PORT
'De positie van
de clubtrainer is
om te janken'
Randje BUITENSPEL
iïERDAG 29 APRIL 2000
Coach Carel de Bruijn van hoofdklasser Dekker Tennis
Carel de Bruijn is niet meer los te denken van Dekker Tennis en
omgekeerd. De Rotterdamse Warmonder (43) heeft er zijn tennisschool
en hij heeft de ontwikkeling van de vereniging van dichtbij meegemaakt.
In de voorjaarscompetitie is Dekker Tennis een van de kandidaten voor
de titel in de hoofdklasse. Het team van coach De Bruijn heeft een
nadrukkelijk regionaal gezicht gekregen, waar het voorheen vooral uit
spelers van buiten het district en zelfs buiten Nederland bestond. Negen
stellingen voor Carel de Bruijn.
De Nederlandse profs weten volgens mij meer van hun shirtje, dan van hun materiaal.
doorGERTJAN VAN GEEN
1. De businessclub eist dat Dekker Tennis dit
jaar kampioen wordt.
Dat is niet waar. De businessclub is er gekomen
in samenwerking met de eigenaar Coen Dekker.
De sponsors zorgen voor de middelen om tennis
op hoog niveau mogelijk te maken. Maar topten-
nis is niet de enige activiteit van de businessclub.
Een groot gedeelte van de bijdrage van de ver
schillende bedrijven is omgezet in een soort 'gold
card', waarmee ze van de verschillende facilitei
ten in dit complex gebruik kunnen maken, zoals
de golfbaan en het partycentrum. Het andere ge
deelte vloeit naar het tennisplan.
Coen Dekker en de businessclub bepalen of we
omhoog gaan, omlaag gaan of in de hoofdklasse
blijven. Eredivisie spelen kost een hoop extra
centjes, dus of we kampioen worden bepalen, de
leden van de businessclub. Voorlopig ziet de klas
se waarin we spelen er goed uit. Het is het hoog
ste niveau in de voorjaarscompetitie. Er is een
duidelijke belangstelling van zowel het publiek als
de pers. Op dit moment is de hoofdklasse de gun
stigste manier van competitie spelen. Daar heb ik
de businessclub wel van overtuigd.
2. Ondanks de Carel de Bruijn Tennisschool
vertrekken te veel talenten uit het Leidse dis
trict.
Daar zit een kem van waarheid in, maar er horen
meer namen bij. Ik kan niet zeggen dat ik de enige
ben die in staat zou zijn om met bepaalde talen
ten heel goed werk te doen. Er zijn meer trainers
in deze regio.
Talent vind ik overigens een gevaarlijk woord. Het
wordt te snel en te vaak gebruikt. Er komt meer
bij kijken dan alleen een lekkere slag. Bij een ta
lent mag er geen probleem zijn op technisch en
tactisch gebied. Het talent moet fysiek geschikt
zijn en er mogen mentaal geen problemen zijn.
MOOIER dan GOUD
De middelen moeten er zijn om veel te trainen en
de juiste mensen moeten het talent begeleiden.
En dan komt er ook nog de factor geluk bij kijken.
Als je dat allemaal op een rijtje zet, word je van
zelf voorzichtiger met het zomaar rondslingeren
van dat woord.
Ik kan een eventueel talent de faciliteiten bieden
om verder te komen, maar vaak kiezen mensen
een trainer op emotionele gronden. Diezelfde
mensen maken bij veel kleinere zaken wel een
keuze op inhoudelijke gronden. Als ze een was
machine willen kopen, gaan ze rondkijken, laten
zich informeren over het product en vergelijken
prijzen. Bij tennis niet. Ik hoor vaak kreten als:
'Daar zitten veel goede spelers' en: 'Iedereen gaat
daar naar toe'. Dat klinkt niet erg professioneel.
Het gevaar voor jonge tennissers die vertrekken
uit het district is onthechting, waarvan het gevolg
weer kan zijn dat ze helemaal met tennis stoppen.
