'Het draait om bewustzijn, steeds weer' ZATERDAG 18 MAART 2000 De zoektocht van Wessel Ganzevoort Liever was hij acteur geworden. Maar Wessel Ganzevoort (53) maakte wereldwijd faam als organisatieadviseur bij KPMG. De man die in vergaderingen 'de vlammenwerper kon aanzetten' als mensen hem te na kwamen, is nu op zoek 'tiaar wat ik hier kom doen'. Daarvoor verliet hij vrouw en kinderen, gaf zijn carrière op en speelt nu toch een beetje toneel, als hoogleraar. „Je krijgt alleen applaus als je blijft voldoen aan de verlangens van de samenleving. Wist je dat tachtig procent van de mensen liever iets anders was ge- worden? Dat gaat van schaapher der der tot kunstschilder en van - schrijver tot zendingsarts. Heel vaak verlangen ze naar een artistiek beroep, waar begrippen als geld en pensioen niet be langrijk zijn. In mijn wereld is het omge keerd, daar hoor je juist: hoe lang moet jij nog? Er lopen ontzettend veel mensen rond die niet doen waarvoor ze gekomen zijn. Als ik eerlijk ben, echt heel eerlijk, dan was ik toch liever acteur geworden, had ik toch beter naar de toneelschool kunnen gaan. Ik heb als jongen heel wat avonden doorge bracht in de Haarlemse schouwburg, hele maal bovenin voor zevenenzestig en een hal ve cent. Alle groten gezien, Ko van Dijk, Ellen Vogel, Guus Oster. Ik ben opgegroeid met stukken als de Gijsbrecht, met mannen in harnassen, heel traditioneel. Maar later zag ik die geweldige voorstellingen van Centrum en De Appel. Stukken van Aischylos. Fó-sci- né-rend. Daar ontdekte ik dat toneel ook ge weldig kan zijn met kubussen en blauw licht. Acteren is niet in de huid van een ander kruipen, acteren is een stuk van je eigen we zen aanspreken en dat uitvergroten. Als je dat stuk niet hebt, kun je het ook niet spelen. Ik zou niet alsnog naar de toneelschool kun nen gaan, néééé, daar is het te laat voor. Dat hoeft ook helemaal niet. Als ik een hele goe de voetballer was geweest, zou ik nu ook niet meer in het eerste van Ajax kunnen spelen. Het is veel belangrijker dat ik steeds dichter begin te komen bij wat ik hier kom doen. Ik begin dat zicht nu te krijgen. Het is niet zo dat ik van de ene op de an dere dag ben veranderd. Het gaat niet om een eenvoudig inzicht: vijf jaar mediteren en pats, verlicht. Het is gegroeid, het is een pro ces van jaren, een voortdurend handelen, el ke seconde beleven wat dingen en gebeurte nissen met je doen. Mijn carrière had ik no dig om mezelf te tonen dat ik dat töch wel kon. Maar,er zijn momenten in je leven dat je denkt: dit wil ik niet meer. Een belangrijk moment daarbij was het verongelukken van mijn oudste zuster. Tot dan had ik me echt alleen maar druk gemaakt om carrière en geld verdienen. Tien jaar geleden werd ik voorzitter van KPMG in 23 Europese landen, wereldwijd was ik de tweede man van het bedrijf. Kwam» ik 's ochtends op kantoor, zag ik dat er er gens een plant schuin stond, ging ik die recht zetten. Voor alles en nog wat voelde ik me verantwoordelijk. Dat is toch tamelijk neurotisch. Ik heb er dertig jaar gewerkt. Toen ik werd gevraagd, zei ik als zoveel an deren: 'Ik wil wel, maar maximaal vijf jaar'. Ik kon als eerste niet-accountant lid worden van de maatschap. Dat was zeer vleiend. Een paar maanden over nagedacht of ik dat nou wel moest doen en uiteindelijk akkoord ge gaan. Zeker ook om het geld, al heb ik altijd geweigerd me op de knieën te werpen om in aanbidding naar het bedrijf op te zien en al het andere in deze wereld te laten voor wat het was. Organisaties die denken dat het alleen om de verlies- en winstrekening gaat, die redden het op den duur niet. Je kunt organiseren wat je wilt, maar als je niet ziet dat het om mensen gaat, blijkt het toch niet te werken. Ongeveer vijftig jaar geleden bracht zestig procent van de beroepsbevolking materiële goederen voort. Nu is dat nog maar vijf a ze ven