Nederlandse les in Hongarije
Anders
ZATERDAG 27 MEI 2000
Leidse filologe Agnes Sneller voor drie jaar hoogleraar in Boedapest
Sneller (links) en Agnes Verbiest: „We kijken naar dezelfde dingen en daar kibbelen we dan over."
wetenschappelijke top leek
571 onbereikbaar voor Agnes
Sneller. Te laat begonnen, te
H weinig streberig, te scherpe
5k-T tong. Teveel vrouw ook, en
nooit te beroerd om in de
icademische mannenwereld
o lange tenen te gaan staan,
let Agnes Verbiest zette ze de
genderlinguïstiek op, het
onderzoek naar de dubbele
Modern in taal. Wat woorden
heet het cursusboek dat ze
^nlangs samen schreven over
de scheve taalverhouding
I
51
9o\issen man en vrouw, rijk en
29 wit en zwart. Het vak was
niek in Nederland, maar de
Leidse universiteit liet de
jgnessen lopen. Verbiest ging
vorig jaar met pensioen,
Sneller verkaste dit voorjaar
naar Boedapest, waar ze
alsnog de top haalde. De
'ormatorische Kdroli Gaspar
f Universiteit stelde haar voor
jaar aan als buitengewoon
hoogleraar Neerlandistiek.
D.0<
5'.
1/
Het Amstel River Café is nog
niet ontdekt door de Hongaar
se studenten Neerlandistiek.
Geen wonder, de Amsterdamse kroeg ligt in
het dure winkelhart van Boedapest en daar
tref je armlastige studenten hooguit aan als
colporteur van een daklozenproject. De bin
nenstad van Pest is het schouwtoneel van
toeristen. Zij drentelen door de Vacystraat,
zij bevolken de terrasjes op het Vörösmar-
typlein, zij laten zich de talloze restaurantjes
binnen lokken. Typisch Hongaars: goulash
of ganzenlever en tongstrelende Tokaj.
Boedapest bloeit. Tussen de rijkelijk ver
sierde gevels, die de afgelopen jaren met geld
van buitenlandse investeerders zijn opge
knapt, hebben glanzende Volkswagens de
oude Trabantjes bijna allemaal verdrongen.
Massieve kantoren in onvervalst communis
tische bouwstijl dragen nu de logo's van
ABN Amro, Aegon en ING. Meer dan dui
zend Nederlanders hebben hier inmiddels
hun (tijdelijke) werkplek gevonden. Ze lun
chen met hun zakenpartners in de nieuwe
grand cafés en borrelen tijdens het happy
hour in de zalen vol kroonluchters van de
Habsburgse koffiehuizen.
Temidden van die grandeur is een bruin
café, waar je een gewoon pilsje kunt drinken,
een verademing. Houten lambrisering, Alge
meen Dagblad op de leestafel, koper aan de
toog, Amstel in het vat. Een eldorado voor
wie heimwee hgeft naar spruitjes en stampot
met spek. En een buitenkansje voor jonge
Hongaren met die wonderbaarlijke voorlief
de voor Nederland. „Veel jonge mensen, die
zijn opgegroeid in de communistische tijd,
zien Nederland als het toonbeeld van vrij
heid". weet Agnes Sneller. „Amsterdam is
voor hen wat Jeruzalem is voor de joden.
Daar móeten ze naar toe."
Sinds half februari woont en werkt Sneller
in Boedapest. Ze is er voor drie jaar aange
steld als bijzonder hoogleraar Neerlandistiek
aan de Karoli Gaspar Universiteit, waarzo'n
tachtig studenten colleges Nederlandse taal,
cultuur en geschiedenis volgen. „Waarom ze
dat doen? Tja, waarom gaat iemand een vak
studeren? Zelf ben ik ooit filosofie gaan doen
omdat ik minister-president wilde worden.
Ha, dat zit er nu niet meer in. Maar ik ben
toch nog goed terecht gekomen hè!".
Sommige studenten hebben een oma of
opa die in de jaren na de Eerste Wereldoor
log een paar maanden in Nederland is ge
weest om aan te sterken, anderen verbleven
zelf als au pair een jaar in Nederland. Boven
dien heeft Nederland na de opstand in 1956
relatief veel Hongaarse vluchtelingen opge
nomen en besloot het toen, als een van de
weinige landen, uit solidariteit tot een boy
cot van de Olympische Spelen van Melbour
ne. Ook loopt de reformatorische kerkge
schiedenis van de twee landen een poosje
gelijk op - de Kéroli Universiteit heeft een re
formatorische grondslag - en tenslotte is er
een economisch motief: diverse Nederlandse
bedrijven hebben een vestiging in Boedapest
geopend nu Hongarije op de nominatie staat
lid te worden (in 2003) van de Europese
Unie.
