Genieten van vreemde vogels
In Natura
Plant
als fabriek
Vuile grond opruimen
werkt soms averechts
Duistere dood flamingo'
L
Rode melkwegstelsels zorgen voor raadsels
WOENSDAG 5 APRIL 2000
redactie margot klompmaker 023-5 is
In onze hoogmoed denken wij dat alles in de wereld
om de mens draait. Maar in feite gaat het om de plan
ten. Zij zijn het belangrijkst. Planten kunnen het prima
stellen zonder mensen, maar zonder planten kunnen
wij niet leven. Wij voeden ons zowel met planten als
met dieren, maar die dieren eten ook weer planten. In
wezen is dus al ons voedsel plantaardig. Planten eten
planten noch dieren. Zij leven slechts van de zon, de
lucht en de aarde. Het is een dieet, waarop wij het niet
lang uithouden, maar dat bijvoorbeeld eikenbomen
een duizendjarig leven kan bieden.
Planten kunnen heel goed vergeleken worden met fa
brieken. Beter gezegd: in een plant zitten een heleboel
fabriekjes. Ze mogen zo genoemd worden omdat ze
iets maken uit iets anders. Ze hebben de vorm van mi
nuscule groene bolletjes, die in een compacte laag di
rect onder het bladoppervlak liggen. Ze zijn zo klein,
dat ze alleen onder een microscoop waargenomen
kunnen worden. We noemen ze bladgroenkorrels of
chlorofyl.
Ze bevatten een groen pigment dat het rode en blauwe
gedeelte van het zonlicht absorbeert en alleen het over
blijvende groene licht terugkaatst. Daarom zien blade
ren er groen uit. In de natuur bestaan veel soorten
chlorofyl en daardoor even zoveel soorten groen. Het is
overigens een pigment dat alleen door planten wordt
gemaakt. Niet door dieren dus.
Bladgroenkorrels zijn fabriekjes die suiker produceren.
Suiker is de meest elementaire brandstof in de natuur.
Wat bladgroenkorrels maken, is niet de gewone suiker
waarmee wij ons kopje koffie op smaak brengen, maar
een soort druivensuiker. Daar zijn natuurlijk grondstof
fen voor nodig. Water is er één van. Dat wordt met de
wortels uit de grond opgezogen en door de hele plant
gepompt. Een gezonde plant staat letterlijk stijf van het
water. Krijgt hij er te weinig van, dan verslapt hij zien
derogen.
Grondstof nummer twee is koolzuur, dat als gas in de
lucht zit. Het wordt door de plant opgenomen met
poriën die aan de onderkant van de bladeren zitten.
Van water en koolzuurgas wordt in de bladgroenkorrels
suiker gemaakt. Een heel eenvoudig soort suiker dat
door de plant zelf of door planten etende dieren wordt
omgezet in gecompliceerdere suikers, zetmeel, eiwitten
en vetten. De suiker is gemakkelijk in water oplosbaar
en dus goed te transporteren door de hele plant. Bij
gunstige omstandigheden worden dus alle delen voor
treffelijk gevoed. Eén enkele grote boom maakt gedu
rende de lente en de zomer wel anderhalve ton suiker!
Suiker kan echter alleen worden gemaakt als er licht op
de bladgroenkorrels schijnt. Zonlicht is uiteraard het
beste en het meest natuurlijke, maar kan in zekere ma
te vervangen worden door kunstlicht. Zonder licht ge
beurt er niets in de bladeren. De suikerfabrieken draai
en op zonne-energie. Het zonlicht wordt door de plant
opgevangen en omgezet in chemische energie die ver
volgens door de suiker wordt vastgehouden. Het hele
productieproces duurt slechts een fractie van een sé
conde. Valt er licht op een blad, dan wordt een gedeelte
ervan geabsorbeerd door het chlorofyl. Het water in het
blad wordt ogenblikkelijk opgesplitst in waterstof en
zuurstof. De zuurstof wordt door de plant niet gebruikt,
maar afgegeven aan de atmosfeer. Dit gehele proces
wordt fotosynthese genoemd.