procent. Mensen zijn dienstverleners ge worden en daarmee kenniswerkers; je moet het met je verstand doen. Dus heel veel waarde van de bedrijven zit in de mensen. Marx zei dat de productiemiddelen in de handen van de arbeiders moesten komen. Ik zeg nu wel eens: Marx heeft zijn zin. De pro ductiemiddelen zitten in het hoofd van de arbeiders, ze zijn het zelf. Ik denk dat bedrij ven en managers zich dat nog onvoldoende realiseren. Hoeveel dertigjarige tweeverdieners zijn er niet: allebei een ton, ze krijgen het amper op. Wat zie je: dat ze het minder om geld gaat en meer om het plezier. Met kwaliteit van werk kun je dus mensen aan je binden. Er zullen steeds meer mensen komen die tevreden zijn met 20, 25 procent minder salaris omdat ze leuk werk hebben. Daarnaast willen ze veiligheid. Niet bij de eerste misser, de eerste onvoldoende, de laan uit. Mensen moeten af en toe op hun bek kunnen gaan, ze moeten hun nek durven uitsteken zonder dat-ie er meteen wordt afgehakt. Maar veel organisa ties zijn juist nog gebaseerd op angst: als ik mijn targets maar haal... Die angst moet uit het werk. KPMG is een organisatie van professionals en die zijn wel geïnteresseerd in geld, maar willen ook iets meer. Net als dokters, als ar chitecten. Een zekere bezetenheid van het vak, plezier om een betere professional te worden, anders houd je het niet vol. Je kunt kiezen of je in je werk een radertje wilt zijn, of je het slachtoffer van de situatie wilt zijn, of dat je je eigen ruimte creëert. Je kunt de beroepsbevolking bijna in die twee catego rieën opdelen: de ene groep is voortdurend boos op alles en iedereen en de andere groep zegt: dat gaan we anders doen. Ik hoor bij die laatste groep. Ik heb altijd de ruimte genomen, al is dat niet altijd even gemakke lijk. Ik herinner me uit het verleden nog heel goed de weerstanden toen ik zei dat we de tevredenheid van de klant moesten onder zoeken. De houding was toen heel sterk: 'Wat wil de klant?! Wij weten wat goed is voor de klant'. Tot ze die klant ineens kwijt waren. Ik begon met formulieren waarop klanten konden aangeven of ze tevreden wa ren, maar het heeft jaren geduurd voordat we dat normaal zijn gaan vinden. Er is een verband tussen de houding, de in stelling van het individu en wat er in de we reld gebeurt. Als je thuis komt en je schopt je kat onder de bank, dan moet je je mond houden over de oorlog in Tsjetsjenië. Het draait om bewustzijn, steeds weer. Maar be wustzijn zonder participatie is masturbatie. Prachtig, al die mensen die bezig zijn met zichzelf te ontdekken, zichzelf te ontwikke len, maar dan bèn je alleen nog maar. Dat is niet mijn keuze. Ik probeer er achter te ko men wie ik ben, wat ik Hier kom doen, maar ik moet daar wel iets mee doen. Voor ande ren, voor de samenleving. Ik wil kennis over dragen, zodanig dat er iets verandert in de samenleving en in ondernemingen. Dat mensen op een andere manier gaan denken en werken. Wat is de essentie van mijn leven? Ofwel: waar kom ik vandaan en waar ga ik naartoe? Het is een absolute noodzaak om dat door te krijgen. Vier jaar geleden heb ik een sabbati cal genomen, een jaar er tussenuit, en toen heb ik echt afkickverschijnselen gehad. Alsof ik van de heroïne 'moest afkomen. Ik voelde me zó schuldig dat ik er een jaar uit was ge stapt, dat mocht eigenlijk niet. Een gerefor meerd nest, hè. Niet in de zin van in een zwart pak naar de kerk, maar wel dat je een grote verantwoordelijkheid hebt in dit leven. Je mag de kantjes er niet aflopen. Ik wil niet zeggen dat ik er onder heb geleden, maar ik heb er wel wat van mee gekregen. Een heel sterk normbesef. Ik ben bovendien pal na de oorlog gebo ren, in 1946. Mijn vader had in een kamp in Duitsland gezeten en bij terugkeer moest hij nog bijna anderhalf jaar onderduiken. In die tijd is er een baby'tje dood gegaan. Een oom van mij zat tot