'Ik ben heel tevreden met wie ik ben'
TT
231
ZATERDAG 1
Marcel van Dam: een man met veel te weinig geduld
Eindelijk kan Marcel van Dam
vrijuit praten. In zijn Lagerhuis, zijn
columns en symposia ifi het land.Ik
zeg niet dat ik geen premier van
Nederland had willen zijn, maar ik
heb er geen nacht van Wakker
gelegen dat het niet zo is.
ij twijfelt zelden, is
I nooit in de war, kent
«HL geen angst en nau
welijks zwakheden. Dat ergert
sommige mensen mateloos. /.Men
sen die mij niet kennen vinden me
eigengereid en zelfvoldaan, maar
het is tevredenheid. Ik ben heel te
vreden met wie ik ben. Daar heb
ben veel mensen last van. Dat merk
ik al een leven lang."
Het was midden in de nacht toen
hij zijn doctoraalscriptie sociologie
aan de deur afleverde. Zijn hoogle
raar deed in kamerjas de deur
open. Wat Van Dam kwam doen.
„Mijn scriptie, professor." „En
word ik geacht die vannacht nog te
lezen?" „Dat is niet nodig profes
sor. Hij is goed."
Nog eerder. De 19-jarige student
Marcel komt bij een jaargenoot
thuis en ziet de vijf jaar jongere
Milou. Daar wil ik mee trouwen,
dacht hij, wachtte vijf jaar en vroeg
haar ten huwelijk. „Ook verliefd
worden is een besluit. Het over
komt je niet. Het is een proces
waarin je altijd kunt zeggen: daar
begin ik niet aan." Maar Milou was
'mooi, spontaan-, goedlachs en-hu
morvol'. 7fi heeft net de kalfje bin
nengedragen. Een Jdeiné super:
slanke "spririg-in-fi^t-veld in "witte
jeans. Edelsmid.
„Ik heb veel mensenkennis. Ik
vergis me zelden in mensen."
Noemt liever geen voorbeelden van
vergissingen. Nou vooruit dan.
„Van Agt. Over Van Agt heb ik heel
lang gedacht: jij deugt niet. Op ba
sis van intuïtie. Van Agt was geen
politicus. Hij had niet het incasse
ringsvermogen dat nodig is in de
politiek. Je zag hem vaak overrea-
geren waarbij hij een nog extremer
standpunt innam. Later heb ik dat
begrepen. Het is geen politieke
vriend van me, maar hij deugt
wel." En Peper? „In die man heb ik
me niet kunnen vergissen omdat ik
hem nauwelijks ken."
Heilig ontzag
Een rationele man die op de wc
'Natuur en Techniek' leest. Domi
nant. beetje agressief ('Ik ben opge
groeid in een volksbuurt, waar jé je
gelijk alleen kon krijgen op de
vuist'), doet niets in het huishou
den, maar heel veel daarbuiten.
Een ouderwetse man? „In dat op
zicht wel ja." Hij zou niet anders
willen zijn. Hij is wie hij is. „Ik heb
een heilig ontzag voor de werkelijk
heid. Een bijna fatalistische neiging
om me neer te leggen bij voldon
gen feiten." Zo heeft hij een 'nare
karaktereigenschap' waar weinig
aan te doen is. „Ik heb veel te wei
nig geduld. Vooral met mensen. Ik
gun ze te weinig tijd om te veran
deren of om mij te overtuigen. Als
vooratter van de Vara ergerde ik
me mateloos als er lang werd ge
praat over iets waarvan ik dacht:
dat moet toch voor iedereen duide
lijk zijn?"
Mensen voelen zijn ongeduld en
vrezen zijn krachtige rede. „Ze zijn
soms bang voor me. Dat is heel erg.
Angst is geen basis om een goede
relatie met mensen te onderhou
den. Maar ik heb het m'n hele le
ven gehad. Harry Mulisch heeft het
ook. Het komt over als minachting
voor andere mensen, maar dat is
het niet. Het is een houding."
Hij wil in brede kring gehoord en
gelezen worden. „Uit geldings
drang. Als je opgroeit in een gezin
met negen kinderen en het groot
ste deel van je jeugd de jongste
bent geweest en fysiek dus de min
ste, dan ontwikkel je een geldings
drang om toch aan bod te komen."
Thuis weten ze er alles van. Vrouw,
dochter (33) en zoon (31) zijn ge
pokt en gemazeld in het debat.
Niet zonder ergernis. Grijnzend:
„Mijn vrouw zegt wel eens na een
discussie: jij weet er altijd een draai
aan te geven dat je gelijk hebt."
Hij vindt zichzelf een goed politi
cus en een goed vader. Natuurlijk
Grote invloed
was pappa er vaak niet. maar dat
was volgens hem vervelender voor
zijn vrouw dan voor de kinderen.