Zuurstof is dus een afvalproduct van de suikerfabriek.
Het verlaat het blad via poriën waaruit tevens water
damp wordt afgescheiden. Alle bladeren van de wereld
tezamen brengen twintig procent van alle zuurstof in
de atmosfeer. De overige tachtig procent wordt op de
zelfde wijze gemaakt door de onvoorstelbare massa's
groen in de zeeën en de oceanen.
Het bladgroen heeft dus een levensbelangrijke taak op
onze planeet. Niet alleen vanwege de toelevering van
zuurstof, maar ook door zijn energierijke voedings
waarde. Alles wat mens en dier tot voedsel dient - water
en zouten uitgezonderd - is in principe van planten af
komstig. Een koe eet gras en maïs. Wij drinken de koe
leeg en eten haar vervolgens op.
Een plant die geen licht krijgt, gaat simpelweg dood.
Hij verhongert. Hij kan geen suiker maken en sterft aan
voedseltekort. Het bladgroen verliest in het donker zijn
kleur en de aanmaak van energie stopt. Kijk maar eens
naar een grasveldje waarop een tent heeft gestaan. Het
ontbreken van bladgroen kan trouwens best lekker
smaken. Witlof is hiervan een voorbeeld. Het is een ge
was dat in het eerste jaar een bladrozet met een pen-
wortel vormt, die in de herfst gerooid wordt en in 'kui
len' opgezet. De witlofkrop die vervolgens gevormd
wordt, blijft wit omdat hij in het donker groeit.
THEO SCHILDKAMP
David Attenborough, fameus
natuurdocumentairemaker,
schreef'Over vogels'. Een in
middels in Engeland bekroond
natuurboek over de diersoort
die werkelijk overal op aarde
voorkomt: op ijsbergen, in de
Sahara, op het water of gewoon
in onze eigen tuin. Attenborou
gh (70), vooral werkend voor de
BBC, in ons land te zien bij de
EO, reisde de hele wereld af om
ons kennis te laten maken met
het gedrag van allerlei vogels.
Hij vond heel wat rare kostgan
gers op zijn weg en weet daar
op schrift even enthousiast en
onderhoudend over te verhalen
als in zijn films.
Attenborough is weliswaar bio
loog, maar weet wetenschappe
lijk termen te vermijden. Tot
verrassend nieuwe inzichten
komt hij evenmin. Wel presen
teert hij talloze sprekende voor
beelden van bekend vogelge
drag. Bij het lezen van die on
telbare weetjes valt veel te ge
nieten. Niet in de laatste plaats
door de fraaie foto's in het
boek.
Zo doet hij haarfijn uit de doe
ken waarom bepaalde vogels
niet kunnen vliegen. Niet-vlie-
gers zijn altijd geëvolueerd uit
vliegende vogels en niet an
dersom. De eerste vlieger was
de Archaeopterix. Deze half vo
gel, half reptiel ter grootte van
een kip, leefde 150 miljoen jaar
geleden tussen de dinosauriërs.
Wanneer de noodzaak tot vlie
gen als vluchtmiddel voor ro
vers, veelal zoogdieren, niet
meer bestaat laat een vogel zijn
vleugels hangen. Zoals de emoe
in Australië, de kiwi in Nieuw-
Zeeland, de struisvogel in Afrika
en de nandoe in Züid-Amerika.
Sommige soorten leven op gro
te, open vlakten en kunnen zich
voor hun vijanden uit de voeten
maken door te rennen. Bij hen
komt het aan op snelheid. Van
daar de goed ontwikkelde lange
poten, die bovendien als dode
lijk wapen kunnen dienen.
Op de Galapagos-eilanden leeft
een aalscholver die de vliegkun
st niet langer verstaat. Eenmaal
vanaf het vasteland op de eilan
den aangekomen konden zij
hun voedsel simpel bemachti
gen door in zee te duiken. Ze
zwommen met hun poten en
niet met hun vleugels, zoals
hun voorouders. Ze werden
niet belaagd door zoogdieren,
want die hebben de eilanden,
die pas vijf miljoen jaar geleden
uit zee oprezen, nooit bereikt.
