Hoeveel onzin kan een mens aan?
I de zei
spleet in
Boeken
Feestmenu met couscous en kaas
Levendig jubileumboek over honderdjarig Ajax
'Ajax was de club waar joden
en niet-joden elkaar vonden
Een vlinder van vlees en bot
Nederland ligt ook aan de Tigrii
►i
DONDERDAG 30 MAART 2000
51
Essays van Connie Palmen gebundeld
Connie Palmen houdt van schrijven, ik houd van lezen.
Hier hebben we contact. Maar 'Echt contact is niet de
bedoeling'. De reden voor het uitgeven van deze bundel
essays ontgaat mij, de lezer. De essays (1991 - 1999)
staan vol gemeenplaatsen, holle frases, en de zelfver
heerlijking waarop Palmen dol is. Over haar schrijver
schap zegt ze: 'het Echte Werk'. Let op de hoofdletters.
ESSAYS RECENSIE
CAROLINE VAN OVERBEEKE
'Echt contact is niet de bedoeling' door
Connie Palmen. Uitgeverij Prometheus.
Prijs: 29,90.
Palmen gebruikt filosofenjar-
gon - ik neem tenminste aan
dat het dat is - om de kennis en
slimheid te etaleren die zij zich
zelf toeschrijft. Zij legt haar pen
in de knoop met ingewikkelde
zinsconstructies, die ook na
ontleding betekenisloos blijken.
Bovendien staat het boekje vol
herhalingen. Connie verdient
met elk boek een half miljoen
gulden, zo heeft ze eens gezegd.
Misschien is dat de reden.
In Echt contact is niet de be
doeling doet Palmen een po
ging aan de lezer uit te leggen
waarom ze schrijft en waarom
ze liever geen contact wil met
ons, de lezers. Ze wil alleen
contact door middel van pa
pier, het boek als 'plaatsvervan
gend lichaam van de schrijver'.
'Het vlees is woord geworden',
of zoiets. Ze is namelijk sterker
in schrijven dan in persoonlijke
contacten, zegt ze.
Ze houdt liever afstand, maar
soms komen we toch iets over
haar aan de weet. De medicij
nen die ze nodig heeft bijvoor
beeld, liggen in haar naaikist:
paracetamol, chloortalidon, zo-
firax en microgynon. Tegen de
hoofd- en menstruatiepijn,
vochtafdrijvend, tegen de regel
matig opduikende koortslip en
tegen zwangerschap. Ze heeft
een familiegraf op Zorgvlied, in
Amsterdam, en wil bij haar
man, Ischa Meijer, begraven
worden. Limburg is haar hef.
Maar dan de gemeenplaatsen
als ze gaat filosoferen. 'Het pa
radijs lag altijd al aan gene zijde
en het zal daar godbetert ook
wel eeuwig blijven. Zo staat het
nu eenmaal met ideale zaken.'
De grote filosofen (Kant, Socra
tes, Nietzsche) in haar omge
vallen boekenkast waarmee ze
zich geen raad weet.
Het jargon: 'het prangende
theologische vraagstuk van de
transsubstantiatie'. De moeilij
ke woorden: 'poiesis'. Het wol
lige taalgebruik: 'De traditie
waarin ik me begeven heb is
een,' zowel filosofische als lite
raire, traditie waarin de moge-
lijkheidsvoorwaarden voor be
tekenisgeving onderzocht wor
den.' De onzin: 'Ik meen dat de
koming wordt, expliciet of im
pliciet, beweerd dat het maak
werk is en dat het ik, ook het ei
genhandig neergeschreven ik,
behoort tot het terrein van de
fictie.'
Soms zijn haar zinnen kort en
helder. 'Ik besta, echt waar'. En:
'Het is een vergissing te denken
dat verzinsels het kenmerk zijn
van een roman.' Maar als er
meer woorden bijkomen, gaat
het mis. Stijl is niet haar sterk
ste kant. 'Zwaartekracht zie je
ook niet, maai' daarom heeft ze
nog wel invloed'. Hier staat:
Omdat je zwaartekracht niet
ziet, heeft ze invloed. Onzin
dus.