„Het belangrijkste voor kinderen is
dat je ze een gevoel van veiligheid
geeft. Ik denk dat ik dat heb uitge
straald."
Hij tobt niet, twijfelt zelden. „Ik
ben wel in debat met mezelf. Voor
dat ik iets verkondig, vraag ik me af
of het wel waar is. Maar als ik een
maal een standpunt heb ingeno
men dan ben.ik daar vrij zeker.van.
Twijfel is een raar iets. Het is een
menselijke onzekerheid die iets te
maken hééft met angst voor de
dood. Als je ten diepste zou graven,
denk ik dat het daar mee te maken
heeft. Ik ken die angst niet. Dood
zijn is net zoiets als niet geboren
zijn. Daar heeft ook nooit iemand
onder geleden."
Hij worstelt niet met het 'waar
toe zijn wij op aarde?' „Het groot
ste ongeluk dat mensen zich kun
nen aandoen is te hoge verwach
tingen hebben van het leven. De
zin van het leven is. dat je er bent
en dat je er vréugde aan beleeft. Ik
heb me nooit kunnen verplaatsen
in Tftérfsjeil diöühét%vè|&als Z^flops
ervaren. Ik kan ook absoluut niet-
raeevóèlênj met depressieve
'seriv Zo iets'af s een depressie
komt mij niet. Er zijn weinig din
gen die me van m'n stuk brengen.
Misschien valt alles in het niet bij
de ervaringen uit zijn jeugd. Zijn
vader moest onderduiken omdat
hij als politieman weigerde joden
aan te houden. Zijn moeder zorgde
in haar eentje voor negen kinderen
en droeg alleen haar jongste zoon
ten grave omdat de Sicherlieits-
dienst pappa opwachtte op het
kerkhof. „Het broertje onder me is
tijdens de oorlog overleden, het
broertje net boven me is na de oor
log overreden. Ik heb het gezien.
Heel vaak nog kom ik voorbij de
plek waar het is gebeurd: bij stadi
on Galgenwaard. Het komt nooit
voor dat ik er voorbij ben en er niet
aan heb gedacht." Stilte. „Ik kan
niet benoemen hoe de gebeurte
nissen mij hebben gevormd, ik
denk alleen dat ze van heel grote
invloed zijn geweest."
Hij voelt respect voor zijn vader
en liefde voor zijn moeder. „Mijn
vader was een strenge man. Ie
mand voor wie je ontzag voor had,
niet iemand wiens hand je vast
hield." Toen zijn vader hoorde dat
hij kanker had riep hij zijn kinde
ren bijeen en zei: 'Ik heb jullie ge
leerd wat leven is, ik zal jullie nu le
ren wat sterven is'. Toen stopte hij
met eten en drinken en was binnen
drie weken dood." Zijn portret
hangt in de hal. Dat van zijn moe
der zit in zijn hart. „Zij was een
\touw van volledige opoffering, ie
mand die helemaal in dienst van
het gezin leefde. Ze zou nu het pro
totype van een ongeëmancipeerde
\touw worden genoemd, maar ze
is mijn enige heilige."
Hij lijkt op zijn vader. Koppelt
wilslaacht aan rede. „Toen wij hier
kwamen wonen kocht ik een spade
en een hark. Ik had ze nog nooit in
m'n leven vast gehad. Na drie mi
nuten was ik doodmoe. Ik had een
conditie van niks. Toen ben ik ge
stopt met roken. En ik rookte veel,
twee doosjes sigaren, twintig dus,
per dag. Een paar dagen later komt
er een vriend op bezoek en we
drinken whisky. Bij de derde whis
ky steek ik een sigaar op en denk:
ach, ik stop morgen wel. Maar om
te kunnen stoppen met roken,
moest ik ook stoppen met drinken.
Dat heb ik gedaan. Niet zonder
moeite. Dat roken heb ik onder
schat. Ik moest soms een half uur
op de bank gaan liggen om me te
concentreren niet te roken. Maar ik
heb sindsdien niet meer gerookt en
gedronken."
Als vrienden een glas wijn ne
men bij het diner, drinkt Van Dam
een watertje. Uit zelfbescherming?
„Nee. Het is meer een kwestie van
gemak. Nu kan ik altijd in de auto
stappen als ik wil." Maar als Van
Mierlo nou gezellig bij hem thuis
komt eten? „Ik heb besloten nooit
meer te roken en te drinken. Dat is
een gedragslijn en daar ben ik te
vreden over. Zo zal ik ook nimmer
een dier pijn doen. Als ik 's zomers
een libel in huis zie, dan help ik die
voorzichtig naar buiten toe. Een
vlieg zal ik ook nooit dood slaan.
