t woord zegt het ai, Gedreven intellectueel en vrouwenversierder
ls het ware, reeds
rf
De bewogen wereld van kraken en actievoeren
Saul Bellow (85) sprankelt nog van jeugdig elan
IK SCHAAM MIJ
BEWOON MIJ
Boeken
verliefdes, klassenfoto's
n het schoolzwemmen
tei
nieke onzintaal van Wim T. Schippers Uitvoerige biografie van Albert Camus
TAAL RECENSIE
tROEN DE VALK/GPD
llnteressant. Maar Gaat U Ver-
lalgebruik van Wim T Schip-
I Ingmar Heytze en Vrouwkje
SDU Uitgevers Prijs: 19,90
inzin. Dat is het motto
T. Schippers. Het le-
loos, dus moeten we
te zwaar aan tillen en
reuze leuk zijn dogma's
riteiten onderuit te ha
ren de alledaagse zin-
verkiest hij zijn eigen,
;f soort zinloosheid.
;rs' levensvisie mani-
zich op talloze wijzen,
neer middels De Pinda-
een kunstwerk dat in
i uitmaakte van de
ltstentoonstelling Wim
ier in het Utrechtse
Museum, waar-
ïippers de vloer
zaaltje geheel
met pinda-
e Pinda-
jitge-
een ietwat absurde context
worden gebracht." En dat doet
Schippers dus. Als Sjef van Oe-
kel ergens aan twijfelde, zei hij:
„Als het ware." En op momen
ten van blijdschap: „Het woord
zegt het al!" Te pas en te onpas.
Ontsporende conversaties,
daar heeft Schippers ook veel
tijd in gestoken. Geregeld wor
den daarin gewichtige lieden te
kakken gezet. In Ninette De
Valois zegt John tegen Henk:
„Omtrent deze materie zijn
boeken of liever schriften ver
schenen, die u als u lid bent
van het Openbaar Kunstbezit
allang in uw bezit hebt. Van
daar ook dat Openbaar Kunst
bezit, mede gezien de tijd (kijkt
op zijn horloge) zeker niet al
leen deze tijd maar zeker
ook het tijdsgewricht, ik
zou zelfs zo ver willen
gaan en het willen
uitbreiden tot het
hele verschijn
sel tijd. Als
verschijn -
:rd
boek
i Interes-
iar Gaat U
rijwi an de litera-
gmar Heytze en
e Tuinman. Het is
niet zomaar een
dje, die Pindakaasvloer
its dat getuigt van 'con-
a continuïteit'. Met deze
red Schippers immers
r hij zijn hele leven aan
et doorbreken van ver-
gspatronen.
T dichtbedrukte pagina's
leytze en Tuinman met
sende mengeling van
luim het oeuvre van
red rs onder de loep. Het is
heb wonderlijk dat Schip-
i exi lalgebruik de meeste
krijgt. „Op Marten
Kees van Kooten en
Bie na is er geen kun-
die zoveel invloed op
ia! heeft gehad.
Geregeld worden
gewichtige lieden
te kakken gezet
ik bjrs heeft weinig nieuwe
bedacht, maar hij
wel voor gezorgd dat
itaande termen nooit
oude zijn geworden."
de hoofdpersoon zelf
„Als ik mensen hoor
valt me altijd op hoe
sommige uitdrukkin-
•uchénlijk zijn. Je wordt
upp las van bewust als ze in
honderd mooiste schoolgedichten
POËZIE RECENSIE
IANS WARREN/GPD
tltf
door die hoge gang De
ooiste schoolgedichten uit de
e literatuur'. Samengesteld
Werkman. Uitg. Prometheus.
