'Het is een eeuw
van slachtoffers
geweest'
'1
Mortier
Onze Taal
Is het u wel eens opgevallen dat de
eerste zin van een goed boek vaak
niet deugt? Ik weet niet hoe dat
komt. Je zou zeggen, zo'n eerste
zin, daar wordt extra veel aandacht
aan gegeven. Laat verderop hier of
daar een kleine ongerechtigheid
zijn blijven staan, maar zorg dat de
eerste zin in orde is. Misschien
komt het wel door al die extra aan
dacht. Misschien wordt zo'n eerste
zin daar wel een beetje nerveus
van. Hoe dit ook zij, ik beweer al ja
ren dat juist eerste zinnen vaak niet
deugen; als enige, voorzover ik
weet. 't Is zelfs zo ver gekomen, dat
als de eerste zin niet deugt, ik er
echt voor ga zitten: dat kon wel
eens een goed boek worden.
Deze week Erwin Mortier gelezen, zijn ro
man 'Marcel'. Meteen raak. De eerste
zin luidt: 'Het huis leek op alle andere in de
straat: ietwat scheefgezakt na twee eeuwen
bewoning, stormwind en oorlog.' Die be
woning zal wel waar wezen, maar twee
eeuwen stormwind? 't Moet daar een win
derig hoekje zijn. En dan twee eeuwen oor
log? De langste oorlog mij bekend, was de
honderdjarige oorlog, wat precies één eeuw
is en niet twee. Maar wellicht moeten we
het opvatten als beeldspraak, althans de
stormwind en de oorlog, want die bewo
ning zal toch wel gewoon bewoning zijn.
Maar nee, wie het boek uit heeft, weet dat
het om hooguit EEN eeuw stormwind en
oorlog gaat, te beginnen in 1914. Of schrijft
Mortier graag mooie woorden als 'storm
wind en oorlog', en kom, bij al die narig
heid kan ook nog wel twee eeuwen bewo
ning.
Na zo'n eerste zin komt er dus een boek
dat er wezen mag. Mortiers roman is
genomineerd voor de Libris-literatuurprijs,
en ik ben het helemaal eens met de jury. Of
hij meteen de eerste prijs moet krijgen, is
een andere zaak; er zijn nu eenmaal ook
vijf andere boeken genomineerd en die ben
ik nu aan het lezen. Wat mij betreft komt
hij net niet bovenaan te staan, en dat komt
dan doordat hij af en toe te mooi wil schrij
ven.
Ik bedoel dan zinnen als:de zucht van
berusting die ze om de paar foto's door
haar neusgaten joeg.' (9) Dat 'door haar
neusgaten joeg' is er voor mij teveel aan.
Waar zou ze die zucht anders doorheen
moeten jagen? Of neem een zin als deze:
'Op de nachttafel verstouwde de wekker
knarsend zijn seconden.' (8) Ja ja, de lezer
heeft al heel gauw opgemerkt dat het ver
strijken van de tijd een moeizame zaak is;
maar bij Mortier hebben ook de wekkers
dat opgemerkt. Of deze zin: 'Ze had iets van
een boom die ooit de potentie bezat om
rank naar het zenit te reiken, (naar ge
doemd om tussen twee rotsblokken op te
groeien elke zin voor richting verloren had.'
(102). Of zelfs deze: 'Hij was een grote,
moddervette zwerfsteen. Zelfgenoegzaam
rolde hij door zijn uitgesleten bedding en
wie niet luisterde walste hij plat.' (108).
Maar kom, daar staat wel heel veel tegen
over. Van die Mortier mogen we nog
wat verwachten. Zijn volgende boek ga ik
beslist ook lezen. Volgens Elsbeth Etty lees
ik helemaal verkeerd. Zij noemt dat 'mug
genziften over taal- en stijlfouten' (NR-
C/Handelsblad 20 april 2000). Dat komt
waarschijnlijk doordat haar eigen boeken
volstrekt niet bestand zijn tegen een nauw
keurige lezing. Mijn stelling is dat een goed
boek er best tegen kan. En dat van een ge
zonde kritiek een echte schrijver alleen
maar beter worden kan. Zoals Mortier.
Hups, daar valt wat in mijn brievenbus.