Ik ken genoeg trainers die negentig procent ge
ven. Er zijn er niet zo veel die ook die laatste tien
procent kunnen geven. Ik probeer iemand per
soonlijk veel aandacht te geven en die is bij ande
re tennisscholen vaak te gering. Het gaat daar
meer om kwantiteit dan om kwaliteit.
3. Dekker Tennis doet een te krampachtige po
ging het competitietennis een regionaal gezicht
te geven.
Nee, dat klopt niet. Je kunt het ook positiever for
muleren. Ik zie het belang van regionale spelers in
het eerste team in en ik heb er ook altijd naar ge
streefd. De regionale tennissers die hier komen,
zoeken iets anders dan een vereniging. Maar ze
trainen hier het hele jaar en dan ontstaat er intern
wel binding. Extern is er herkenning. Ik heb met
veel spelers uit het buitenland gespeeld, die het
heel goed gedaan hebben, maar naar buiten toe
geen belangstelling trokken. Dan is het leuk als
regionale gezichten het goed doen. Ik ben een
Rotterdammer, maar zeer pro-Leiden geworden.
Dus vind ik het mooi als Unicum en Dekker win
nen van erkende grootmachten als Popeye en Lei-
monias, zoals vorige week.
4. Om de Carel de Bruijn Tennisschool echt
commercieel interessant te maken is eredivisie-
tennis noodzakelijk.
Ik kan niet ontkennen dat van de eredivisie een
bepaalde aantrekkingskracht uitgaat, maar ik
moet het meer hebben van mond-tot-mond-re-
clame. De taak van een tennisschool is tennisles-
sen verzorgen. Ik heb tien leraren in dienst, die
jaarlijks tussen de 2000 en 3000 leerlingen lesge
ven. Negentig procent daarvan doet het voor zijn
plezier.
Ik denk niet in hogere uurtarieven als Dekker toe
vallig eredivisie gaat spelen. Mijn tarief is accepta
bel, maar je wilt toch een goede trainer voor je
neus hebben en niet de broer van de stagiaire.
Trainers moeten goed betaald worden, anders
zijn ze zo vertrokken.
5. Dekker Tennis zal nooit echt een gezellige
vereniging worden.
Daarmee doe je Dekker tekort, al zou het beter
kunnen. Gezelligheid is subjectief. Er zijn ver
schillende vormen. De vereniging is best actief en
doet verschrikkelijk zijn best. Er is interactie tus
sen de tennis-, squash- en golfafdeling. Het is zo
dat er veel mensen van buiten komen, die alleen
maar een baantje huren. Maar voor de clubmen
sen zelf is er herkenbaarheid genoeg.
6. Intensieve samenwerking tussen de tennis
scholen in Nederland is noodzakelijk om ooit
weer een wereldtopper voort te brengen.
Ik zeg nee, maar zeg er gelijk achteraan dat ik zelf
wel bezig ben met samenwerkingsvormen. Ik
werk graag samen met mensen van hoge kwali
teit.
Een wereldtopper komt voort uit de juiste per-
Als ik bij de start lag voor een wedstrijd, bedacht ik
meestal: het maakt niets uit of ik win of verlies, ik ga
straks toch een taartje eten. Het resultaat vond ik niet
belangrijk. Ik dacht: het leven gaat toch door, voor mij vergaat
wereld niet als ik geen goud win. Roem en goud zijn verganke-
t, een lekker leventje en plezier hebben niet, dat moet voorop
ian. Die instelling heb ik nog steeds wel.
baalde nooit heel erg als ik verloor. Tenminste, niet vanuit me-
'f. Ik was ook niet gefrustreerd of zoiets. Pas als ik dat tachtig keer
d moeten uitleggen, begon ik het zelf ook een beetje vervelend te
iden. Blijdschap om een overwinning verdwijnt ook snel. Ook
:t de Olympische Spelen. Wanneer denk ik nou eigenlijk nog aan
tivee medailles? Met vrienden heb ik het er ook niet meer over.
