Aardse bliksem beïnvloedt atmosfeer
Blauw stof
In Natura
Correlator maakt reuzengat zichtbaar
WOENSDAG 17 MEI 2000
In de lucht om ons heen wemelt het van de stofdeeltjes.
Het zijn er onvoorstelbaar veel. Ze zijn zo klein dat we ze
met het blote oog niet of nauwelijks kunnen zien. We
merken echter wel degelijk dat ze er zijn. Als er een paar
wat al te ver in onze neus komen, zetten we het op een
niezen. En wie met stofzuigen en stofdoek in de weer is,
weet er ook van mee te praten. Ondanks deze onprettige
bijkomstigheden zouden we het stof dat in de lucht
zweeft niet graag willen missen. Zonder stof zou de he
mel niet meer blauw zijn. Er zouden geen wolken meer
zijn, geen sneeuw en geen regen. Romantische lieden,
dichters en schilders zouden niet meer in vervoering
kunnen raken door de fantastische kleuren van een
zonsondergang.
Vergeleken met de grootte van de aarde vormt de lucht
die onze planeet omgeeft maar een heel dun laagje. Deze
dampkring heeft weliswaar geen duidelijk afgebakende
bovenste grens, maar de dikte kan toch worden vastge
steld op slechts ongeveer vijfhonderd kilometer. De be
nedenste laag is voor ons uiteraard het belangrijkst. Dat
is de troposfeer, die een dikte heeft van gemiddeld zes
tien kilometer. Daarin is de voor het leven onontbeerlijke
zuurstof aanwezig. Daarin ook spelen zich de voortdu
rend wisselende weersomstandigheden af.
Van volledig droge lucht wordt maar eenentwintig pro
cent gevormd door zuurstof. Achtenzeventig procent be
staat uit stikstof. De resterende één procent is een meng
sel van koolzuur, ozon en andere gassen. Verder zijn er
altijd massa's stof en sporenelementen in de lucht. Maar
lucht is natuurlijk zelden droog. Ze bevat waterdamp.
Zonder dit gas zou er geen bewolking zijn. Want wolken
bestaan uit waterdruppeltjes die zich om stofdeeltjes en
andere vaste kernen vormen. Rondom zulke vaste ker
nen ook vallen de druppels naar beneden. Zonder water
damp geen regen. Zonder regen geen leven.
Van de blauwe hemel zou je niet vermoeden dat hij vol
stof en gas zit. Hij ziet er zo schoon, fris en helder uit.
Toch zijn het juist die talloze minuscule deeltjes die hem
blauw doen lijken. Dat het zonlicht daarbij een belang
rijke rol speelt is iedereen wel duidelijk. Maar slechts
weinig mensen staan er bij stil waarom het juist de kleur
blauw is. Om hierachter te komen moeten we nagaan
wat er gebeurt, wanneer zonlicht de aarde bereikt en on
ze dampkring binnenkomt. Het wordt dan opgevangen
en in alle richtingen gereflecteerd door de stofdeeltjes,
waterdruppels en gasmoleculen. Een andere naam voor
deze reflectie is verstrooiing.
Het felle, kleurloze zonlicht is in feite een mengsel van
alle kleuren van de regenboog. Deze ontstaat immers uit
breking van zonlicht. Omgekeerd zijn alle kleuren weer
terug te bundelen tot wit, dat wil zeggen kleurloos licht.
Net als elk geluid heeft iedere kleur een eigen golflengte.
Verschillende golflengten van licht worden in verschil
lende mate verstrooid. De kortste golflengten worden
het meest verstrooid. Deze zijn te vinden aan de blauwe
kant van het spectrum. Blauw licht dus. De verstrooiing
van blauw licht is tien keer groter dan die van bijvoor
beeld rood licht. Blauw overtroeft dus in de lucht alle an
dere kleuren. Door het geweldig grote aantal deeltjes ko
men de blauwe lichtgolven vanuit alle richtingen van de
hemel. Al dat blauw bij elkaar zorgt ervoor dat de lucht
blauw is.
De hemel lijkt een gesloten blauwe koepel, maar feitelijk
zien we slechts een dunne laag gas dat blauw oplicht te
gen de inktzwarte duisternis van de ons omringende
ruimte. Als er geen sprake was van verstrooiing van licht
zou een wolkenloze lucht zwart zijn. Wanneer je in een
vliegtuig opstijgt en hoger in de atmosfeer komt zie je
heel goed dat ze ijler wordt. Er zijn naar boven toe steeds
minder deeltjes, zodat de verstrooiing van het licht al
lengs geringer wordt. De lucht wordt donkerder blauw.