Toen de ene generatie na de
andere niet meer vloog, ver
schrompelden de vleugels tot
stompjes.
Bioloog David Attenborough vond heel wat rare kostgangers op zijn weg en weet daar op schrift even en
thousiast en onderhoudend over te verhalen als in zijn films. foto gpd
Het vliegvermogen is ook opge
geven door de kagoe op het ei
land Nieuw Caledonië, voor de
kust van Argentinië. Idem dito
voor talloze rallen op geïsoleer
de eilandjes in de Atlantische
en Indische Oceaan. Een hele
bekende niet-vlieger is de dodo.
Deze loopvogel op Mauritius
had niets te vrezen, tot de
komst van de mens, die het dier
als lekkernij zag.
De grootste vogel ooit was de
moa in Nieuw-Zeeland. Deze
planten etende reus was groter
dan een struisvogel en woog
driehonderd kilo. Geen wonder
dat die niet kon vliegen. Zijn
enige vijand was een andere vo
gel: de adelaar Hapagornis met
een spanwijdte van tweeënhal
ve meter. De reusachtige ade
laar drong zijn klauwen zes
centimeter diep in het vlees van
het vluchtende slachtoffer,
blijkt uit gevonden skeletten.
Maar ook hier bleek uiteindelijk
de mens de grootste vijand. De
vogel verdween binnen enkele
eeuwen na kolonisatie.
De meeste vogels kunnen wel
vliegen. Maar dat gaat lang niet
altijd even makkelijk. Normaal
storten pijlstormvogels, een
meeuwensoort, zich van hoge
rotsen naar beneden om de
wind onder hun vleugels te krij
gen. Maar verder landinwaarts
ontbreken die steile rotsen. Zo
leeft er in Japan een variant die
zich heeft aangeleerd eerst een
boom te beklimmen en zich
vervolgens vanuit de top naar
beneden te laten vallen. De al
batros, een van de grootste vo
gels op aarde, kent ook start
problemen. Deze imposante
zeevogel leeft in groten getale
op de kale Falklandeilanden
zonder rotsen of bomen. Hij
stijgt daarom op door zo hard
mogelijk tegen de wind in te lo
pen. Alleen wanneer de wind
krachtig genoeg is, wint de
voortdurend met zijn vleugels
klappende vogel voldoende ver
mogen om op te stijgen. Een
maal in de lucht, kan hij wel
een jaar achtereen blijven vlie
gen.
Dichter bij huis zien we soort
gelijke problemen bij de zwaan,
een van de zwaarste vliegende
vogels. Deze sierlijke vogel
heeft een stil wateroppervlak
nodig om voldoende vaart te
maken en net als een vliegtuig
van de grond te komen.
Een groot deel van het boek,
drie van de tien hoofdstukken,
gaat over de manier waarop vo
gels hun voedsel vergaren. Ook
daar sta je als lezer menigmaal
van te kijken. En ook hier zijn
de foto's schitterend. Sommige
vogels gebruiken werktuigen.
Zoals een spechtvink die een
cactusstekel in zijn snavel
klemt, daarmee in een. boomgat
peutert en insecten aan zijn
lans spiest. Een kraaiensoort
hanteert een bladstengel om in
de kruin van palmbomen te vis
sen naar dikke, sappige maden.
Hele slimme vogels gebruiken
andere dieren om aan hun trek
ken te komen. Voorbeelden zijn
koereigers die meeliften op een
buffel en de insecten op de rug
van het rund wegpikken. Os-
senpikkers doen hetzelfde op
het lichaam van antilopen,
giraffen en neushoorns. Zij le
ven van schadelijke luizen die
doör de vacht krioelen, maar
ook van het bloed door teken
beten veroorzaakt.