Man-vrouwverhouding
De Hongaarse aanstelling vormt een bijzon
der sluitstuk op Snellers wetenschappelijke
carrière, die achttien jaar geleden in Leiden
begon. Als universitair docent Historische
Taalkunde aan de'Leidse faculteit der Lette
ren werd ze door veel studenten op handen
gedragen. Haar betrokkenheid bij het per
soonlijke wel en wee van haar 'leerlingen'
werd hogelijk gewaardeerd. Maar een sprong
op de academische ladder zat er niet in, al
was het maar omdat ze pas vier jaar geleden
promoveerde. Ze had natuurlijk zelf meer
vaart kunnen maken, maar Sneller is niet
zo'n streber. Ze was ook nooit te beroerd om
op een paar lange mannentenen te gaan
staan en dat is niet echt handig in een wereld
waar heren nog altijd de dienst uitmaken.
Het kan geen toeval zijn dat met haar ver
trek ook het vak genderlinguïstiek van de
Leidse universiteit is verdwenen. Samen met
Behalve veel kantoorgebouwen ondergaat ook
het barokke parlementsgebouw aan de oever
van de Donau (hier gezien vanuit de heuvels
van Buda) een grondige opknapbeurt.
collega Agnes Verbiest zette ze begin jaren
negentig het onderzoek naar de scheve man
vrouwverhouding in de taal op poten. Een
half jaar geleden, tijdens het symposium
voor het afscheid van Verbiest, werd de zin
van genderlinguïstiek nog eens onomstote
lijk aangetoond. Maar tot Snellers ergernis
liep de decaan van de faculteit, hoogleraar
middeleeuwse letterkunde Frits van
Oostrom, die middag provocerend rond met
een badge waarop machogedrag werd aan
bevolen.
Sommige mannen zien het onderzoek van
de Agnessen („We kijken naar dezelfde din
gen en daar kibbelen we dan over") blijkbaar
nog steeds als een bedreiging. Jammer, vindt
Sneller, want genderlinguïstiek is geen
penisnijd. „Het gaat niet alleen om mannen
versus vrouwen, het draait om macht tegen
over onmacht, zwart tegen wit, arm tegen
rijk, misschien ook wel Hongarije tegenover
Nederland. Het gaat om de principiële vraag
"Voor wie kies ik, vanuit wie kijk ik'?"
Ze ziet zichzelf niet als taalkundige, maar
als filoloog, beoefenaar van de wetenschap
van taal en letteren in samenhang met de
cultuurgeschiedenis. „Ik heb aan mijn proef
schrift gewerkt vanuit de vraag hoe de taal
rollen toekent aan mannen en vrouwen. Dat
proefschrift heeft de titel Met man en macht,
dat kun je op allerlei manieren uitleggen. Ik
heb geprobeerd uit te zoeken hoe mannen
erin geslaagd zijn zich de taal toe te eigenen.
Ik hoop dat anderen er iets van oppikken,
dat ik anderen tot inspiratie kan dienen. Op
de Leidse universiteit is dat duidelijk niet ge
lukt, die is wat vrouwenbeleid betreft na
Botswana de achterlijkste ter wereld. Maar in
de kerk waar ik bij hoor, in sommige publi
caties en in de partij waarvan ik lid ben lukt
het soms wel. Ik houd vanuit Boedapest ook
nog steeds contact met de Leidse PvdA, ik
vind dat dat moet."
Verrassend
Op een snoeihete vrijdag in mei haalt de vak
groep Neerlandistiek haar nieuwe hoogleraar
officieel binnen. Tegen het decor van een
electrisch orgel en de slogan Soli Deo Gloria
- alleen aan God de eer - is een verrassend
Nederlands symposium georganiseerd. De
Hongaarse Neerlandica Judit Gera houdt een
pikante verhandeling over Max Havelaar an
Multatuli, drie studenten geven in vlekkeloos
Nederlands een overzicht van hun docto
raalscriptie over typisch Nederlandse onder
werpen en Agnes Verbiest presenteert het
genderlinguïstische cursusboek Wat woor
den doen.