Ruimtevaarders bewegen zich in een volledig zwarte
omgeving. Daar wordt het zonlicht door niets gereflec
teerd. Behalve door de astronauten en hun ruimtevaar
tuig zelf.
Het zijn voornamelijk de kleine deeltjes in de dampkring
die kortgolvig blauw licht verstrooien. Grotere deeltjes
verstrooien zowel de korte als de lange golven. Zijn er als
gevolg van vervuiling veel grotere deeltjes in de lucht,
dan oefenen andere kleuren hun invloed uit op het
blauw. Dat wordt minder intens. Boven steden en indu
striegebieden is de lucht vaak bleekblauw of zelfs melk
wit.
In het leven van alledag is de verstrooiing van helder,
kleurloos licht soms goed te zien. Iemand die een sigaret
rookt stuurt bij elke keer dat hij rook uitblaast ongeveer
vier miljoen deeltjes van allerlei aard de lucht in. Als je er
met de zon in de rug naar kijkt zie je het licht door de
rookdeeltjes verstrooid worden. De rook ziet er dan
blauw uit. Vooral tegen een donkere achtergrond. Net als
de blauwe lucht tegen het zwarte decor van het heelal.
THEO SCHILDKAMP
Bliksemontladingen op aarde
hebben een veel grotere invloed
op de om de aarde liggende
stralingsgebieden (de Van Al-
len-gordels) dan tot nu toe
werd gedacht. Binnen een se
conde na elke aardse bliksem
schicht worden vanuit de Van
Allen-gordels grote hoeveelhe
den elektronen 'gedumpt' in de
bovenlagen van de atmosfeer.
Deze ontdekking is van belang
voor het radioverkeer met be
hulp van om de aarde draaien
de satellieten. En misschien be
ïnvloedt het ook de weermachi-
nerie, ons klimaat dus. Ook zou
het meer licht kunnen werpen
op het onverklaarbare uitvallen
van sommige (communicatie)
satellieten in het verleden.
Een groep geofysici van de
Amerikaanse Stanforduniversi-
teit heeft dat gepubliceerd in
het wetenschappelijke tijd
schrift Geophysical Research
Letters. De groep, onder leiding
van prof. Umran Inan, hoofd
van Stanfords Laboratorium
voor Ruimte-, Telecommunica
tie- en Radiowetenschappen,
heeft sterke aanwijzingen ge
vonden dat bliksemontladingen
op aarde het verlies van elektro
nen veroorzaken in de Van Al-
lengordels.
De geofysici deden hun onder
zoek met behulp van een net
werk van radio-ontvangers in
een aantal Midden-Amerikaan
se staten. Met het netwerk, dat
Holographic Array for Iono
spheric Lightning (HAIL) ge
noemd wordt, registreert men
langgolvige straling dat door de
Amerikaanse marine wordt uit
gezonden.
Op deze golflengten kan men
veranderingen in de elektrische
geleiding van de ionosfeer, het
deel van de dampkring dat zich
vanaf zo'n 65 kilometer hoogte
verder naar boven uitstrekt, de
tecteren. Door te registreren
met een aantal ontvangers, ver
spreid op het aardoppervlak,
weet men waar zich in de io
nosfeer zo'n storing, door bom
bardementen van elektronen,
voordoet. Dat blijkt steeds bin
nen een seconde te gebeuren
na een bliksemontlading.
„Het gebeurt op een veel grote
re schaal dan ooit werd ver
moed", zegt Inan. „Maar het
gebeurt lang niet bij elke ontla
ding en het treedt ook niet op
in de ionosfeer boven de plaats
waar zich een zware ontlading
voordoet. Het gebied in de io
nosfeer waar een elektronenin-
Binnen een seconde na elke aardse bliksemschicht worden vanuit de Van Allen-gordels grote hoeveelheden
elektronen 'gedumpt' in de bovenlagen van de atmosfeer. foto taco van der eb
jectie optreedt, kan wel duizen
den kilometers verwijderd lig
gen van de plaats waar een
bliksemontlading optrad."
Als voorbeeld haalt Inan een re
gistratie aan die op 18 oktober
1998 tot stand kwam. Boven
Austin, Texas trad een serie
bliksemontladingen op tijdens
een opkomende onweersbui.