Een heel bijzondere relatie is
die tussen de honingeter en de
honingdas in Botswana. Als de
vogel een bijenkolonie weet in
een holle boom, maar er niet bij
kan, roept hij de hulp in van de
das. De vogel pest het kleine
zoogdier net zolang tot het de
achtervolging inzet en zich
nietsvermoedend naar de pot
met honing laat leiden. Daar
aangekomen trotseert de das de
bijen en peutert de honingraten
te voorschijn. De vogel wacht
tot de das klaar is met snoepen
en vult dan zijn eigen maag met
het restant.
Het boek van David Atten
borough is een neerslag van de
tiendelige BBC-documentaire
die de EO elke zaterdag uit
zendt om half negen op Neder
land 2 onder de titel Atten-
boroughs Wonderlijke Vogels.
peter de jaeger
('Over Vogels',
David Attenborough, uitg.
Schuyt en Co., 69.50 gulden)
Vervuilde grond schoonmaken
werkt soms averechts. Door de
reiniging kunnen aan bodem
deeltjes klevende gifstoffen los
komen en zijn ze mogelijk
schadelijk. „We moeten meer
aandacht hebben voor stoffen
die vrijkomen en ons minder
zorgen maken over gebonden
deeltjes", zegt milieukundige
Richard Luthy van de Stanford
universiteit in Californië. „Som
mige toxische verbindingen zit
ten na verloop van tijd muur
vast aan bodemdeeltjes geklon
ken. Het beste is om die ge
woon met rust te laten."
Zijn onderzoeksteam komt tot
die conclusie na studie van bo
demsediment in de haven van
Milwaukee, Wisconsin. Dit bo-
demslib is vervuild met polycy-
lische aromatische koolwater
stoffen (pak's), afkomstig van
naburige industrie die draait op
steenkool. Om doorvaart moge
lijk te maken wordt de haven
regelmatig uitgebaggerd. Het
slib wordt gestort in depots die
al snel overvol raken. Na dro
ging wordt het slib verbrand.
„Meestal wordt bodemvervui
ling op grote schaal bekeken.
Maar schoonmaak van een ha
ven van 20 ha is erg kostbaar.
Dank zij gedetailleerde analyse
is het mogelijk om de pro-
bleemplekken te vinden die
prioriteit hebben", aldus de
professor. Daarom is het ge
dregde slib nauwkeurig beke
ken. Monsters zijn geanaly
seerd tot op deeltjes met een
jjVEI.'
st vai
;ndh<
diameter van 40 micron, eei aï
halve haardikte. ve ee
Het team keek met een spettot n..
scoop hoe de vervuilende d ,e8riJ
tjes gebonden zijn aan hets ^'ll
Hiertoe stopten ze de mons a|'er
in waterbakken en keken h( irl8e,
de gifstoffen reageerden. So se
mige bleven vastzitten; and
spoelden er snel af. De ondi
zoekers vonden ruwweg tw&
soorten bodemdeeltjes. De,
was plakkerig aan de buiten ^7
kant en de andere had een
oppervlak. Het vervuilde sli
kan volgens Luthy worden
reinigd door het te mengen
een extra hoeveelheid plak!
ge bodemdeeltjes die de gif
fen er als een magneet uit h
len. Verder kunnen er bacte
worden toegevoegd die de
komende pak's onschadelijl
maken. Wat overblijft is sch
grond die opnieuw kan wor
gebruikt. „De vuilstort verai vbai
dert hiermee in een oversla] aatsi
zegt Luthy. rj0
Volgens hem zijn mosselen jfica
goed te gebruiken om de m itaij;
vervuilde plekken in zeehav jer f
te vinden. Deze dieren terei n jn
vrij zwevende deeltjes in he |ltjg(
water die ze filteren. Achter]
bleven verbindingen zoals p
en andere organische gifsto J
worden opgeslagen in hun
weefsel. „Door op allerlei pl D
ken de mosselen te analysei jax v
weet je precies waar je moe 1toe
reinigen." ntoi
lag:
peter de jaeger» dag
Lu
^GAR^
ng o
ie).
ijfde
(35)
De flamingo's in Lake Bogoria
in Kenya vallen bij bosjes dood
neer. Dagelijks sterven er hon
derden vogels. Dat is al de der
de keer binnen tien jaar dat dit
gebeurt, maar nooit eerder ging
het om zulke grote aantallen.
