het buitenland onlosmakelijk vast aan die naam. Leiden is een be grip. Toch kan het geen kwaad wanneer burgemeester Jan Postma zich spoorslags naar een der boekhandels in de sjie- ke Breestraat begeeft, om zich te kunnen verdiepen in deel 1 van Het bolwerk der vrijheid, de officiële geschiedschrijving van de Leidse universiteit, die deze week door de feestende acade mie (425 jaar oud) is gepresen teerd. Enkele jaren geleden be noemde de universiteit een heuse hoogleraar universiteits geschiedenis, de historicus Wil lem Otterspeer (bekend van zijn Bolland-biografie), om dit karwei te klaren. Zijn eerste boek is een relaas van strijd en strubbelingen, van onmacht en onbegrip, van aanhalen en af stoten. Zonder twijfel het treffendste voorbeeld van de wig tussen stad en universiteit is de eigen rechtbank. Studenten die iets hadden misdaan - een boek ge jat, in dronkenschap enkele rui ten ingegooid of een dienst- S) Ct> maagd onteerd - moesten voor de vierschaar verschijnen. Daarin zaten behalve de rector en zijn assistenten weliswaar ook de burgemeesters en twee schepenen van de stad, maar het principe was toch dat de academie rechtsprak over haar eigen ingeschreven. Die had den ook allerlei 'vrijdommen' zoals kwijtschelding van belas ting op boeken, bier en wijn en vrijstelling van de schutter splicht, waardoor feitelijk spra ke was van een staatje binnen de stad. Menig Leidenaar liet zich omwille hiervan inschrij ven zonder ooit een college bij te wonen of een studieboek in te zien. Diverse keren probeerden de burgemeesters van Leiden daaraan een einde te maken, maar het resultaat was telkens dat de universiteit in haar rech ten werd bevestigd door de sta ten van Holland. Dat zou twee eeuwen lang zo blijven. De Leidse academie beriep zich met recht op de stichting door van de Prins van Oranje zelf. Leiden was slechts bij toeval plaats van vestiging geworden. Haarlem, Gouda en Middelburg hadden al eerder interesse ge toond en later zou Utrecht zelfs een geniepige poging doen de universiteit uit Leiden weg te kapen. Dat de keuze van de prins in de winter van 1574 op Leiden viel, wordt alom toegeschreven aan de moedige weerstand die de stad een jaar lang had gebo den aan de Spaanse belegering. Om Filips II te stangen, drong hij erop aan haast te maken met de oprichting van een uni versiteit waar de calvinistische theologie de basis van de we tenschap zou vormen. Mocht a»- «SSr -/.IÏ/I.1.V* OvWfywV De oprichtingsakte van de Leidse Universiteit. de Hollandse opstand onver hoeds in vrede worden ge smoord, dan had hij de katho lieke 'koning van Hispanje' in elk geval een mooie loer ge draaid. Van dat calvinisme kwam overigens niet zo veel terecht. De Leidse universiteit werd in die eerste eeuw vooral een bol werk van de humanistische kijk op de wereld, waarin verdraag zaamheid jegens anders gelovi gen van wezenlijk belang was. Te Leiden weken de wapenen voor de wetenschap, schrijft Willem Otterspeer in zijn inlei- ding. Wat niet wegneemt dat de universiteit vanaf 1592 een pre dikantenopleiding begon in het zogeheten Staten College. En uitgerekend daar barstte drie jaar later de bom in wat als de Studentenopstand van 1594 de geschiedenis in zou gaan. Aan leiding was de verstoting van een student die de draak had gestoken met de rechtbank, waarna een heus oproer los brak. Pogingen om de organisa tie van studenten te ontbinden en aanstichters