Op hoop van zegenVan der Lubbe en de Chili-jaren
Leiden Regio
STADSGEZICHT
TERDAG 3 JUNI 2000
ps Fallaux- van Duuren werd enkele
(ken geleden geridderd in de orde van
anje-Nassau. Samen met haar man
Ln - die zij consequent haar 'privé-
jretaris' noemt - zette zij zich een leven
lang in voor anderen. In deze aflevering
van 'De dingen die voorbijgaan' kijkt zij
terug op het socialisme in Leiden, de
armoe, de verenigingen en haar rol in het
verzet.
Leidenaars blikken
terug op hun verleden
Ikom uit een socialistisch
$t. Mijn vader was vrijdenker:
leerde ons om voor jezelf te
Jken, zonder gebonden te
ij aan een politieke beweging
geloof. Maar eigenlijk
het een zuil op zich: de to-
de sportvereni-
?g, muziekverenigingen... We
tjden in een wereld van
AP-stemmers en andersge-
kwam je nauwelijks te-
1 Het was een arme tijd. In
jaren dertig had bijna ieder-
I het krap.
i n vader repareerde rieten
i*len, maar toen het plastic
^wam raakte hij zonder
a[k. Mijn broers probeerden
wat geld in het laatje te
brengen. Ze oefenden diverse
beroepen uit, zoals loopjongen
of timmerman. Ze deden alle
maal wat, maar het bleef ma
ger. We woonden met zeven
kinderen aan de Vliet. Op num
mer 34, op de hoek met de Mo-
lensteeg - er staat nog altijd een
jodenster op de muur, het was
voor wij er woonden een joden-
weeshuis. Al het leven speelde
zich op die Vliet af, want bin
nen was geen plaats... Het was
daar altijd een drukte van be
lang. De ouders zaten buiten,
de kinderen speelden er. De
Vliet was onze speeltuin. Mari-
nus van der Lubbe liep daar
ook rond. Een lieve jongen was
dat. Zijn probleem was eigenlijk
iais Fallaux en haar man Daan: „Als niet-gelovige werd je niet altijd
,gt waarde gelaten." foto hielco kuipers
lel
dat hij te snel zei wat hij dacht.
Regelmatig belandde hij daar
door in vechtpartijtjes, waar
door iedereen hem zag als een
lastpak. Maar eigenlijk was hij
alleen maar eerlijk.
We gingen naar de 'twee cents-
-school', de openbare school
dus, aan de Drie Octoberstraat.
In hetzelfde gebouw was de
christelijke school gevestigd,
maar daar mochten wij niet
heen. We kregen er vreselijk
slecht onderwijs. Op de christe
lijke school was het veel beter,
maar dat was voor ons dus uit
den boze. Tot mijn elfde heb ik
op die school gezeten en ik was
blij toen ik er weg kon. Als niet-
-gelovige werd je niet altijd in
je waarde gelaten: men vond
het vreselijk dat wij niet naar de
kerk gingen. Dat leidde weieens
tot conflicten. Men kon het
domweg niet accepteren dat wij
niet geloofden.
We konden onze energie kwijt
in de verschillende verenigin
gen binnen die socialistische
zuil. Daar kon je je ontspannen
en vrienden maken. Zo heb ik
ook mijn Daan ontmoet. Achter
het huidige Pomona-sportter-
rein lag een knollenveld waar
mijn broers elke week voetbal
den. Ik kwam er om hun aan te
moedigen, maar bij de tegen
stander zag ik een veel leukere
voetballer rondlopen, en dat
was Daan. Dat waren heerlijke
middagen, waarop we de ar
moede en de ellende even kon
den vergeten. Voor de jongens
gingen spelen, moesten ze eerst
de koeien van het veld jagen. Er
stond ook nog een houten keet,
die door werldozen met eigen
handen was gemaakt, die als
kantine fungeerde. Daar ben ik
toen maar thee gaan schenken.
Maar binnen die zuil deden we
meer dan sporten. Ik zat op de
toneelvereniging waar we stuk
ken van Heijermans opvoerden:
Ghetto, Op hoop van zegen, dat
soort stukken. Ook vonden er
boekbesprekingen plaats, die
werden georganiseerd door
wethouder Kees Pina. Al in de
jaren dertig spraken wij over de
gevaren van het fascisme; we
vonden het verschrikkelijk wat
er in Duitsland gebeurde. We
demonstreerden er zelfs al te
gen, maar dat werd niet ge
waardeerd: de Nederlanders
dachten dat we wel weer neu
traal konden blijven en de Duit
sers mochten dus niet worden
geprovoceerd. Nou, dat hebben
we geweten.
