'Een trainer kan het niet alleen af Randje BUITENSPEL (DAG 3 JUNI 2000 Oud-speler Henk Langemaat is nu elftalleider De man die de meeste successen boekte in het amateurvoetbal, zit zaterdag bij Katwijk op de bank. Henk Langemaat maakte in het begin van de jaren '90 alle grote successen van w Katwijk mee en werd twee jaar geleden ook nog een keer kampioen met ARC. Langemaat heeft nu weer een aandeel in het kampioenschap van de club uit Katwijk, maar deze keer als elftalleider. De voormalig verdediger, in het dagelijks leven coördinator jeugd- en allochtonenprojecten bij de Leidse politie, reageert op tien stellingen. door WILLEM SPIERDIJK r. Jij bent een geboren elftalleider. Dan denk ik niet. Ik ben een geboren oetballer. Het voordeel daarvan is dat je -jveet wat er in de jongens omgaat. Mijn rol in het omgaan met de spelers, vooral net die spelers die geblesseerd zijn of er iet naast vallen. Door te praten probeer je lie jongens weer aan de gang te krijgen, oms moet je spelers overhalen om on- lanks een blessure toch te spelen. Blessu- es zitten vaak in het hoofd, sommige jon- ;ens zijn medisch fit, maar voelen zich liet goed om te spelen. Ik heb dit seizoen :en paar keer jongens over die drempel leen geholpen. Dat geeft voldoening, 'oetballers hebben aandacht nodig. Het is ;oed als ze een praatje met de trainer ma- :en, maar het is ook goed als er nog'ie- aand anders is die een beetje op ze let. 'oetballen is meer dan alleen maar trai- len en wedstrijden spelen. De jongens naken in hun privéleven van alles mee, iet kan gebeuren dat ze op dat vlak wat hinder goed in hun vel zitten. Het is goed lat ze daar op de club ook over kunnen iraten. Een trainer kan dat niet alleen af, te werken met zo'n grote groep spelers, 'eze taak is wel heel erg wennen voor me sweest, daar heb ik toch bijna een jaar oor nodig gehad. Aanvankelijk was het de ledoeling dat ik zelf nog zou meetrainen. Daar is weinig van terechtgekomen. Ik heb een achillespeesblessure, daarvan ben ik 9nog niet hersteld. De jongens zien mij al- een maar om het veld heenlopen." ev2. Een elftalleider is de loopjongen van de spelers. Toen ze me vroegen heb ik gezegd: ik wil het wel doen, maar ik doe het niet zoals de anderen het gedaan hebben. Ik ga hier niet alleen staan om shirtjes aan te geven. Ik doe dat ook wel en dat vind ik ook niet erg. Maar ik wil er meer mee doen. Ik wil meetrainen, jonge spelers begeleiden, die kunnen nog best iets van me leren. Je weet niet wat er op je afkomt als je eraan begint. Nu zie je pas wat er in een club omgaat, hoeveel vrijwilligers er bezig zijn. Daar heb je als speler geen idee van. Ik wist ook niet hoe mijn functie eruit zou gaan zien, dat heeft zich moeten ontwikkelen. Het is wel belangrijk dat de materiële zaken rond een elftal goed zijn geregeld, dat er bijvoor beeld geen gaten in de voetbalkousen zit ten, daar had ik vroeger ook een ontzet tende hekel aan." 3. De verdedigers van Katwijk zijn niet zo goed als Henk Langemaat in zijn tijd ,,De verdedigers van Katwijk zijn goed, want we hebben de minst gepasseerde verdediging. We hebben geen klagen. De verdedigers zijn anders dan Henk Lange maat, maar dat is normaal. Robbers, Pa trick Heymans, Erik Bouwmeester zijn klasbakken, die hebben dit jaar laten zien dat ze het kunnen. Je moet niet vergelij ken. Het was een ander team, die ploeg was beter ingespeeld, had meer vertrou wen, de wil om te winnen was meer aan wezig. Wij speelden wedstrijden die we niet konden verliezen, zover is dit elftal nog niet. In deze ploeg spelen jongens als Mar co van der Plas, Barry Dubbeldeman, Vin cent Bon en John van der Meer. Zij kun nen een ploeg op sleeptouw nemen. An Henk Langemaat: „Nu zie je pas wat er in een club omgaat, hoeveel vrijwilligers er bezig zijn. Daar heb je als speler geen idee van." deren zijn nog niet zover, die spelen goed hun wedstrijden, maar kunnen nog geen stempel op een duel drukken. Dat is een gave die niet iedereen heeft." 