streng te straf fen, waren olie op het vuur. Toen een van de heren studen ten een tuchtiging onderging, braken zijn maten de deuren van de folterkamer open onder het slaken van de kreet: 'Dood aan de lesboeren' (of 'Dood aan de gerechtsdienaren', dat hangt af van de vertaling uit het La tijn). Uiteindelijk was het geen do cent of hoogleraar, maar een bode die het leven liet. Dit werd de burgemeesters te gortig. Het dragen van wapens binnen de stadsmuren werd verboden, evenals vermommingen en de stadswacht trad zo streng op, dat een klein jaar later een dronken student werd neerge schoten en aan zijn verwondin gen overleed. De rust keerde pas weer nadat enkele rad draaiers door de vierschaar uit Rijnland waren verbannen en anderen gevangen gezet. Het is maar een van de talrij ke anekdotes in het boek van Otterspeer. Het bolwerk der vrijheid. De Leidse universiteit 1575-1672 is een boek in laag jes: je kunt het op verschillende manieren lezen. Wie vooral op zoek is naar lekkere brokjes of beschrijvingen van de beroem de geleerden - Lipsius bijvoor- foto uit besproken boek beeld, die de universiteit zijn huidige structuur gaf, of Scali- ger, die haar minachtend om schreef als een moeras in een moeras - die Leiden in die eer ste eeuw hebben aangedaan, zal zich aanvankelijk stukbijten op de wat droge inleiding. Ot terspeer behandelt vrij uitvoerig het ontstaan van het universi taire onderwijs in Europa, waarbij Nederland bepaald niet voorop heeft gelopen. Ook goo chelt hij al met namen voordat hij de bijbehorende personen tot leven wekt. Dat schrikt af en dat is jammer, want dit eerste deel van de geschiedenis van de Leidse universiteit roept bij het bereiken van de laatste pagina's het verlangen op naar meer. De volgende drie delen zullen in de jaren tot 2004 verschijnen. ROMAN RECENSIE WIM VOGEL De schele hertogin, gedenkschriften van Mane-Caroline de Berry door Frédéric Bastet. Uitgeverij Querido, Prijs 39,90 Haar wonderlijke leven is vaker bescheven. Van zijn bronnen noemt Frédéric Bastet er veer tien maar iedere lezer van de bijna driehonderd bladzijden in dit boek begrijpt dat die slechts het basismateriaal leverden voor het zeer gedetailleerde le ven dat hij vastlegde. De schele hertogin werd ze genoemd, Marie-Caroline, prinses van Si cilië die, zoals zij dat zelf zo mooi formuleert, niet meer was 'dan een siervis in een aquari um. Ik ben eruit opgehengeld toen dat politiek zo uitkwam.' Dat hengelen gebeurde in 1816. Als bakvis van zeventien jaar wordt ze gekoppeld aan de her- tog De Berry met geen ander doel dan om Frankrijk en de Bourbons aan een troonopvol ger te helpen. Nu mag ook de restauratie en de definitieve ondergang van het Franse koningschap in de eerste helft van de negentiende eeuw eerder zijn beschreven, ik betwijfel of dat net zo leesbaar en geestig is gedaan als in deze zogenaamde gedenkschriften. Want geestig is ze, deze ge droomde koningin-moeder. Maar ook strijdbaar, onafhan kelijk, vooruitstrevend, moedig en zeker niet onder de indruk van het ridicule protocol zoals dat met anti-revolutionaire ijver nageleefd diende te worden aan het Franse hof. Haar man noemt ze een poly- seksuele bigamist, een terechte typering voor iemand die tij dens zijn verblijf van een week in Nantes twintig vrouwen weet te bezwangeren. Marie-Caroli- ne doet daar niet moeilijk over, zo lang hij haar maar niet ver- geet en voor