Prijs:/25,-.
bezit
erkman is bekend als
irger van Willem de
hij bespreekt boeken
iticus 18 22 als maat-
•as d ''j wer'cte veert'g jaar in
ille 1 erwiJs- Zijn ervaringen
hebben hem eens ge-
d tot een wat onbehol-
end maar frappant ge
niet zo goed in de
Leviticus, Numeri en
ïomium past. 'Proto-
het vers dat op pagina
van zijn bundel Dui-
ider nieuwe klei (1984)
n is. Hij beschrijft hoe
weinig frustratie. Dichtende le
raren zijn sterk aanwezig: van
Ida Gerhardt zijn er zes gedich
ten, van Ed Leeflang vijf. Werk
man vraagt ook de aandacht
voor een aantal onbekende
dichters (vaak uit christelijke
kring), maar die hadden wat
mij betreft onbekend mogen
blijven. Ida Gerhardts mooie
vers over 'Grieks in het eerste
jaar'
krijgt van
zo n on
bekende
De honderd
gedichten
bieden veel
nostalgie
en weinig
frustratie
ïikktientamen bij hem komt
heeft behalve haar
brains/ haar goedge-
auty meegenomen'. Al
verloopt het examen
de ó]lwe^e blik die ze de
int op haar gulle bor-
het meisje echter op
j rwonder'. Vergeefs, de
e examinator conclu-
eihard geef ik haar een
valse bescheidenheid
kman niet en hij heeft
over het avontuurtje
y ine dus een plaats ge-
i het pas verschenen
keer door die hoge gang
idel die volgens de on-
'de honderd- mooiste
dichten uit de Neder-
teratuur' bevat. Het is
raardigste bloemlezing
met meestal heel
lijke gedichten, ge-
tor lezers die snakken
ag dat hun schooltijd
voorbij is én voor le
blijven terugverlangen
tol. Want het is een
<chenen feit: heel wat
beschouwen de
en als de mooiste tijd
bestaan. Ik heb nooit
epen waarom. Mis
komt het omdat het
een.veilig voorportaal
verontrustende leven,
jeval kom je in dit boek
ekken wanneer je je
wilt laven. De hon-
ite Po ichten over de school
ivat daarbij hoort, bie-
anda 'elijk veel nostalgie en
Hij was een van de meest gezichtsbepalende Europese
schrijvers van de vorige eeuw, Albert Camus. Op 4 janu
ari 1960 kwam hij om het leven bij een auto-ongeluk.
Bijna veertig jaar na dat tragische einde schreef de
Fransman Olivier Todd een uitvoerige biografie over
hem. In het 900 pagina's tellende boek, dat nu in een
Nederlandse vertaling is verschenen, komt Camus' per
soonlijkheid in al zijn complexiteit naar voren.
BIOGRAFIE RECENSIE
grijpt
u wat ik
bedoel?"
Henk ant
woordt: „Nee,
niet helemaal."
John: „Het is ook
verre van gemakke
lijk."
Al dit geouwehoer komt
slechts na lang gepieker tot
stand. De auteurs doken in de
archieven en zagen hun ver
moeden bevestigd dat Schip
pers' 'ontredderde universum'
in werkelijkheid 'één zorgvuldig
geconstrueerde chaos' is. In de
draaiboeken van de Fred Ha-
ché-shows stond keurig ver
meld wanneer een interview in
de soep moest lopen, wanneer
een presentator onthoofd in
beeld moest komen en wan
neer vreemdsoortige muziek
een dialoog diende te over
stemmen.
De auteurs zijn van menirtg
dat Schippers zware onderwer
pen als God, de dood en de zin
van het leven niet uit de weg
gaat. Ooit liet hij immers Gé
Braadslee aan de groenteman
vragen: „Zeg groenteman, ge
looft u dat er leven is na de
dood?" Waarop de midden
stander nuchter antwoordde:
„Nou mevrouwtje, ik denk van
wel, maar ik geloof niet meer
dat ik het nog zal meemaken."
JACOB MOERMAN/GPD
'Albert Camus, een leven' door Olivier
Todd. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs
Op 5 september 1952 schreef
Albert Camus aan zijn tweede
vrouw Francine: 'Zo heb ik het
genoegen gesmaakt te worden
uitgemaakt voor smeris en to
neelspeler van niks. Over het
geheel genomen is het een lan
ge verhandeling over mijn trots,
die, zoals je merkt, toch een
flinke knauw heeft gekregen.