4. Katwijk heeft geluk in deze nacompe- titie „De ploegen die in de nacompetitie spelen zijn aan elkaar gewaagd. Als je bij Urk in de laatste minuut 3-4 maakt, dan is dat ge luk. Maar het tekent ook de ploeg. Je wordt in 20 minuten naar een 3-1 achter stand gespeeld, maar je knokt je er toch weer bovenop. Als je dat doet dan verdien je misschien wel de overwinning. Als je kampioen wil worden heb je een beetje geluk nodig. Dat zal straks tijdens Euro 2000 ook weer blijken." 5. Leidenaars passen beter bij w Katwijk dan bij een andere club in de Bollen streek. „Ik denk het niet. Hoe lang zit Martin van Kins al niet bij Noordwijk. Voetballers die hard willen werken en voor de club willen gaan, die zijn welkom bij w Katwijk. Kat wijk is een club van hardwerkende men sen en die willen zaterdag op het veld in zet terugzien. Als je die inzet hebt, dan kan je hier slagen. Kijk naar Patrick Heymans. Die gaat voor de club door het vuur en de supporters gaan voor hem door het vuur. Er spelen maar weinig echte Katwijkers in het eerste elftal. Het is ook niet te doen met alleen maar jongens van de eigen club. Urk heeft tien spelers uit het dorp in het eerste elftal staan, maar dat is uniek. Er is geen enkele club op het hoogste ama teurniveau waar dat mogelijk is." 6. Je zou zaterdag liever in het veld staan. „Eigenlijk wel. Dat zou betekenen dat ik nog tien jaar jonger was. Nu zou ik het niet meer willen. Ik heb heel veel plezier in het voetbal gehad. Ik heb er een hoop tijd in gestoken. Dit is een leuke manier om nog bij het voetbal betrokken te zijn. Ie hoeft niet drie keer per week bij de club aanwe zig te zijn. Wedstrijdspanning voel ik nog wel. Ik kan me zelfs nog wel opwinden, op het veld ging ik me zelden te buiten, maar langs de lijn heb ik het wel eens. Dat heeft te maken met het feit dat je je energie niet kwijt kan, je kan niets doen. Ik heb er wel eens aan gedacht om trainer te worden. Maar het is moeilijk met m'n werk te com bineren. Ik heb die wens al gauw naast me neergelegd. Ik kan niet de garantie geven dat ik er drie keer per week ben. Als speler kon ik dat wel, ja. Maar daar moest ik een hoop moeite voordoen. Ik moest extra werken op zondag bijvoorbeeld. Dat had ik er toen voor over. Dat is nu geweest." 7. Katwijk had trainer Wim van Zwam aan zijn contract moeten houden. „Dat vind ik niet. Voor de club is het jam mer. De spelers hebben veel van hem ge leerd afgelopen jaar. Hij heeft bij de club zoveel krediet opgebouwd dat iedereen nu zegt: die kans moet je pakken. Als je die man dat niet gunt, dan ben je niet goed bezig. Het wordt ook lastig als je de trainer verplicht om bij je club te blijven. Ik denk ook dat hij een goede kans heeft te slagen in het betaald voetbal. Hij is zeer goed in staat om een team neer te zetten, hij kan van een aantal individuen een team ma ken. Daarnaast is hij tactisch sterk. Ik heb er vertrouwen in dat hij het gaat redden bij TOP/Oss." 8. Elftalleider zijn is veel leuker dan wer ken bij de politie „Het'is anders. Maar er zijn ook overeen komsten. Je probeert ook op je werk met een team ergens voor te gaan. Dat kan al leen maar door goede voorwaarden te scheppen. Toen ik voetbalde zat ik bij de FOTO MARK LAMERS jeugd- en zedenpolitie. Dat was zwaar werk, emotioneel gezien. Toen had ik het voetbal nodig, kon ik me weer opladen. Het werk dat ik nu doe bij w Katwijk is pu re ontspanning, anders zou ik het niet doen." 9. Het amateurvoetbal snakt naar een topklasse „De besturen van de clubs uit deze regio willen elk jaar weer dat de clubs in één klasse komen. Dat vinden wij eigenlijk al een topklasse. Maar sportief gezien zou het geen slechte zaak zijn. Als je het niveau omhoog wil brengen, is het goed om alle zaterdag- en zondagtoppers bij elkaar te hebben. De wedstrijden die we nu