Het boek telt slechts 162
bladzijden maar ik heb me er
doorheen moeten worstelen.
Onzin is nog tot daaraan toe,
als het maar goed geschreven
is. Maar bij Connie lezen we
werkelijkheid geen betekenis-* steeds opnieuw: 'Met betrek-
sen levert zonder maakwerk.' king tot, in het kader van, als-
En, over haar Echte Werk: 'Het mede': ambtenarentaal. Arme
ik in mijn boeken is een zelfre- ambtenaren. 'De stijl is de per-
flectief ik en het buigt zich on- soonlijkheid van de schrijver',
der meer over de eigen tot- zegt ze. Arme Connie,
standkoming. Van die totstand-
Verhalen van Nederlandse Marokkaan Hans Sahar
VERHALEN RECENSIE
HANS WARREN/GPD
'De heimweekaravaan' door Hans Sahar. Uitgeverij
De Arbeiderspers. Prijs: 25,00.
We zien veel. rood-wit-blauw en veel
oranje op het omslag van De heimweeka
ravaan, het nieuwe boek van Hans Sa
har. Die kleuren zijn natuurlijk een eer
betoon aan Nederland, het tweede va
derland voor hem en zoveel andere Ma
rokkanen. Het land waarvan hij, zoals hij
in de slotzin van zijn verhalenbundel op
merkt, blijft hopen dat het 'eens het land
wordt waar we niet alleen thuishoren,
maar waar we ons ook thuis voelen'. Dat
het nog niet zo ver is, heeft voor een deel
met de vijandige houding van de omge
ving te maken. Maar het ligt ook aan het
eeuwige heimwee van de betrokkenen:
ze hebben twee huizen, maar wat is nu
eigenlijk hun thuis? In de Beatrixlaan
idealiseren ze Marokko, eenmaal in Al-
Hoceima verlangen ze heimelijk naar
Holland terug.
De jonge auteur Hans Sahar verwierf
met zijn boeken Hoezo bloedmooi en Zo
veel liefde faam als een soort schrijvende
straatrat. Hij had weinig op met litera
tuur en de ietwat plechtige sfeer die
daarbij hoort. Hij benadrukte anders dan
andere schrijvers te zijn. Hij vermeldde
dat hij een bekende van de politie was,
hij vloekte uitbundig en zijn handen za
ten los. Ook in de nu gebundelde verha
len gaat het beslist ruiger toe dan we in
de Nederlandse letterkunde gewend zijn.
Hij vertelt hoe je 'de scotoes', dat zijn de
politie-agenten, voor de gek kunt hou
den. Hij wijdt een verhaal aan de genoe
gens van het bungy-jumpen: „Ik Hek op
gevaar." En in het verhaal In trance
neemt hij de lezer mee naar het wildere
uitgaansleven.
Kennelijk kiest hij zulke thema's be
wust. Hij merkt tenminste op: 'De mees
te schrijvers zitten in een intellectueel
wereldje, een literair wereldje, en ze ken
nen het uitgaansleven niet. Daarom
schrijf ik, er graag over, want het is een
deel van rn'n leven en er is een hele ge
neratie mee bezig.' Aan de andere kant
beseft hij dat de beschrijving en de bele
ving eikaar in de weg staan: 'Je moet niet
uitgaan met je verstand.' Zulke overwe
gingen maken duidelijk dat Sahar toch
langzamerhand de schrijver aan het wor
den is die hij eigenlijk liever niet zou zijn.
Hij valt vaker op tegenstrijdigheden te
betrappen. Gelukkig maar, want juist die
maken zijn persoon en zijn werk interes
sant.
