Moord om familie-eer ZATERDAG 18 MAART 2000 Jordaanse campagne tegen eremoorden voorhoedegevecht in Arabische wereld In Haarlem wordteen Marokkaans meisje achtervolgd en met de dood bedreigd door haar familie. Ze zou de familie eer hebben geschonden. In Jordanië sterven volgens officiële cijfers jaarlijks gemiddeld 25 meisjes en vrouwen onder dergelijke omstandigheden. Actievoerders tegen de eremoorden schatten het aantal nog hoger. Ze willen niet alleen een radicale wetswijziging, maar vooral ook een mentaliteitsverandering, en ze hebben daarvoor de steun gekregen van het koninklijk huis van Jordanië. Sarhan Abdaliah, de moordenaar van Jasmine: „Wat misschien wel zou helpen, is de invoering van de doodstraf voor de daders van eremoorden." foto gpd ad bloemendaal Jasmine Abdaliah kort voor haar dood. Amman, 4 maart 1998. Een va der en zijn dochter lopen door de troosteloze straten van de volkswijk Jabl Zahoud. Bij hun huis hou den ze stil. De vader laat zijn dochter voorgaan. Een seconde later klinken er vanuit de voorkamer vier pistoolschoten. Op de prille leeftijd van zestien jaar moet Jasmine Abdaliah boeten voor een 'vreselijke fout': ze is verkracht door haar zwager. Uit naam van de familie en de sa menleving treedt haar 29-jarige broer Sar han op als beul. Rechtbanken in de Arabische wereld beschouwen mensen als Sarhan niet als gewone moordenaars. Het doodschieten van Jasmine is een 'eremoord', bedoeld om het geschonden aanzien van de fami lie te herstellen. Sarhan komt er van af met zes maanden gevangenisstraf en Jas mine's verkrachter loopt nog vrij rond. Geen keus „Nee, spijt heb ik er nooit van gehad. Waarom zou ik? Ik had geen keus. Jasmi ne had een vreselijke fout gemaakt en haar dood was onvermijdelijk. Geloof me gerust: ik slaap 's nachts uitstekend." Sar han Abdaliah zit ontspannen op de bank in het huis van een vriend. Dat hij zijn zuster heeft vermoord, laat de 29-jarige straatventer onberoerd. De eer van de fa milie was immers meer waard dan haar leven. Eigenlijk, zegt hij, is hij zelf slachtoffer van de maatschappij. Daarmee doelt hij in de eerste plaats op zijn directe woon omgeving: een arme buurt waar iedereen elkaar helpt, maar waar ook niemand ont snapt aan een moordende sociale contro le. Mannen beschouwen hun vrouwen en dochters als hun bezit. Meisjes dienen maagdelijk het huwelijk in te gaan. Als er een kink in de kabel komt, moet er ie mand boeten en het slachtoffer is altijd een vrouw. Kettingrokend en zonder een spoor van emotie vertelt Sarhan Abdaliah hoe zijn familie twee jaar geleden het lot van zijn 16-jarige zusje Jasmine bezegelde. Het drama begint in januari 1998, als moeder Abdaliah haar naar de provinciestad Ma- daba stuurt. Ze moet daar haar oudste zusje, die zwanger is, gaan helpen. Wekenlang hoort de familie niets van Jasmine, tot er ineens politie voor de deur staat. Moeder is een instorting nabij als ze hoort dat haar dochter zich in Madaba op het politiebureau heeft gemeld met de mededeling dat ze is verkracht. „Eerst wil de ze niet zeggen wie de dader was, maar in de loop van het verhoor bekende ze dat haar zwager haar had aangerand", zegt Sarhan. „We eisten natuurlijk onmiddel lijk dat hij zou worden aangehouden, maar dat gebeurde niet. Hij heeft goede connecties. Als hij wel was gearresteerd, hadden we Jasmine natuurlijk evengoed moeten doden want ze had een grote mis stap begaan. Ze was als een meisje naar Madaba vertrokken, maar niet als een meisje teruggekomen." De Jordaanse politie is vertrouwd met dit soort gevallen. Jasmine werd naar Amman overgebracht en voor haar veiligheid ach ter slot en grendel geplaatst. Haar vader mocht haar komen afhalen als hij schrif telijk zou beloven haar niet te zullen