ien pleidooi voor onbeleefde schrijvers
Boeken
Hoe de spreeuw in de Verenigde Staten kwam
De Kristallnacht
in Nova Scotia
De man is een kinderachtige zeurpiet
urrent
Bosch
Een leesblinde jongen
die president werd
KG 11 MEI 2000
Uitstekende essays van Joost Zwagerman
de literatuur loopt een scheidslijn. Aan de
an die grens vind je de keurige schrijvers, de
zeggen wat de critici willen horen. Aan de
^Jtt heb je de lastpakken, de schrijvers die de er-
aaide recensenten wekken. In zijn nieuwe essay-
gei jmotheek Arcadië' maakt loost Zwagerman
st m van zijn voorkeur voor de laatste groep.
klassen gevonden. In één van
de essays stelt hij de uiterst bra
ve J.J. Voskuil tegenover de fa
natieke dwarsligger Herman
Brusselmans. Hij laat zien dat
de argumenten waarmee de re
censenten Voskuil prijzen on
verkort van toepassing zouden
zijn op Brusselmans. Maar
diens proza wordt meestal juist
gehekeld.
Deze voorkeur voor de burger
en de afwijzing van de bohé
mien is een kwestie van menta
liteit, weet Zwagerman. De ge
middelde Nederlandse boekbe
spreker is naar zijn zeggen on
geveer het evenbeeld van Maar
ten Koning, de hoofdpersoon
uit Voskuils romancyclus Het
Bureau. 'Zet alle gezichtsbepa
lende Nederlandse critici voor
drie maanden in een grote
ruimte, en er ontstaat vanzelf
een sfeer waar ze bij het P.J.
Meertensinstituut nog een
puntje aan kunnen zuigen',
schrijft Zwagerman.
De auteur van Pornotheek Ar-
Joost Zwagerman
FOTO PERSBURO DIJKSTRA
cadië kiest voor Brusselmans en
tegen Voskuil. Hij verdedigt de
gekwelden uit de bunker en be
strijdt de zelfverzekerden uit de
salon. In heel voorzichtige en
genuanceerde bewoordingen
overigens, Zwagerman heeft
anders dan je zou denken niets
van een jonge boze man. Ook al
in tegenstelling tot wat je in
middels misschien bent gaan
vermoeden, heeft in deze verza
meling eerder in kranten en
weekbladen verschenen artike
len de Nederlandse literatuur
slechts een bescheiden plaats.
De bundel opent met een
aardig stuk Zeven manieren om
nooit meer aan het werk te ko
men, over alle dingen die je als
schrijver van je bureau kunnen
houden. Daarna is er een uitge
breid deel Americana, Hierop
volgt een afdeling Halte Albion.
Besloten wordt met zes stukken
onder de noemer Afslag Neder
land. Alleen Brusselmans wordt
in dit deel een afzonderlijke be
schouwing waardig geacht.
Voor de rest worden meer alge
mene onderwerpen als het cult
boek, drugs in de literatuur en
de bekoring van pornografie
besproken. Ook is er een gees
tig artikel waarin hij toont dat je
het huidige gejammer over de
stand van zaken in de literatuur
niet bijster serieus hoeft te ne
men. Dergelijke klachten klin
ken al zo lang dat het lijkt of
onze letterkunde eeuwig ach
teruitgaat. Zwagermans aan
dacht gaat dus in dit boek voor
al uit naar modern proza uit het
Engelse taalgebied.
Hij introduceert het werk van
een aantal schrijvers op een
aangename manier. Hij weet
waarschijnlijk beter dan wie
ook waarover hij praat, maar
anders dan de meeste anderen
wil hij de lezers niet met zijn
kennis verbluffen. Nee, hij
zoekt juist steeds naar manie
ren om ons met zijn enthousi
asme aan te steken. Hij houdt
van de auteurs die hij bespreekt
én van de schilder Basquiat die
alvorens onder te gaan aan de
zelfkant en de junkiedood te
sterven met overgave de rol van
nobele wilde speelde.
De auteur van Pornotheek Ar
cadië bewijst onder meer in de
stukken over William Burrou
ghs, Norman Mailer, Philip
Roth en Bret Easton EUis (van
het woedend onthaalde Ameri
can Psycho) dat hij tot Neder
lands meest belezen en helderst
formulerende essayisten be
hoort. Heel beleefd wordt het
werk van doorgaans hoogst on
beleefde schrijvers aanbevolen.