De sterkste verhalen uit het boek gaan
over Marokkanen hier én daar. De
hoofdpersoon uit De onbekende ammo-
doeker kijkt vol afgrijzen naar de Marok
kanen uit 'Olanda' die de vakantie in hun
oude geboorteplaats doorbrengen: „Zo
zijn die patsers, wat een kapsoneslijers
zijn het eigenlijk!" Een ander verhaal
gaat over het enige buitenlandertje op
een christelijke school in Monster. In het
titelverhaal verheugt Hes zich op het
weerzien met Marokko. En in Hallo allo
nodigt Sahar een aantal jonge Marok
kaans-Nederlandse schrijvers uit voor
zijn verjaardag. In het feestmeny worden
beide landen verenigd: er komt couscous
met kaas op tafel. Net zo'n combinatie in
feite als op het omslag van De heimweek
aravaan. Want van de Hollandse vlag is
daarop Berber-dracht gemaakt.
Het niet te definiëren roodwitte virus
JUBILEUMBOEK RECENSIE
HENDRIK-JAN HUURDEMAN
'Ajax 1900 - 2000'. Samenstelling Rob
van Zoest. Tekstbijdragen: David Endt en
Sytze van der Zee. Uitgeverij Thoth. Prijs:
124,50
'Als we tegenwoordig met een
stelletje oude knarren wel eens
zitten te mopperen op Ajax,
doen wij dat omdat wij van die
club houden. We denken lang
niet allemaal hetzelfde, maar de
kritiek komt voort uit betrok
kenheid. En die betrokkenheid
bepaalt niet alleen de sfeer van
de club, maar ook de kracht
van de vereniging.'
Ajax 1900-2000 is een jubile
umboek vol euforie, teleurstel
ling, melancholie, miskenning
en dankbaarheid, maar getuigt
bovenal van een lofzang op de
clubliefde voor de honderdjari
ge Amsterdamse voetbalclub.
Ajax was een vriendenclub die
uitgroeide tot een fenomeen in
de voetbalwereld, bracht vele
markante spelers en trainers
voort, en had in de glorietijd ja
renlang 'onbevangenheid en
brutaliteit' als handelskenmerk.
Het 'Ajax-gevoel' lijkt een onde
finieerbaar begrip, maar wordt
na het lezen van het lijvige werk
wel degelijk tastbaar.
Het officiële jubileumboek is
zeker geen naslagwerk gewor
den, waarin alle feiten, cijfers
en verslagen per jaar uitgebreid
aan de orde komen. Wel wor
den alle kampioenschappen en
belangrijke Europese en We
reldbeker-successen beschre
ven in levendige interviews met
spelers, trainers en verzorgers.
De auteurs Sytze van der Zee
en David Endt spraken tevens
met tientallen medewerkers uit
diverse geledingen en genera
ties binnen de vereniging. Aja-
cieden die zich jarenlang met
hun hele ziel en zaligheid heb
ben ingezet voor de club, en
voor wie Ajax een deel van hun
leven was. Oud-Aiax-speler en
jeugdopleider Theo Brokmann
jr. omschrijft dat gevoel als
volgt: „Ik zeg altijd, de club Ajax
is mij lief. De mensen die er
deel van uitmaken, of ze fouten
maken of niet, die staan daar
buiten. Maar het is de club. Dat
is dat niet te definiëren rood
witte virus."
Het siert de makers van het
jubileumboek, dat naast de vele
loftuitingen, ook ruimte is gela
ten voor een kritische noot. Zo
laten sommige oud-spelers en
voormalige medewerkers weten
- weliswaar in milde bewoor
dingen - te zijn gekwetst door
het soms onzorgvuldig optre
den van het Ajax-bestuur, maar
tekenen daar vrijwel direct bij
aan dat de clubliefde onver
minderd voortduurde.
Door de internationalisering
en verzakelijking in het voetbal
werd de relatie tussen club,
spelers en medewerkers de
laatste vijftien jaar steeds koe
ler. De ArenA, merchandising,
de beursgang - Ajax werd een
bedrijf dat moest renderen. „De
teleurstelling was groot toen ik
van het bestuur te horen kreeg
dat het beheer van de kantine
op jeugdcomplex De Toekomst
aan iemand was toegewezen",
zegt Carel Kamlag, die van 1974
tot 1996 beheerder was van de
Ajax-jeugdkantine Voorland.
