'Ze hebben me het toneel op geklapt' Kunst 'Geloof in God en respect voor het leven' 'Toon kon toveren met nik WOENSDAG 26 APRIL 2000 Toon Hermans 1916-2000), de clown die het lef had om te leven Di ALKMAAR HANS VISSER Op zijn 83ste verjaardag verscheen hij nog een keer in de piste van Carré. Er was weer circus in het koninklijk the ater aan de Amstel en daarmee was Toon Hermans even terug in die wonderlijke wereld van het zaagsel, beesten, artiesten en vooral clowns. De wereld waarmee het met hem allemaal was begonnen en waarin hij zou uitgroei en tot de clown der clowns, de grootste die Nederland ooit heeft gekend. Die zijn publiek kon laten lachen, maar die soms ook een traantje losmaakte. Daar in de piste van Carré stond toen een oude, vermoeid ogende man, maar nog steeds fonkelden die kleine pretogen. Toon keek om zich heen, zwaaide naar het publiek, dat was zijn afscheid. Om te rillen. 'conferencier', Wim Sonneveld de 'dichter' en Toon Hermans de 'clown'. Vergelijken is zin loos, ieder van hen had immers zijn eigen karakter. In 1940 had hij het geld bij een gespaard om naar Amster dam te kunnen reizen voor een auditie in Carré. Geïnspireerd door zijn voorbeeld, de revue komiek Johan Buziau, laat hij er een nummer zien waardoor hij werd aangenomen bij het caba ret van Carl Tobi. Iedereen verklaart hem voor gek als hij, 39 jaar jong, bekend maakt een 'one man show' te gaan brengen: een avond alleen op het toneel. Maar de sceptici krijgen ongelijk. Het lukt. En als Toen Toon Hermans in 1996 op 79-jarige leeftijd weer aan een nieuwe theatertournee begon zei hij: ,,Je moet het lef hebben je over te geven aan het leven. Ga er niet aan sleutelen. Je leert het leven niet uit boeken." En zo lijkt hij het altijd te hebben gedaan, vanaf de dag dat hij zich als jonge komiek in het Amsterdamse theater Carré meldde voor een auditie. Toon groeide uit tot een van Nederlands populairste enter tainers en leverancier van talrij ke klassiek geworden grappen, die maar liefst zestig jaar actief Toon in 1958 met zijn tweede bleef en tot op zeer hoge leeftijd bij opkomst op het podium al tijd weer een energie uitstraalde als was hij de opkomende zon op de mooiste dag van het jaar. Toon Hermans werd geboren op 17 december 1916, in het Zuid-Limburgse mijnwerkers stadje Sittard als zoon van een bankier. Toen de crisis in de ja ren dertig ook vader Hermans in financiële problemen bracht, moest het gezin verder leven op kleine voet. Een aanzienlijk ge zichtsverlies in zo'n kleine stad. En dat liet de omgeving hem goed voelen. ,,Als kind voelde ik me ontie gelijk gediscrimineerd. We had den geen brood op de plank. Waren echt straatarm. Ik kwam niet aan de bak bij de andere kinderen. Er piste nog niet eens een hond tegen me aan, ge woon omdat ik niets had", zei hij er later over. ,,Ik voelde me een outcast. Totdat ik gek ging doen. Ineens kreeg ik applaus. Ik wou niks, ook geen artiest worden. Toch hebben ze me het toneel op 'geklapt'. Flauwe- kulletjes van het theater vinden hun oorsprong in mijn jeugd. Overwonnen verdriet." Café biljart Het onbelangrijke kereltje, dat naar eigen zeggen niet veel presteerde, maar wel moeite loos de lachers op zijn hand kreeg, vocht terug. Als hij daar mee zijn brood zou kunnen verdienen...? Clowns op de ker mis inspireerden hem en het café biljart werd zijn eerste po dium. Daar vormde zich de ar tiest met de aanstekelijke Lim burgse levensblijheid en filoso fie. Hij vond er een vorm voor die internationaal zou aanspre ken en werd daarmee een van de grootste artiesten die het Nederlandse amusement ooit heeft gekend. Toon Hermans, cabaretier, komiek, clown, en tertainer. Samen met Wim Kan en Wim Sonneveld vormde hij, met een schalkse verwijzing naar de machtsverdeling in de wereld, de Grote Drie: Wim Kan de 'one-man-show' op televisie komt, blijkt Nederland op de hoogte te zijn: de straten zijn leeg. Televisie is dan nog iets bijzonders, dat