Alleen al dit jaar zijn er tiendui
zenden flamingo's gestorven.
Experts vanuit de hele wereld
onderzoeken dit raadsel.
Volgens de bioloog David Har
per is er een aantal mogelijke
oorzaken. Door het langer dan
normaal uitblijven van regen
ontstaat stress, waardoor de
dieren extra vatbaar zijn voor
ziekten. Ook kan vervuiling een
rol spelen. Er zijn namelijk che
mische gifstoffen aangetroffen
in de kadavers.
„Stress kan de dieren meer vat
baar maken voor andere
doodsoorzaken. Zo is er tijdens
deze extra lange droge periode
een tekort aan vers water, waar
de vogels van afhankelijk zijj
Het is goed mogelijk dat dieis.; 1
langdurige droogte de gangfi de
ker is van de massale sterftejrijde
Hij voegt hieraan toe dat delndig
mingo's de laatste jaren meien n
op dezelfde plek blijven. Higgel
door wordt de populatiedic»rati<
heid steeds groter en neemtlltha
vatbaarheid voor bacteriëleia
fecties navenant toe, aldus «te d
per. Het effect van vervuilingegi
wordt op dit moment bekekj
door Keniaanse onderzoekt
Harper wil de zaak niet oveia
drijven. „In totaal leven in h|
Bogoriameer een miljoen a^haac
mingo's. Ik denk niet dat hejopg
huidige sterftecijfer deze polg he
latie zal uitroeien. Als binnejlub
een maand de regentijd aaj
breekt zullen de vogels het tfg w<
slist weer beter doen."
peter de jaeger»
Met de reuzentelescoop Antu
op de Chileense berg Paranal
hebben Europese astronomen
ontdekt dat er al compleet 'vol
groeide' melkwegstelsels waren
toen het heelal nog betrekkelijk
jong was. De sterrenkundigen
achten deze ontdekking van
groot belang om een duidelijker
indruk te krijgen van de wor
dingsgeschiedenis van het heel
al. Misschien moeten huidige
theorieën daarover wel op de
helling...
De astronomen waren speciaal
geïnteresseerd in verre, sterk
roodgekleurde melkwegstelsels.
Zó rood, dat ze het overgrote
deel van hun licht in het infra
rood uitzenden. Registraties in
die straling vereisen speciale
detectoren.
„Deze infraroodregistraties la
ten zien dat er al volgroeide
melkwegstelsels waren toen het
heelal ongeveer drie miljard
jaar oud was", zegt astronoom
Emanuele Giallongo, verbon
den aan de sterrenwacht van
Rome en leider van het Europe
se astronomenteam dat speci
aal zocht naar melkwegstelsels
op grote afstand. „Dat is bijna
net zo vreemd als wanneer je
een volwassene zou aantreffen
in een wieg."
Volgens de huidige theorie over
de ontstaansgeschiedenis van
het heelal en de vorming van
melkwegstelsels en clusters
daarvan is meer dan 80 procent
van alle sterren pas ontstaan in
een tijd dat het heelal zeven tot
acht miljard jaar oud was. Dat
is de helft van de ouderdom die
het heelal volgens de meeste
astronomen nu heeft: twaalf tot
veertien miljard jaar.
„Probleem is dat je vreselijk ver,
op miljarden lichtjaren afstand,
moet kijken", aldus Giallongo.
„Hoe groter die afstand, des te
groter ook de kans dat zich ma
terie tussen ons en die melk
wegstelsels bevindt. Dat kan het
licht van die stelsels geheel of
gedeeltelijk onderscheppen en
zo ontstaat een vertekend
beeld."
„We hebben daarom speciaal
gezocht naar zogeheten verte
vensters. Zoiets als open plek
ken in een mistgebied; door die
plekken kun je verder naar bui
ten kijken. Dat is ons probleem:
we zitten midden in een kosmi
sche mist van donkere of lich
tende, koude of warme stof- en
gasmassa's en tal van sterren
om ons heen in de ruimte. Zo
wel binnen ons melkwegstelsel
als erbuiten."
