f Als wiskundige beitel je aan de eeuwigheid' Mens entief :ünie: voor de ietballiefhebber Leiden Regio Kolossaal kunstwerk Spannende beats bij sample-artiest Eboman Parelend orgelspel Marijn Slappendel in Hooglandse Kerk (AC 5 JUNI 2000 Leidse hoogleraar Hendrik Willem Lenstra zingt de lof van het bewijs bent aangesteld moet je bij het imen om een belofte af te leggen ai spraak te maken voor het houden Vebatie. Dat duurt zeker een jaar, want erkalleen op vrijdag en die dag is bijna etui reboekt. Aanvankelijk had ik een zus voor februari vorig jaar - ik ben zo januari 1998 begonnen - maar m die Spinozapremie waarbij ik de noest zeggen en dus heb ik uitstel lai want twee keer hetzelfde verhaal ent vind ik belachelijk. Daar ben ik krit af, dacht ik, maar de volgende dag fge secretaris van het college voor een ion fspraak. Een oratie is heilig in Lei- e g werd ik een jaar later opnieuw in- ?rei d. treiking van die prijs had ik de be- dé over tal van audiovisuele midde- D bij een oratie moet je het zelfs en verheadprojector stellen. Voor bè- in geldt het als zeer pover dat je na. iracht houdt zonder dat je op iets t iïen. Alsof je daar met afgehakte le lijk staat. In Amerika is het heel be- zijniat je aan pr doet. In Berkeley kan we g wel naar een voordracht. Ook de ebl dse universiteiten hebben popu- et van de wiskunde hoog in het 1 taan. Maar met afgehakte ledema- wel lastig. zo t hier echt als een probleem ge it n :o weinig mensen wiskunde, na- iw( Ie, scheikunde of sterrenkunde SI ideren. Leiden schijnt helemaal te eg( i een alfa-imago; veel mensen ?t pte denken dat hier niet eens bèta- v estaan. Het vreemde is dat men- oiten wegkomen met de opmerking lunde op school hun slechtste vak ve uilen nooit met zoveel poeha zeg- od e Hamlet niet hebben gelezen, -letlag laten zien dat wiskunde wel iets hoits op te zijn. Maar ja, je moet de enis met een lampje naspeuren rs rwerpen te vinden waar je leuk lid praten. Ik heb ook niet de illusie 11\ »le zaal tijdens mijn voordracht het te volgen, maar ik denk toch dat n ik vinden om iemand te zien ver- er zijn vak. Je staat daar toch een )ij< eater te spelen. al. legrijp niet goed waarom studen- d( llen zó maatgevend zijn dat een ie eit erop moet worden afgerekend, vn och geen hogeschool, waar ze al- dnr een beroep leren, we zijn toch SI tenbakkers. De geschiedenis van olinde is meer dan tweeduizend jaar ,,E is een kunst en het is ook nog we- i, Een musicus heeft niet het geluk i n zijn talent aan de universiteit rliftnoemd. Wiskundigen hebben het i it dat wat zij kunnen kunst is en ig ook. Sika betaalt het onderzoek het on- t. Book les aan niet-wiskundestuden- is wiskundeles aan an- zo eenden ongebruikelijk. Wiskun- vo wijs aan biologen, aan studenten aan aankomende leraren is epakt. Wanneer een wiskundeleraar leeft gelopen bij een echte wiskun- ïft-ie in elk geval aan de pot gero er tegenwoordig word je leraar.aan universitaire instellingen waar 51 Ci'an de lessen opgaat aan didacti- rdigheidstraining. net getrouwd en ik heb geen kinde- eb dus weinig kijk op wat tegen op de middelbare sdhool aan wis- fordt gegeven, maar van collega's Hoe iemand gelukkig kan worden door het doen van wiskunde. Getaltheoreticus Hendrik Willem Lenstra deed enkele weken geleden een poging het bijna onmogelijke uit te leggen tijdens zijn oratie, de traditionele feestrede van een nieuwe hoogleraar. Lenstra pendelt al meer dan twee jaar op en neer tussen Berkeley, Californië, en Leiden. Stiekem hoopte hij dat die hele oratie zou