acceptabel nako melingschap zorgt, te weten een zoon. Als haar man in de Parijse Opera wordt doodgesto ken - wat een tijden - is die zoon er gelukkig en begint de jonge weduwe van drieëntwin tig een jarenlange, vergeefse, strijd om deze Henri de kroon te geven waarop hij volgens haar recht heeft. Een onwaarschijnlijk avon tuurlijk leven is het i Ballingschap in Engel Schoüand. Een heime rugkeer op Franse bodi schillende pogingen toi tie, een uiterst ong zwangerschap, een m lange opsluiting op een jarenlange vervreemdi haar kinderen, een I met een ondergeschovf aanse graaf, enz., enz. Dat alles wordt vertel opgewekte en vastberai van een vrouw die niet te krijgen en door haai cynisme verdomd gof wat er in de wereld te en hoe daar het snelst komen. Omdat de schele I haar leven zelf vertelt, g observeren, niet preut het liever aangenaam i velend heeft, beschrijft plezier allerlei onbetan den, feestelijke ontvanj wat er wordt gegeten dronken. En altijd en ov er mannen die haar óf en dan ook definitief v« óf haar met de grootste vervullen. 'Vrouw, wee houdt ze zich voor. Om snel merkt dat God en tuur tegen haar zijn, dat zelf bewerkstellij slaagt erin haar leven onverwijderbare luis t< in de Franse pels. Net als Helse liefde Bastets dikke roman ov pin, Liszt, George Sand rie d'Agoult, zijn ook de we 'gedenkschriften', poneerd als een klass man, altijd boeiend eni tief en geschreven in die verrast door zijn openhartigheid. POËZIE RECENSIE HANS WARREN/GPD Vrouwen dichten anders, een eigenzinnige keuze uit de Nederlandse poèzie Samengesteld en ingeleid door Cox Habbema Uitgeverij Bert Bakker. Prijs 25,- Bloemlezen is een vak apart. Er wordt door de meeste Nederlandse boekbesprekers ge ringschattend naar gekeken, maar een be kwaam gemaakte bloemlezing kan veelzeg- gender zijn dan een essay, boeiender dan een roman. Juist doordat kritische respons ontbreekt, gedijen tegenwoordig de slechte bloemlezingen minstens even voorspoedig als de goede. Op het eerste gezicht valt het verschil dan ook nauwelijks op, maar bij nadere beschouwing zie je toch dat de ene anthologie met meer zorg is gemaakt dan de andere. Het idee achter de poëziebloemlezing van Cox Habbema is belangwekkend ge noeg: ze wilde alleen werk van vrouwen opnemen, om te tonen dat die anders dich ten dan mannen. Alleen heeft ze niet altijd de literair-historische kennis om mannen en vrouwen uit elkaar te houden. Op blad zijde 174 en 175 krijgen we Bij een zingen den ketel van Eliza Laurillard te lezen. Dat is nu eens echt vrouwelijk, moet Habbema gedacht hebben, een mijmering over een ketel die in 't schemeruur 'zacht staat te zingen/ Op 't glimmend vuur'. Helaas was Laurillard geen zij maar een hij! De naar de profeet vernoemde auteur, die van 1830 tot 1908 leefde, behoorde tot de dominee dichters. Het toppunt van ongewenste eigenzin nigheid lijkt me wel dat Judith Herzberg en Augusta Peaux geheel en al ontbreken. Habbema zag blijkbaar meer in de depri merend stemmende opschrijfsels van een zekere Dieuwke Eringa en van E. IJskes- Kooger die haar rijmpje in volle ernst be sluit met de levensles: 'Als men de bijbel spreken laat, Gods woorden proeft als le vend water of men samen tot de Heiland gaat, eet dan gerust een uurtje later.' Je krijgt uit alles de indruk dat voor het maken van deze bundel volstaan is met een haastige greep uit de eigen boekenkast. De bundels van Eva Gerlach, Patricia