wel, maar de show verschijnt ook op een se rie lp's en de liedjes Als een bal lonnetje en Mediterranee wor den klassiekers en De sprekerd is op de radio nog altijd een veel gevraagde conférence. Ook de mogelijkheden van de film worden verkend. Maar dat wordt een fiasco. Het theater en de shows liggen hem beter. Hij treedt veel op in België, Duits land en Oostenrijk. Zijn vierde brengt hem naar terug naar Carré. Geen auditie meer, zoals in de oorlog, maar een serie voorstellingen van vele weken. Hij brengt er een reeks onster felijk geworden nummers zoals Vader gaat op stap en zijn be roemde conférence over de ge haktbal, 'Geen gewone bal, maar een galabal'. Toon is de absolute top en in die sfeer viert hij nadien zijn one-man-show jubileum: Tien Toon. Daarin brengt hij onder meer het lied 24 rozen en zijn, volgens hemzelf, mooiste act aller tijden: een verlopen goo chelaar uit het oude variété doet auditie voor de kille televi sie, maar alles gaat mis en tot overmaat van ramp is de duif die uit zijn hoge hoed had moe ten komen, overleden: 'De toif is dood'. De grammofoonplaat van de show wordt verkocht via de winkels van Albert Heijn. Het is een klapper. Amerika Maar na het onwaarschijnlijk grote succes, komt ook de val. Onder veel belangstelling ver trekt hij in 1965 naar Amerika. Samen met Eric Segal, die later furore zou maken met de ro man Love Story, vertaalt hij de liedjes en grappen naar het Amerikaanse idioom. Maar Toon Hermans op Broadway? De harde grond van de Ameri kaanse showbizz blijkt niet vruchtbaar voor de lichtvoetige Toon. Intussen was in de jaren zes tig een andere generatie arties ten aan het ontstaan. Hoewel in die tijd de 'flower power' heerst, komen de liedjes van Toon met hun zonnige en van rozengeur doordrongen filoso fietjes niet meer aan. De jonge re generatie heeft geen behoef te meer aan 'een ballonnetje, dat danst in de wind', want ter wijl Toon in Carré met bezie ling zingt over 24 rozen, woedt buiten de oorlog in Vietnam en raast de revolutie door de stra ten. Theater moet in die dagen geëngageerd zijn en intellectu eel. Maar dat is Toons stijl niet. Het ligt hem ook niet, ofschoon hij allesbehalve wereldvreemd valt te noemen. Versjes In de jaren zeventig is het alsof Toon worstelt met de nasleep van zijn Amerikaanse droom. Z'n reputatie is beschadigd, zo als dat vaker gebeurt met Ne derlanders, die naar de States gaan en daar niet meteen het succes oogsten dat hen in Ne derland zo kenmerkt. De shows van de jaren zeventig hebben wel wat aardige momenten, maar alles bij elkaar halen ze niet meer dat eerdere, zo ver rassende niveau. In weerwil van de kritiek be gint hij ook nog een niet afla tende stroom van boeken met 'versjes' te produceren, waar aan de maatschappijbewuste jonge generatie van die dagen absoluut geen boodschap heeft. En toch.... Toen jaren later ie mand een gedicht van Toon onder een andere naam in stuurde naar een poezië-prijs- Karakteristieke poses van de grootmeester van het Nederlandse cabaret, Toon als schrijver en^childer en met zijn onafscheidelijke vrouw Rietje. archieffoto's united photos de boer anp leo vogelzang vraag, bekroonde de jury met onder anderen Simon Vinken oog, Jules Deelder en Elly de Waard juist dat versje met de eerste prijs. Zijn trouwe aanhang negeert de kritiek en laat hem in die da-" gen niet in de steek. Een kleine aankondiging is al voldoende om lange rijen voor de kassa's te. veroorzaken. Dat legt op de artiest een druk die hij niet aan kan. In 1980 weigeren de stem banden dienst: Toon moet tij delijk stoppen met optreden. In 1984 lijkt het er op dat hij af scheid wil nemen van zijn pu bliek. Deze 'laatste' show biedt daarom ook een soort terugblik op die mooie carrière, met een stukje Koffergrammofoon en zijn onnavolgbaar kolderieke goochelaar Tonio. En niemand neemt het hem kwalijk, dat hij weer heerlijk kletst over zijn fa milie met talrijke ooms en tan tes. Toon