De lange weg naar onafhankelijkheid 2000 Papoeavrouwen dragen hun boodschappen en zelfs baby's mee in een hoofdtas. fotos gpd theo haerkens Indonesië voelt niets voor afsplitsing rijke provincie Papoea Het kleurrijke stamhoofd Theys Eluay heeft een eigen ordedienst op de been gebracht. Indonesië heeft veel opgekropte frustraties naar de oppervlakte gehaald. In Papoea, dat tot voor kort Irian Jaya heette, is het streven naar onafhankelijkheid opgebloeid. De Papoea's, de oorspronkelijke bevolking van de meest oostelijke provincie van het land, voelen zich Indonesië dé oplossing voor hun problemen. zeer rijk is aan delfstoffen en hout categorisch afwijst, lijkt er niet door te dringen. Op zijn beurt houdt Jakarta zich doof voor grieven van de Papoea's. Jayapura, de hoofdstad van Papoea, ligt aan een baai van de Stille Oceaan. Iayapura, de hoofdstad van Papoea, is een stad zoals er zoveel zijn in Indonesië: rommelig, lawaaiig en stoffig. De stad, nog maar negentig jaar geleden onder de Hollandia gesticht door de Nederlanders, ligt aan een wijd uitlopende baai van de Stille Oceaan. Steile, groene heu vels bieden uitzicht op lieflijke eilandjes. Maar het opval lendst is de afwezigheid van Papoea's in het straatbeeld. Restaurantjes en winkels worden gedreven door mensen uit andere delen van Indonesië. Deze 'nieuwkomers' bestu ren ook de taxi's en domineren de straathandel in T-shirts, petjes en nep-merkhorloges. Op de groentemarkt bieden Pa poea-vrouwen hun verse waar aan, maar zij vormen een minderheid. Het aantal mensen dat - soms al een paar gene raties terug - van andere eilanden afkomstig is, is nu onge veer even groot als de Papoea-bevolking. Nog steeds stromen immigranten van Ambon, Sulawesi en Buton toe op zoek naar een beter leven. De Papoea's bezien hen met wantrouwen. Zo'n dertig jaar verdeel- en heersbeleid onder president Soeharto heeft hun zelfvertrouwen ondermijnd. De sociale problemen zijn enorm. Papoea's kunnen moeilijk aan werk komen en veel Indonesiërs kijken op hen neer. „We moeten onszelf bevrij den van het gevoel dat we gevangenen zijn", is de diagnose van mensenrechtenactivist John Rumbiak. Hij realiseert zich dat daar veel tijd voor nodig is en beschouwt goed onderwijs als de sleutel tot een betere toekomst. „Dat geldt zeker voor jongeren, die hun eigen cultuur negeren omdat hun grootva der nog in het stenen tijdperk leeft." De delegatie van Nederlandse parlementariërs die eerder deze maand Papoea bezocht, werd verrast door een zeer uit gesproken wens naar onafhankelijkheid. De politici moesten spitsroeden lopen om hun sympathie voor het lot van de Pa poea's te tonen zonder steun te geven aan het onafhankelijk heidsstreven. Nederland ziet Indonesië niet graag uiteenval len en wil evenmin de opgefleurde relatie met het zich de mocratiserende land in de waagschaal stellen. De kamerleden werden vooral aangesproken op het refe rendum in 1969 dat de overdracht van voormalig Nederlands Nieuw Guinea aan Indonesië legitimiteit moest geven. De volksraadpleging was een farce. Soeharto liet 1026 kiesman nen optrommelen om hun stem uit te brengen. Eén man was ziek en de anderen werden zo onder druk gezet dat niemand tegen durfde te stemmen. De Papoea's nemen het Neder land, Australië, de Verenigde Staten én de Verenigde Naties kwalijk dat ze niets deden om de overdracht te blokkeren. Merdeka De omwenteling in Indonesië, die op gang kwam met het af treden van Soeharto in mei '98, gaf de Papoea's de hoop dat missers uit het verleden met behulp van het buitenland als nog worden rechtgezet. „Merdeka", vrijheid, roepen twee mannen ergens langs de weg bij wijze van groet. Anderen houden domweg auto's en bussen aan om passagiers geld af te persen. Dat mag, want Papoea is immers hun eigen land, vinden ze. Het is in elk geval niet van de Indonesiërs die spontaan, of dank zij transmigratieprojecten, naar het voor malige Irian Jaya verhuisden. „Velen hebben geen idee hoe de vrijheid eruit moet zien." De Nederlandse broeder en socioloog Theo van den Broek signaleert een enorme kloof tussen de Papoea-elite en het gewone volk. Goed opgeleide Papoea's beseffen dat het hele maal niet zo simpel is zich van Indonesië los te maken. Zij zien in dat de autoriteiten in Jakarta, die nog steeds tobben met een diepe economische crisis, onmogelijk kunnen in stemmen met afsplitsing van de rijkste provincie van het land met zijn onmetelijke voorraden olie, metalen en hout. „Onze rijkdom is ons probleem", formuleert Rumbiak. De gemiddelde Papoea houdt zich daar niet mee bezig en zet het liefst alle Indonesiërs op de