ik naar die beelden kijk - dat doe ik nog wel eens - dan lijkt het
t alsof er iemand anders roeit.
ben natuurlijk wel gevormd door die prestaties. Ik ben er zelfbe-
ister door geworden, stap gemakkelijker ergens op af heb minder
vroom. En omdat dat is gelukt, denk je ook eerder dat andere din-
n lukken.
ben een echte zoetekauw, ik hou van heel machtige dingen, die
'aar op de maag liggen. Vroeger stonden heel machtige moorkop-
n hoog op mijn lijstje. Verder lust ik alles, ik houd van lekker
m. Zeker toen, als je voor wedstrijden een dieet had gevolgd. In
dingen was ik vrij extreem. Ik volgde wel eens aparte diëten om
it die volgens bepaalde theorieën goed zouden zijn. Maar ik keek
tijd uit naar een taartje.
eet ik ook nog wel eens een taartje, en heel veel
ocolade. In Atlanta woog ik 92,5, 93 kilo. Nu 103 -
t gaat nog.
1ST: JANET VAN PUK
TO: HIELCO KUIPERS
loeier Ronald Florijn won in 1988 won samen met Nico Rienks
lud in de dubbeltwee op de Olympische Spelen van Seoel. Acht
jaar later was hij op de Spelen van Adanta lid van de gouden
Holland Acht. Florijn, 39 jaar geleden geboren in Leiden, werd
op zijn dertiende lid van Die Leythe. Hij is organisatie-
psycholoog en werkt als adviseur voor de bouw- en
vastgoedwereld. Ronald Florijn woont nog steeds in Leiden,
samen met zijn vrouw Antje en hun kinderen Karolien (2) en
Finn (4,5 maand).
soon met de juiste trainer in de juiste omgeving.
Dat is eng, maar het bewijs is in het verleden gele
verd en zal in de toekomst ook geleverd worden.
Dan kun je krampachtig proberen een systeem in
elkaar te draaien dat ongelooflijk goed is, maar
dat helpt niet. De kaarten zijn namelijk allang ge
schud. Het respect tussen de trainers is groter dan
iedereen denkt en de hiërachie is allang bepaald.
Niemand krijgt het op een lijn en de grote boos
doener is de beschermde marktpolitiek. Er zijn
bepaalde constructies verzonnen om mensen aan
het werk te houden. Als je een ambitieuze trainer
bent die nog niets bereikt heeft, dan is je beste
optie bij de bond te werken. Maar als je morgen
alles zou afschaffen, de districten zou opheffen,
de geldstroom stil zou zetten en een open-mark
situatie zoals in Zweden zou creëren die niemand
zou beschermen, scheidt het kaf zich vanzelf van
het koren.
Als je ziet hoe veel geld er aan toptennis in Neder
land besteed wordt, is de geloofwaardigheid in
het geding. Als je alles, maar dan ook alles bij el
kaar optelt - van Fed en Davis Cup tot vergaderin
gen, trainingen, districten en de kosten van de
buitenlandse reizen - dan zal iedereen daarvan
schrikken. Toptennis is een miljoenenbedrijf dat
zo naar de beurs kan. Als je dat combineert met
de optimale faciliteiten in Nederland en de hoge
mate van bereikbaarheid in dit kleine land, zal ie
dereen met een beetje zakelijk instinct zich afvra
gen wat er hier in 's hemelsnaam aan de hand is.
Dan keert ook vanzelf de motivatie bij de clubtrai
ner terug, want zijn positie is om te janken. Hij
staat nu zijn lesjes af te draaien en als hij een goe
de speler heeft, moet hij die afstaan. Wie heeft dat
verzonnen?
7. Carel de Bruijn heeft bij Dekker Tennis een
ideale baan.