Nooit. Bovendien: ik vind roken en
alcohol ook niet meer lekker. Ik
krijg een stervende koppijn van een
glas wijn. Vergeet niet dat het gif is
wat je tot je neemt. Denk maar
eens aan je eerste sigaret of eerste
borrel, daar was je ook ziek van."
Belangen
Huiskamer met zicht op de tuin en
overal waar je kijkt mooie spullen.
Veel antiek, kunst ook. Zijn vrouw
had er al oog voor, en hij is gaande
weg van mooie dingen gaan hou
den. „Net als met moraal is kunst
een kwestie van gewenning."
Hij kleurt als hem wordt gezegd
dat hij premier had kunnen zijn of
burgemeester van Amsterdam. „Ja,
leuk hè....?!" „Over dat burgemees
terschap heb ik niet lang na hoeven
denken. Ik had toen al van de vrij
heid geproefd en wilde geen vaste
baan meer hebben. Er viel iets van
me af toen ik geen voorzitter meer
was bij de Vara. Met die eindver
antwoordelijkheid leefde ik vieren
twintig uur per dag. De weten
schap dat je de laatste man bent.
Marcel van Dam:
„Ik zeg niet dat ik
geen premier van
Nederland had
willen zijn, maar
ik heb er geen
nacht van wakker
gelegen dat het
niet zo is."
FOTO GPD
CEESZORN
Dat iedereen dingen kan door
schuiven, behalve ik. Als voorzitter
ervoer ik dat niet als een last, maar
toen ik weg was wel. Bovendien
kon ik niet zeggen wat ik wilde. Ik
moest altijd rekening houden met
belangen. In de politiek ook. Bin
nenskamers was er wel discussie,,
maar als je eenmaal een gezamen
lijk standpunt hebt ingenomen
moet je dat ook naar buiten bren
gen, ook al ben je het er niet mee
eens.
Ik zeg niet dat ik geen premier
van Nederland had willen zijn,
maar ik heb er geen nacht van wak
ker gelegen dat het niet zo is. Het is
een eervolle functie met aanzien,
status en inhoud, maar premier
van Nederland is ook maar een
baan. Ik bedoel: president van de
Verenigde Staten, dat is p,as andere
koek!" Hij lacht. „Ik weet ook niet
of ik er wel geschikt voor geweest
zou zijn. Je moet toch je eigen op
vattingen ondergeschikt maken
aan overeengekomen opvattingen.
Als je naar de premiers kijkt van
na de oorlog, dan zie je allemaal
mannen die geen uitgesproken op
vattingen hadden, behalve Den Uyl
dan. Heel veel mensen gaat dat
goed af, maar iemand met mijn ka
rakter niet. Ik moet er altijd op let
ten niet de verkeerde dingen te
zeggen. Ik confronteer graag men
sen met de consequenties van hun
eigen opvattingen. Dat is een ma
nier van leven die vroeger meer bij
de politiek paste. Vroeger werd je
geacht visie te hebben en daar aan
hang bij te zoeken. Nu kijken poli
tici vfrat onder het electoraat leeft
en zoeken daar een standpunt bij.
.Dat is niets voor een man als ik. Ik
zie nog geen kentering, integen
deel, ik zié eert steeds verdergaan
de vertrutting. Politici willen steeds
minder risico nemen; het beleid is
gebaseerd op wat mensen vinden.
En dat is wéinig verheffend."
Marcel van Dam mist de sociale
betrokkenheid bij ,de gebeurtenis
sen in dé wereld 'heel erg'. „Nie
mand maakt zich nog ergens druk
om. Studenten niet, politici niet,
wetenschappers niet. Er is een
enorme onverschilligheid die voor
komt uit de ontideologisering. Ie
dereen maakt voor zichzelf uit
waar hij zich druk over maakt. En
wat zie je: als dat niet collectief ge
beurt, dan maakt niémand zich er
gens druk over. De paarse coalitie
versterkt de onverschilligheid. Ik
was er voorstander van, .maar als ik
nu zie hoe het uitpakt... Tegenstel
lingen worden niet uitgevochten,
maar onder het tapijt geschoven."
Er wordt hem nog wel eens wat
gevraagd en 'men komt wel eens
op bezoek'. Maar de PvdA kan een
structurele bijdrage van Van Dam
vergeten. „Ik wil vrij zijn om te
schrijven en te zeggen wat ik wil.
Alleen nog maar doen wat ik nu
doe. Dit is de gelukkigste periode
van mijn leven."
Buiten kukelt een haan. Er zijn
jonge kuikentjes. Milou is druk. De
hond is in het zonlicht in slaap ge
vallen.
MONIQUE DE KNEGT