boot. „Zelfs onze ongeboren kinderen zijn voor onafhankelijkheid", meent Mattheus uit de stad Timika. Het onderling wantrouwen tussen de ver schillende stammen is echter groot en smoort een serieuze discussie over dé toekomt. Zelfbeschikking in de vorm van meer autonomie, is geen onderwerp van gesprek. Stamhoofd Theys Eluay kiest zonder, voorbehoud voor onaf hankelijkheid en weet met zijn eenvoudige boodschap veel mensen aan zich te binden. Eluay is omstreden omdat hij ja renlang in het provinciaal parlement zat voor Golkar, het po litieke voertuig van Soeharto. Dat is geen geheim, maar de bevolking is ervan overtuigd dat de zware man met de wilde haardos nu is bekeerd en het juiste pad bewandelt. Merk waardig genoeg hangen in zijn huis kloeke portretten van In- donesië's eerste president Soekarno en diens dochter Mega wati, de huidige vice-president, voor wie de eenheid van In donesië heilig is. De kleurrijke Eluay heeft een ordedienst van naar eigen zeggen 30.000 jongeren op de been gebracht. Die moet zor gen dat de strijd om de onafhankelijkheid vreedzaam ver loopt. „God steunt ons. Dat blijkt wel, want er zijn nog geen incidenten geweest", redeneert hij. In elk geval is duidelijk dat de dienst het de autoriteiten lastig maakt Eluay aan te pakken als hij ergens de Morgenster-vlag van de onafhanke lijkheidsbeweging laat wapperen, zoals op 1 december van het vorig jaar. ,Als ik word opgepakt, reageert het Volk", glimlacht hij zelfverzekerd. Zijn huis wordt bewaakt door in zwart gehulde jongelui, die niet-Papoea's wantrouwend bejegenen en luid schreeuwend rondmarcheren. Eluay was ook degene die de Nederlandse delegatie in zijn hotel in Jayapura overviel om hen als eerste te begroeten. Hij ontkent domweg dat de dele gatie heeft gezegd dat de overdracht van het voormalige Ne derlands Nieuw Guinea aan Indonesië niet meer kan worden teruggedraaid. Om zijn macht te tonen plaatste hij voor het hotel van de delegatie een van knuppels voorziene erewacht die dag en nacht in de houding sprong en hoekig salueercfe als de Nederlandse parlementariërs passeerden. Eluay probeert de situatie in de provincie naar zijn hand te zetten en gematigde leiders op een zijspoor te manoeuvre ren. De manier waarop hij opereert is uiterst ondoorzichtig. Zo beweert hij financiële steun te krijgen uit Jakarta en sa men te werken met de politie. Bovendien onderhoudt hij contacten met een dubieuze jongerenleider, die kind aan huis is bij Soeharto en van wie vermoed wordt dat hij de hand heeft gehad in onlusten op Ambon. Eluay mikt op 2003 om zijn ideaal te verwezenlijken. Radicale onafhankelijk heidsstrijders volgen een riskantere koers. Zij willen nog dit jaar breken met Indonesië en stevenen zo regelrecht af op een confrontatie met het leger. Mensenrechten De autoriteiten in Jakarta ondertussen, houden zich Oostin- disch doof voor de grieven van de Papoea's en weigeren schending van mensenrechten toe te geven. „Ze snappen niet dat je fouten moet erkennen voordat je verder kunt", moppert Rumbiak. Omgekeerd sijpelt in de duizenden kilo meters oostelijker gelegen regio maar langzaam iets door van de 'reformasi'. In juli '98 vielen op het eiland Biak nog doden bij het hijsen van de Morgenster-vlag. Inmiddels lijkt bij de politie en leger door te dringen dat dit niet meer kan. Maar aan verouderde regels wordt nog strak de hand gehouden. Journalisten die zich niet bij de politie melden omdat dit vol gens Jakarta niet meer hoeft, worden vriendelijk aangespro ken met het verzoek 'morgenvroeg' toch maar even langs te komen. President Abdurrahman Wahid, die net wat vordering maakt met de bezwering van het separatisme in Atjeh, be zocht de oostelijke provincie om er de eerste zonnestralen van het nieuwe millennium te op te vangen. Bij die gelegen heid verving hij de naam Irian Jaya, die het gebied kreeg toen het bij Indonesië werd gevoegd, door Papoea, de naam die men in Jakarta lange tijd niet graag hoorde. Ook zegde hij toe een congres te openen over de toekomst van de provincie, dat voor 29 mei op de agenda staat. Ten onrechte wekt hij met die belofte de indruk dat onafhankelijkheid een reële optie is. Gus Dur, zoals de president in de wandeling wordt genoemd, wil af van taboe-onderwerpen uit het verleden, maar dat betekent absoluut niet dat hij Papoea zomaar zal laten wegglippen. THEO HAERKENS Een deelnemer aan een demonstratie voor onafhankelijkheid. De omwenteling van twee jaar geleden in tweederangs burgers en zien in afsplitsing van Dat Jakarta afscheiding van de provincie die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 57