„Hoewel ik er een erg bittere
nasmaak aan over heb gehou
den, ben ik gewoon lid geble
ven en ga ik elke zondag als
Ajax thuis speelt sans rancune
naar de ArenA. Na afloop drink
ik dan samen met de andere le
den van verdienste en ereleden
een borreltje in de bestuurska
mer."
Ook oud-voorzitter Jan Mel-
chers verliet de club onder
trieste omstandigheden. Mel-
chers wilde persoonlijk het lid
maatschap verhinderen van de
twee bunkerbouwers die in de
Frank (links) en Ronald de Boer waren in het begin van het seizoen 1989 -1990 nog bankzitters.
fojo uit boek george verberne
Johan Cruijff wordt, op 18 de
cember 1971 in de wedstrijd te
gen FC Twente, verzorgd door Sa-
lo Muller, foto uit boek frans
hemelrijk
oorlog voor de Duitsers hadden
gewerkt. Hij verkeek zich op de
macht die het tweetal inmid
dels had opgebouwd binnen
Ajax. Niet veel later werd het
duo toch toegelaten tot de club.
Toen Melchers vervolgens het
leven zuur werd gemaakt, be
sloot hij op te stappen. Op dit
incident na, wordt er slechts
summier bericht over de dubi
euze rol die de voetbalclub Ajax
speelde in de Tweede Wereld
oorlog. Wellicht was dit onder
werp niet geschikt genoeg voor
een boek dat juist een eerbe
toon aan honderd jaar Ajax en
Ajacieden zou moeten zijn.
Nummer 22 van het voetbaltijdschrift
Hard Gras (uitgeverij Veen, 18,90) staat
geheel in het teken van 'Ajax en de joden'.
De Britse journalist Simon Kuper verricht
te met een bijdrage van het Fonds voor de
Bijzondere Journalistieke Projekten, een
vier maanden lange speurtocht naar de
joodse wortels van Ajax. Kuper, zelf joods,
schrijft over het joodse aspect van Ajax en
het Nederlandse voetbal in oorlogstijd,
geeft een beeld van het vooroorlogse joods
Amsterdam dat op zondag massaal naar
Ajax ging, en legt de link tussen het gou
den Ajax (de geldschieters, voetballers, en
voorzitters) en de holocaust. 'Ajax is het
bekendste Nederlandse instituut, voetbal
de grootste Nederlandse passie, en de ho
locaust de grootste Nederlandse ramp. Dit
boek gaat over het raakvlak', schrijft hij.
Voor het 151 pagina's tellende boek
werkje raadpleegde de schrijver vele me
moires en herdenkingsboeken van overle
venden uit de Tweede Wereldoorlog.
Vooral door de levendige ooggetuigenver
slagen ontstaat een mooi document waar
in onder andere de in zijn ogen gedweeë
houding van de Nederlandse bevolking tij
dens de Duitse bezetting goed tot uitdruk
king komt. „Ik denk dat de joodse fans
zich niet anders voelden dan de andere
Ajax-fans. Het was een van de redenen dat
de joden in de oorlog niet geloofden dat
dit allemaal ging gebeuren", vertrouwt
een in Tel Aviv wonende oud-Ajax-sup-
porter Kuper toe. „Ajax was de club waar
joden en niet-joden elkaar vonden. Een
jood die bij Ajax zat, voelde zich deel van
heel Amsterdam."
Op de allerlaatste pagina heeft de schrij
ver nog een indringende boodschap in
petto. „Wat mij in de Arena opvalt, zijn de
mensen die er niet zitten: de dode joden
natuurlijk, maar er zijn ook slechts een
paar Turken, Marokkanen en Surinamers.
Toch vreemd, midden in Amsterdam
Zuidoost." Volgens Kuper is het een Am
sterdams fenomeen. „Dagelijks is mij de
segregatie in deze stad opgevallen. Vol
gens mij is die hier extremer dan in Johan
nesburg, waar mijn familie vandaan komt.
De Amsterdamse joden voelden zich zes
tig jaar geleden blijkbaar meer deel van
Nederland dan de bruine en zwarte Am
sterdammers nu. Zij gingen wel naar Ajax,
maar het zou hen niet redden."
