rRa8'" ZATERDAG Schoffelen voor BIJVOEGSEL schriften 7 930 de eetzaal van haar 'Comunidade Educacional do Trabalho' praat Els Koop even bij met twee leerlingen. foto's lieke de kwant ZATERDAG 20 MEI 2000 Hillegomse Els Koop biedt helpende hand in Braziliaanse 'jungle' Wie rijk is wordt rijker, wie arm is heeft pech. In Brazilië heerst de wet van de jungle. Els Koop is een van de mensen die redderen tussen de verliezers. Onder het motto 'studie is het enige wat helpt' voorziet ze 250 kinderen in Lins van voedsel en schoolspullen. Reden voor die stad om haar tot ereburger te benoemen. En voor de KRO en Festival Mundial om de Hillegomse te nomineren voor hun 'weldoenersaward'. Hoog tijd voor een bezoek aan haar met strakke hand gerunde 'comunidade'. door Lieke de Kwant Bij de achtjarige Charles thuis (links) is er geen geld voor eten of schoolboeken. Daarom werkt hij elke morgen op de 'comunidade' (rechts) waar hij eten en schoolboeken krijgt. Eens per maand staat hij in de rij om zijn verdiende zakgeld op te halen (midden). onlicht valt in strepen het scheef- m gezakte huisje binnen, tussen de planken door. Op het vervilte ta pijt staat de achtjarige Charles van het ene been op het andere te wippen, rillend na een koud bad in de plastic teil. Zijn adoptiemoe der Vera strijkt vlug zijn enige schoolshirt droog op het keukenkastje. Het is net op tijd schoon voor een nieuwe middag op school. De jongen kreeg het kleinste maatje, geschikt voor een gemiddeld kind van zijn leeftijd. Het is vier maten te groot. „We hebben niet eens koffie voor onze gasten", fluistert Vera achter haar hand. Charles legt zijn hoofd tegen haar buik en giechelt. Ze lacht met hem mee, aait hem over het hoofd. Dan maar water. En laat maar snel je foto's zien. Plaatjes van een bol le baby bij een dressoir met porseleinen kop jes getuigen van andere tijden, voordat Char les' moeder hem achterliet in een zieken huis. En voordat Vera haar baan als empre- gada - huishoudster t verloor. Een krakende radio spuwt het laatste poli tienieuws de kamer in. Weer een paar hon derd moorden in de stad Sao Paulo afgelo pen weekeinde. En elke zeven minuten werd er iemand overvallen. Charles luistert niet. Hij slaat een vlo van zijn been en bladert door het stapeltje onbetaalde rekeningen van het energiebedrijf, op zoek naar oefen materiaal. „Vier en dan een twee is, eh, twee enveertig." Hij kijkt even op. Goed hè? Zijn vingertje glijdt langs de woorden. „Rekening te, eh, betalen voor 1 februari", leest hij lang zaam, zich geen moment bewust van de in houd. Zoals gebruikelijk in Brazilië hoeft Charles maar vijf halve dagen per week naar school. Hij zit in de middagploeg. Toch stapte hij vanmorgen al om half zeven de deur uit. Aan de rand van de stad, achter hoge muren, heeft hij zoals alle ochtenden uren staan wieden, vegen en harken. Maar waarom heeft hij niet lekker buiten gespeeld zoals een Nederlands kind op een vrije ochtend zou doen? Een eigenwijze vinger zwaait door de lucht. Dat kan toch niet, joh. Niet naar de comunidade gaan om te werken betekent dat hij geen schooluniform zou krijgen. Geen schriften, pennen of krijtjes. Vera heeft daar geen geld voor. En zonder die spulletjes laat de school hem niet toe. Dus zonder de co munidade zou hij de héte dag niets anders kunnen doen dan voetballen op straat. Zo zit dat. Charles is een van de 250 kinderen uit de armste gezinnen van de Braziliaanse stad Lins die elke dag vier uur doorbrengen op de Comunidade Educacional do Trabalho, het werk- en scholingsproject van de Hillegomse Els Koop. Op deze eerste maandag van mei zwermen de kinderen, allemaal tussen de ze ven en veertien jaar, enthousiast het terrein op. Ze slaan een vlug kruisje bij de toegangs poort. Iedereen kent zijn plaats. Een groepje meisjes maakt een weefgetouw gereed. Drie jongens halen met ezel en kar voer voor de koeien en varkens. Stapels brieven Een auto laat een rode stofwolk achter op het zandpad. Een vierkante Hollandse met kortgeknipt haar stapt uii en loopt zonder de kinderen te groeten haar kantoor binnen. Stapels brieven moet dona Els vandaag schrijven naar de Nederlandse parochies, ac tiegroepen en gezinnen die het particuliere project steunen met hun maandelijkse giro's en containers vol kleding of schoolspullen. Els Koop kwam op haar achttiende voor het eerst in Lins, een stad met 85 duizend in woners. Vastberaden bij te dragen aan het bestrijden van onrecht, betrok ze een kamer in het bisschoppelijk paleis van haar oom Piet Koop. Nu, 34 jaar later, woont de 52-ja- rige Hillegomse, ongetrouwd gebleven, in een groot huis aan de rand van de stad. Sinds de dood van haar oom ziet ze de kerk nauwelijks meer van binnen. Op zondag morgen kijkt ze autoraces op televisie. De rest van de week runt