worden vergeten, maar zo zit de mores van de Leidse universiteit niet in elkaar. En dus zong Lenstra de lof van het bewijs, want 'wiskunde zonder bewijzen is als voetbal zonder bal'. Kunst is het, net als poëzie, maar dan nuttig. Lenstra kreeg eind '98 de Spinozapremie van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Met de prijs van drie miljoen gulden betaalde 'de beste Nederlandse wiskundige' (aldus NWO) de aanstelling van een nieuwe collega, het onderzoek van promovendi en de komst van gasten naar de faculteit. Ook stak hij een deel van het geld in de manifestatie rond het getal pi, die het Wiskundig Genootschap op 5 juli in Leiden organiseert. doorONNOHAVERMANS FOTO HENK BOUWMAN r hoor ik dat ze direct grijze haren krijgen als ze een van de boekjes te pakken hebben. Ik heb alleen maar anekdotische ervaring hoor, maar ik hoor dat die onderwijsver nieuwers geen bewijzen meer willen. Wat is dan de wiskunde? De eerstejaars die op grond van het beeld dat ze zich zo hebben gevormd toch de keuze voor wiskunde hebben gemaakt, moeten nogal aan ons wennen. Het is een cultuurschok, die veel vraagt van hun disci pline. Ze moeten bewijzen leren begrijpen en nieuwe bedenken, geen standaardfor mule volgen. Tja, waarom leren mensen wiskunde? Daarop bestaan twee evidente antwoorden, die erg van elkaar verschillen en de vraag is welk gewicht je er aan geeft. Antwoord een is dat het doodeenvoudig nodig is. Rekenen is al wiskunde. Hoeveel betaal je in de win kel voor je boodschappen? Een heleboel van die gebruikswiskunde is droog en saai, zoals het draaien van een koffiemolen saai is, maar wel nodig om verse koffie te kun nen zetten. Daar is niks aan watje creatief zou kunnen noemen. Het tweede antwoord is het cultureel be lang, dat komt zo gauw je voorbij het nut bent. Kijk, je leert mensen ook gedichten lezen en bij sommigen slaat dat aan. De ge- eigende plaats om toegang te krijgen tot de cultuur is het onderwijs. Het levensgeluk wordt er groter van. Zoals muziek voor sommigen ook meer is dan entertain ment... Misschien zit ik nu een beetje ne- gentiende-eeuws te redeneren, als een do minee, maar de wiskunde behoort tot die categorie. Nou moet je niet denken dat ik de hele dag met een verzaligd gezicht staartdelingen zit te maken, hoor. Er is geen vaste receptuur voor, wat dat be treft is wiskunde vergelijkbaar met het schrijven van een gedicht. Alleen kan ik met bijvoorbeeld een Japanner niet praten over poëzie, want we spreken eikaars taal niet. Maar als we met hetzelfde probleem bezig zijn, heb ik het gevoel alsof hij naast me zit. Onlangs las ik een boek van een Duitse geleerde uit het begin van de vorige eeuw, die zich met dezelfde getallenreek sen bezig hield als ik. Er zijn maar een paar deskundigen op dat gebied en dan heb ik zomaar een intiem contact. We begrijpen elkaar, terwijl die man al tijden dood is en op andere terreinen waarschijnlijk heel an ders dacht dan ik. Bij mijn familie moet ik daar niet mee aankomen. Ik ben echt een zuiver wiskundige. Of het geld waard is blijkt misschien na mijn dood, maar dat is wel het laatste wat een wiskundige kan schelen. Natuurlijk, ik ben getaltheoreticus, ik houd me bijvoorbeeld bezig met priemgetallen en die zijn tegen woordig van belang voor de computerbe veiliging. Maar van die praktische kant houd ik me het liefst afzijdig. Ik kom wel uit een wetenschappelijk gezin. Mijn vader was leraar wiskunde in Zaan dam, daarfta rector van een lyceum, eerst Drachten en later in Groningen. Daarna