Kunstenaars aan de andere
kant van de grens, de gevaarlij
ke zijde waar de burgerlijke
normen niet gelden maar waar
ergens in de diepte de hoogste
waarheid is te vinden.
Tijs Goldschmidt vindt ideaal evenwicht tussen stijl en informatie
Een zwerm spreeuwen boven hët Jaarbeursplein in Utrecht.
ESSAYS RECENSIE
HANS WARREN/GPD
'Oversprongen. Beschouwingen over cultuur en na
tuur' door Tijs Goldschmidt. Uitgeverij Prometheus.
Prijs: 36,50.
Dat is nog eens wat anders dan aanbe
velingen uit de Gazet van Aarschot of de
Nieuwsbode van Pieterburen! Achterop
zijn nieuwe bundel Oversprongen met
'beschouwingen over cultuur en na
tuur' kan Tijs Goldschmidt pronken
met citaten uit de Jerusalem Post en
The New York Times. De besprekers
van die kranten reageerden enthousiast
op vertalingen van Darwins hofvijver en
vonden deze biologische studie 'in de
eerste plaats een literair werk'. Voor de
letterkunde is geen onderwerp te min of
juist te groot. Een verslag van een voet
balwedstrijd kan even overtuigend zijn
als een gedicht over de dood. Een me
disch mirakel of een beschouwing over
een-verleidelijke auto: ze kunnen alle
maal tot literatuur uitgroeien. Met de
nadruk op 'kunnen', want ze moeten
natuurlijk wel prachtig geschreven zijn.
Dat laatste zorgt voor een probleem
waarvan Goldschmidt zich als weinig
anderen bewust blijkt te zijn. In een van
de essays uit Oversprongen vraagt hij
zich af of een fraaie stijl en informatieve
waarde elkaar niet uitsluiten: 'In hoe
verre kan een tekst die primair bedoeld
is om iets van op te steken literair wor
den? Zit de documentaire of weten-
schapsjournalistieke boodschap een li
teraire vorm niet in de weg? Wordt de
neiging van de schrijver om zijn ver
beelding de vrije loop te laten niet per
manent belemmerd door zijn weten
schappelijke programma?' De auteur
heeft zelf - onder meer met Darwins
hofvijver - bewezen dat de combinatie
wel degelijk mogelijk is.
Hij is trouwens zeker niet de enige
bioloog in de Nederlandse letteren. De
beroemdste in dit gezelschap is ver
moedelijk Maarten 't Hart, maar die
doet nauwelijks pogingen biologie en li
teratuur te verbinden. Wie dat wél deed
was D. Hillenius (1927-1987), die in de
ze bundel met een liefdevol stuk wordt
geëerd. Dan hebben we uiteraard Midas
Dekkers nog, met als handelsmerk zijn
boosaardige humor. Het proza van
Goldschmidt valt vooral op door de po
ëtische kracht. Waarover hij ook schrijft,
z'n zinnen zijn altijd geladen. Hij heeft
het in Oversprongen - vooral gevuld met
bewerkingen van eerder in NRC Han
delsblad verschenen beschouwingen -
onder meer over Nederlandse kunst en
literatuur (Lucassen, Aernout Mik, Nes-
cio, F. Springer), over de cultuur van
verre volken (de Asmat, de aboriginal
schilder Emily kame Kngawarreye), en
over de natuur. Het is voornamelijk bij
het laatste onderwerp dat zijn talenten
volledig tot hun recht komen.
Hij gaat na hoe Niko Tinbergen de
ethologie 'ontdekte', het bestuderen
van het gedrag van dieren in hun na
tuurlijke omgeving. Hij legt verrassende
verbanden tussen menselijke en dierlij
ke eigenaardigheden door te wijzen op
Bizarre roman van Howard Norman
ROMAN RECENSIE
MARGOT ENGELEN/GPD
'De suppoost' door Howard Norman.
Vertaling Anneke Goddijn. Uitgeverij Bert
Bakker Prijs: 39,50.
Een schilderij van een jodin op
een Amsterdamse gracht beïn
vloedt op groteske wijze de le
vens van enkele Canadezen en
een Nederlandse schilder. De
schrijver Howard Norman is er
met De suppoost in geslaagd
persoonlijke tragedies te verwe
ven met de historische werke
lijkheid van de holocaust. De
roman speelt zich af tussen
1938 en 1939, en hoofdzakelijk
in een zaaltje van een onaan
zienlijk museumpje in Halifax,
Nova Scotia. Vanuit dat per
spectief schildert Norman de
dreigende jodenvervolging -
een kunststukje.