Dat zal heel wat mensen groot
genoegen doen.'
Een paar maanden eerder
was zijn essaybundel L'Homme
révolté (in het Nederlands ver
schenen onder de titel De mem
in opstand) verschenen, waarin
Camus afstand nam van de
ideeën over De Revolutie van
links-denkend Frankrijk. Hij at
tendeerde zijn lezers daarin op
bepaalde facetten van de com
munistische wereld: de politie
staat en de concentratiekam
pen. Camus pleitte in het boek
voor een nieuw soort humanis
me, maar zijn woorden zorgden
er vooral voor dat hij in eigen
land in een totaal isolement be
landde. Critici en collega-schrij
vers probeerden hem met de
grond gelijk te maken, en tot
slot ook Jean-Paul Sartre die in
een vijftig pagina's tellend essay
fel uithaalde. Over hem liet
Camus zich tegen een van zijn
vele vriendinnen vervolgens
ontvallen: 'Wat moet ik doen?
Hem op zijn bek slaan? Hij is te
klein!'
De relatie tussen Camus en
Sartre is slechts een van de vele
ingrediënten die Todd in zijn
biografie heeft behandeld. Ro
mancier, journalist, essayist,
dramaturg, regisseur en acteur
- zeker, Albert Camus was een
veelzijdig man, maar in de bio
grafie van Todd komt in de eer
ste plaats zijn enorme gedre
venheid naar voren. Die gedre
venheid kwam voor een groot
deel tot uiting in zijn journalis
tieke werkzaamheden. Waar in
andere boeken en biografieën
over Camus vooral de literaire
aspecten van de schrijver aan
bod komen, heeft Todd gepro
beerd in zijn biografie een zo
waarheidsgetrouw beeld van
Camus te geven.
Als geen ander heeft Todd
aangetoond dat de auteur van
de Idassieke romans De pest, De
vreemdeling en De val probeer
de om zijn leven, werk en mo
rele opvattingen met elkaar in
overeenstemming te brengen.
En als geen ander heeft Todd
laten zien dat de journalistieke
en literaire bezigheden van
Camus in eikaars verlengde
hebben gelegen. En heel mis
schien zou je kunnen zeggen
dat de literaire aspiraties van
Camus hebben geleden onder
zijn gedrevenheid. Zo hield-hij
er kort na de oorlog maar liefst
drie beroepslevens op na: hij
was lector bij uitgeverij Galli-
mard, hoofdredacteur van de
krant Combat en schrijver.
Daarnaast heeft Todd ook
oog gehad voor de alledaagse
kanten in Camus' leven en le
zen we over zijn ziekteproces
(Camus leed al op jonge leeftijd
aan tuberculose) en zijn armoe
dige jeugd. Maar vooral komt
hij in het boek naar voren als
een enorme vrouwenversierder.
In het boek passeren dan ook
aardig wat liefjes de revue, en
een van de interpretaties van
Todd liegt er niet om: 'Hij ver
laat met dezelfde vervoering de
ene vrouw voor de andere om
duizeling, angst voor ziekte en
dood te bestrijden.'
Die dood kwam uiteindelijk
tijdens die fatale middag van 4
januari 1960, toen Camus sa
men met drie vrienden in een
auto zat en de bestuurder de
controle over het stuur verloor.
En dan voegt Todd in zijn bio
grafie aan deze gebeurtenis toe:
'Tegen zijn vrienden zei Camus
vaak dat niets zo aanstootge
vend was als de dood van een
kind en niets zo absurd als om
komen bij een auto-ongeluk.'
Wat een leven! Wat een boek!
Eric Duivenvoorden stelt geschiedenis kraakbeweging samen
een ba
naal
com
mentaar.