Een jury-rapport van alweer een andere
prijs. En die andere jury wil Mortier een
prijs geven. Mooi zo; mijn zegen hebben
ze. Het rapport geeft ook argumenten. 'Me
taforen en vergelijkingen van een grote ver
beeldingskracht en verrassende originaliteit
treffen de lezer op bijna iedere bladzijde.'
Er worden ook voorbeelden gegeven. Jawel,
daar zijn ze: 'Ze had iets van een boom die
ooit de potentie bezat om rank naar het ze
nit te reiken, maar gedoemd om tussen
twee rotsblokken op te groeien elke zin
voor richting verloren had.' En: 'Hij was
een grote, moddervette zwerfsteen. Zelfge
noegzaam rolde hij door zijn uitgesleten
bedding en wie niet luisterde walste hij
plat.' Ja zelfs precies de eerste zin van het
boek wordt er met waardering geciteerd.
Misschien dat Elsbeth Etty ook eens wat
over die juryrapporten zou kunnen schrij
ven.
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands
Carlos Fuentes beschrijft in nieuwe
roman recente geschiedenis Mexico
Wie zijn de beste vertellers van
de wereld? De Mexicaanse
schrijver Carlos Fuentes weet
het antwoord: ,,Onze
grootmoeders.Het is een
eigenaardige uitspraak van een
schrijver wiens boeken worden
gekleurd door een zeer hoog
politiek gehalte. Ook in 'De
jaren met Laura Diaz', zijn
onlangs in het Nederlands
verschenen roman van zo'n
vijfhonderd pagina's, speelt de
politiek een vooraanstaande
rol. Aan de hand van de
levensloop van de verzonnen
Laura Diaz blikt Fuentes terug
op een groot aantal
gebeurtenissen van de
afgelopen eeuw die de loop van
Mexico en de wereld hebben
bepaald. „De twintigste eeuw is
de meest barbaarse eeuw
geweest in de hele geschiedenis.
Ik heb dus geen reden om
optimistisch te zijn over de
toekomst.
k heb De jaren met Laura Diaz al sinds mijn vijf-
M tiende willen schrijven", zegt Fuentes (1928). In
JB. zijn nieuwe roman heeft hij een groot aantal ge
beurtenissen uit de afgelopen eeuw beschreven, maar dat
betekent niet dat het alleen maar een politieke roman is ge
worden; het boek is eveneens een familieroman, waarin een
flinke hoeveelheid echtgenoten, kinderen, tantes, grootou
ders, neven en nichten naar voren komt. Fuentes wilde in de
eerste plaats vooral de verhalen in een roman verwerken die
hij sinds zijn kindertijd met zich meedraagt. „Ik moest alleen
wachten op het juiste moment. En ik heb lang gewacht. Nu is
mijn roman niet alleen een familiekroniek geworden, maar
ook een roman over mijn land en de relatie met de rest van
de wereld."
Heeft hij veel moeite moeten doen om de verhalen naar
boven te halen? „Veel verhalen waren mij bekend omdat ze
vroeger door mijn grootmoeder werden verteld. Ik denk dan
ook dat grootmoeders de beste vertellers van de wereld zijn."
En heeft hij die verhalen als jongen al opgeschreven? „Nee",
reageert hij. „Ik heb ze hier en hier bewaard." Fuentes glim
lacht en houdt een hand tegen zijn hoofd en een hand tegen
zijn hart.
We bevinden ons in een luxe hotel in Brussel, waar Fuen
tes de vorige avond een lezing heeft gegeven. Het is voor
hem geen enorme inspanning geweest om naar de Belgische
hoofdstad af te reizen, aangezien hij vanaf 1985 het grootste
deel van het jaar in Londen woont. „Daar kan ik rustig wer
ken. Ik keer nog regelmatig naar Mexico terug, maar het is
voor mij daar onmogelijk om aan schrijven toe te komen. In
Mexico heb ik mijn vrienden, in Londen heb ik mijn rust. Als
ik alleen in Mexico had gewoond, was mijn nieuwe roman
nooit verschenen. Ik heb De jaren met Laura Diaz in Londen
in twee jaar geschreven."