De suppoost DeFoe Russet
leidt een redelijk tevreden be
staan. Hij is trots op zijn uni
form, betrokken bij zijn baan,
en verliefd op een mooie jonge
vrouw, de bewaarster van de
plaatselijke joodse begraafplaat.
Zij, Imogen - de naam staat niet
ver af van 'imagine' - is een
overgevoelige, wat labiele
vrouw die gaandeweg het boek
knettergek wordt. DeFoe moet
machteloos toezien hoe haar
noodlot, even tragisch en on
vermijdelijk als dat van de zes
miljoen joden, zich voltrekt.
De collega en tegenhanger
van DeFoe is zijn oom Edward,
die hem heeft opgevoed sinds
zijn vader en moeder bij een
ongeluk met een zeppelin om
het leven kwamen. Hij is een
onverbeterlijke levensgenieter:
hij gokt, zuipt en verslijt menige
vrouw. Aandoenlijk zijn de scè
nes waarin DeFoe voor zijn
oom zorgt en hem beschermt
als die weer eens laveloos en
onverzorgd op zijn werk ver
schijnt. Wanneer oom Edward
op de hoogte blijkt van intieme
details uit Imogens leven wordt
de verhouding grimmiger, maar
er blijft een bijzondere band
tussen hen beiden. Anders dan
zijn levenshouding zou doen
verwachten is oom Edward zeer
geïnteresseerd in de politieke
situatie in Europa, die hij via
een soort G.B.J.Hiltermann op
de voet volgt.
Ovid Lamartine is een radio
commentator naar wie oom
Edward haast dwangmatig luis
tert en wiens waarschuwende
woorden hij steeds weer her
haalt tegen de dovemansoren
van DeFoe. Deze krijgt daar
door iets onnozels, wat nog ver
sterkt wordt door de onhandige
manier waarmee hij met Imo
gen omgaat. Hij is absoluut niet
opgewassen tegen haar grillige
gemoedswisselingen. Als ze al
maanden geen seksueel contact
meer hebben gehad en het er
even van lijkt te komen wijst ze
hem alsnog af, waarna ze met
een laken om zich heen getrok
ken op een keukenstoel gaat
zitten, onbereikbaar. Dan doet
hij datgene wat hem altijd rus
tig maakt: strijken. Honderden
overhemden strijkt DeFoe in
een jaar. Hij heeft het geleerd
van een ex van zijn oom, die
hem opving op de dag toen zijn
ouders omkwamen.
Wat Imogen bezielt blijft
raadselachtig. Zij is joods, inte
resseert zich voor de Neder
landse schilderijen met joodse
motieven die geëxposeerd wor
den in DeFoe's museum, en
gaat zich in toenemende mate
identificeren met een vrouw op
een van de doeken, 'Jodin op
een Amsterdamse gracht'. Dat
neemt griezelige proporties
aan: ze kleedt zich identiek,
meet zich een Nederlands ac
cent aan en leidt een groepje
verbijsterde vrouwen rond op
de tentoonstelling, verkleed als
de geportretteerde vrouw van
de schilder, die in de Kristall
nacht is vermoord. Een vrien
din van Imogen, de kunstcritica
Helen Delbo die oom Edward
niet weet te verleiden, beweert
bij hoog en bij laag dat een
nachtwake met het schilderij
Imogen zal kunnen genezen.
Suppoost DeFoe steelt uitein
delijk het doek uit zijn eigen
museum, maar tevergeefs: Imo
gen is niet meer te helpen en
vertrekt naar Amsterdam, de
enige jodin die Europa in pro
beert te komen in plaats van te
ontvluchten.
De verwikkelingen in De sup
poost zijn bizar. Zo, dat een fei
telijke weergave ervan vermoe
delijk onwaarschijnlijk aan
doet. Het wonderlijke is dat
groteske gebeurtenissen en ab
surde wendingen tóch uiterma
te geloofwaardig zijn, in de
vaardige handen van Howard
Norman. De schrijver doet een
zwaar beroep op de meegaand
heid van de lezer, maar het
voelt vederlicht. Na lezing van
De suppoost blijft de lezer ach
ter met een mengeling van be
wondering en verbazing. En
neemt zich onmiddellijk voor
om ook Howard Normans vori
ge roman te gaan lezen. In de
hoop dat die net zo bizar en
briljant is.