Lasóen, Hanny Michaelis, Neeltje Maria Min, Annie Salomons, Héléne Swarth en M. Vasalis hebben daarin blijkbaar een prominente plaats: ze zijn allemaal met zes of meer ge dichten present. Andere, minstens even sterke dichteressen komen er bekaaid af. In menig geval deed Habbema niet de moeite hun oeuvres te lezen, maar plunderde ze eenvoudig andermans bloemlezing. Soms wordt verdoezeld dat ze gesmok keld heeft. Zo wordt angstvallig stilgehou den dat ze afgekeken heeft bij Christine D'haen die in 1998 Het geheim dat ik draag publiceerde. D'haen heeft meer redenen om zich beledigd te voelen. Uitgerekend zij - de schrijfster die misschien het nadrukke- lijkst heeft gedemonstreerd dat vrouwen inderdaad anders dichten - is met vier wil lekeurige regels uit een dubieuze uitgave vertegenwoordigd. Heel dwaas om de bun dels van deze met de Grote Prijs der Neder landse Letteren onderscheiden dichteres te negeren. Bloemlezen is een vak. Een vak dat Cox Habbema nog moet leren. CO QL Nieuwe wegen voor het beeldverhaal De Nederlandse wereld van het STRIPNIEUWS CO stripverhaal kent momenteel een wat moeizame periode. Grote uitgevers, zo signaleert het 'stripinformatieblad' Zo- zoLala terecht, komen nauwe lijks met interessante uitgaven. Het Gronings Stripmuseum lijkt definitief mislukt, het Centrum voor het Beeldverhaal in Haar lem worstelt met zijn geboorte. Van vernieuwing is amper spra ke. De enige tekenen van leven zijn speelse, jonge uitgaven van nieuwkomers op de toch niet kleine uitgeversmarkt. Je zou deze initiatieven kunnen be stempelen als beloftevolle po gingen tot het zoeken van nieu we wegen in het beeldverhaal. Je kunt ook, zoals ZozoLala doet, de vloer aanvegen met de ze incidentele uitgaven. Vol gens de redactie zijn deze klei ne uitgevers een 'marginaal al ternatief dat te veel afhankelijk is van de gedrevenheid en en het enthousiasme van individu en'. Een wel erg zwartgallige visie. Natuurlijk is het te betreuren dat grote uitgevers weinig risi co's nemen en bijna uitsluitend geheide kaskrakers op de markt brengen. Maar als dit tot gevolg heeft dat stripliefhebbers gaan experimenteren met nieuwe uitgaven, dan kun je dat ook beschouwen als een nieuwe bron van lafenis. Gelet op enke le recent uitgebrachte experi mentele uitgaven is voor die laatste opvatting iets te zeggen. En waarom zouden kleine - zelfs underground-uitgaven - niet een keer tot een volwassen oplage kunnen groeien? 'Een jongensdroom', noemt Jan Verdegaal van stripboek winkel BeeDee zijn twee uitga ven van Max en Mummie. Dat hij zelf de hard gekafte albums op de markt brengt is voor hem een teken dat 'de stripmarkt weer dynamisch wordt'. „Dit wilde ik al heel lang. Het is puur liefhebberij, want ik verdien mijn geld met de winkel. Maar er zijn nu wel twee mooie al bums te krijgen." Hetzelfde geldt voor de nieu we Gillis de Geus, die al enige maanden in de winkel ligt. Het is nummer acht uit de serie en de eerste uitgave van stripwin kel Silvester uit Den Bosch. Dankzij een speciale construc tie is dit album van Peter de Wit en Hanco Kolk op de markt ver-: schenen. Silvester heeft mid dels een zogenoemd mecenas- project gulle gevers gezocht, die voor duizend gulden aan het project willen bijdragen. Daar voor krijgen zij een bijzonder de-luxe-album met schetsteke- ningen, een originele getekende en ingekleurde Gilles-pagina en een mooie cassette. Maar liefst 