De Vliet (hier gefotografeerd in 1940) waar Toos Fallaux haar jeugd doorbracht.
In de zomer van 1943 werkte ik
als schoonmaker in een studen
tenhuis. Op een dag klopten
SS'ers daar aan. Ik stuurde ze
weg met een smoesje, waarna
ik de jongen die die Duitsers
zochten waarschuwde: de SS
komt eraan! De jongen was als
spion actief geweest voor de
Engelsen. Hij is door een luikje
de Kaiserstraat in gevlucht,
naar het Botanicushofje. Daar
woonde een kennis, die hem
even opving, 's Avonds hebben
we hem opgehaald. Hij heeft
een half jaar bij ons in huis ge
woond. Via Kees Pina kregen
we meer adressen van Leidse
joden. We woonden inmiddels
op de Langebrug. Er hebben in
totaal heel wat onderduikers bij
ons in huis gewoond.
Eén joods gezin hebben we
overdag verhuisd en dat ging
nog bijna mis. Ik weet het nog
goed. Vanaf de Boerhaavelaan
liepen we door de stad toen een
agent op de fiets langsreed. Hij
keek ons indringend aan, zon
der iets te zeggen. We draaiden
direct om. Later bleek dat ver
derop SS'ers stonden. Ons huis
werd langzaam een doorloop
huis. Er waren in Leiden meer
van dat soort families. Zo zijn
tientallen levens gered. Het
gekke is: we waren helemaal
niet bang toen we die dingen
deden. Achteraf dacht ik: Toos,
wat heb je gedaan? Maar toen
stonden we er niet bij stil dat
we zelf gepakt konden worden.
Ik had alleen maar een soort
oergevoel: die rotmoffen...
In de oorlog vielen de zuilen
weg. We werkten samen met
gereformeerden en katholieken,
maar dat maakte plotseling niet
meer uit. We hadden immers
een gezamenlijk doel en een ge
zamenlijke vijand? Latere zoge
naamde verzetshelden hebben
wel eens geroepen dat het ver
zet een communistisch gebeu
ren was, maar dat is onzin. Ie
dereen werd verbonden en er
werd geen onderscheid ge
maakt in die vijf jaren.
Toen ik in het ziekenhuis werk
te, streed ik daar voor invoering
van de 48-urige werkweek. Het
doel is bereikt, maar ik heb er
geen vrienden mee gemaakt.
Zelfs het personeel, voor wie ik
streed, noemde mij 'commu
nist'. leder streed in de jaren na
de oorlog voor zichzelf en zette
zich af tegen andersdenkenden.
Na vijf jaar moest ik weg uit het
ziekenhuis: ik ging trouwen en
dan mocht je daar niet meer
werken als vrouw. Ik heb daar
na bij de Leidse HEMA gewerkt,
maar toen ik daar vrij vroeg op
1 mei, de dag van de arbeid,
werd ik ontslagen. De baas was
katholiek, moet je weten. Heb
ben we er zulke bij ons, riep hij
toen ik dat verzoek indiende.
De strijd tussen de zuilen ging
weer verder, alsof het nooit
oorlog was geweest.
In de jaren zestig heb ik jaren
lang op de markt gewerkt. Dat
was flink aanpoten, maar het
waren prachtige jaren. Voor dag
en dauw op en aan het werk
om fruit te verkopen - ik vond
het heerlijk. Ik heb trouwens al
tijd gewerkt. Vroeger vond men
dat vreemd voor een vrouw.
Wat dat betreft is er gelukkig
veel veranderd. De jaren zeven
tig waren voor ons de 'Chili-ja
ren'. In 1973 kwam Pinochet
daar aan de macht en de oppo
sitie werd er bloedig onder
drukt. Nog in datzelfde jaar
kwamen de eerste vluchtelin
gen in Leiden aan. PvdA'ers
vroegen mij of ik in het Chi
li-front wilde zitten. We heb
ben vluchtelingen opgevangen
en geprobeerd om in Chili iets
te bewerkstelligen. We schreven
brieven naar Chili, probeerden
politiek gevangenen te steunen.
Maar ook zamelden we hier in
Leiden geld in om de armoede
daar te bestrijden. We hebben
er veel aan overgehouden. Eén
van de Chileense vluchtelingen
is hier blijven wonen en heeft in
Nederland een nieuw leven op
gebouwd. Mij noemt hij nog al
tijd zijn moeder.
Mijn betrokkenheid bij de
plaatselijke politiek groeide al
leen maar. Ik werd in 1980 op
de kieslijst gezet van de PvdA,
als nummer 24. Heel laag dus.