Toch
is het
juist een
sterke
kant van
de
bloemle
zing dat de gedichten als het
ware een dialoog aangaan. De
samensteller koos niet simpel
weg honderd gedichten, hij
rangschikte ze ook op een ver
rassende wijze naar thema. Ze
staan min of meer in chronolo
gische volgorde: van de eerste
dag zonder moeder tot en met
de dag dat de schooldeur voor
de laatste keer achter je dicht-
gaat.
Alle facetten van het school
leven komen in deze poëtische
souvenirs aan de orde. De eer
ste lessen in lezen en het exa
men, de klassenfoto en het
schoolreisje, de kalverliefdes en
het schoolzwemmen, woordjes
leren en de grote vakantie. Bo
vendien wordt door verschil
lende ogen gekeken: door de
ogen van de bange broekjes en
die van stoere binken, door die
van jongens die het 'hels gemis'
van de juf moeten verhelpen en
door leraren die mijmeren over
de leukste meisjes uit de klas.
Nooit, nooit gaat voor de
dichters in deze bundel de
schooltijd over. Je hoort het in
honderdvoud: dank u meester
voor de diploma's, dank u juf
voor de herinneringen. Maar je
hoort ook een heleboel niet.
Hoe het toegaat .buiten de mu
ren van het schoolplein. Hoe de
wereld is buiten het reservaat
van rapporten en roosters. Hoe
het verder ging met Yvonne die
in het gedicht gereduceerd
werd tot twee torens en een vijf.
NON-FICTIE RECENSIE
MICHËLE ELKERBOUT
'Een voet tussen de deur, geschiedenis
van de kraakbeweging 1964-1999' door
Eric Duivenvoorden Uitg. Arbeiderspers
Prijs: 39,90.
De fakkel van verzet, van gene
ratie op generatie doorgegeven
in de kraakbeweging, is wel
zo'n beetje uitgedoofd. Voor
Eric Duivenvoorden een reden
om in het boek Een voet tussen
de deur de balans van de bewe
ging op te maken.
Als iemand pretendeert in
één boek de geschiedenis van
de kraakbeweging in beeld te
brengen, geeft dat reden tot
argwaan. Het feit dat de be
wuste auteur ooit actief kraker
was, hoeft daarbij niet in ziji*
voordeel te werken. Integen
deel. De kans op een vertekend
beeld, voornamelijk ingekleurd
door de persoonlijke beleve
nissen van de schrijver, is
groot.
Iets wat niet geldt voor Dui-
vensvo.ordens Een voet tussen
de deur, geschiedenis van de
kraakbeweging 1964-1999. Hij
beperkt zich tot de feiten. Dui
venvoorden (inmiddels socio
loog en filosoof) was in de ja
ren tachtig een actief kraker.
Werkte jarenlang bij het
'Staatsarchief, een alternatieve
documentatiebron waar door
de jaren heen alle beschikbare
knipsels, kranten en bladen
met betrekking tot actievoeren
zijn verzameld. Met het ver
schijnen van het boek is met
een het einde van dit archief
ingeluid, dat wordt overgedra
gen aan het Internationaal In
stituut voor Sociale Geschiede
nis in Amsterdam.
Dat Duivenvoorden zijn
huiswerk goed heeft gedaan,
AKSIE70 PRINSENGRACHT 462 TEL 228010
Een affiche van Aktie '70 en een kraakactie aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam.
staat als een paal boven water.
Behalve het schriftelijke mate
riaal dat voorhanden was,
heeft hij ook gebruik gemaakt
van tientallen interviews die hij
eerder met Joost Seelen afnam
voor de documentaire De stad
was van ons. Beeldmateriaal
dat het nodige stof deed op
waaien in de kraakbeweging
wegens 'insinuaties' en 'het
manipuleren van het beeldma
teriaal'. Iets waar de auteur, bij
gebrek aap een persoonlijke
invalshoek, in zijn boek ner
gens op te betrappen is.
Voor niet-ingewijden is het
boek een eye-opener. Begin
nend bij drie welgemikte bak
stenen door ruiten van instan
ties wordt de lezer meegeno
men in de bewogen wereld van
het kraken en actievoeren.