Voor de gelegenheid is ook ambassadeur
Eric Niehe (jawel, de broer van Ivo) naar het
symposium gekomen. Een hele eer, vindt
Sneller. Het geeft aan dat ook Nederland blij
is met zoveel Hongaarse aandacht voor de
Nederlandse taal: na de oude Eötvös Lorand-
universiteit (ELTE) en de universiteit van De-
brécen is de jonge Karoli (die pas enkele ja
ren bestaat) al de derde Hongaarse universi
teit waar je Nederlands kunt studeren - an
dersom kent Nederland maar twee vakgroe
pen Hongaars. „Toevallig kregen we deze
maand onze accreditatie. Daar hebben we
de afgelopen twee maanden keihard voor ge
werkt", zegt Sneller.
De nieuwe universiteit, die is gesticht na
de val van het communisme, had een hoog
leraar nodig voor een blijvende erkenning.
Sneller is voor drie jaar aangesteld. „Vanaf
'94 gaf ik geregeld gastcolleges aan de ELTE
en later hier, daarom hebben ze mij ge
waagd. Ik ben een soort kwartiermaker. Er
lopen hier enkele uitstekende docenten
rond, het is de bedoeling dat een van hen het
straks van mij overneemt. Ik moet de vak
groep organiseren en het onderzoek begelei
den, de studenten leren hoe je een scriptie
schrijft en de docenten leren hoe je hen
daarin begeleidt. Het studieprogramma is
breder dan bij ons gebruikelijk is: naast taal
beheersing, taalkunde en letterkunde zit er
ook kerkgeschiedenis, politieke geschiedenis
en cultuurgeschiedenis in het pakket, dus ik
mag veel meer dan in Leiden. Heerlijk.
Dankzij financiële steun van de Taalunie
blijft Sneller in Nederland verzekerd en kan
ze haar huis in Leiden aanhouden, naast de
flat in Boedapest die ze onlangs betrok. „Het
salaris is veel lager dan in Nederland, de we
tenschap geniet hier nauwelijks aanzien. Dat
maakt voor mij niets uit, mijn kinderen zijn
volwassen, ik hoef alleen nog maar voor me
zelf te zorgen. Maar voor de medewerkers op
de vakgroep vind ik het sneu, want ze wer
ken keihard en ze kunnen zich bijna niks
permitteren. Daarom neem ik elke keer als ik
even naar Nederland ga, zo eens in de zes
weken, zoveel mogelijk boeken en tijdschrif
ten mee terug."
Nuttig
Elke eerste donderdag van de maand komt
de Nederlandse Club bijeen in het trendy ca
fé-restaurant Garage. Een stuk of veertig 'ex-
pats', de meesten zo rond de dertig en voor
drie tot vijf jaar in Boedapest gestationeerd,
grijpen de gelegenheid aan om bij te kletsen
in hun moedertaal. Gesprekjes van niks over
thuis, Hongaarse les, vliegtickets, fitness
clubs en sauna's, uitstapjes naar het platte
land en, onvermijdelijk, de gewichtige zaken
FOTO'ONNO HAVERMANS
die hen naar dit verre land hebben gebracht.
Onderwijl vloeit het bier rijkelijk.
Agnes Sneller is niet happig op dergelijke
bijeenkomsten, maar het is wel nuttig om
een paar mensen te leren kennen. Als de
Hongaarse staat niet genoeg geld over heeft
voor de universiteit, waarom zou ze het dan
niet ergens anders halen? Het Nederlandse
bedrijfsleven beschikt over tal van stimule
ringsfondsen en subsidiepotjes, waaruit zo
nu en dan wel een bedragje is los te praten.
En ook op een andere manier valt soms za
ken te doen.
Al op de eerste clubavond die ze bezocht,
raakte ze aan de praat met een bestuurslid
van de Nederlandse school. De meeste kin
deren van Nederlanders in Boedapest gaan
naar de Amerikaanse school, waar ze les krij
gen in het Engels. Op straat leren ze vanzelf
een woordje Hongaars. Om te voorkomen
dat ze een achterstand in hun eigen taal op
lopen, krijgen ze op de eigen school nog zes
uur per week Nederlandse les.
„De bedoeling van de Nederlandse school
is dat ze bij terugkeer naar Nederland ge
woon weer kunnen meedraaien in het on
derwijs", zegt Sneller. „De school haalt tel
kens een lector naar Hongarije, om een jaar
les te geven aan die kinderen. Dat kost na
tuurlijk veel geld, dus meestal komt er een
student. Wij gaan nu uitzoeken of we samen
kunnen werken. Misschien kunnen we een
ouderejaars student uit Leiden halen, die
ook een paar maanden college kan geven
aan mijn studenten."