Revolutie
Zijn jongste boek is dan misschien in de eerste plaats een fa
miliekroniek, duidelijk wordt al snel dat Fuentes het liefst
praat over de geschiedenis van zijn land. En over de resulta
ten van de Mexicaanse revolutie, die in 1940 werd beëindigd
met het aftreden van president Lézaro Cérdenas. „In heel
Mexico woonden in 1900 tien miljoen mensen, waarvan ne
gentig procent analfabeet was. De revolutie zorgde voor veel
goede veranderingen, zoals sociale voorzieningen en onder
wijs. Alleen de democratie, die kregen de mensen niet. Die
periode duurde tot in de jaren zestig. Toen liet een nieuwe
generatie van zich horen, en die was goed opgeleid. De jon
geren eisten democratie, maar werden tijdens een demon
stratie door de overheid neergeschoten. Vanaf dat moment
kon de democratie niet langer uitblijven. Het systeem was
dood. De democratie in Mexico is op dit moment betrouw
baar en er is een centrale regering. Maar de mensen zijn on
tevreden, omdat ze nog steeds niet de vruchten van het sys
teem kunnen plukken. Als de armoede niet verdwijnt, wordt
de kans op de komst van een autoritaire macht steeds groter.
Dat geldt niet alleen voor Mexico, maar ook voor Peru, Vene
zuela en Ecuador."
Carlos Fuentes: „De grote steden hebben allemaal te maken met criminaliteit, daklozen, epidemieën, discriminatie, slechte voor
zieningen. Ik denk dat binnen de Eerste Wereld een Derde Wereld bestaat. De steden kunnen de enorme populatiegroei gewoon
niet meer aan." foto cpd
Over de periode na de Mexicaanse revolutie in 1940 heeft
Fuentes dan ook gemengde gevoelens. „Aan de ene kant
kwam een einde aan het oude feodale systeem, waarin de
grote landeigenaren de mensen als een soort slaven gebruik
ten. De revolutie gaf de mensen de kans meer geld te verdie
nen. Daarnaast werden de oliemaatschappijen genationali
seerd en kregen de kinderen onderwijs. Maar aan de andere
kant groeide het bevolkingsaantal enorm. In 1900 woonden
in Mexico zoals gezegd tien miljoen mensen, nu zijn dat er
honderd miljoen. Door die demografische druk zijn de afge
lopen eeuw veel Mexicanen hun heil gaan zoeken in de Ver
enigde Staten. En in Mexico kampen veel mensen nog met
armoede."
Ook over de democratische regimes in andere delen van
Latijns Amerika is hij niet erg optimistisch: „Er liggen veel
gevaren op de loer. Mensen beginnen zich steeds meer af te
vragen waarom ze niet voldoende te eten hebben, of waarom
er niet genoeg werk is. Ze hunkeren naar een goed leven en
beseffen steeds meer dat de democratie ze dat niet kan bie
den. En dan staan er straks weer groepen op die de democra
tie omver willen werpen om terug te kunnen keren naar het
oude, dictatoriale systeem. In Peru, Ecuador en Colombia
zijn daardoor al problemen ontstaan. Maar gelukkig zijn er
ook landen waarin de democratie vrij stabiel is, zoals Argen
tinië, Brazilië en Uruguay. En ook in Chili, ondanks de kwes
tie rond Pinochet. Je kunt dus over de democratie in Zuid-
Amerika zowel optimistisch als pessimistisch zijn." Het is
opvallend dat hij met veel vuur ook over de andere landen in
Latijns Amerika kan spreken. „Maar ik zie mezelf als een La
tijns-Amerikaanse schrijver! Bovendien kunnen de mensen
uit twintig landen in Zuid-Amerika elkaar verstaan. Er is niet
een gebied in de wereld waarin mensen uit zó veel landen
dezelfde taal spreken."
In het werk van Fuentes hebben historische gebeurtenis
sen altijd een grote rol gespeeld. Hij brak als schrijver door in
1961 met zijn roman De dood van Artemio Cruz, waarin het
verval van de Mexicaanse revolutie centraal staat. Andere, in
het Nederlands vertaalde romans zijn onder meer De oude
gringo, De kop van de hydra en De campagne. Vijf jaar gele
den verscheen zijn bundel Apollo en de hoeren waarin hij
eveneens belangrijke historische personen en gebeurtenis
sen als uitgangspunt nam voor het scheppen van zijn verha
len.