Biografie van Woodrow Wilson
BIOGRAFIE RECENSIE
FOTO ANP MARCEL ANTONISSE
pestende chimpansees en op democra
tische buffels. Hij schrijft meeslepend
over vogels in de kunst, waarbij hij vol
bewondering bij het werk van Melchior
d'Hondecoeter stilstaat. En hij gaat in
op pogingen om Europese vogels in
Amerika uit te zetten, waarbij bepalend
was of Shakespeare de soort had ver
meld. Bij de meeste vogels lukte het
niet, maar van de één keer door Shake
speare genoemde spreeuw leven nu
ruim honderd miljoen exemplaren in
Noord-Amerika.
De auteur heeft een ideaal evenwicht
gevonden tussen stijl en informatie,
tussen vorm en inhoud. De meeste Ne
derlandse essayisten hebben weinig te
vertellen en doen dat bovendien op een
krukkige manier. Het lijkt zodoende wel
eens of hun genre hetzelfde lot bescho
ren zal zijn als de dodo. Maar Tijs Gold
schmidt behoort tot degenen die het es
say nieuw leven inblazen. Daarom ver
dient hij het in de beroemdste steden
en in de onaanzienlijkste dorpen gele
zen te worden.
JAMES MCGONIGAL/GPD
'Woodrow Wilson' door Louis Auchin-
doss. Uitg Penguin Putnam Adviesprijs
De Brits-Amerikaanse uitgever
Penguin Puttnam is dit voorjaar
begonnen met een serie korte
biografieën ('Penguin Lives').
Schrijvers van naam is gevraagd
te schrijven over een persoon
die zij interessant, merkwaardig
of intrigerend vinden. Dat leidt
tot een bonte verzameling per
soonlijkheden, van Boeddha tot
Elvis Presley, van Leonardo da
Vinci, Dante, Mozart en Andy
Warhol tot Churchill en Mao.
Recente aanwinst is de biogra
fie van Woodrow Wilson, presi
dent van de VS van 1913 tot
1921, geschreven door de jurist
en schrijver Louis Auchincloss.
Hoewel Wilson voornamelijk
bekend staat als de man die
niet in staat was na 1918 Ameri
ka definitief van het isolationis
me te bekeren, heeft hij als pre
sident ook een aantal belangrij
ke nationale wapenfeiten op
zijn naam staan. Aan het begin
van zijn eerste ambtsperiode
verlaagde hij de belastingen en
creëerde hij de Federal Reserve,
waardoor de overheid voor het
eerst een monetair beleid kon
voeren. Daarvóór was men af
hankelijk geweest van het ge
drag van de commerciële ban
ken. Voorts stond hij aan de
wieg van de anti-trust wetge
ving, waarvan bij voorbeeld he
den ten dage Microsoft nog de
gevolgen ondervind. Ook ver
bood hij kinderarbeid. ,,De pre
sident is nu eenmaal de enige
die op het echte landsbelang
let", verklaarde hij zijn prak
tisch vormgegeven idealisme.
Auchincloss slaagt erin een
helder en soms vertederend
beeld op te roepen van de man
die in zijn jeugd leesblindheid
overwon en hoogleraar werd,
die ondanks zijn zwakke ge
zondheid een land naar zijn
hand zette. In zijn laatste jaar
als president was Wilson al erg
zwak. Drie jaar later overleed
hij - relatief arm - in het door
vrienden voor hem gekochte
huis in Washington, thans een
druk bezocht museum.
Indrukwekkende Grossman heeft weinig populaire boodschap
ROMAN RECENSIE
MARGOT ENGELEN/GPD
;s' door David Grossman Vertaling Shulamith Bamberger.
Uitgeverij Ambo/Anthos. Prijs: 49,90.
De nieuwe roman van de Israëlische schrijver David
Grossman is een diep boek. Net als in Zie onder: liefde
graaft hij in Jij bent mijn mes naar de waarheid omtrent
de liefde tussen man en vrouw. Hij vindt verschillende
waarheden. Die van de man, die van de vrouw, -en die
van hun respectievelijke eega's.