ver moorden. De boete voor het verbreken van die belofte is gewoonlijk vijfduizend dinar (17.000 gulden). „Iedereen weet dat het niets,voorstelt", zegt Sarhan. „Het is niet meer dan een stuk papier." De tien mannen in de familie beraad slaagden. „We besloten dat ik, als oudste thuiswonende zoon, de moord zou moe ten plegen. Ik had daar geen moeite mee. Een pistool draag ik altijd bij me, net als de meeste mannen hier in de buurt, ook al heb ik er geen vergunning voor. Mijn moeder is kogels voor me gaan kopen. Op 4 maart ging mijn vader naar het politiebureau om Jasmine af te halen. Hij tekende de garantieverklaring en samen kwamen ze terug. Ik wachtte in de kamer. Mijn vader liet Jasmine voorgaan en zodra ze de deur binnenstapte, schoot ik haar vier kogels door het hoofd. Ze viel neer en was onmiddellijk dood. Het ging allemaal vanzelf, ik heb geen moment geaarzeld. Het moest gebeuren. Toen ik zag dat ze dood was, ben ik de straat opgegaan en heb ik een taxi genomen naar tyet politie bureau hier in de buurt. Ik ging er binnen, legde het pistool op tafel en zei: Ik heb mijn zuster doodgeschoten omdat ze een vreselijke fout heeft gemaakt. De wachtcommandant keek me aan en zei: 'Goed zo!' Hij belde de procureur, maar eerst kreeg ik thee. Na het verhoor werd ik in voorarrest genomen en mocht mijn familie me bezoeken. Iedereen was trots en feliciteerde me. Ja, ook mijn moe der. Stel je voor dat ze Jasmine zou heb ben verdedigd, dan had de buurt kunnen denken dat ze haar dochter niet goed had Strafvermindering Sarhan vertelde de rechter dat hij zijn zus je had doodgeschoten in een aanval van woede, toen hij haar toevallig thuis tegen het lijf liep. Op die manier, had zijn advo caat hem verteld, zou hij op grond van ar tikel 98 in aanmerking komen voor een aanzienlijke strafvermindering. Dat klop te. Na zes maanden was hij vrij man. „Ik had geen keus. Als ik had geweigerd de moord te plegen, was ik uitgestoten", zegt Sarhan. „Iedereen had op me neerge keken. Ik had me nergens meer kunnen vertonen. Het is een schande zo'n zuster te hebben, zouden ze hebben gezegd. Niet ik, maar de samenleving bepaalt dat een vrouw die zo'n grote fout maakt, ge dood moet worden. Ik mis haar niet. In feite ben ik zelf ook slachtoffer, net als ie dereen die een eremoord pleegt. En mijn .familie heeft er financieel onder geleden want ik was de enige kostwinner en ik heb zes maanden niet kunnen werken." Dat zijn zwager, en niet Jasmine, een misstap heeft begaan, beaamt Sarhan. Maar wie daaruit de conclusie trekt dat de verkeerde heeft geboet, begrijpt niets van zijn samenleving. „Het is misschien niet goed zoals het is, maar het is nu eenmaal zo", zegt hij. „Er was geen alternatief. Soms vormt het regelen van een huwelijk nog een uitweg, maar Jasmines fout was daarvoor te ernstig." Abortus In haar wanhoop meldde Jasmine zich bij de politie. Ze hoopte op bescherming, maar werd in ruil voor een waardeloze ga rantieverklaring overgeleverd aan haar va der. Juriste en sociaal werkster Inam Asha kent dit patroon maar al te goed. In het begin van de jaren negentig begon ze zich het lot aan te trekken van meisjes en vrou wen die voor het huwelijk hun maagde lijkheid waren kwijtgeraakt en niet wisten waarheen te vluchten. Persoonlijk vindt ze - ze zegt het met grote voorzichtigheid - dat de mogelijkheid moet worden ge schapen om in uitzonderlijke gevallen een abortus uit te voeren. Het zou veel fami lies een eremoord kunnen besparen. Maar ze weet ook dat ze met dergelijke ideeën bij de Jordaanse wetgever niet hoeft aan te komen. Als sociaal werkster kan Asha weinig anders doen dan proberen eremoorden zoveel mogelijk te voorkomen. Het zou helpen als er in Jordanië veilige onderko mens