werd-hij wetenschappelijk medewerker in Amsterdam. Wij deden thuis puzzeltjes, mijn vijf broers en ik. Alleen mijn zusje vond dat vreselijk. Toen ik ging studeren had ik vrij gauw door dat dit niet de manier was om je populair te maken. Als wiskundi ge kun je wel praten over je werk, maar niet over waar je mee bezig bent. Dat kan wel met je collega's, op congressen. Dan heb je de hemel op aarde. Ik heb een beetje twee ikken, want ik zit de helft van de tijd in Amerika. In 1978 ben ik benoemd in Amsterdam, ik was toen 29, vrij jong om hoogleraar te worden. Kan ik dat wel, heb ik me afgevraagd. Een hoogle raar had ik altijd gezien als een oud en wijs mens. Maar toen ik 35 was, zag ik bij wijze van spreken mijn carrière voor me uitkrui pen. Ik kon nog dertig jaar voort* tot mijn pensionering. Daarom ben ik naar Amerika gegaan. Er wordt daar gewoon harder ge werkt en je wordt er om de paar jaar beoor deeld voor je in aanmerking komt voor een salarisverhoging. In Nederland glij je er vanzelf doorheen. Nu probeer ik het beste van twee werelden te hebben. Dat levert het gevaar op dat je je verantwoordelijk gaat voelen voor beide, maar ach... In Nederland voel ik me veel meer thuis. In Berkeley heb ik mijn werk, boekwinkels, restaurants, opera's, maar ik ga mijn vrienden missen en uitstapjes naar Parijs. Toen ik nog geen aanstelling had in Leiden, kwam ik wel af en toe terug in Am sterdam, maar dan ga je niet meteen een weekendje naar Parijs. Nu wel. De tweede reden om de aanstelling in Leiden te ac cepteren was het gevoel dat ik het te druk had. Hier heb ik meer tijd voor mezelf. Al les wat ik in Amerika doe, doe ik in haast. Terwijl er meer dingen op mijn pad komen waar ze wijze mensen voor nodig hebben. Als je wiskunde doet, beitel je aan de eeu wigheid. Mijn problemen los ik het liefst op in het zwembad of als ik wandel. En als ik met mijn promovendi werk. Ik werk graag met studenten. Zij vinden dat ze het recht hebben om vragen te stellen, want zij beta len toch voor hun studie. Zo gauw ze hun proefschrift afhebben, voelen ze zich echte wiskundigen en dan stellen ze geen vragen meer. Wiskunde is overal hetzelfde, er is alleen een verschil in grootte. Het aantal hoogle raren in Berkeley is net zo groot als het to taal in Nederland. Berkeley gaat er prat op het beste in huis te halen. Als ik op de hoogte wil blijven van mijn vakgebied, word ik daar op mijn wenken bediend, er zijn genoeg mensen die dagelijks wat orga niseren. De stroom is sterker dan je kunt zwemmen. Daarbij vergeleken is Leiden een poeltje waarin je zelf moet roeren. Het verbaast me hoe snel de dingen hier veranderen, in vergelijking met Amerika. Een poosje terug heb ik een boek gelezen van ene E. Cohen, een scheikundige die in de jaren twintig een reis maakte door Ame rika. In hoofdstuk twee van Uit het land van Benjamin Franklin beschrijft hij hoe het Amerikaanse onderwijssysteem in el kaar zit. Ik las dat boek in de jaren negen tig, maar het was nog onveranderlijk geldig. Zonder bedoeling maak ik nog wel eens mensen aan het lachen door de term HBS te gebruiken. Onderwijs in Nederland bete kent steeds weer verandering van struc tuur. Een van de dingen die me hier in Leiden opviel is dat de faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen al meer dan een eeuw bestaat. Ik bewonder Leiden oih zijn traditionele instelling. Soms lach ik er om, maar zo'n traditie als een oratie is toch prachtig. Zoiets afschaffen doe je maar een keer, net als het afschaffen van de konin gin. Toen