Duivenvoorden geeft een goed
inzicht in de sociaal-maat
schappelijke en politieke situa
tie. Hij gaat (mede dankzij
unieke foto's en illustraties) tot
in de kleinste details in op
spraakmakende kraakacties als
FOTO'S UIT BESPROKEN BOEK
als 'Geen woning geen kro
ning', de rellen die ontstonden
bij het aantreden van Koningin
Beatrix in 1980, of de branden
de tram bij de ontruiming van
de Lucky Luijck.
Het moge wat de auteur be
treft duidelijk zijn: het grootste
gedeelte van de roemruchte
geschiedenis heeft zich afge
speeld in Amsterdam. Duiven
voorden meldt alleen waar no
dig feiten over andere steden.
Zo lezen we bijvoorbeeld dat in
Haarlem het kraken vooral is
ontstaan vanuit de hulpverle
ning via Stichting Release. Ook
vinden we de bezetting van de
abortuskliniek Bloemenhove in
Heemstede terug, evenals de
bestorming door honderdvijf
tig vrouwen van een transport
wagen van Van Gend en Loos.
Deze was met een lading por
nofilms om 'het moreel van de
soldaten hoog te houden' net
gearriveerd bij het Centraal
Filmbureau van de krijgsmacht
in Heemstede.
Informatie te over. Daarover
zeker geen beklag. Jammer al
leen dat het individu ont
breekt. Al stelt Duivenvoorden
zelf dat krakers er een broertje
dood aan hebben om over één
kam te worden geschoren (wat
bijvoorbeeld blijkt uit het te
rugkomende conflict over wie
er wel of niet namens de rest
van de groep tegen pers of au
toriteiten het woord mocht
voeren), rept hij met geen
woord over de persoonlijke
motieven van de actievoerders.
Dat zou te veelomvattend zijn,
luidt zijn motivatie. Terwijl de
geschiedenis toch ook voor een
belangrijk gedeelte is bepaald
door de emoties en de bevlo
genheid van de hoofdrolspe
lers. Dat de auteur zichzelf niet
opvoert is op zich prijzens
waardig. Alleen blijft de lezer
nu, met een waardevolle schat
aan feitenkennis, toch een
beetje zitten met de vragen
'Wie dan?' en vooral 'Waarom
dan?' Een mooi item voor Dui-
venvoordens volgende boek?
Herinneringen, roddels en boeiende observaties
ROMAN RECENSIE
MARGOT ENGELEN/GPD
'Ravelstein' door Saul Bellow. Vert. Ronald Jonkers. Uitg. Bert
Bakker. Prijs. 36,50
Op zijn vijfentachtigste schrijft Saul Bellow nog
een roman die sprankelt en bruist van het jeug
dig elan. Bellow is onlangs ook nog opnieuw va
der geworden, en de hamvraag dringt zich op of
dat er hier iets toe doet.
Het antwoord is flauw en halfslachtig, name
lijk: ja en nee tegelijk. Ravelstein is een roman
en moet als zodanig, op zichzelf staand, beoor
deeld worden. Maar Ravelstein bevat talrijke au
tobiografische elementen, dus het wil eenvou
dig niet lukken om de roman sec te beschou
wen.
Ravelstein is, in eerste instantie, een liefdevol
en geestig geschreven portret van Allan Bloom,
de in 1992 overleden auteur van bestseller The
Closing of the American Mind, een cultuurpessi
mistisch boek over de teloorgang van het Ame
rikaanse onderwijs en, als gevolg daarvan, alle
ideeëngoed. Bellow zet zijn oude vriend neer als
een lompe genius, een barbaar met fijnzinnige
gedachten. Zijn eetgewoonten en zijn lichaams
bewegingen, hilarisch beschreven, waren ruw
en onbehouwen en vormen een komisch con
trast met Blooms intellect en artistieke smaak.
Hij had een groep bewonderaars, discipelen
haast die hem naar de ogen keken en soms zelfs
trachtten te imiteren. Deze coterie van volgelin
gen blijft een amorfe massa bewondering: geen
van hen wordt eruit gelicht en scherper gete
kend. De enige 'leerling' die beschreven wordt
is Saul Bellow zelf.