spelen tegen Urk en Spakenburg zijn toch weer andere duels dan in de competitie. Er wordt op het scherp van de snede gespeeld. Het zijn Engelse wedstrijden. Als je die elke week kan spelen, word je er alleen maar sterker 10. Nederland wordt Europees kampi oen. „Nederland speelt thuis, nu is de kans aanwezig. Er staat een goede ploeg. Ne derland wordt Europees kampioen." MOOIER dan GOUD Het gevoel dat ik kreeg na het behalen van een bronzen medaille op de 1500 meter tijdens het EK van 1986 in Stuttgart, is me altijd bijgebleven. Toen ik buiten het Neckar-stadion aan het uitlopen was, merkte ik pas hoe •as om voor 60.000 mensen zo'n prestatie neer te zetten. Het door de reactie van sportarts Peter Vergouwen, dat ik in de kreeg wat er gebeurd was. Er was weer een finale aan de en ik hoorde het geluid van de tribunes. Toen pas drong het ie door en kreeg ik kippenvel. Het was een mooi gevoel. iK in Stuttgart was mijn eerste buitenlandse outdoor-toer- Ik was heel onbevangen. Op papier had ik geen enkele kans. p in een serie met de de Britse toppers Sebestian Coe, Steve i en Jose Abasqual, een Spanjaard. Die had op de Olympische n van '84 in Los Angeles brons gehaald. Zij waren de drie gro- rorieten, maar ik keek niet echt tegen ze op. Ik vond het wel q interessant. Ik moest bij de eerste drie lopen om me te kwali- ken voor de finale. Op de streep klopte ik Abasqual. !lj nale kan ik nog wel voor me halen. In de laatste ronde volgde spoor van Coe. Ik weet niet of het tactisch inzicht was, maar b wel altijd een goede neus gehad voor de juiste lijn. is een laatbloeier in de atletiek. Ik was een kroegtijger, voordat e op mijn twintigste aanmeldde bij De Bataven. Ik rookte en Ik bier, lang leve de lol.,Ik heb nooit geweten dat ik talent had, lopen vond ik altijd geweldig. Als we gingen voetballen met iden, dan had ik het vaak na tien minuten wel gezien en ging ir mezelf een Coopertest lopen. Toen ik eenmaal bij een club irainde ik binnen een jaar vijf keer in de week. Binnen vier jaar bij de Nederlandse top. In het begin liet ik nog wel eens wed- len schieten, omdat ik op zaterdag moest werken. Later ver- ik jongens die ook internationale wedstrijden liepen en in de rlandse ploeg zaten. Die leuke tripjes waren een stimulans me. ns de marathon-clinics probeer ik mensen ook het sociale as- van lopen bij te brengen. Het helpt, want ik zie mensen van clinics ineens op de club. Lopen in clubverband is leuk. Je de gezelligheid van de groep en tegelijkertijd IB je op je eigen prestaties aangesproken. GERTJAN VAN GEEN tlO' HIELCO KUIPERS °'J Kulker werd in 1959 geboren Leidsehendam. Hij verhuisde in '86 naar Leiden woont sinds kort In Zoeterwoude Dorp. Kulker won in '87 goud op de Europese doorkampioenschappen en werd een jaar later tijdens de Olympische Spelen in zesde op de 1500 meter. In hetzelfde jaar pakte hij een bronzen medaille op het WK indoor. Kulker bereidt onder het motto 'Hollen met Han' de lopers van het Leidsch Dagblad marathonteam voor op een van de onderdelen van de Leidse marathon, volgende week zondag. Wim Rijsbergen, Bert Jansen, Wout Holverda, Ron de Roodeen Glenn Helder.Vijf pu pillen van Roodenburg die bij de profs hebben laten zien dat zij van een knappe leerschool kwamen. In Leiden Noord we melde het vroeger van de belof tevolle voetballers en die maak ten Roodenburg tot een geduch te club. In de vroege jaren ze ventig fietste ik zondagmiddag geregeld naar het knusse veld dat schuil ging achter de fiats aan de Willem de Zwijgerlaan. Ik heb Roodenburg in de strijd om het Nederlands kampioen schap zien vechten tegen clubs uit het verre oosten en noorden des lands. Ik meen dat die barre tegenstanders CEC en Eilermark heetten. In het adresboek van de KNIOS zijn ze niet meer terug te vinden. Zo diep is Roodenburg nog niet gezonken, maar het scheelt niet veel. Het machtige blauw-zwart van weleer leidt