De sympathie van de schrijver ligt duidelijk bij Mirjam,
de vrouw. De man, Jaïr, is kleinzielig, egocentrisch en on
volwassen maar beschikt over voldoende zelfkritiek om
niet tot een naarling te worden. Op een feestje ziet hij Mi
rjam, die een weerloze indruk maakt, en hij besluit met
haar een zuiver schriftelijke relatie aan te gaan. In vol
strekte, onversierde en ongecensureerde eerlijkheid wil
hij zichzelf tonen, de waarheid zien te vinden in een
mentale striptease. Beiden zijn gelukkig getrouwd, heb
ben een kind en willen hun huwelijk beslist niet opgeven.
Het eerste en grootste deel van deze roman in brieven
bestaat uit de zelfanalyses van Jaïr; hij wordt in al zijn
mannelijke kleinheid neergezet. Net als Kafka in zijn Brie
ven aan Milena schrijft Jaïr vaak meer dan een brief per
dag. de correspondentie absorbeert enige maanden lang
zijn hele bestaan. Ook het hare, zoveel blijkt wel uit ver
wijzingen in zijn brieven naar de hare, die - briljante
vondst - niet zijn afgedrukt.
Uit schaarse gegevens - hij is immers erg egoïstisch -
moet de lezer zich een beeld van Mirjam vormen, terwijl
de persoonlijke informatie over fair hem overweldigt. Hij
spaart zichzelf niet, integendeel: zijn zwartgalligste ge
dachten en vernederendste anekdotes vertrouwt hij haar
toe:
'Ik heb zo'n dom bijgeloof dat als ik het jou vertel, dat
het me dan niet weer zal gebeuren.' Het verloochenen
van een ex-minnares, een bezoek als 12-jarig jongetje aan
een hoer - alles biecht hij gretig op. Het meest wonderlij
ke wat hij doet in zijn totaal overgeleverd-zijn aan hun
briefwisseling is het zeven keer om haar huis rennen, 's
nachts, naakt. Ook dat beschrijft hij haar, op enige af
stand van haar huis in zijn auto zittend.
Zij zou hem wel heel graag in het echt ontmoeten,
maar hij wil per se niet toegeven aan dat verlangen, dat
hem ook kwelt. Jaïr probeert zijn hele genetische bagage
in woorden te vatten, en de lezer is van erg nabij getuige.
Grossman weet daarbij maat te houden, het blijft altijd
nét niet gênant.
In het tweede deel van de roman, het dagboek van Mir
jam vanaf het moment dat zij zijn laatste brief kreeg,
komt een krachtiger persoonlijkheid uit de verf. Terwijl
hij zucht onder zijn diepe somberheid - als jongetje van
acht probeerde hij al zelfmoord te plegen maar wist niet
hoe - heeft Mirjam een veel groter probleem: haar agres
sieve autistische zoon. Het is tekenend voor Jaïr dat hij
pas weer contact met Mirjam zoekt als hij problemen
met zijn eigen zoon krijgt. Grossman heeft meer bewon
dering voor Mirjam, een kordate, aardse en pragmatische
vrouw.
Enigszins vreemd is dat de beide andere partners, Mir-
jams man en Jaïrs vrouw, nauwelijks iets lijken te merken
van hun gepassioneerde verhouding. Alleen Mirjams
man merkt laconiek op 'Je bent verliefd', zonder dat dit
consequenties krijgt. Jaïr sluit zich wekenlang op in een
morsig hotel in Tel Aviv, met als argument dat hij doods
bang is om impotent te worden door de bof van zijn
zoontje. Het geeft hem de gelegenheid om diep in zich
zelf te wroeten; zij heeft er ook altijd nog haar huishou
ding bij.
De waarheid omtrent mannen en vrouwen die Gross-
man zijn personen laat vinden is niet erg verheffend:
mannen zijn kinderachtige zeurpieten die overeind ge
houden moeten worden door krachtige, opofferende
vrouwen.
Het kleinste, laatste deel van het boek is op een afwij
kende manier geschreven, hier volgen de beide stemmen
wel op elkaar, gaan dan dooreen lopen en verbeelden zo
het in elkaar opgaan van man en vrouw.
Jij bent mijn mes - een Kafka-citaat - is een bijzonder
vormgegeven uiting van mannelijke zelfhaat. Het is een
indrukwekkende, intieme roman met een weinig popu
laire boodschap.