Een seconde later registreerde
men een enorme ionosferische
storing die 400 kilometer noor
delijk van Austin begon en he
lemaal tot in de staat Zuid-
Dakota gevolgd kon worden.
„Dat was tevens de grens van
ons detectiegebied", zegt pro
fessor Inan, „dus de storing zal
zich nog wel verder hebben
verspreid. Het is maar goed dat
lang niet alle bliksemontladin
gen door deze storingen wor
den gevolgd. De gevolgen voor
de ionosfeer zouden anders
veel ingrijpender zijn. Overi
gens worstelen we nog met de
vraag waarom de ene bliksem
niet en de ander wel door zo'n
storing wordt gevolgd."
„De elektronenbundels worden-
meegevoerd met de zonnewind
en komen terecht in bepaalde
delen van het magnetische veld
dat de aarde omgeeft en dat ge
genereerd wordt door de aard
kern", legt Inan uit. „Ze worden
als het ware gevangen gehou
den en schieten van het ene
uiteinde van een magnetische
veldlijn naar het andere. Totdat
ze door iets worden bevrijd; in
dit geval een bliksemontlading
op aarde waardoor stralingsgol-
ven langs diezelfde veldlijnen
omhoogschieten."
„Dit proces wordt dus sterk be
ïnvloed door de zon die nu een
piekperiode in zijn elfjarige cy
clus nadert. Het aantal massale
elektroneninjecties in de io
nosfeer en daarmee de versto
ringen in de radiocommunica
tie zouden daar wel eens dras
tisch door toe kunnen nemen.
We begrijpen de onmiddellijke
omgeving van onze aarde nog
niet echt goed."
De elektronenbombardemen
ten kunnen ook gevoelige on
derdelen van de satellieten, zo
als chips en andere elektroni
sche circuits beschadigen en
onklaar maken. Waarschijnlijk
moet een aantal gevallen uit het
verleden, waarbij de verbinding
met een satelliet plotseling uit
viel, aan dit soort processen
worden toegeschreven.
De storingen in de ionosfeer
oefenen ook een zekere invloed
uit op de energiehuishouding
van onze dampkring als geheel
en in feite dus ook op het mon
diale klimaat, al is de precieze
rol ervan volstrekt duister.
De Van Allengordels werden in
1958 ontdekt door de Ameri
kaanse fysicus James Vein Allen
met behulp van de eerste Ex-
plorersateflieten. Er is sprake
van twee gordels die de aarde
in de vorm van een soort 'dou
ghnut' ter hoogte van de Eve
naar omgeven. De kleinste be
vindt zich tussen 1000 tot 5000
kilometer hoogte boven het
aardoppervlak en bevat zowel
elektronen als protonen. De
tweede strekt zich tot ongeveer
25.000 kilometer boven de eve
naar uit en bevat hoofdzakelijk
elektronen.
BEN APELDOORN
Met behulp van een nieuw in
strument, de correlator, zijn
Nederlandse en Zweedse radio
sterrenkundigen erin geslaagd
de directe omgeving in het ra-
diogebied zichtbaar te maken
van een reusachtig zwart gat in
het centrum van een melkweg
stelsel op 100 miljoen lichtjaar
afstand. Het is voor het eerst
dat er op zo'n afstand zó scherp
'gekeken' kan worden. Het
zwarte gat is een half miljard
maal zo zwaar als onze eigen
zon en wordt omgeven door
materie die zeker enkele hon
derdduizenden graden heet is.
Een aantal radiotelescopen in
Europa nam aan de totstandko
ming van de registraties deel en
Nederland speelde daarbij een
centrale rol. In het Drentse
Dwingeloo is namelijk het JIVE
gevestigd, een afkorting van
Joint Institute for VLBI in Euro
pe, en op zijn beurt is VLBI een
afkorting van Very Large Baseli
ne Interferometry.
De aanduiding VLBI maakt dui
delijk hoe men werkt: met zeer
grote basislijnen. Men laat een
aantal grote radiotelescopen, in
dit geval in Italië, Duitsland,
Engeland, Polen, Zweden en
Nederland, naar hetzelfde ob
ject 'kijken' en de radioregistra
ties worden naderhand samen
gebracht. Door dat griezelig
precies te doen ontstaat een ra
diobeeld alsof dat is geregi
streerd met een vele honderden
kilometers grote radiotele
scoop. Een dergelijke manier
van waarnemen heet interfero-
metrie.