Suzanne Visser schrijft roman over Japanse vismoorden
ROMAN RECENSIE
PETER KUUT/GPD
'De Vismoorden' door Suzanne Visser.
Uitgeverij Atlas, Prijs 39,90.
De een ligt erbij als tonijn in
een etenskom op een rotspartij,
klaar om opgediend te worden.
De stoffelijke resten van de an
der zien eruit als een vlinder
van vlees en bot. Nog zes
slachtoffers worden in augustus
1997 in en rond Tokio als open
gesneden rauwe vis aangetrof
fen. Allen zijn gefileerd met een
yanagi-ba, een lang, vlijm
scherp mes.
De reeks verre van natuurlijke
sterfgevallen staat al snel be
kend als 'De Vismoorden' En
zo heeft Suzanne - what's in a
name- Visser ook haar eerste
roman 'over Japan en crimina
liteit' genoemd. Visser (1957),
beeldend kunstenares en
schrijfster, woonde en werkte
tien jaar in het land van sushi
en karaoke, voordat ze zich in
Amsterdam vestigde. Acht jaar
geleden verscheen van haar
hand De pracht van het dage
lijks leven, een bundel met ver
halen over Japan.
Omdat de slachtoffers van de
virtuoze slager met de yanagi-
ba geen van allen Japanners
zijn, wordt er een internatio
naal team van politiemensen
samengesteld. Zevep inspec
teurs en criminologen uit Bel
gië, Mexico, Italië, Australië, de
VS, Duitsland en natuurlijk Ne
derland nemen de zaak in han
den. De ploeg staat onder lei
ding van de stijve en norse
commissaris Ichiro Mochizuki.
De interactie tussen de poli
tiechef en de 'buitenlanders' is
aantrekkelijk voor de lezer die
kennis wil nemen van de cul
tuurschokken die zich over en
weer voordoen, maar hinderlijk
voor diegene die op'een span
nend verhaal zit te wachten.
Vermakelijk zijn de botsingen
tijdens de vele vergaderingen
die aan 'De Vismoorden' wor
den gewijd. Om de teambuil
ding te versterken, worden er
onder leiding van een psycho
loge diverse spelletjes gespeeld
('wat is jouw bijnaam?') alvo
rens aan het echte werk kan
worden begonnen.
id:
Leuk ook om te weten dat
panse rechercheurs anders iV1
dervragen dan westerse, die
doorzagen, maar het schiet
echt op. Visser beschrijft "fid
handel en wandel van de div °l
se politiemensen op een cFei
mate zakelijke wijze, dat g^e
van de zeven echt gaat levï°°
Ontluikende relaties wore
verder niet uitgediept. All/
voor de Duitse agente Bett,e'c'
Welt, die in een dagboek hsta
gevoelens prijsgeeft, kunnen
enige sympathie opbrengen.tU(
Pluspunt zijn Vissers i
schrijvingen van de soms onMTE
grijpelijke Japanse tamagod^6
cultuur. Maar verder blijft !ma
een doodse roman, niet inAP1
laatste plaats door Vissers v(
van hartstochtelijke stijl. SpQ 0
ning ontbreekt ten enen m
Het team krijgt de dader uite
delijk te pakken, maar een j°r
rassing blijkt deze yanagi
goochelaar niet te zijn. Het
ge wonderlijke aan deze ror
is dat de vertaalrechten al
Frankrijk en Duitsland zijn 1
kocht.
id r
ec
Roman van Iraakse vluchteling Ibrahim Selman
ROMAN RECENSIE
HANS WARREN/GPD
'En de zee spleet in tweeën' door Ibrahim
Selman. Uitgeverij In de Knipscheer. Prijs:
35,00.
Spruitjes en Maassluis zullen
wel altijd bij onze literatuur
blijven horen. Maar een Neder
lands boek kan zich tegenwoor
dig ook afspelen tussen de
peshmerga's in de Koerdische
bergen. Dat bewijst Ibrahim
Selman - in 1981 vanuit Irak
naar Nederland gekomen - met
het onlangs verschenen En de
zee spleet in tweeën. Hij schreef
eerder toneelstukken, verhalen
en gedichten. Dit is zijn eerste
roman.