Ik was toen immers al zestig.
Maar de één na de ander viel
weg en uiteindelijk werd ik als
raadslid naar voren geschoven.
Dat leek me wel wat: ik heb het
aangepakt, met Daan als 'privé-
-secretaris'. Zonder hem had ik
dat niet kunnen doen. Ik heb
me toen vooral ingezet voor ou
deren binnen de partij. Die
werden nergens meer bij be-
foto archief leidsch dagblad
trokken. Ik organiseerde lezin
gen en discussies, waarbij
moeilijke thema's werden uit
gelegd in normaal Nederlands.
Bijna alle Tweede Kamerleden
zijn op die middagen langsge-
weest... Zo maakten we de poli
tiek begrijpelijk en bereikbaar
voor Leidse ouderen.
Op een dag ging ik langs bij een
van die ouderen, die niet lang
meer te leven had. Ik vroeg hem
wat hij nog graag zou willen.
Hij had maar één wens: een ou
derwetse 1 mei-viering. En dat
hebben we gedaan. Vroeger,
voor de oorlog, deden we dat
ook al. 's Ochtends feest voor
de kinderen, daarna besprekin
gen en versieren, 's avonds
feest in de Stadsgehoorzaal. Op
die dag was er een enorm ge
voel van solidariteit, we hadden
allemaal die wens om de arbei
ders uit het slik te halen. Inmid
dels is de 1 mei-viering weer ter
ziele. Dat zegt iets over de hui
dige generatie. Ik zeg wel eens
tegen Daan: Pikken die jonge
ren dan alles? De binnenstad is
tegenwoordig helemaal voor de
rijken, de academici. Ouderen
en arbeiders worden het cen
trum uitgejaagd. De Leidse
PvdA doet daar alleen maar aan
mee. Ik ben trouwens ook geen
lid meer. Ik sta er totaal niet
meer achter. Naar arbeiders
wordt niet geluisterd en naar
ouderen al helemaal niet. Ze
hebben geen inspraak en wor
den weggestopt in flats. Ik word
nog wel eens kwaad, maar ac
tief word ik niet meer. Ik ben
nu tachtig en niet erg mobiel
meer. Ben ook al een paar keer
erg ziek geweest. Ik heb het
stokje overgegeven en kijk nu
terug. Het is mooi geweest.
De inktzwarte bladzijde in mijn
- in óns leven is de dood van
onze zoon, René. Eind jaren ze
ventig was het, toen hij plotse
ling erg ziek werd. Jarenlang
wisten we niet precies wat er
met hem aan de hand was,
maar het ging steeds maar
slechter met hem. In 1988 over
leed hij. Hij had een vrouw en
twee kleine kinderen. Op zulke
momenten wordt het leven on
begrijpelijk, ondraaglijk. Daan
en ik hebben, samen met onze
twee andere zoons, intens veel
verdriet gehad. Maar je moet
verder. De foto van René, met
die mooie grote grijns op zijn
gezicht, heb ik nog altijd bin
nen handbereik. Dat gaat nooit
meer over.
Maar nu ik deze leeftijd heb,
voel ik toch voornamelijk dank
baarheid. Ik heb zoveel mee
mogen maken, zoveel kunnen
bereiken. Ik durf te zeggen: ik
heb niet voor niets geleefd. Ik
denk dat ik dat van mijn vader
heb meegekregen: ondanks de
armoede die die man kende,
zette hij zich in voor anderen.
Zo heb ik ook altijd geprobeerd
om niet te verdrinken in mijn
problemen, maar vooruit te kij
ken. Zo leef ik nog. Er is genoeg
te klagen, ik heb altijd pijn en
slik een berg medicijnen. Maar
je moet daar niet in blijven
hangen.
Ik ben uiteindelijk prachtig
door het leven gerold: heb ge
weldige kinderen en kleinkin
deren die hun eigen levens
hebben. Zij hebben nog zoveel
moois voor de boeg. Van die
gedachte word ik ook gelukkig.
Natuurlijk denk ik weieens aan
de dood. Maar ik geniet van ie
dere dag die Daan en ik samen
mogen doorbrengen. We heb
ben nog zoveel moois om van
te genieten, onze kinderen zijn
zo goed voor ons. Het klinkt
misschien wat oubollig, maar:
ik pluk de dag. En ik ben geluk-
kig."
PETER GROENENDIJK
ationsweg.