Die studenten zijn intussen laaiend en
thousiast over hun hoogleraar. Sneller is
meer dan een docente. Ze is nieuwsgierig
naar het land waar ze terecht is gekomen,
belangstellend naar taal en cultuur en be
gaan met de mensen om haar heen. Het
klikt, zoals het wel vaker blijkt te klikken tus
sen Hongaren en Nederlanders.
0NN0 HAVERMANS
Ontmaskering van Multatuli
Hoe verfrissend kan een nieuwe blik op
bekende feiten soms zijn. De Hongaarse
Neerlandica Judit Gera ontmaskert Multa
tuli bij kritische herlezing van zijn Max
Havelaar als een typisch blanke, mannelij
ke onderdrukker. .4 male chauvinist pig,
zogezegd. Zijn taal verhult zijn ware aard.
Wie tussen de regels leest, ziet dat vleugje
van fatsoen snel verdampen, zo conclu
deert de docente aan de ELTE-universiteit
in Boedapest.
De Havelaar geldt in Nederland als toon
beeld van politieke correctheid - een be
wijs van beschaving in de duistere periode
van koloniale overheersing. Het boek ver
scheen in 1860 als aanklacht tegen de be
handeling van de Javaanse bevolking door
de Nederlandse heersers en hun plaatselij
ke zetbazen, de regenten. Tegelijkertijd
was het een poging van schrijver Eduard
Douwes Dekker om eerherstel als be
stuursambtenaar in Nederlands-Indië af te
dwingen.
Multatuli (1820-1187) ging de vader
landse geschiedenis in als een moralist
(De roeping van den mensch is menscli te
zijn') met het hart op de goede plaats.
Maai' in haar lezing Max Havelaar tegen
draads gelezen trekt Judit Gera een heel
andere conclusie. „Indien men in verband
met Multatuli zegt, dat hij geen tegenstan
der van het kolonialisme was, maar wel
een hervormer daarvan, dan mogeo we
zijn Max Havelaar ook niet lezen als een
grote, rechtvaardigheid uitstralende, anti-
koloniale roman, geschreven in de traditie
van de 18de eeuwse humanistische Ver
lichting. Het is eerder een boek dat zeer
slim en soms onbewust deze humanisti
sche waarden ondermijnt."
Aan de hand van voorbeelden uit het boek
bewijst Gera dat Multatuli de inlanders -
die hun civilisatie te dankén hebben aan
de Nederlanders - als minderwaardig be
schouwt. „De uitbuiting door de regent
wordt toegeschreven aan 'den aard der be
volking zelf die er onder lijdt'. De functie
van de assistent-resident (Havelaar, dus
Douwes Dekker zelf, red.) is dan om de in
heemse bevolking te beschermen tegen
zijn eigen, inheemse tirannen."
Ook vrouwen komen er bekaaid af, zo
maakt Gera op uit de beschrijving van een
baboe. „Ze heeft geen gezicht, is verstoken
van alle individualiteit. Ze vertegenwoor
digt een viervoudige discriminatie: die van
haar ras (Indisch), haar klasse (bediende),
haar gender (vrouw) en haar leeftijd (ze is
oud). Het is een goed voorbeeld hoe klas
se, gender, ras en leeftijd allemaal een on
derdeel vormen van de overal aanwezige
koloniale, ideologische, contexst."
Max Havelaar belichaamt volgens Gera
'een afstotelijke kolonisator', „die de rol
speelt van de witte Europese, geciviliseer
de, mannelijke beschermer van het achter
lijke, ongeciviliseerde Indië en zijn bevol
king. Kolonisatie is een ruim begrip:
het omvat alle onrechtvaardige machtsver
houdingen tussen mannen en vrouwen,
Europeanen en niet-Europeanen. tussen
arm en rijk, tussen wij en zij. De literai
re middelen fungeren in de roman als af-
weermechnismen: ze willen andere accen
ten laten vallen dan die in de tekst al gege
ven zijn. Structuur, stijl en verteltechnie
ken kunnen net zoveel onthullen als ver
bergen. We moeten op onze hoede zijn."
Onze Taal
Er is een tijd geweest dat het woord
'overbodig' iets heel anders bete
kende dan tegenwoordig. Toen kon
men zeggen, dat de 'liefhebbers van
het Vaderland altijd gewillig en
overbodig zyn geweest om Schat-
tinge te betaalen'. En Hugo de
Groot schrijft in de 17de eeuw over
een vrouw 'nae scheiding van 't
huwelick overbodig zijnde de helft
te betalen van de schulden die
staende huwelyk zijn gemaect'.