Hij zegt in het voorwoord:
'Deze roman is fictie. Ik ben
niet de hoofdpersoon, Shero.'
Om daar onmiddellijk aan toe
te voegen: 'Maar dat wil niet
zeggen dat ik de gebeurtenissen
bij elkaar heb verzonnen. Als
Shero en ik elkaar zouden ont
moeten, zouden we met recht
kunnen zeggen: wij hebben
hetzelfde meegemaakt.' Verder
maakt hij duidelijk dat de ro
man is gebaseerd op een werk
waarin hij indertijd voor zich
zelf in het Koerdisch zijn erva
ringen vastlegde.
De werkelijkheid laat zich
dan ook overal gelden in het
boek. En dat bepaalt misschien
zowel de kracht als de zwakte
van deze roman. De kracht er
van is de navoelbare angst van
de vluchteling, zijn dreigende
dromen. De keerzijde is dat het
proza van Selman soms nogal
gezwollen aandoet. 'Je voelde
het donker als een gorilla op je
borst liggen', kan hij schrijven.
Een andere keer heet het: 'Je
voelde je hersenen loodzwaar
worden en naar je achterhoofd
zakken.' De ervaringen achter
deze gevoelens zullen ongetwij
feld erg, heel erg zijn geweest.
Maar is dat ook een reden om
zo'n zwaai', verschrikkelijk
zwaar boek te schrijven? Je
krijgt de indruk dat fictie en
realiteit met elkaar strijden. En
zo kan het gebeuren dat na
ruim tweehonderdbladzijden
die geen enkele hoop of ook
maar verlichting bieden het
volkomen onverwacht toch nog
goed afloopt met de hoofdper
soon Shero Bakir.
Hij is in Nederland terechtge
komen en kan daar op de laat
ste pagina zijn vrouw en zijn
kinderen in de armen sluiten.
Omdat de grond hem te heet
Ibrahim Selman
onder de voeten werd, heeft hij
hen in Bagdad achter moeten
laten. Hij vreesde de wraak van
Saddam Hussein en de zijnen.
Op een onbewaakt ogenblik
had hij namelijk voor de Iraakse
staatsomroep zijn sympathie
voor de Koerdische zaak uitge
sproken. Hij vlucht naar het
noorden, naar 'het vrije Koer-
distan' om zich bij de verzets
strijders aan te sluiten. Men
vraagt hem programma's voor
de Koerdische radiozender te
maken en zelfs wordt er over
nog hogere functies gesproken.
Zelf is hij vooral ontgoocheld.
'Die opstand van ons lijkt ner
gens op', zegt een leider eerlijk.
Tussen de Koerden onderling
blijken niet te overbruggen te
genstellingen te bestaan. Het
gebied dat zij claimen is boven
dien over vier landen verdeeld.
Shero ontdekt al snel dat zijn
idealen weinig met de motieven
van de strijders te maken heb
ben. Daarom besluit hij
Europa te vertrekken, waaj
een grote innerlijke worstjje d
én een tocht vol ontberiior
zijn vereist. De schim vanj reg
tijdens een vorige opstandveid
moorde vader volgt hem orhen
In Iran - indertijd in oorlogr
Irak - wacht hem geen vjsc'e
welkom. Uiteindelijk laat mst
hem echter naar Syrië
vandaar neemt hij het vlie[eerd
naar Nederland waar hij |Nikc
tiek asiel vraagt. ujtk
Iedere vluchteling heeft J
aard zijn eigen relaas. Maait boi
ke verhalen kregen we tcfechjê
toe in onze taal nauwelijtlanc
lezen. Daarom is het goeih Xe]
in En de zee spleet in tiveek: 3.
bewogen geschiedenis vanf SC(
ro is beschreven. De vaderlbloeg
se literatuur krijgt er oog mi
koop toe een aantal 1
locaties bij. Nederland lighfigdi
de Maas maar ook een r'
aan de Tigris.