Niets tegen in te brengen. Ik heb een eigen bedrijf
op een van de mooiste locaties in Nederland. De
mogelijkheden hier zijn fantastisch. Ik zit hier
vanaf 1983, daarvoor werkte ik bij Cees van Veen
FOTO ERIC TAAL
bij Halfweg in Rotterdam. Ook geen kleintje, maar
toen het aanbod van Coen Dekker kwam, was dat
een hele verbetering. Als ik opnieuw in Nederland
naar iets zou moeten zoeken, zou ik het speldje
op dezelfde locatie prikken.
8. Tennis is over zijn hoogtepunt heen.
Zelfs als dat zo is - en de cijfers zeggen het - dan
vind ik dat we zowel regionaal als nationaal er
voor moeten zorgen dat deze stelling niet meer
geponeerd kan worden. We moeten kijken of er
andere behoeftes zijn in de competities of de
toernooien.
Ook ik heb te maken met de problematiek van af
nemende belangstelling. Ik heb een grote concur
rent als het op lesgeven aankomt en dat is vrij
spelen. Dat is veel goedkoper, terwijl je dan ook
met z'n vieren op een baan staat. Daarom moet ik
ervoor zorgen dat de training inhoudelijk beter is
dan vrij tennissen. De mensen in laten inzien dat
de intensiteit veel hoger ligt op een training. Ge
lukkig keren er een hoop terug na een jaar zonder
les.
9. Het 'Tacoyo-racket' met een veranderde grip
is een revolutionaire verbetering in het tennis.
Ik heb het nog niet in mijn hand gehad en daar
om kan ik er niets over zeggen. Ik ben voor elke
poging tot verbetering.
Het geheim van tennis is 'geloof in dingen, de vij
and is twijfel. Maar ik zoek ook toewijding. Elke
tennisser op weg naar de top zal zeggen dat hij is
toegewijd. Maar als je vraagt naar het type snaar
waar ze mee spelen en waarom, blijven veel het
antwoord schuldig.
Ik hoorde laatst een topspeler zeggen dat hij gra
tis snaren kreeg van een winkel. Hij kon nog net
het aantal kilo's van de bespanning in de lengte
en breedte vertellen, maar of hij met 1,4 millime
ter of 1,3 millimeter dikte speelde wist hij niet.
Terwijl dat toch erg belangrijk is. De Nederlandse
profs weten volgens mij meer van hun shirtje, dan
van hun materiaal. Dat noem ik geen toewijding.
Vatwijk, Spakenburg, Urk.
J\ Een mooiere bezetting van de
strijd om het algeheel zaterdag-
kampioenschap is nauwelijks
denkbaar. De eerste tiuee vissers
dorpen hebben in Quick Boys en
IJsselmeervogels clubs die mis
schien nog wat meer tot de ver
beelding spreken, maar waar
het mij om gaat, is dat de drie
afdelingskampioenen uit bol
werken komen waar op zondag
nog zwaar wordt gekerkt. Het
zaterdagvoetbal is van oor
sprong christelijk en werd dus
uitgevonden om ook Katwijkers,
Spakenburgers en Urkers aan
een verzetje te helpen.
Begin vorig jaar was ik bijna
een week lang op Urk om voor
Vrij Nederland een reportage te
maken over de mores in deze
godvrezende gemeenschap op
het voormalige Zuiderzee-ei-
land. Ik schetste Urk door de
plaatselijke voetbalvereniging te
portretteren en sindsdien kijk ik
zaterdagavond altijd, even op te
letekst naar de u itslagen in de
hoofdklasse C. Kijken wat de SV
Urk heeft gedaan.
Het eerste wat voorzitter Dirk
Bakker zei nadat ik hem ter
kennismaking de hand had ge
schud, was: 'Christelijk voetbal
bestaat niet, maar je kunt je in
het voetbal wel als een christen
gedragen.Iedere voetballer van
Urk krijgt naast zijn lidmaat
schapskaart een kartonnetje
waarop de Tien Geboden van de
club staan. Gij zult uw tegen
stander en de scheidsrechter lief
hebben als u zelf, daar komt de
wet van de SV Urk zo'n beetje op
neer. En ook: gij zult niet vloe
ken, ook niet op het voetbalveld.