Via die verte-vensters kan dus
betrekkelijk ongestoord naar de
verste verten van het heelal
worden gekeken. Maar daar
doemt nóg een probleem op.
Door de uitdijende beweging
van het heelal als geheel bewe
gen melkwegstelsels zich naar
alle richtingen van ons af met
snelheden die des te groter
worden naarmate hun afstan-
den groter zijn. Op miljarden
lichtjaren afstand beginnen die
vluchtsnelheden letterlijk en fi-
1NA
Het overvloedig van stof en gas voorziene melkwegstelsel NGC 5128.
guurlijk astronomische propor
ties aan te nemen. Ze komen
zelfs in de buurt van de licht
snelheid (300.000 kilometer per
seconde).
„De lichtgolven die je van die
stelsels ontvangt, zijn daardoor
als het ware uitgerekt", zegt Gi
allongo. „De golflengten zijn
dus veel groter, wat betekent
dat het licht veel roder is. Zó
rood, dat de kenmerken van
bijvoorbeeld gewoon zichtbaar
licht helemaal naar het infra
rood zijn opgeschoven. Derge
lijke extreem verre objecten
kun je dus het best bij infrarode
golflengten bekijken."
De zoektocht gebeurde met de ben apeldoorn
eerste van de vier reuzentele-
scopen op de berg Paranal in
Chili, Antu (Chileens voor
genoemd, die over ongeveei
een jaar gevieren de Very La
Telescope (VLT) zullen vornjhaa
Daartoe was Antu uitgerustiP' i
het instrument Isaac (Infr;
Spectrometer And Array C<
ra). Dit is het enige instrumt
ter wereld waarmee in een jafw
groot gebied aan de hemel af FN
objecten met grote precisie p!ee
het infrarood kunnen wor dei
vastgelegd.
de verre melkwegstelsels. H(
rode licht ervan wordt welis
waar voor een groot deel ver
oorzaakt door de vluchtsnelf V'
den (wat 'roodverschuiving"
noemd wordt) maar wat no
niet onderzocht is, is de bijd ds I
ge van die stelsels zelf aan d ie
Echt. Met andere woorden: der
rood is het werkelijke licht v
die stelsels, dus zonder root
verschuiving. Die 'werkelijk!
roodheid' zou enerzijds veri
zaakt kunnen worden door
aanwezigheid van veel stof e
gas in die stelsels. Maar andi
zijds kan het afkomstig zijn
grote hoeveelheden rode, kt
misch gesproken oude stern
„En in dat laatste geval zittel
we met een probleem", zegt
allongo. „Die sterren zouder
dan ouder zijn dan het heelt ;rg
waarin ze ontstonden.- -
Cryptogram
Horizontaal: 1Krijgsbende die bij de zaak hapert
(6); 4. Opening veroorzaakt door een
vreugdesprong? (8); 6. Laten we in Engeland deze
taal spreken! (4); 8 Geen middel van bestaan (4),
9. Het verloop van een geruchtmakende straat (9).
Verticaal: 1Komt van pas bij een trui (3); 2.
Duurzaam handvat (5); 3. Voor de inzittenden geen
prettige kost (4); 5. Verblijven die in Engeland voor
een gelijke stand zorgen (6); 6. Zo geweldig is die
dubbele schuiver niet! (4); 7. Voor acteurs en
actrices zit er muziek in (4); 8. Dier met een slank
middeltje (4).
Oplossing van dinsdag:
reis-stier-Satire
lang-galon-Kalong
teak-raket-Aftrek
naar-traan-Tarzan
deen-deken-Erkend
kerk-akker-Bakker
kano-kanon-Ondank
verf-veraf-Afvoer
orde-decor-Record
leed-kleed-Deksel
Gevraagd woord: SKATEBOARD
l'af/sllp, c/tieoéai, ff n
p/sraca/0maia&aaa/aam,
cmoco£-ag£p&am&oz&s,
swmsappél kcomusofr?