vandaag de dag een armzalig bestaan in de vierde klasse. Vorige week fietste ik weer eens door de Kooi naar Roodenburg dat de jaarlijkse prestigewed- strijd tussen de Leidse sportpers en trainers uit stad en omme landen mocht organiseren. Her inneringen uit de glorietijd van mijn favoriete Leidse club kro pen naar boven. Ik dacht aan die enorme middenvelder Maarten van Kooperen en aan Sam den Os, de midvoor die als een duvel uit een doosje voor het vijandelijke doel kon opduiken. En aan Mat Keereweer, vermoe delijk de beste keeper die Leiden ooit heeft gekend. Maar in ge noemde kampioenscompetitie moest de betrouwbare sluitpost zich door een kwetsuur laten vervangen door de eigenaardige Peter Boom. Zeilde er een bal hoog voor het doel van Rooden burg dan brulde hij 'los', waar na de verdedigers pas op de plaats maakten. Maar de ellen de was dat de doelman ad-inte rim ook zelf de bal los liet. Roo denburg werd dan ook geen landskampioen. Pers - trainers op het veld van de weemoed voltrok zich in een stilte die dit weinig opwindende schouwspel verdient. Vroeger stond er bij de traditionele af sluiting van het seizoen wel eens publiek langs de lijn. Maar gaandeweg zijn zelfs de verstok te toeschouwers de thuisblijvers gelijk gaan geven. Bij de pers le gen de trainers gaat het vooral om de derde helft en die speelt zich af in de kantine. Daar valt van alles te beleven. Op het veld niets. Behalve dan die ene keer bij ASC toen de trainer van Noordwijk een gastspeler van de pers een geweldige doodschop verkocht. Ik stond op doel en er daardoor met mijn neus boven op. Piet Buter was trainer van Noordwijk en Ruud Bröring ge wezen midvoor van de zeekati ters. Buter had een half elftal oudgedienden afgedankt van wie er drie (Bröring, Sjoerd Boot en Hans Westgeest) naar FC Lis- se waren overgestapt. Tot grote hilariteit van het publiek kwam dit drietal vlak voor een thuis wedstrijd van Noordwijk in ou de shirtjes het veld op om mee te doen aan de warming-up. Bu ter kon er de lol niet van inzien. Toen plaaggeest Bröring enige tijd later als versterking van het journalistenelftal een pesterig overtredinkje tegen zijn gewezen trainer maakte, ontplofte die. Buter zette het op een lopen, achterhaalde Bröring en nam de verbouwereerde aanvaller vol op de slof. Bröring kon de aan drang om Buter eens danig af te rossen nog net beteugelen, maar echt gemoedelijk is het bij die aflevering van pers - trainers niet meer geworden. Bij Roodenburg ging het er vori ge week kalmpjes aan toe. Al leen Wim Schaap liep enigszins te schaven, maar dat werd de gekwelde oefenmeester van FC l.isse vergeven. Wij hadden er begrip voor dat een trainer zich na zo'n erbarmelijk seizoen even in het veld wil afreageren. Hoogtepunt van het zich moei zaam voortslepende duel was de door Willem Spierdijk benutte strafschop. De chef-sport van het Leidsch Dagblad heeft een tot op de draad versleten knie waardoor een potje voetbal voor hem taboe is. Maar toen de bal bij de trainers op de stip ging, kwam Spierdijk in zijn goeie goed het veld op om UVS-trai- ner Paul van der Zwaan de ver keerde hoek in te sturen en de achterstand van de pers wat te verkleinen. Na afloop van de verloren pot liep ik in de kantine Jan Lovink tegen het lijf. De Roodenburger die vroeger talenten ontdekte en nog beter maakte, vroeg mij of Henri Pouw al naar huis was. Henri Pouw, prachtige voetbal ler uit de school van Lovink. Ik keek Jan niet begrijpend aan: 'Pouw? Hoe bedoel je?'. 'Die nummer 10 bij jullie, dat was toch Henri Pouw?' Ik liep in ge dachten ons elftal nog eens na. Wie droeg nummer 10? Ver domd, dat was ik zelf. Het was mij op slag duidelijk waarom Roodenburg geen talenten meer voortbrengt. Als Jan Lovink in mijn stramme voortbewegen de sierlijke tred van Henri Pouw ziet, is er iets goed mis. JAAP VISSER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 33