ik hier binnenkwam hoorde ik de klacht dat Leiden te stoffig is. Dat zou wei nig studenten aantrekken en daarom moest het roer om. Is het waar dat Leiden zo stoffig is? En moeten we dat dan niet ten goede gebruiken?" opwannertje voor Euro 2000 thans bitter weinig overgeble ven te zijn. Producent Kik afficheert 'Re- unie' als 'een toneelstuk over meer dan voetbal alleen, een venijnige tekst over vriend schap en verraad, roem en ver getelheid, haat en jaloezie.' Dat zit er allemaal in, maar ze zijn te sterk gekoppeld aan het WK '74 en aan diverse gebeurtenis sen kort daarna in en rond het Nederlands elftal om die the ma's een algemene strekking te verlenen. Weliswaar is 'Reünie' geen kritiekloze verafgoding van de voetbalsport. Daarvoor be schouwen Leopold Witte en Jo- han Timmers de aangehaalde voorvallen te veel door een licht-ironische bril. Niettemin is het een toneelstuk voor met na me voetballiefhebbers. Al is het maar vanwege de pret van de herkenning. 4 Van 'Reünie' valt je ook niet schaterend van je stoel, maar zeker voor voetbalfans is het een leuk opwarmertje van dik een uur voor en tijdens Euro 2000. In het Nieuwe de la Mar Theater in Amsterdam is de voorstelling straks vanaf 11 juni daar de hele maand te zien. Na afloop kan in het theater op een groot scherm naar de betreffen de wedstrijden gekeken wor den. Maar eerst morgen in Lei den. 'Reünie'. Script: Johan Tim mers en Leopold Witte. Regie: Leopold Witte. Vertolkers: Marlies Heuer, Jacqueline Blom, Ria Eimers, Aruiet Mal- herbe en Truus te Selle. Pro ducent: Kik Productions. Dinsdag 6 juni: Leidse Schouwburg. Ie elf (ex-)vrouwen van lalspelers zijn er maar n op de reünie bij een thuis, jaren na het we- pioenschap voetbal in 2ie 2-1 nederlaag van Ne- in de finale tegen t(fid, daar is ieder van hen ids niet overheen. Ver- evenmin de scandaleu- in het Duitse sensatie- 1, waarin de Nederland- in het zwembad gefo- rd werd met naakte schonen, terwijl de gneflessen in het water aar geleden werd 'Reü-' Leopold Witte en Jo- ïmers tijdens het WK in iet veel belangstelling 9:rd. Aan de vooravond is Euro 2000 is deze ko- 1 pnieuw op het repertoi- i'tiien. De enigszins geac- Tde versie wordt mor de Leidse Schouwburg Ii:rd. klapstoeltjes staan keu- n rechthoek op het to- ar voor ontvangst, maar *r niet meer dan vijf ge- n zijn komen opdra- het er maar leeg en on- uit. Echt vrolijk en har de onderlinge verstand- 5 evenmin. Vanaf het otsen de verschillen in En in het verleden 'ervelende dingen voor- i waarvoor nu de reke- >rdt gepresenteerd. Elke, e die wordt opgerakeld leteen de aanleiding tot 1 of geroddel. Van chap en saamhorigheid, al heeft bestaan, blijkt Amsterdam Een kolossaal beeld prijkt sinds kort tegenover het Rijks museum in Amsterdam. Het kunstwerk maakt deel uit van een beel denroute die volgende week officieel door burgemeester Patijn wordt geopend. Het beeld bij het Rijksmuseum is getiteld Greyman: 5000 kilo cement in driedelig grijs compleet met aktentas. Het beeld van Dadara, alias Daniel Rozenberg, groet hen die het als heilige plicht zien om iedere vorm van creativiteit in de kiem te smoren. FOTO WFA muziek recensie Begint het concert van Eboman te vroeg of hebben de partygan- gers de lieveling van '96 al weer bij het oud vuil gezet? De ster van Jeroen Hofs alias Eboman rijst mede door voorprogram ma's bij onder meer The Pro digy bijzonder snel en het wachten is op de eerste regulie re cd. „Die poep ik er zo uit, ik heb stapels materiaal liggen", spreekt hij aan het eind