konden worden gesticht voor be dreigde meisjes en vrouwen. Maar in Ara bische samenlevingen, waarin mannen geneigd zijn vrouwen te beschouwen als hun bezit, is zoiets ondenkbaar. In tradi tionele families mag een vrouw tot haar veertigste het huis niet verlaten zonder toestemming van haar vader. Om aan te geven hoe de verhoudingen liggen, vertelt Asha dat ze ook zelf, als al leenstaande vrouw, te kampen heeft met allerlei maatschappelijke vooroordelen. „Na mijn scheiding wilde bijvoorbeeld niemand me een huis verhuren en ik zag me uiteindelijk gedwongen voor veel geld te kopen", zegt ze. „Als ik al moeilijk on derdak kan vinden, waar moet dan een bedreigd kind van nog geen achttien het zoeken?" Ze heft haar handen ten hemel. Als een zwanger meisje in doodsangst haar om hulp vraagt, praat Asha eerst met de moeder. „Die is soms nog bereid haar dochter te redden. Samen gaan we na of er een oplossing kan worden gevonden. Het is nog wel eens mogelijk een jong meisje dat geen maagd meer is uit te hu welijken aan een oude man. De familie hoeft zich dan niet meer met haar te be moeien. Als ik de moeder kan overtuigen, ben ik een heel eind verder, want zij heeft doorgaans veel invloed op de vader en de zonen. Lukt het niet, dan schakel ik de politie in. In sommige gevallen kan die zo'n meisje opsluiten voor haar eigen vei ligheid. Ik geef toe dat de gevangenis een slechte oplossing is, maar het is beter dan een moord." In Jordaanse jeugdstrafinrichtingen zit ten momenteel negentien jonge meisjes wier leven gevaar loopt. Ze worden vast gehouden als 'sociale misdadigers' we gens vergrijpen als seks voor het huwelijk of overspel. Als ze tot een langere straf zijn veroordeeld, gaan ze op hun acht tiende naar de gevangenis. Zo zitten de slachtoffers soms vele jaren in de cel, ter wijl eremoordenaars er met een paar maanden vanaf komen. Protesten De protesten van actievoerders richten zich in de eerste plaats tegen artikel 340 van de Jordaanse strafwet. Daarin staat dat een man die zijn vrouw of een vrou welijk familielid overspel ziet plegen, haar en haar partner mag doden zonder daar voor zelf te worden gestraft. Als daarente gen een vrouw haar man met een ander in bed betrapt en hem vermoordt, kan ze een zware straf tegemoet zien. Als de rechter artikel 340 niet kan toepassen, zo als in de zaak Jasmine Abdaliah, grijpt hij naar artikel 98. Dat belooft strafverminde ring aan iedereen die 'in een vlaag van woede' een misdaad begaat die wordt 'uitgelokt door een onwettige en gevaarlij ke daad van de kant van het slachtoffer'. Rana Husseini, journaliste bij de En gelstalige Jordan Times' en onvermoei baar strijdster voor vrouwenrechten, sig naleert een toenemend verzet tegen de eremoorden. Zelfs in de conservatievere Arabische pers verschijnen sinds kort arti kelen waarin wordt gepleit voor een nieu we wetgeving. „Het werd hoog tijd dat er een publieke discussie op gang kwam", zegt Husseini. „Daarmee hebben we in ie der geval één van onze doelen bereikt. Het gaat de goede kant op. Waar we voor strijden, is het recht om te leven. Niet al leen het wijzigen van wetten is wat dat be treft van belang, maar vooral ook het ver anderen van een mentaliteit. Artikel 340 is een symbool geworden, maar uiteindelijk we willen ook artikel 98 aanpakken. FJet gebeurt te vaak dat moordenaars die han delen met voorbedachten rade dit artikel misbruiken." De houding van het koninklijk huis heeft de actievoerders een belangrijke steun in de rug bezorgd. Bij zijn aantre den, vorig jaar februari, gaf koning Abdal iah II zijn premier opdracht alle wetten te wijzigen die 'discrimineren tegen vrou wenrechten en die vrouwen onrecht aan doen'. Twee prinsen liepen vorige maand vooraan in een