NGEN VOORBIJGAAN oeringpakketten en lege dozen met een knoop erop Leiden Regio \U STADSGEZICHT IC 13 MEI 2000 werd op 13 maart 1925 in im geboren. Na een paar jaar het gezin naar Katwijk. Maar Juitsers de kuststrook in de jjmaakten, om zich zo beter te rerweren tegen een mogelijke iverd de familie Mol wongen geëvacueerd en kwam rschoten terecht. Aan het eind orlog dook de jonge Wim in nder om de arbeidsdienst te Na in Indonesië te hebben gediend, keerde hij aan het begin van de jaren vijftig terug naar Leiden om daar een fourniturenzaak op te zetten, de Leidse Foumiturenhandel in de Hooglandsekerk-choorsteeg. Die zaak bestaat nog steeds, zij het gefuseerd met De Groot en op een andere plek, aan de Lange Mare. Hoewel thans woonachtig in Amerongen, participeert Wim Mol nog steeds in de zaak. In deze 'De dingen die voorbijgaan' vertelt hij met name over zijn eerste jaren in de kleermakerswereld. Leidenaars blikken terug op hun verleden kec egeven moment n daarom zou ik gaan en als bediende °n en? Toen heb ik een ehuurd in de Hoog- -c-choorsteeg, het ïaf de Middelweg V?ipaar het Elisabeth In 1951 was dat. jiden per week. Daar ien met mijn vrouw ;f een groothandel in kleermakersstof- gen en fournituren, jt ik was teruggeko- dië, hoorde ik al niet één kleer- imiturenzaak in Lei- aver was. Daarom ga zo'n zaakbegin- lijk heel tragisch, tij- orlog waren ze ver- de eigenaars van joodse afkomst waren. Mijn vader was slager, dus op die manier had ik geen ervaring met de kleermakerswereld. Maar helemaal toevallig was mijn stap niet, ik had wel een beetje achtergrond. Ik ben er mee in aanraking gekomen toen ik 13 was. Ik was net van school en kon toevallig een baantje krijgen in Wassenaar, bij een kleermaker. Terwijl ik niet eens wist wat een kleerma kerij inhield. Van mijn vader kreeg ik een tweedehands fiets om naar Wassenaar te gaan vanuit Katwijk. Voor twee gul den per week werkte ik daar als kleermakersleerling, als kleer makersknechtje. Zo kwam in aanraking met de kleermakerij. Het bleek wel een gat in de markt te zijn. We dreven de „We verkochten stoffen om kostuums te maken, een maat- m toen nog heel gewoon.foto herman joustra winkel ook met veel poeha. Je had bijvoorbeeld knopen - om dat artikel eens beet te pakken. Daarvan had ik eigenlijk maar een vrij beperkt sortiment. Veel minder dan onvoldoende. Maar dan zetten we gewoon wat lege doosjes in de vakken, met een knoop voorop genaaid. Om de boel maar een beetje te vullen, een beetje volumineus te ma ken. Zodat het zou imponeren, terwijl het in werkelijkheid niks voorstelde. Het was een vrije kleine ruimte die we huurden. Er was geen woonruimte, alleen een keu kentje. En een soort kamertje, een kantoortje. De Hooglandse kerk-choorsteeg was een echt oud binnenstadssteegje, dicht bij het Sint Annahofje. Er waren zelfs boze tongen die beweer den dat daar vanuit de Pancras- kerk, de Hooglandse kerk, on deraardse gangen naartoe lie pen. Zodat de heren geestelij ken daar 's avonds op bezoek konden. In dat steegje hebben we tot 1954 gezeten. Toen konden we van dezelfde eigenaar het win kelpandje op de hoek van de steeg en de Hooigracht huren. In het pand waar nu een anti quair zit, De Klare Lijn. Voor zes gulden per week. We had den daar wat meer ruimte. Nu is de Hooigracht wat verkeer betreft een slagader voor de stad, toen zeker niet. Qua pas santen en qua verkeer was het vrij rustig. In '54 kocht ik bij voorbeeld mijn eerste auto. Die kon ik daar royaal kwijt. Het was een gemoedelijke, deftige oude gracht. Met allemaal no tarissen en doktoren. Het Elisa beth Ziekenhuis zat er ook en een bejaardentehuis van de christelijk gereformeerde kerk. De zaken gingen in elk geval goed. We kregen vrij veel klan ten. Een enkele kleine negotie man, een enkele manufacturier, voor de rest waren het kleerma kerijen, confectiefabriekjes, ate- liertjes. En ook naaisters. Be roepsnaaisters die nog les ga ven, bijvoorbeeld en dan zelf wat voorraad hadden. Naaisters die voor anderen werkten had je toen ook volop. Sommige ge De oude zaak van Wim Mol in de jaren vijftig, op de hoek van de Hooglandsekerk-choorsteeg en de Hooigracht. zinnetjes hadden elke week wel een dag dat een naaister op be zoek kwam. We verkochten stoffen om kos tuums te maken, een