van dat jaar nog gedecideerd. De aan gekondigde Eboman meets the madman in the sample mad ness blijft echter uit en de laat ste twee jaar blijft het bijzonder stil rond de multimediaspecia list. Om tien uur kun je nog een speld horen vallen in het uitge storven LVC en oogt de pop tempel als een lege balzaal, of sterker, een veredelde bioscoop waar de stoelen uitgehaald zijn, want de beats van Hofs worden als vanouds ondersteund door verdraaid knap gemaakte vi deo's. Basis voor Eboman is na tuurlijk de dance-beat, maar hij versterkt dit door allerlei kleine geluidslaagjes aan de sound toe te voegen. Onorthodoxe elementen als gillende meiden, het geluid van schietende gangsters uit een geweldsfilm van Tarantino of gek genoeg de trillende stem van Han Reiziger worden als aanvullende snufjes gebruikt. Hip Hop elementen zijn voort durend 'aanwezig, som<> zeer nadrukkelijk bij een Beasty Boys-passage, maar veel sub tieler bij een als human ritme box gesampelde 'Say Ooh!' van twee zwarte jongens. Afrikaanse vrouwen met kruiken water op het hoofd verschijnen op het beeldscherm en een trip- -hop-achtige beat wordt onder de beelden gezet. In '96 nam Eboman gitarist J.B. Meyers nog mee voor de gi taaraccenten, nu laat hij tijdens een bepaald gedeelte van de show een licht Texaans gitaar- riffje meelopen. Gevoel voor humor heeft Eboman genoeg. Tienerster Britney Spears wordt zo gesampled dat ze tijdens hel opbrengen van haaV rouge half rappend de basis legt voor een nieuw vernuftig laagje. Eboman laat het beeld vaak op een unieke manier samen gaan met de beat en met deze schitterende set zal de sam ple-kunstenaar geen enkel pro bleem hebben om het publiek voor zich terug te winnen. muziek recensie lidy van der spek Concert op het De Swart/Van Hagerbeer- orgel door Marijn Slappendel. Gehoord 3/6 in de Hooglandse Kerk, Leiden. Toeristen, dagjesmensen, orgel liefhebbers drentelen de kerk binnen, kijken omhoog, zijgen op de eerste de beste stoel neer en laten de orgelklanken over zich heen koment De muziek is er heel natuurlijk en vanzelf sprekend. Alsof er in zo'n be jaard monument immer 'bazui nen' klinken. Marijn Slappendel speelt als opmaat 'The Second Ground' van William Byrd, zestiende- eeuws componist/organist die door begaafdheid, degelijke vorming en virtuositeit op de hoogste treden der kunstladder steeg'. In een gedekte registratie volgt een lieflijke Poolse Alle mande van Sweelinck, de com ponist waar het orgel van de Pieterskerk een abonnement op lijkt te hebben. Maar niet het alleenrecht. Het dansje klinkt als een simpel kinderliedje tot de registercombinatie gaat glin steren om even later weer te veranderen in grofstoffelijke ro buustheid. Het wordt een mooi kleurenpalet. De drie versies van 'Es ist das Heil uns kommen her' van Mat thias Weckmann (in 1654 als organist in Hamburg aange steld) zijn heel verschillend van klankkleur en opbouw. Statig en sober speelt Slappendel de eerste versie, lichtvoetig, feeste lijk stapelen de klanken zich op in de tweede versie. En in de derde ontwikkelt Slappendel een toenemende helderheid. Tot slot de Ciacona in c van de zeventiende-eeuwer Dietrich Buxtehude. Een stralend werk dat als een fikse bergbeek kla tert en uitmondt in een brede, alomvattende stroom. In groot se stijl en onuitputtelijke fanta-, sie gecomponeerd en uitge voerd. Slappendels spel is pare lend, ferm en helder. En ook in dit stuk laat hij zich niet verlei den tot herrieschopperij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 11