Hoe groter een radiotelescoop,
des te scherper de daarmee ver
kregen radiobeelden. Hetzelfde
Een door de Hubble-ruimtetelescoop geregistreerde opname van melk
wegstelsel NGC-4261.Rechts het VLBI-radiobeeld, links het radiospec-
trumn van dat beeld. foto gpd
geldt ook voor optische telesco
pen, waar met veel kleinere
golflengten, namelijk die van
zichtbaar licht, gewerkt wordt.
Dat impliceert tevens dat radio
telescopen veel grotere 'spie
gels' (beter woord: antennes)
moeten hebben dan optische
telescopen om beelden met een
vergelijkbare scherpte te ont
werpen.
Cryptogram
Horizontaal: 1Schaam je om zo te betalen! (8);
5 Het niveau van een toneelstuk? (8); 6. Verbindt een
vracht (4); 8. Kleurrijke plaats (4); 10. Grondig in de
groei (5); 12. Afbeelding die indruk maakt (5).
Verticaal: 1. Belastingmap (6); 2. Dat spul maakt
kleding kleiner (6); 3. In het oog van een pleegkind
(5); 4. Als voetballer is hij niet zo dom (5); 7. Meer
grond is er niet op onze planeet! (5); 9. Wordt op mij
gericht, daarom ga ik erop! (4); 11. In de markt of in
je hand (3).
Oplossing van dinsdag:
enig-lenig-Deling
klei-lakei-Akelei
amen-manie-Marine
ster-eerst-Eerste
snee-scene-Scheen
lauw-blauw-Baljuw
rede-reder- Redery
stro-stoer-Oester
kees-steek-Ekster
aard - d raak- Kam rad
Gevraagd woord: DAMESBROEK
„De registraties van de Europe
se radiotelescopen komen niet
via kabels binnen", zegt dr.
Huibjan van Langevelde van
het JIVE. „Ze worden ter plekke
op magneetband vastgelegd en
naar ons toegezonden. De Ne
derlandse radiotelescoop die
deel uitmaakt van het Europese
netwerk is de Westerbork Syn
these Radiotelescoop, de
WSRT, die bovendien van alle
maal het meest gevoelig is voor
de frequentie waar we bij wer
ken."
De WSRT bestaat uit veertien
onderling verplaatsbare radio
telescopen, elk met een schotel
van 25 meter. De veertien ra
dioreuzen werken samen als
een maximaal drie kilometer
grote interferometer, net als op
de veel grotere VLBI-schaal ge
beurt. Er wordt gewerkt bij een
golflengte van ongeveer 21 cen
timeter. Dat is straling die door
het overal in het heelal aanwe
zige waterstof wordt uitgezon
den.
Het belangrijkste onderdeel van
het Europese VLBI-systeem is
de nieuwe correlator die het JI
VE afgelopen zomer kon instal
leren. Dit instrument regelt het
buitengewoon ingewikkelde
proces van het samenvoegen
en afstemmen van alle registra
ties van de over heel Europa
verspreid liggende radiotelesco
pen van één en hetzelfde ob
ject. In feite is het een super
computer die met een snelheid
van zestien biljoen berekenin
gen per seconde opereert.
„Dat is noodzakelijk", aldus
Van Langevelde, „want de tijd
verschillen tussen alle registra
ties moeten zo klein mogelijk
zijn voor een optimaal resul
taat. Dat vereist veel ingewik
keld en snel rekenwerk. De
nauwkeurigheid waarmee het
samenvoegen gebeurt, ligt in de
orde van grootte van nanose
conden; miljardsten van een se
conde dus. Die correlator is het
resultaat van jarenlang werk
door vele mensen."
Door al die radiotelescopen te
laten samenwerken, kon men
de ongewoon heldere kern van
het melkwegstelsel NGC-4261,
waarvan al langer wordt ver
moed dat daar een enorm
zwart gat schuil gaat, tot een
'radioscherpte' van 0,015
boogseconde aftasten. Dat mi
nieme hoekje komt overeen
met dat waaronder we een
knikker zien op een afstand van
bijna 140 kilometer.
De onderzoekers vonden dat
het binnenste, twintig lichtjaar
grote deel van een bijna 1000
lichtjaar grote, roterende gas-
schijf bestaat uit atomair water
stof, terwijl dat gas nog dichter
bij het centrum geïoniseerd is.
Dat wil zeggen: ontdaan van
elektronen. Men heeft het ster
ke vermoeden dat dat komt
door intense verhitting ten ge
volge van de sterke versnelling
die het gas dichter bij het cen
trale object ondervindt.