demonstratieve optocht tegen de eremoorden. Maar de Jordaanse koning is geen dictator. Net als zijn vader Hussein moet hij behoedzaam opereren om geen vonk te slaan in het kruitvat van Sociaal werkster Inam Asha: „Ik geef toe dat de gevangenis een slechte oplossing is, maar het is beter dan een moord." foto cpd ad bloemendaal etnische, politieke en religieuze tegenstel lingen. De Senaat, waarvan de leden hun zetels danken aan de koning, steunt een wijziging van het gewraakte artikel 340. Maar het conservatieve, democratisch ge kozen Lagerhuis ligt dwars. Onlangs on dertekenden 55 van de 80 afgevaardigden een petitie die het Jordaanse recht wil ver vangen door de sharia, de islamitische re ligieuze wetgeving. In praktische zin heeft het niets te betekenen - er zou een revolu tie la Iran voor nodig zijn - maar als daad van protest des te meer. Rana Husseini zegt met nadruk dat de sharia eremoorden niet toestaat. Ze weet zich wat dat betreft verzekerd van de steun van sjeik Izedin al-Khatib al-Tami- mi, de adviseur van de koning inzake de islam. Volgens Tamimi laat de sharia niets aan duidelijkheid te wensen over als het gaat om overspel. „Voor de erkenning van zo'n daad zijn vier getuigen nodig. En zelfs als die er zijn, mag niemand het recht in eigen hand nemen. Alleen de rechtshandhaver is tot straffen bevoegd", is zijn oordeel over artikel 340. „Vele man nen en vrouwen zijn gedood wegens de onwetendheid en de emoties van hun fa milieleden", zegt hij. „Met de islam heeft het niets te maken. De moordenaars zien het bloed van hun slachtoffers als een medaille voor hun eredaad. Ze beseffen niet dat Gods toorn eeuwig op hen zal rusten." Uitholling Een diepgeworteld verzet tegen 'de uit holling van traditionele waarden onder invloed van het westen' verhindert de tot standkoming van nieuwe wetgeving. „Al leen varkens laten zich niets gelegen lig gen aan hun eer", betoogde in het Jor daanse parlement een van de voorstan ders van handhaving van artikel 340. Een ander voerde aan dat mensen niet langer hun eer zullen verdedigen als de wet wordt gewijzigd en dat overspel wordt aangemoedigd. Niet alleen Jordaanse mannen houden krampachtig vast aan de bestaande wets- regels. Nala Rashdan, een vrouwelijke oud-senator, vroeg onlangs een intervie wer wat een man anders moet doen als hij zijn vrouw met een ander in bed aantreft: „Moet hij hem soms vriendelijk groeten, zoals in Europa gebruikelijk is?" En als al le andere argumenten zijn uitgeput, heb ben tegenstanders van hervorming altijd nog 'het zionistische complot', dat geen kans onbenut laat om het degelijke bouw werk van de Arabische samenleving te on dermijnen. Actievoersters als Rana Husseini en In am Asha vechten tegen de bierkaai zolang een meerderheid van de Jordaanse parle mentsleden van mening is dat het leven van een vrouw minder waard is dan de eer van haar familie. Het veranderen van die mentaliteit door onderwijs en cam pagnes in de media is een zaak van de lange termijn. Moordenaar Sarhan Abdaliah wenst Ra na Husseini en andere actievoerders te gen de eremoorden veel succes. „Mis schien kunnen ze de samenleving veran deren", zegt hij zonder veel overtuiging. Als man van de praktijk is hij het met de actievoerders eens dat er weinig zal ver anderen als het blijft bij een wijziging van de strafmaat. „Ik had de moord toch ge pleegd, ook al had ik geweten dat ik le venslang zou krijgen", zegt hij. Maar hij heeft een idee: „Wat misschien wel zou helpen, is de invoering van de doodstraf voor de daders van eremoorden. In dat geval zouden ouders weten dat ze niet al leen een dochter verliezen, maar ook een zoon. Dat kan afschrikwekkend werken." AD BLOEMENDAAL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 57