In De jaren met Laura Diaz is hij evenwel precies anders
om te werk gegaan. De vrouwelijke hoofdfiguur uit deze ro
man heeft nooit bestaan, maar de gebeurtenissen hebben
wel plaats gevonden. De Mexicaanse revolutie komt in ver
schillende hoedanigheden aan bod. En ook de Spaanse bur
geroorlog wordt uitvoerig beschreven; een vriend licht Laura
Diaz in de jaren dertig in over de angstaanjagende gebeurte
nissen die in Europa op stapel staan.
Rivera
Wie is Laura Diaz? De fotograaf in de proloog ziet haar afge
beeld op een schilderij van de Mexicaanse kunstenaar Diego
Rivera uit 1932 (dat eveneens het omslag van deze roman
siert) en voelt een schok der herkenning. En daarna wordt
het leven van deze vrouw beschreven, met op de achter
grond voortdurend de gebeurtenissen die bepalend zijn ge
weest voor de Mexicaanse geschiedenis van de twintigste
eeuw. Rivera komt overigens ook voor in de roman. Was het
al meteen de opzet van Fuentes om over deze schilder te
schrijven en hem als personage gebruiken? „Toen ik bezig
was aan de roman en de context van Laura steeds meer vorm
begon te krijgen, kwam ik tot de ontdekking dat Rivera sa
men met een paar andere schilders bepalend is geweest voor
de Mexicaanse identiteit van na de revolutie. De grootste ver
dienste van de revolutie is denk ik de culturele revolutie ge
weest. In voorgaande eeuwen hebben Mexicanen zichzelf
maar al te vaak voor de gek gehouden en geprobeerd Europa
te imiteren. Maar de revolutie wees op het eigen gezicht en
het eigen verleden van Mexico. En daardoor ontstond een
enorme explosie van cultuuruitingen, in de film, de architec
tuur, de literatuur en de beeldende kunst."
In De jaren met Laura Diaz krijgt een groep Mexicaanse
kunstenaars de opdracht om in de Verenigde Staten een aan
tal gebouwen te verfraaien met hun schilderkunst. Het resul
taat liegt er niet om: de schilders weten de Amerikanen te be
spotten, waarna hun werken onmiddellijk worden verwij
derd of met een witte kalklaag bedekt. Het verhaal is bijna te
mooi om waar te zijn. „Zeker, maar het is echt zo gebeurd.
De Amerikanen dachten dat voor geld iedereen te koop is,
maar kregen schilderijen van Marx, Lenin en de communisti
sche vlag. De Mexicaanse schilders werden goed betaald,
maar konden het niet nalaten om de Amerikanen te provoce
ren. De schilderijen in New York werden met een witte laag
bedekt, in de jaren dertig. Onlangs is die laag weggewerkt en
zijn ze weer te bezichtigen. En werk van Rivera is ook te zien
in Detroit. Daar heeft hij schilderijen gemaakt met Amerika
nen zonder gezicht. Volgens hem hadden zij geen persoon
lijkheid. De enigen die van hem gezichten kregen, waren de
zwarten en de Mexicanen. Het lot van die schilders is abso
luut grappig geweest. Wat hadden die rijke Amerikanen an
ders verwacht van communistische kunstenaars?"
Trieste stad
Fuentes vertelt dat hij Detroit een trieste stad vindt. „Die be
staat voor een groot deel uit een industrieel niemandsland.
En er is ongelooflijk veel criminaliteit. Je kunt daar niet even
aan paar honderd meter wandelen, zonder voor je leven te
vrezen." In De jaren met Laura Diaz wordt opgemerkt dat de
hedendaagse Amerikaanse steden lijken op de toekomstige
steden in Zuid-Amerika. „Er is sprake van een crisis binnen
het idee wat een stad eigenlijk zou moeten zijn. De grote ste
den hebben allemaal te maken met criminaliteit, daklozen,
epidemieën, discriminatie, slechte voorzieningen. Ik denk
dat binnen de Eerste Wereld een Derde Wereld bestaat. De
steden kunnen de enorme populatiegroei gewoon niet meer
aan. Toen ik werd geboren, telde Mexico-Stad een miljoen
inwoners. Nu zijn dat er al twintig miljoen geworden. En die
stad is nooit voorbereid geweest op zo'n explosieve groei. En
dat geldt eigenlijk voor alle grote steden in Latijns Amerika."