39 mecenassen hebben zich op voorhand gemeld, waardoor de uitgave van De 7 Provinciën mogelijk werd. Inmiddels heeft de kersverse uitgeverij alweer een dubbel-uitgave gepresen teerd. Wie een album van Peer de Plintkabouter (tekst: Anton Damen, tekeningen Marq van Broekhoven) aanschaft, krijgt er een mini-album van Dirkjan (Mark Retera) gratis bij. Of was het andersom. En ten slotte een juweeltje van ZozoLala zelf. Een wel heel verantwoorde uitgave over Gil les DeLeuze, een belangrijk Frans filosoof. Niet heel toegan kelijk, maar misschien juist daarom een voorbeeld van hoe je van incidentele uitgaven kunt genieten. 'Sigmund onder de mensen' van Peter de Wit, te zien in het Spaame- stad Fotoarchief in Haarlem. publiciteitsfoto Uit het niets wandelt Jan, Jans en de kin deren zo weer de Strip Top Tlen binnen. Letterlijk uit het niets, want de fans van deze familiestrip moesten ruim anderhalf jaar wachten op een nieuwe aflevering. Die tijd had tekenaar Jan Kruis nodig om zijn geesteskind over te dragen aan VNU Tijdschriften Sindsdien werken daar tekstschrijver Wouter Stips, tekenaar Daan Jippes en nog drie tekenaars van de misleidende naam Studio Jan Kruis aan de wekelijkse avonturen van de familie Tromp voor de Libelle. Voorts is afgespro ken dat er voortaan twee albums per jaar verschijnen, die dus iets meer grappen bevatten dan in de Libelle worden gepu bliceerd. Verder zal de tekenstijl niet ver anderen en blijft de herkenbaarheid in tact. Deel 26 kost 9,95. ooo Van een van de meest glibberige Neder landse strips is afgelopen weekeinde af levering 15 verschenen Tekenaar en tekstschrijver Eric Schreurs loodst zijn schuinsmarcheerder Joop Klepzeiker door veel situaties met niets verhullend geweld en niet mis te verstane scheldpar tijen. In de bekende, vermoeiende bib- berstijl laat Schreurs alle kleuren los op neuk-, poep- en piesmoppen. Voor 12,50 bibbert het de lezer bij deze uit gave van Rechtdoorzee Mijl op 7 voor de ogen. OOO Ondanks een moeizame voorbereiding hebben de Stripdagen Haarlem de strip- liefhebber veel moois geboden. Onder een aangenaam zonnetje vonden duizen den bezoekers spullen van hun gading of genoten van al het moois dat op veel plaatsen te zien was. De - opvallend ge noeg prijzenloze - Stripdagen zijn voorbij, maar een aantal exposities is de komen de tijd nog te bezichtigen. Ga naar Tey- lers Museum voor Douwe Dabbert van Piet Wijn (tot 4 september), naar galerie Annee voor schilderijen van Mattotti (tot 2 juli), naar The Crystal Ceiling voor een expositie over architectuur in de stripku nst (nog deze maand), naar de Vishal. waar kunstenaars tot 20 juni hun visie geven op hun favoriete stripheld, naar de Amsterdamse galerie Lambiek voor de te kenaar van 'Frank' Jim Woodring (tot half juli), naar de stadsbibliotheek Haarlem voor de 'Max und Moritz'-tekeningen van Wilhelm Busch (tot half augustus) of naar het Spaarnestad Foto-archief, waar de eenogige psychiater Sigmund van Peter de Wit zich tot 19 juni beweegt tussen de getekende lijn en de fotografische afbeel ding. Openhartige memoires van Aya Zikken MEMOIRES RECENSIE HANS WARREN/GPD Voor het vandaag werd. Ontmoe tingen met schrijvers in de jaren zestig door Aya Zikken. Uitgeverij Atlas Prijs: 39,90 Aya Zikken vertelt in haar onlangs verschenen boek Voor het vandaag werd over zichzelf en over ande re auteurs. De 80-jarige schrijfster - bekend door romans en