zelf gaat het daarna rustiger aan doen. Het gebruik van drank en sigaretten is dan allang sterk teruggeschroefd en Toon maakt naarmate de jaren klimmen een steeds fittere, oor spronkelijker indruk. De kritiek is weggeëbd en de vrijblijvende humor en zonnige filosofietjes van Toon 'mogen' weer. Kort om: het is gewoon zijn zoveel ste show. Hij moet de tournee weliswaar afbreken voor een bypass-operatie, maar een paar jaar later kondigt hij toch weer een nieuwe show aan. Onder het motto 'We zien wel waar we optreden' trekt hij van zaal naar zaal, net waar nog een avond vrij is. Niet meer in zijn eentje, maar met een voorpro gramma van Gemma van Eek en zijn zoon Maurice. Toon zelf is intiemer dan ooit en lijkt de show ter plekke te creëren. Hij is terug bij zijn wortels. Het ple zier in het optreden staat voor op, de druk van het 'moeten' lijkt te zijn verdwenen. En die instelling werkt verfrissend. Zelfs zijn scherpste critici ne men hem als artiest weer volko men serieus. De verkettering is voorbij en Nederland smult van zijn verhalen over mevrouw Loofhutjes en de ornitholoog met zijn polifinario en de roe pie-roepie-vogel. In 1990 overlijdt zijn vrouw Rietje, steun en toeverlaat bij het samenstellen van zijn shows en onderwerp van menig liefdesvers. Er knapt iets bij Toon, maar het brengt hem er ook toe om in februari 1992 weer het theater in te gaan met een show die hij aan haar op draagt onder de veelzeggende titel Ik heb je lief. Het is een programma waarin hij zoveel verdriet heeft verwerkt, dat hij op 12 februari 1992 in Alkmaar na amper drie kwartier, door emoties overmand, gebroken het podium verlaat. Een half uur later gaat het publiek naar huis, de kaartjes worden terug betaald. Later zegt hij: „Ik kreeg na het overlijden van mijn vrouw zo veel brieven, dat ik me met het publiek zeer ver trouwd ben gaan voelen. Ik had het gevoel alles met de mensen te kunnen bespreken. Maar juist in het moeilijkste stuk van de show werd het me te veel." Even lijkt het erop dat Toon zich daarna definitief terug trekt. Hij verschijnt alleen nog in documentaires en terugblik ken en valt in 1995 vooral op door een prachtige tentoonstel ling van zijn schilderijen. Maar begin 1996, 79 jaar jong, begint hij aan een nieuwe tournee. Eerst een kleine twintig voor stellingen zo hier en daar in het land, daarna gewoon verder. Ook na een geslaagde opera- cus in Carré, in 'zijn huis' tie wegens een hersentumor zijn laatste confrontatie kondigde hij eind vorig jaar nog zijn publiek worden. De d aan weer te willen optreden, om weer aan de slag te g Maar zijn entrée tijdens de pre- 'om weer ouderwets de bet mière van het Wereldkerstcir- gaan uithangen', bleef echt Hij woonde jarenlang aan de Zuidboulevard in Zandvoort, waarover hij in een interview in 1959 zei: Ik houd van ons landje en ik zou nooit willen verhuizen. Ik wil hier blijven, hier in Holland, waar mijn kin deren naar school gaan en waar ik mijn vrouw leerde kennen. En vooral dan hier in Zandvoort, in dit huis met dat uitzicht op zee'. De verslag geefster kwam zijn wouw in terviewen, maar het was Toon Hermans die vanuit de woon kamer meeluisterde en onge veer alle wagen beantwoord de. Toon trad regelmatig op in re gionale theatertjes of bij speci ale gelegenheden. Zo was hij in maart 1961 voor een try out in het Heemsteedse Minerva- theater. Niet iedereen was daarover even enthousiast: 'Hij trachtte niet met één coup het publiek stormenderhand te veroveren, maar hij zong een rustig liedje. Dit schiep enige onzekerheid tussen pu bliek en podium. Want men weet met Toon Hermans nooit zeker wat hij met zichzelf gaat doen. Hij ontwikkelt steeds meer de neiging om zijn grote gaven van humorist-pur-sang in te ruilen voor zijn veel ge ringere talent om de levens kunstenaar van het kleine ge luk te zijn', schreef een recen sent. Toon als scheidsrechter. Acht jaar eerder vertoonde Hermans zijn kunsten nog op een heel ander gebied: als scheidsrechter op het voetbal veld van HFC Haarlem. Een team van de Haarlemse ge meenteraad nam het op tegen archieffoto cees de boer een elftal sportjournalisten, uitslag 3-3. 