maatkos tuum was toen nog heel ge woon. Tegenwoordig heb je in heel Nederland misschien nog maar iets van yijf of zes kleer makerijen. Zo gereduceerd is dat aantal. Jonge mensen leren het vak niet meer, er is prak tisch geen kleermakersoplei ding meer. Maar vroeger was het allemaal handwerk. Knoopsgaten werden met de hand genaaid. Voeringen wer den ook met de hand in een pak ingenaaid. Het was een echt ambacht. Je had hele straten in Leiden die vol zaten met kleermakers. In de Da Costastraat zaten er bijvoorbeeld wel negen. In de Magdalena Moonsstraat woon den er vijf, zes. Ze werkten alle maal thuis, ze hadden een een manszaakje. Ik geloof dat er in de hele stad minstens tachtig, negentig kleermakers waren. Daaronder versta ik ook de thuiswerkers die voor kleerma kerijen werkten en thuis broe ken maakten, of vesten. Die kwamen ook allemaal bij mij in de winkel. Voor voeringen. Of garen. Dat soort dingen. In elk geval hadden we dus ge noeg afzetmogelijkheden. Het was een bloeiende handel. Het was net na de oorlog, dus over al waren de kledingkasten leeg. En de confectie was op geen stukken na zo geperfectioneerd als nu. Tegenwoordig doe je iets aan en het past. Dan kun je gelijk de winkel uitlopen. Vroe ger was of een broek te lang, of de bandwijdte was te min. Bij na altijd was er wel wat. We gingen ook adverteren in de landelijke vakbladen. En daar kregen we respons op uit alle windstreken, van Leeuwarden tot aan Maastricht. Toen ver zonden we zogenoemde voe ringpakketten door het hele land. Dus een kleermaker kreeg van een klant een lap stof en dan vroeg die klant: wilt u daar een kostuum van maken? Al leen had die klant zelf daarvoor geen voering, geen knopen en geen garen. Dan kwam de kleermaker weer bij mij: ,,Ik heb een stof van die en die kleur, wil je daar de spullen bij zoeken?" Ik maakte die pakket ten met al die accessoires dan klaar. Een hele klus, want alles moest natuurlijk goed bij de stof passen. En in één kostuum alleen al zaten toentertijd acht soorten voeringen. De eerste periode was natuur lijk een uitdaging. Het was een tijd van grote werkloosheid, economisch ging het niet zo goed in Nederland. Stond je knopen te verkopen voor zes cent. Dan zei de kleermaker: 'Zes cent? Die koop ik in Am sterdam 'bij de grossier voor vijf cent. Mol hou je zooitje maar'. Die stapte dan de winkel uit. Iedere cent werd vroeger omge keerd. Het was veel meer knok ken, in figuurlijke zin, om het geld. Je moest uiterst kritisch met je prijzen omgaan, heel scherp calculeren. Dan gebeur de het bijvoorbeeld dat ik be paalde voering aanbood voor achtennegentig cent de meter. Dan namen ze hooguit vijf me ter van die stof. En dan zei de kleermaker waar ik kwam: 'Nee Mol, je bent te duur. Want bij een concurrent kan ik het voor zesennegentig cent de meter kopen. Dat scheelt tien cent'. Die sfeer was het nog. Maar on derhandelen deden we niet. Prijs was prijs. En we waren na tuurlijk ook vaak het goed koopst hoor. Met de mensen uit de kleerma kerswereld had ik bijna altijd leuke contacten. Anders red je het natuurlijk ook niet. Het tere punt van de kleermakers was in die tijd alleen het betalen, de kredietwaardigheid. Niet alleen bij mij hoor, maar ook bij de schoenmaker, de kruidenier, de slager, de bakker...Overal werd opgeschreven. En wanneer dan de dag van betaling was, was het soms uiterst moeilijk om het geld ook daadwerkelijk los te krijgen. Maar uiteindelijk kregen we het geld toch wel. Om bij te verdienen, deden de kleermakers er vaak ook wel wat naast, ze hadden natuurlijk een vrij beroep. Ook een kleine kleermaker. Die kon rustig tot tien, elf uur 's avonds werken. Dat bepaalde hij zelf. Nou was het zo dat uitvaartondernemers - die in die tijd nog begrafenis ondernemers heetten - dikwijls een beroep deden op schoen makers en kleermakers als er foto archief wim mol dragers nodig waren voor een begrafenis. Want die hadden thuis hun werk en waren be schikbaar. Er waren toen na tuurlijk ook minder auto's, de kisten werden veel vaker gedra gen. Die ondernemers stonden soms hevig te ruziën wie de or der kreeg. Dan hadden ze een tip gekregen 'van die en die me vrouw is al bediend' en stonden ze gewoon te wachten. Zo was het in de begintijd van de Leidse Foumiturenhandel. Er is