reisverhalen - bracht een belangrijk deel van haar jeugd door in Ne- derlands-Indië. Margare- tha Ferguson en Hella Haasse, die ook beiden naam zouden maken in de literatuur, bezochten de zelfde school in Batavia als zij. Ze worden alle twee bedacht met een hoofd stuk in deze memoires, want onder dat genre laat dit geschrift zich het best rubriceren. Het hoofdstuk over Ferguson bevat veel warme Indische herinne ringen waarin behalve de 'vriendin van toen en later' ook kokkie Moer wordt ge- eerd. Hella Haasse is voor altijd het 'meisje uit een hogere klas' gebleven, ie mand tegen wie ze een beetje opzag. Door een verhaal over een ontsnap ping uit de kamer van een vriendje toen diens ouders plotseling terugkwamen, wérd Haasse zelfs haar 'eerste vrouwelijke heldin'. Wat lazen de meisjes in Batavia? Onder meer het werk van Annie Salomons. Vanwege de vele keren dat in haar proza thee wordt geschonken, doopten ze haar om tot de theeprin ses. Veel later was ze bij de theeprinses te gast. Deze gedroeg zich behoorlijk ijzig, tot ze ontdooide door de Indische verhalen van haar bezoekster. De visite diende om een foto van Salomons te maken. Sa men met iemand anders zorgde Zikken voor een reeks 'portretten van schrijvers die uiteindelijk bestemd waren voor het Letterkundig Museum'. Verder ontbreekt elke ver antwoording hierover, maar het is aannemelijk dat de reeks kleurenfoto's waarmee deze uitgave is opgeluisterd daarmee ver band houdt. Het boek van Aya Zikken verveelt geen moment. Ze brengt een aantal literato ren van vroeger heel dicht bij. Hun persoon tenmin ste, over hun werk heeft ze niet zo veel te vertellen. Zo wordt Gerard Reve in een verrassende rol opgevoerd: namelijk als haar huisbaas in de Amsterdamse Ro zendwarsstraat nummer negen. De huur voor de zeer bescheiden et< droeg - het was 196 geen veertig guldi maand. De schriji zijn vriend Teigetje den een verdieping in het zeer ge' Ondanks de nabijhe ven de contacten vlakkig: 'Ik paste n maal niet in zijn bijt Een stoet van bi en minder bekende kundigen trekt aan voorbij. Belcampo sabeth Augustin, Vinkenoog en Cees boom. De laatste gevleid voelen. Hij z van de weinige n zijn 'die er met he men der jaren be gaan zien'. Van 'he aapje' veranderde 'een leeuw, een soo ba'. Aya Zikkens kroni het letterkundige le\ weleer laat je besef! er te weinig van di boeken verschijnen, van meer schrijve aan het einde va loopbaan zijn zo'n vaardige en op tige bespiegeling zichzelf en over ai willen lezen. Literal schiedenis bestaat i niet alleen i maar ook uit mense THRILLER RECENSIE ARNO RUITENBEEK/GPD 'Afgebrand' door Colin Harrison. Uitgevenj De Boekerij Prijs: 36,50 Vijftiger Charlie Ravich is een Vietnam-ve- teraan, die het in zakelijk en financieel op zicht voor de wind gaat. Privé staat het er belabberd voor. Zijn zoon overleed aan leukemie, zijn vrouw vertoont de eerste sporen van de ziekte van Alzheimer en zijn dochter kan niet zwanger worden. Ravich zoekt een vrouw bij wie hij een kind kan verwekken. De kandidates die zijn notaris vindt, voldoen niet. Maar dan stuit hij op Christina Welles. Althans, dat ze zo heet komt Charlie later te weten, als die kennis hem al fataal dreigt te worden. Christina heeft aanvankelijk verzwegen dat ze zojuist is vrijgekomen na een langdurig verblijf in de bajes. Ze was betrokken geweest bij de roof van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 24