FOTO HIELCO KUIPERS
Leidsch DagbladARCHIIiVlilN7
ANNO 1900
Zaterdag 2 Juni
LEIDEN - Door de verschillende wapens van
het garnizoen alhier zal gedurende dezen zo
mer weder druk gebruik worden gemaakt van
de stedelijke bad- en zweminrichting aan de
voormalige Heerenpoort en wel: door de artille
rie op Dinsdag van 5 - 7 uur n.m., door de ca
valerie op Donderdag van 5 - 7 uur n.m. en
door de infanterie op Zaterdag van 4 - 7 uur n.
m. Gedurende dien tijd is derhalve bedoelde
inrichting niet voor het publiek toegankelijk.
Deze week werden op 'Rhynzigt' genomen 178
zwembaden door heeren en 27 door dames.
Temperatuur van het water 17 graden Celsius.
GEMENGD NIEUWS - Wegens de verwachte
drukte op de aanstaande Pinksterdagen zullen
er vanwege de Hollandsche IJzeren-Spoorweg
Maatschappij 45 extra-treinen loopen tus-
schen Rotterdam, 's-Gravenhage en Amster
dam en omgekeerd.
BUITENLAND - De koning van België, schrijft
de correspondent van de 'N.R.C.' te Weenen,
komt in Gastein om zich met zijn dochter te
verzoenen. Daar zal hij ook met den hem opge
drongen schoonzoon kennis maken.
ANNO 1975
Dinsdag 3 juni
LEIDEN - Binnen afzienbare
tijd zal er onder de Leidse
sportverenigingen een enque-
te worden gehouden, waarin
die verenigingen de mogelijk
heid wordt geboden zich uit te
spreken over de toekomstige
verdeling van het tweede, in
het Morskwatier te realiseren
sportcomplex. Gerrit Prevo,
bestuurslid van de Sportstich
ting, deed deze toezegging za
terdagmiddag in het clubhuis
van de voetbalvereniging
LDWS, tijdens de receptie die
deze vereniging gaf ter gele
genheid van de promotie van
het eerste team naar de twee
de klasse zondag van de
KNVB. Overigens de derde ti
tel op rij, die de Vlietbewoners
de laatste drie jaar verover
den.
De receptie stond in het te
ken van de immer heersende
Veldennood. Henk Piket, vice-
voorztter van LDWS, bena
drukte dat aspect als een der
eerste sprekers al snel. In zijn
dankwoord aan trainer Jan
(Joop) de Wolf - een geweldige
prestatie dat hij erin geslaagd
was LDWS op dit complex
tweemaal naar het kampioen
schap te leiden. "Als je de
helft van het seizoen met op je
eigen complex kan trainen,
wordt het wel moeilijk om tot
prestaties te komen". En ver
der doorgaan op de huidige,
bijna onhoudbare situatie van
LEIDEN - Voor de vijfde achtereenvolgende maal werd zaterdag in
de Leidse wijk Meerburg een wijkfeest gehouden. Tot de evenemen
ten behoorden een kinderoptocht door de wijk. Op de foto twee
deelnemertjes. Verder reed een Jan Plezier door de wijk, gaf het
jeugdmajorettekorps uit de Juwelenwijk een show en draaide het rad
van avonduur.
LDWS - slechts een veld, geen
oefenterrein - stelde Piket:
"We hebben er met de keuze
van een nieuwe trainer ook re
kening mee moeten houden.
De eerste vereiste voor een
nieuwe LDWS-trainer was voor
ons of hij wel hard kon fiet
sen, hard kon lopen. Want dat
heeft hij wel nodig als we weer
eens langs de Churchilllaan
moeten gaan trainen...."
Gerrit Prevo was het als ver
tegenwoordiger van de Sport
stichting roerend met Piket
foto archief leidsch dagblad
eens. "Natuurlijk moet er op
de Vliet een goede trainings
accommodatie komen". Maar
wel wilde hij ook even aanstip
pen dat een Sportstichting
ook met andere sporten moet
rekening houden. Om vervol
gens fel uit te halen: "De mo
tieven bijvoorbeeld, waarop
verschillende instanties een
sportcomplex aan de Nachte
gaallaan hebben tegengehou
den zijn maar onder één noe
mer samen te brengen: een la
chertje...."
Foto's In deze rubriek kunnen worden nabesteld door binnen veertien darari na plaatsing een ingevulde cheque (geen
overschrijvingskaart) ter waarde van vijf gulden (voor een exemplaar van 13 olj 18 In zwart wit) op te sturen naar het leidsch
Dagblad, La.v. Leidsch Dagblad Archieven, postbus 54,2300 /VB leiden of door contante betaling aan de balie van het leidsch
Dagblad aan de Hooseveltstraat 82. U ontvangt de foto binnen drie weken.