Gelooft hij in de vooruitgang van de mensen? „Niet echt.
De twintigste eeuw was natuurlijk verschrikkelijk. Nooit eer
der is prake geweest van zo'n enorme technologische voor
uitgang aan de ene kant, en een morele achteruitgang aan de
andere kant. Die heeft ertoe geleid dat de twintigste eeuw de
meest barbaarse eeuw is geweest in de hele geschiedenis. De
mensen hadden de mogelijkheid om gelukkig te zijn, maar
kregen Stalin en Hiüer en regeringen in de Verenigde Staten
die dictators in Zuid-Amerika hebben gesteund. Het is een
eeuw van slachtoffers geweest. Het paradoxale is dat we nu
alleen maar de technologische vooruitgang bewonderen. Het
moet aan het begin van deze eeuw juist een uitdaging zijn
om die vooruitgang te koppelen aan een politieke en morele
vooruitgang. Maar daar hoor je niemand over. Ik heb dus
geen reden om optimistisch te zijn over de toekomst."
JACOB MOERMAN
Carlos Fuentes: De jaren met Laura Diaz. Uitgeverij
MeulenhofF. Prijs 65,00.
Carlos Fuentes
Fragment uit 'De jaren met Laura Diaz
van Carlos Fuentes
Ik kende de geschiedenis. De waarheid
wist ik niet. Mijn aanwezigheid was, in
zekere zin, een leugen. Ik kwam naar De
troit om aan een televisiedocumentaire te
beginnen over de Mexicaanse muralisten
in de Verenigde Staten. Heimelijk was ik
meer geïnteresseerd in het vastleggen van
het verval van een grote stad, en nog wel
de eerste hoofdstad van de automobiel;
de plek waar Henry Ford begon met de
massaproductie van de machine die ons
leven meer regeert dan welke regering
ook.
Een van de bewijzen die getiugen van de
rijkdom van de stad is dat de Mexicaanse
kunstenaar Diego Rivera in 1932 werd
gevraagd om de muren van het Detroit Institute of Arts de decoreren en
nu, in 1999, was ik hier - dat wil zeggen, officieel - om een W-serie te ma
ken over deze en andere Mexicaanse muurschilderingen in de Verenigde
Staten. Ik zou beginnen met Rivera in Detroit en verdergaan metOrozco
in Dartmouth en Californië, om te vervolgen met een mysterieuze Siquei-
ros die ik moest zien te ontdekken in Los Angeles, en met de verloren gega-
ne werken van Rivera zelf: de muurschildering van het Rockefeller Center,
die werd afgekeurd omdat Lenin en Marx daarop voorkwamen; en de se
rie voor de New School - verscheidene, eveneens verdwenen, grote pane
len.
Dat was mijn werkopdracht. Om maar één reden drong ik erop aan in
Detroit te beginnen. Ik wilde de puinhopen van een grote industriestad fo
tograferen bij wijze van waardig grafschift voor onze verschrikkelijke
twintigste eeuw. Ik werd niet gedreven door de moraal van de waarschu
wende vinger, noch door een zeker apocalyptisch genoegen in armoede en
misvormdheid; niet eens door simpel humanisme. Ik ben fotograaf, maar
ik ben niet de wonderbaarlijke Sebastido Salgado of de gevreesde Diane
Arbus. Als ik schilder was zou ik het liefst de probleemloze helderheid van
een Ingres of de innerlijke gekweldheid van een Bacon hebben. Ik heb het
geprobeerd, schilderen; maar zonder succes; ik kon me er niet aan overge
ven; ik zei tegen mezelf dat de camera het penseel van onze tijd is en hier
ben ik dan, gecontracteerd voor een bepaald doel, maar aanwezig - als ge
volg van een vreemde aantrekkingskracht misschien - voor een heel an
der.