Ook dat is een extra aanwijzing
voor het bestaan van een massa
die zeker een half miljard maal
zo groot is als de massa van on
ze zon. Dat kan alleen maar een
superzwaar zwart gat zijn. Het
is waarschijnlijk dat die hele
reusachtige, 800 lichtjaar grote
waterstofwolk het supergat als
een soort 'doughnut' omgeeft.
Naar binnen toe draait dat ma
teriaal steeds sneller om het gat
tot het, nog dichter bij die ko
lossale kannibaal en verhit tot
honderdduizenden graden,
voor altijd uit ruimte en tijd
wordt weggezogen. Maar om
dat proces zichtbaar te maken,
moet nog weer veel scherper
kunnen worden gekeken.
BEN APELDOORN
REDACTIE. MARGOT KLOMPMAKER 023-5'
B liksemregistratii e
Geen bliksem in Nederland en België ontsnapt nog aan
waarneming sinds het in gebruikstellen van tïen bliksem-
meetstation in Hoogeveen. Daarmee is het meetnet in bei
de landen compleet. De twintig meter hoge mast is ge
bouwd door het KNMI en zit gekoppeld aan masten in Det ?n
Helder, Valkenburg en Deelen. België telt drie meetmasten
De masten zijn ondergebracht in het Safir-blilcsemdetectie-fte
systeem van het KNMI, de Koninklijke Luchtmacht, de Ko
ninklijke Marine en Koninklijk Meteorologisch Instituut in
Ukkel. Safir bepaalt niet alleen tijdstip en plafits van een
ontlading, maar ook de stroomsterkte. Het synteem meet
naast inslagen ook ontladingen die beperkt blijven tot de
wolken.
De gegevens komen binnen op computers in De Bilt en UI
kei. Daar wordt een actueel overzicht gemaalc t van de geo
grafische spreiding van onweersactiviteit. Koppeling aandi we
waarnemingsystemen van de burgervliegvelrien en het mif 'se
taire vliegveld in Woensdrecht biedt van mini ïut tot minui 1!f
beelden van neerslaggebieden met een bliksomteken. Daai W
door kunnen meteorologen en andere gebruikers zien hoe
groot de bliksemactiviteit is en of deze verandlert.
Safir is daarmee een belangrijk hulpmiddel voor waarschu-en
wingen en het KNMI-Weeralarm voor onweer. Verzeke-
ringsmaatschappijen kunnen gebruik maken van de gege
vens om achteraf de zwaarte van een onweer en onweer alt y.
oorzaak van schade vast te stellen.
Vrouwtje valt voor hersens
De mannelijke oriool, een
zwarte zangvogel, verovert
een partner door te pronken
met zijn verenkleed en zijn
zang. Die verleidingskunst
hangt nauw samen met de
hersengrootte. Mannetjes
met het grootste brein heb-
ben het meeste succes. Dat
ontdekten ornithologen aan
de Cornell Universiteit in
New York.
Een oriool lijkt veel op een
merel, maar zingt lang niet
zo mooi. Zijn brede zangre
pertoire beslaat weliswaar
vele toonhoogten, maar is
minder melodieus. De
zwarte vogel is niet erg ge
liefd onder vogelaars, om
dat hij voedsel steelt uit nes
ten van andere vogels en
daardoor de hongerdood
van talloze jongen op zijn
geweten heeft.
De parasiet blijkt echter wel
van grote wet tnschappelijl
betekenis. Het verband tus^
sen gedrag, voortplanting
en hersengroo tte is bij die
ren nooit eerder bewezen.
Hoe beter het lied, hoe
mooier de ver en en hoe be
ter de gekozen partner. Aan
de omvang van de hersenet !n
is zelfs te zien of de vogel iIe
ooit zal kunne n paren of m;
niet, menen die onderzoe
kers.
In het vogelbrein zit eenvcXej
caal centrumDit is doordi er]
wetenschappers gecorre
leerd met seksuele verschil
len en voorkeuren. De groti
mannelijke h e rsenbezitters
zingen krachhg en hebben
verscheidene vrouwtjes. De
vogels met m/inder grijze
cellen zingen minder luid
en, voor zover ze paren, zijt
ze monogaam.
Gen regelt zaadschieting
In het onkruid zandraket (Arabidopsis) zijn t wee genen g
lokaliseerd die zorgen voor de verspreiding van het zaad.