'De beslissingen van scheidsrechter Hermans echter gaven soms aanleiding tot een stormachtig beweeg in de rijen der toeschouwers. Wat niet wil zeggen dat deze beslissingen onjuist waren. Een man als Toon Hermans is het toevertrouwd de subtiele nuances van voetbal bliksem snel te analyseren en te beoor delen en aan de hand daarvan al of niet op ziijn fluitje te bla zen. Hem werd na afloop dan ook bijzonder dank voor zijn strakke leiding gebracht', no teerde een sportverslaggever. Twee maanden daarvoor, op 23 april 1953, organiseerde Hermans een talentenjacht in theater Monopole in Zand voort. Toon Hermans was op. zoek naar nieuwe krachten voor zijn volgende program ma. Zeker tweehonderd kandi daten traden voor het voet licht. 'Ze kwamen uit alle de len van het land, van Egmond tot Roermond, met een koffer vol attributen en een hoofd vol illusies' schrijft de correspon dent. In januari 1987 kreeg hij uit handen van bisschop Bomers van Haarlem een pauselijke onderscheiding: de versierse len behorende bij het ridder schap in de orde van St. Sylve ster. De bisschop vond dat Toon de onderscheiding ver diende 'omdat hij in zijn mé tier de belangrijke waarden in het mensenleven positief be nadert. Hermans laat blijken dat hij gelooft in God, respect heeft voor het leven en dank baar is voor al het goeds'. DEN HAAG GPD Geschokt, geëmotioneerd en verslagen. Zo reageert de caba retwereld op het overlijden van Toon Hermans, na Wim Sonne veld en Wim Kan de laatste van 'De Grote Drie'. „Toon kon alles. Hij kon tove ren met niks. Hij was de groot ste van allemaal", zegt cabare tier Paul van Vliet. Hij is ont daan over het nieuws van het overlijden van zijn collega. „Ik ben geschokt. Hij was mijn gro te idool. Als Toon er was, scheen de zon." Hermans was een unieke man, aldus Van Vliet. „Hij was iemand met een geweldig charisma, hij was de uitvinder van de onemanshow. Hermans schilderde met zijn penseel, met woorden en met muziek." Youp van 't Hek herinnert zich vooral de vrolijkheid van Her mans. „Mijn ouders gingen ooit naar een voorstelling van hem toe. Ze kwamen superverliefd terug. Op elkaar, maar ook op het leven." Ook zijn eerste 'Hermans' in Carré staat in Van 't Heks geheugen gegrift. „Qua vrolijkheid en leukheid heb ik er een paar jaar op kunnen te ren. Hij kon het publiek het idee geven dat het makkelijk was wat hij deed, ook al wist ie dereen dat het niet zo vyas." Ook voor Paul de Leeuw was Toon een voorbeeld. Nadat hij met zijn ouders een voorstel ling had bezocht, wilde De Leeuw ook het theatervak ii „Hij kon elk typetje dat hij speelde ook overbrengen. 1 is knap zoals hij van niets ie kon maken. Je bent leuk of doet leuk. Dat heb je of dat je niet", aldus De Leeuw. Een tovenaar van de eenvoi zo typeert Seth Gaaikema zi overleden vakgenoot. „Hij I alles wat opgeblazen was d( prikken en terugbrengen to wat het in werkelijkheid wa Wat ik ook zeer in hem bev\ der is dat hij ondanks het c me van deze wereld, altijd kind is gebleven dat gelooft het goede." Gaaikema heef Hermans persoonlijk goed kend. „Ik denk dat heel vee mensen vandaag het gevoe hebben dat ze een familieli hebben verloren. Hij stond dicht bij veel mensen." Het is heel erg, maar het m op 83-jarige leeftijd, zegt H bert Atjak, adjunct-directei van theater Carré. „Hij heel zijn leven behoorlijk geleefi Iedereen noemt Hermans c retier, maar hij was voor all entertainer. „Hij nam zijn extreem serieus. Hij repetei veel meer dan nodig was. 1 kwam meer dan een uur v voren in de zaal, alleen om mediteren in zijn kleedkam Gespannen als kabeltouw ie het podium op. Blij als ei kind ging-ie er een paar uu ter van af, opgelucht dat he weer gelukt was."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 20