Voorzitter Bakker vertelde mij
vol geestdrift over Jacob Tol, een
speler naar zijn hart, zo snel als
het weerlichten daarom vaak
het slachtoffer van een ordinaire
doodschop van een lompe back.
Maar zelfs als ze hem over de
omheining zwiepen, komt er
nog geen onvertogen woord over
Jacobs lippen. Ik ben deze Over-
mars van Urk meteen thuis
gaan opzoeken. Het werd een
bijzonder gesprek.
Jacob Tol bleek in het dagelijks
Zelfs als ze hem
over de omheining
zwiepen, komt er
nog geen
onvertogen woord
over Jacobs lippen
leven politieman te Amsterdam.
Ik vroeg hem of hij zich als Ur-
ker midden in Sodom staande
wist te houden en Jacob legde
mij uit hoe hij doorzijn werk
minder wettisch was gaan le
ven. Dat hij zich daardoor zo
wel op Urk als in Amsterdam op
zijn plek voelde. Hij was gaan
inzien dat je het geloof niet per
se met woorden hoeft te belij
den. Hoewel ik hem nooit langs
de lijn heb zien flitsen, ben ik
sinds mijn verblijf op Urk een
fan van Jacob Tol.
In de rechtsbuiten van de kam
pioen van de hoofdklasse C
schuilt dus een ernstig gevaar
voor de verdediging van Kat
wijk. En in de punt van de aan
val doet zich bij Urk een merk
waardig fenomeen voor: Klaas
Wakker, de oudere broer van Ja
cob Wakker, de schotvaardige
midvoor waarmee de SU dit sei
zoen aanving. Maar tegen
Drachtster Boys liep deze be
weeglijke aanvaller (menige
profclub heeft vergeefs gepro
beerd hem te verleiden op zon
dag te gaan voetballen) een lelij
ke beenbreuk op. Zijn vervanger
was in eerste instantie Henri
Romkes, een echte visserman die
door cle week met de Urk 33 op
zee verkeert. Zijn conditie hield
Romkes op peil door zich aan
boord geregeld in het zweet te
trappen op een hometrainer.
Maar ook deze spits werd geveld
door een beenbreuk. Niet op het
veld, maar op zee, ongelukkig
getackeld door een vistuig.
Daardoor moest een beroep
worden gedaan op Klaas Wak
ker, 24 pas, maar al wel een ve
teraan omdat hij al sinds zijn
vijftiende in Urk 1 speelt. Hij be
weegt zich ook als een veteraan,
want slijtage in de knieën heeft
alle vaart uitzijn spel gehaald.
Klaas Wakker sleept zich over
het veld, maar kan als een Rehé
Eijkelkamp de bal vasthouden.
Anders dan zijn voorgangers dit
seizoen, die een mannetje pro
beerden te passeren en dan zelf
op doel schoten, is hij een spits
die medespelers in stelling
brengt. En dat werkt, gezien de
straatlengte voorsprong waar
mee Urk kampioen werd.
Ik heb Jacob Tol van de week
weer eens gebeld en hoewel de
gewone competitie nog twee
wedstrijden duurt, trappelt hij
nu al van ongeduld om de strijd
met Katwijk en Spakenburg aan
te gaan. Op Urk vinden ze dai
de tegenstanders van hun SV
een lesje verdienen. Want in
Spakenburg en Katwijk, trou
wens in de hele bollenstreek,
zijn ze immers van hun geloof
gevallen. Voetballers betalen, is
in al die andere christelijke dor
pen allang niet meer uit den bo
ze. Op Urk wel. Jacob Tol be
taalt nog gewoon zelf zijn con
tributie, verzekert de politie
man. 'Maar buiten Urk is er nie
mand die dat gelooft.Tol is een
zaterdagvoetballer uit overtui
ging. 'Maar ik moet er wel bij
zeggen dat als mijn voetbal
schoenen af zijn, ik van de club
een paar nieuwe krijg.
JAAP VISSER