Normaal schiet de plant de zaden weg. Maair als de beide f
genen worden uitgeschakeld worden ze vast gehouden in di [LA
dop. Deze vondst, gedaan aan de university t van Califomii
in San Diego, is van belang voor telers van 9 behoudende
gewassen, zoals koolzaad. Zij moeten het hebben van de
rijpe zaden. Als zaad voortijdig loslaat scheelt dat in de op-
IT
Dat geldt in het bijzonder voor de teelt van canolazaad,
waaruit dure medische obën wordt gewonnen. De zeer
wilde obe zit in overrijpe zaden. Oogsten is daarom een ra
ce tegen de tijd voor de boer. Hij wil zoveel mogelijk cano-
lazaden oogsten in een periode dat de planrt juist zijn zadet
op de grond gooit Gewoordijk gaat daardoor de helft van
de oogst verloren. „Door de bewuste genen uit te schakelei
kan de opbrengst verdubbelen. Hierdoor ki\n de boer met
de helft van zijn areaal toe en bovendien he t gifgebruik hal
veren", zegt onderzoeker Martin Yanofsky.
De bewuste genen in zandraket zijn weibel 11 ook dezelfde i
het verwante broccoli, in bloemkool, spruiten en andere
koolsoorten die behoren tot de familie Brassica. De vondst
van de genen heeft voor de koolachtigen vo oral betekenis
voor de vermeerdering. Yanofsky: „Er gaat veel geld zitten
in de zaadproductie van groenten voor volgende
Elke stijging in zaadopbrengst is winst."
Beschermschild van poep
Larven van de schildpadke
ver (Hemisphaerota cyanea)
beschermen zich tegen aan
vallers door zich in te kap
selen in hun eigen mest,
ontdekten biologen van de
Cornell universiteit in Itha
ca, New York. De schildpad
kever, genoemd naar de
vorm van zijn blauwe
schild, leeft in droge streken
op bladeren van de dwerg-
palm, waarmee hij zich
voedt. Toen de bioloog Tho
mas Eisner op het blad en
kele ronde balletjes zag kon
hij die niet thuis brengen.
Hij nam ze mee naar zijn
lab, legde ze onder de mi
croscoop en kwam tot een
verrassende ontdekking.
Binnen in het goudkleurige
kluwen huist de larve van de
schildpadkever.
„In plaats van de uitwerpse
len te laten rondsbngeren,
zoals andere larven, heeft
deze kever;} oort een bijzon
der rioolsy 5 teem ontwik
keld. Hij woont in zijn eigec PJ.
faeces, die dient als af
schrikmiddel voor andere
kevers die verzot zijn op
naakte larven. Mogelijke be
lagers lopen er met een gro- n
te boog omheen", zegt Eis
ner.
Direct na uitkomst van het
ei groeien vanuit het achter st
ste van de larve lange stren
gen poep die zich rond het
kwetsbare insect draaien.
De draden zitten met een
soort lijm óp de rug geplal
Het beschermende schild
wordt steeds dichter en ver
dwijnt pasals de larve een
kever word t. De gevormde
ronde hut schrikt niet allee
predatoren af, maar be
schermt 00 k tegen uitdro
ging door vocht vast te hou
den en zombcht te weren,
dus Eisner
Kip nog minder vet
Pluimveevlees is vrij mager, zeker vergeleke n met varkens
vlees. Dankzij de vondst van een gen kan kipfilet nog min
der vet worden. In een Amerikaans onderz oeksinstituut is
het eiwit leptine ontdekt in mestkuikens: Dit eiwit, dat in
verband wordt gebracht met zwaarlijvigheid, was tot nu t
abeen gevonden in varkens, koeien, muizen en mensen.
Leptine regelt de eetlust Het verantwoordelijk gen kan, als
het niet goed functioneert, leiden tot overgewicht, suiker
ziekte en onvruchtbaarheid. Leptine wordt gevonden in
vetweefsel van zoogdieren en kippen; bij kippen zit het ooi
in de lever. De onderzoekers hebben een methode ontwik
keld om de hormonale activiteit van leptine te bestuderen.
Hierdoor hopen ze het gehalte van dit eiwil: onder de duim
te houden en de eetlust te beperken. Dit lei dt tot mestkui
kens die magerder vlees leveren dat toch van goede kwali
teit is. Uiteindebjk wülen de fokkers pluim\ ee selecteren of
bescheiden eetgedrag zonder dat dit nadeli g invloed heeft 1
op de groei.