ze met strakke hand haar eigen, ruim zeven hectare grote 'ge meenschap' met 24 vaste medewerkers. Ze is een succesvolle vrouw met aanzien. Haar aanvankelijk woede over de grote on gelijkheid in Brazilië heeft na al die jaren plaatsgemaakt voor bittere berusting. Met een borduurwerkje achter de televisie lacht ze schamper om het laatste corruptieschan daal en de president die uitlegt waarom hij niets doet voor de miljoenen gezinnen die proberen te overleven in de talloze favela's, door drugsbazen gerunde krottenwijken. Brazilië is een hopeloze chaos en het enige dat een kind kan helpen is studie, zo luidt het credo van Els Koop. „Ze hebben goede omstandigheden nodig om te leren. Voe ding, gezondheid, materialen. En natuurlijk stimulans." Ze maakt een wegwerpgebaar. „Dat is hoe men hier omgaat met arme kin deren. Door ze te prijzen en belonen voor de klusjes die ze hier doen, leren wij de kinde ren dat ze wel iets waard zijn en dat ze zelf iets van hun leven kunnen maken. Ook al zijn ze in een krot grootgebracht." Agent Marcus bracht zijn jeugd door tussen vier krakkemikkige muren met een lekkend dak, een paar straten bij de comunidade vandaan. Hij wist al vroeg wat hij wilde worden. Agent. Maar met nauwelijks een broek aan zijn ma gere lijf en ouders die verdronken in de zor gen kwam er de eerste jaren weinig van leren terecht. Marcus werd een van de vele straat zwervertjes van Lins. Ze sjezen op skate boards over het asfalt, sleutels aan wollen touwtjes om de nek. Een makkelijke prooi voor drugsdealers. Nu zit de inmiddels 27-jarige Marcus op een betegelde veranda bij een echt huis, met een hoog hek beschermd tegen inbrekers. Hij kon het laten bouwen op de plaats waar voorheen het krot van zijn familie stond. Want sinds enkele jaren verdient Marcus een aardig salaris als politieman. „Op mijn ne gende kwam ik op de comunidade terecht. Ik werkte in de meubelwerkplaats en liep op school mijn achterstand in. Nu heb ik zeker heid tot aan mijn pensioen." Het is het enige waarover hij spreekt. Plezier in je werk lijkt van secundair belang. Ook kleine Charles wil later agent worden. Sim, policia, zegt hij met volle mond. Hij is klaar met schoffelen en zit in de eetzaal van de comunidade achter een bordje rijst, bo nen, gebakken worst en sla. De enige com plete maaltijd die hij krijgt vandaag. Om hem heen werken de grotere jongens het eten in een sneltreinvaart naar binnen. Ze willen vooraan in de rij staan voor dé gebeurtenis van de maand. Het uitdelen van het verdien de zakgeld. Charles levert als laatste zijn lege bord in - eten weggooien mag niet van dona Els - en wacht voor het kantoor geduldig op zijn beurt. Even later komt hij naar buiten met twee real en veertig centavos, bijna drie gul den zestig. Hij heeft goed zijn best gedaan deze maand en veel b's en a's gehaald. Die zijn het meeste geld waard. Met het kleine fortuin stevig in zijn knuist sloft hij in de hete middagzon naar huis. Thuis telt hij zijn geld drie keer na. Briefje voor briefje en muntje voor muntje laat hij het voorzichtig in een bus voor babytissues zakken. Er zit ook nog een paar real van vori ge maand bij. De spaarpot rammelt al aar dig. Wat hij daarvan wil kopen? Hij kijkt met stralende, grote ogen op, alsof hij gaat mee delen dat hij eindelijk die mooie rode skelter kan betalen. „Macaroni voor mama", zegt hij. Niets cadeau In de winkel op de comunidade kopen ande re kinderen snoep van hun zakgeld. En wc- papier voor thuis. Tegen een gematigde, maar wel reële prijs. Want behalve eten en schoolspullen krijgen ze niets cadeau. Els Koop: „Toen ik hier net kwam, gaf ik alles weg. Ik had geen deken meer op mijn bed. Maar niemand schiet er iets mee op. Als mensen iets gratis krijgen, hechten ze er geen waarde aan." Ze vertelt een anekdote van een maat schappelijk werkster die uit idealisme tussen haar 'doelgroep' in de krottenwijk ging wo nen. „Ze moesten niets meer van haar we ten. Zij was toch geen haar beter dan zij?" Dus: „Je moet niet helemaal boven de men sen gaan staan, maar je moet ze nog wel om hoog kunnen tillen." Daarom woont Els zonder schroom alleen in haar htiis met drie slaapkamers en even veel badkamers. De tweehonderd meter naar haar kantoor legt ze per auto af. Haar erger nis over mensen die niet hard en precies werken, steekt ze niet onder stoelen of ban ken. En hoewel vrienden, die bijna dagelijks van boodschappen worden voorzien, de Ne derlandse op handen dragen, noemen me dewerkers haar met grote aarzeling 'aardig'. 'Streng' en 'precies' zijn hetere woorden, zegt timmerleraar Walter. Hij vindt het allang best. Waar verdient hij anders 525 gulden per maand, ruim twee maal het minimum loon? Lees verder elders in deze bijlage

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 45