Het woord overbodig betekende een paar
eeuwen geleden 'bereidvaardig, zeer
genegen'. We begrijpen hoe het woord sa
menhangt met 'bieden'. Bereid om te ge
ven, misschien zelfs meer dan er gevraagd
wordt, of meer dan er nodig is. En we be
grijpen meteen ook hoe uit die vroegere be
tekenis onze hedendaagse betekenis is
voortgekomen. Van 'meer dan gevraagd
werd', is het maar een kleine stap naar
meer dan nodig is', en dan naar 'niet no
dig'.
Woorden kunnen in de loop der tijden
makkelijk een andere betekenis krijgen.
Zoals 'estafette', wat vroeger een postbode
was; of'fors', dat oorspronkelijk strijdlustig
en onstuimig betekende. Of 'afbellen', of
'standje' of 'vrijen'. Of 'bankstel'. Achteraf
is meestal wel uit te leggen hoe het gegaan
is. We kunnen laten zien hoe uit de ene be
tekenis vrij logisch de andere betekenis is
voortgekomen. Maar vooraf is dat bijna
nooit te zeggen. Niemand weet wat de toe
komstige betekenissen van onze woorden
zullen zijn. Vaak merken we niet eens dat
onze woorden geruisloos iets anders zijn
gaan betekenen.
Wie een beetje bij de tijd wil zijn, leze
Riemer Reinsma's 'Neologismen' (uitg.
Sdu, Den Haag/Antwerpen 1999; ISBN 90
75566 81 6). Reinsma heeft al verschillende
keren boeken met nieuwe woorden samen
gesteld, maar deze keer valt op dat het bij
na allemaal oude woorden zijn die een an
dere betekenis gekregen hebben. Of al
thans er een andere betekenis bij gekregen
hebben. En zoals meestal bij Reinsma gaat
het om zaken van de laatste tijd. Het geval
van 'overbodig' staat er niet in, omdat dat
veel eerder verschoven is. De 'estafette' om
dezelfde reden evenmin.
Een goed voorbeeld is het woord 'klok
kenluider'. We kenden die al heel lang
als de 'persoon belast met het luiden van
de klokken'. Maar sinds enkele jaren is een
klokkenluider eerst en vooral een ambte
naar die informatie over misstanden door
geeft aan de media. Ik veronderstel dat de
ze laatste betekenis op 't ogenblik vaker
voorkomt dan de oorspronkelijke. Een an
der voorbeeld is 'kleven'. Op zichzelf ook
een oud woord, maar de nieuwe betekenis
die het erbij gekregen heeft, is: 'te dicht
achter een andere auto rijden'. Of neem
'invullen'. Er is een tijd geweest dat men
enkel formulieren invulde. I.ater ging men
ook plannen en taken invullen. En nu zijn
we zover dat ook een functie wordt inge
vuld. En zelfs 'nuttig' krijgt in sommige si
tuaties een andere betekenis: een 'nuttig
gesprek' staat nu voor een onderhoud dat
niet tot overeenstemming heeft geleid, en
waar wellicht zelfs flink ruzie is gemaakt.
Ik ben niet met alles van Reinsma even
gelukkig, want volgens mij heeft hij iets te
veel modieuze betekenissen opgenomen,
of zaken die enkel in heel kleine kring ge
zegd worden. Maar kom, wie dat voor lief
neemt, vindt veel interessants in zijn boek.
Voor de tweede druk ervan stel ik voor
om ook het 'bankstel' op te nemen. Vol
gens de jongste Van Dale is een bankstel
een zitbank met bijbehorende fauteuils (en
tafeltje). Ik ben het helemaal eens met Van
Dale. Een bankSTEL heb je pas als ook de
bijbehoende fauteuils er zijn. Maar laten
we vaststellen dat veel jonge mensen het
woord 'bankstel' intussen anders zijn gaan
gebruiken. Namelijk als 'zitbank' tout
court, dus zonder de bijbehorende fau
teuils (en tafeltje). Wie me niet gelooft,
moet eens 'Zwart Glas' gaan lezen van Ble
ker en Elmendorp (1997). Daar lezen we de
zin: 'Twee zware bankstellen stonden
haaks voor een stenen haard in de hoek
van de kamer. Ze liep op haar tenen om het
glimmende parket niet te beschadigen, om
de rust in de kamer niet te verstoren. Ze
ging zitten op de bank die naar de ramen
was gericht'.
Hoe noemt men dan nu een combinatie
van bank plus fauteuils? Als ik de reclame
van meubelboulevards mag geloven, dan is
dat een 'zitcombinatie'. Voor een enkel
bankstel is de aanwezigheid van losse ze
tels overbodig. Ja, overbodig uiteraard in de
hedendaagse betekenis.