In feite is het zelfportret dat Bellow in deze
biografie van Allan Bloom schetst even interes
sant als het beoogde portret - zo niet interes
santer. „Als je het met vogels vergelijkt was hij
een arend en ik zoiets als een vliegenvanger",
laat Bellow zijn alter ego Chick ergens zeggen.
Allan Bloom alias Abe Ravelstein is een 'Home
risch wonder', Saul Bellow alias Chick is twintig
jaar ouder dan hij en een 'mallotig aardige'
schlemiel, een 'onvoorstelbare eikel'.
De combinatie, in één boek, is fantastisch. De
een versterkt het beeld van de ander, samen
vormen ze een opzienbarend paar waarbij de
een wat gereserveerder is dan de exuberante
ander. Minder geslaagd is de wijze waarop Bel
low zijn vrouwen neerzet. De ene, zijn ex-vrouw
Vela, die hem na twaalf jaar huwelijk verliet, be
schrijft hij als een perfect uitziende maar daar
lang voor nodig hebbende intellectuele bitch,
de ander, de vrpuw die hem recentelijk een kind
schonk, als een heilige en intellectuele super
vrouw, een droomechtgenote.
Abe Ravelstein geloofde volgens zijn vriend
Chick zeker in de liefde, hoewel hij deze naar ei
gen zeggen al lang niet meer bedreef met de
jongeman met wie hij samenleefde. Deze
vriend, Nikki, is een eigenaardige verschijning
in het boek. Mooi, rank, Aziatisch, niet intellec
tueel maar alles begrijpend, ijdel en zorgzaam.
Dat Bellow in zijn roman de homoseksualiteit
van zijn oude vriend Allan Bloom openbaar
maakte is hem niet door alle Amerikaanse critici
in dank afgenomen, te meer omdat Ravelstein-
Bloom naar nu blijkt aan AIDS overleed. Het
zal in Nederland vermoedelijk niemand van zijn
stuk brengen.
Een veel gewichtiger thema in dit boek is het
jood-zijn van beide mannen. Alles wat over
joodse uiterlijke en innerlijke trekken wordt op
gemerkt, valt automatisch onder de noemer
'joodse zelfspot' of Selbsthasz, een niet-joodse
auteur zou hiermee menig wenkbrauw hebben
doen rijzen. Beiden zien hun leven als oud-Eu-
ropese joden diametraal staan tegenover dat
van 'de' Amerikaanse staatsburger, die zo ge
noemd wordt maar waaronder wij alleen de
zgn. WASP moeten verstaan, de white anglo-
saxon protestant. De tegenstelling is soms
wrang-komisch, zoals waar het gaat over de
vriendschap van Chick met een Oost-Europese
antisemiet - „Nou ja, ik moest een joods leven
leiden in het Amerikaans, niet bepaald een taal
die geschikt is voor sombere gedachten
Onder alle anekdotes en schetsen ligt het plot
van Ravelstein verborgen: het onvermogen van
de schrijver om zoals afgesproken de biografie
van zijn overleden vriend te schrijven. Er was
een zeer nadere kennismaking met de eigen
dood voor nodig, zo komen we aan de weet.
Naast de stervende, en daadwerkelijk gestor
ven kolos Ravelstein lijkt Chick hier een kleinze
rig miezerig typje. De biografie, over de vorm
waarvan de schrijver lang aarzelt, is een compo
sitieportret geworden, een uiterst leesbare ver
zameling herinneringen, roddels (waar Ra
velstein dol op was), ethische en filosofische
kwesties, en boeiende observaties van een
goedmoedige vriend. „Schrijvers zijn geen goe
de echtgenotenmerkt Chick/Bellow ergens
op, „ze bewaren hun Eros voor de kunst". Ge
lukkig wel, maar hoe zit het dan met die baby?
De auto waarmee Camus verongelukte.
ARCHIEFFOTO ANP