inmiddels veel veranderd, maar de zaak bestaat nog steeds." HERMAN JOUSTRA T Leidsch Da^blaclAItCH ILVLX ANNO 1900 Zaterdag 12 Mei LEIDEN - De aandacht van B. en Ws. werd ge vestigd op de behoefte, die bestaat aan een be waarplaats, in de nabijheid der veemarkt, tot berging van de palen en hekken, waarmede de toegangen tot die markt worden afgesloten en voor de op de varkenmarkt gebezigde hokken. Sedert dat materiaal niet meer kan geborgen worden in den stal voor besmet vee in het Wijk- straatje nabij de Lammermarkt, wordt het na afloop der markt, op de Timmerwerf gebracht. Behalve nu, dat het brengen en halen van de hekken meer tijd en kosten vordert, is de Tim merwerf ook hierom geen geschikte bewaar plaats, aangezien zij geen gelegenheid biedt bedoelde houten voorwerpen anders te bewa ren dan in de open lucht en zij derhalve veel te lijden hebben. Met de Commissie van Fabricage zijn B. en Ws. van oordeel, dat in die behoefte ware te voorzien door aan de 2de Binnenvestgracht na bij den molen op den gemeentegrond een over dekte houten loods te plaatsen. Tevens zou dan de bascule van de varkenswaag in deze loods kunnen geborgen worden, waardoor te gemoet zou zijn gekomen aan de bezwaren welke worden ondervonden, van het in- en uit brengen van dezen toestel door de zeer nauwe deuropening van het marktkantoor, waar hij thans bewaard wordt. ANNO 1975 LEIDEN - Een feeste lijke gebeurtenis gis termiddag in het Noorderkwartier: de eerste gerenoveerde woning van een complex van wo ningbouwvereniging Ons Belang werd of ficieel geopend.Een handeling die werd verricht door me vrouw Vis, echtge note van de burge meester. Zij over handigt de sleutel van de gerenoveerde woning Anna Pau- lownastraat 2a aan de zichtbaar gelukki ge bewoonster, me vrouw Hamaker. foto archief leidsch dagblad Folo's in deze- rubriek kunnen worden nabesteld door binnen veertien dagen na plaatsing een ingevulde cheque (geen overschrijvingskaart) (er waarde van vijf gulden (voor een exemplaar van 13 bij 18 in zwart wil) op ie sturen naar hel I eidsch Dagblad, t.a.v. Leidsch Dagblad Archieven, postbus 54, 2300 AU lelden of door contante betaling aan de balie van hel l-eldsth Dagblad aan de Koosevcltstraat 82. U ontvangt de foto binnen drie weken. FOTO HIELCO KUIPERS het IOC, de Ierse Lord Michael Killanin, zal de naam van zijn voorganger, de eergisteren over leden Avery Brundage, met die van Baron Pier re de Coubertin in de Olympische geschiedenis blijven voortbestaan. "Voor Brundage was de Olympische beweging een godsdienst", aldus Killanin, "hij week nooit af van zijn innerlijke j overtuiging dat de beweging de grootste socia- Ie kracht ter wereld was. Hij stopte ook nooit zijn pogingen politiek en sport te scheiden. Ge- j durende twintig jaren ben ik onder zijn voorzit- terschap lid geweest. In al die jaren heb ik de gelegenheid gehad te bekijken hoe hij de zaak met grote vastberadenheid leidde. Voor hem als idealist was het een religie. Zonder onder breking predikte hij dat de amateursport in dienst van de mensheid moest staan en moest woren gevrijwaard van elk winstbejag en com- 1 mercialisering. De ontoegeeflijkheid in zijn ideeën leverde hem een hoop kritiek op, maar dat is nu eenmaal het lot van mensen wier ideeën even onbuigzaam als vastberaden zijn". Dinsdag 13 mei LEIDERDORP - Het begon allemaal rustig gis teravond tijdens de raadsvergadering. Wat grappige opmerkingen over het al dan niet ro ken in de raadszaal en op de propvolle, met veel middenstanders gevulde, tribune. Het ein digde met de wat theatrale woorden van mid denstandswethouder Koos Reugebrink over het plan Winkelhof: "Dit winkelcentrum is Leider dorp waard; Leiderdorp is dit winkelcentrum waardig". Gloedvol had hij het nieuwe plan voor Winkelhof verdedigd tegen de vooral weer op z'n praatstoel zittende fractieleider van de PvdA, Jaap Bezemer. Het plan 'Winkelhof', dat bij de eerste aanbieding door de toenmalige wethouder van middenstandszaken Drenth een enorme golf van protesten in de gehele Leidse agglomeratie veroorzaakte door zijn grote zuig kracht voor 200.000 mensen in de randstad, is nu teruggebracht tot wat meer 'dorpse' pro porties. LONDEN - Volgens de huidige voorzitter van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 15