over zijn oren in het verzet, hij overviel distributiekantoren en verborg de stenguns onder het bureau van mijn vader. Een joodse oom is opgepakt, gedeporteerd en onderweg geëxecuteerd. Toen ik vijf, tien jaar was, werd er niet meer over de oorlog gepraat. Men speelde alsof het allemaal voor elkaar was, maar je kunt niet anders conclu deren dan dat de angst en de pijn nog volop aanwezig waren. Als kind adem je dat in, let terlijk. Mijn ouders hebben na de oorlog waanzinnig veel op mij geprojecteerd: ik moest het maken, ik moest ze laten vergeten wat ze is overkomen. Daar krijg je een groot verantwoordelijkheidsgevoel van, ambitie. Dat is veel sterker dan jezelf denkt. Veel mensen nemen een rol aan die hen is gedicteerd. Door ouders, door de omgeving. 'Ik ben een flinke vent. Ik kan niet leren. Ik ben lelijk. Ik moet me niets verbeelden. Ik még niet lui zijn'. Die aangeprate code wordt een zelfbeeld. Zonder dat je weet dat het je is aangepraat, dat het in je ziel is gekrast. Let terlijk; het Griekse woord karakter betekent immers kras. Het is je eigen beeld geworden, maar heel veel dingen blijken niet te klop pen. Als je daar achter komt, schrik je je ka pot. Je kijkt in de muil van de draak en daar komen hele vieze dampen uit. Zolang je daar schaamte over hebt, heb je het nog niet geaccepteerd. Pas als je durft toe te geven dat je lui bent, dat je best om geld geeft, dat je liever acteur was geworden, pas als je ten diepste snapt dat je zo bent, blijkt in de praktijk dat dat helemaal niet zo erg is. Het gaat er om dat je accepteert wie en wat je bent. Dan zie je hoeveel je eigenlijk hebt en hoeveel je daarvan aan anderen kunt ge ven. Dan pas krijg je keuzemogelijkheden en dat geeft je vrijheid. Daardoor kom je bij de waarheid. En ik wil gaan voor de waarheid, tot op het bot. Je moet durven de ultieme eenzaamheid- nee... de ultieme alleenheid aan te gaan. Je moet durven alleen met jezelf te zijn om bij de kern te komen. Het is een beetje pathe tisch beeld, maar Jezus vlak voor zijn dood in de Hof van Gethsemane, die ziet dat zijn dis Wessel Ganzevoort: „Ik probeer er achter te komen wie ik ben, wat ik hier kom doen." FOTO GPD PHIL NIJHUIS cipelen liggen te pitten, die Jezus beseft dat hij op het ultieme moment alleen is. Dat geldt voor iedereen die iets met zijn leven wil. Echte, zware relaties met andere mensen zijn ook alleen maar mogelijk als het gebeurt vanuit alleenheid. Veel mensen gaan relaties aan om er iets voor terug te krijgen. Dat is ei genbelang, dat is lief doen, geen liefde. Vaak genoeg heb ik gehoord: Makkelijk zat om te zeggen dat geld en carrière niet be langrijk zijn als je geld genoeg hebt. Dan komt niet zelden de felheid in mij terug die ik \Toeger had in vergaderingen als mensen mij te na kwamen, als ik mijn zin niet dreig de te krijgen. Dan kon ik scherp zijn, pakte ik ze aan, o jongen, dan kon ik de vlammen werper wel effe aanzetten. Ik schijn de gave van het woord te hebben, nou, ik heb heel lang niet goed in de gaten gehad dat ik daar mee menigeen gigantisch kon neer maaien. Er zijn mensen bang voor me geweest en. daar denk ik niet met groot plezier aan terug. Geloof me, de weg die ik ben gegaan, die ik nog steeds ga, is juist niét makkelijk. Als je postbode bent met een minimumloon, dan is het makkelijk. Ik bedoel dit: Ik heb in een wereld gezeten waar je alleen maar applaus krijgt als je de lijn doorzet, als je blijft vol doen aan de verlangens van de samenleving. Mensen verlangen dat van je, ze eisen het ei genlijk. Als je daar uit wilt, moet je radicale stappen nemen, moet je je ego laten vallen en zul je mensen pijn doen. Die postbode zal daar nauwelijks of geen last van hebben, die zit in een totaal andere omgeving en zet veel minder op het spel. In mijn wereld brengt zo n stap echter de angst met zich mee dat iedereen je laat vallen, de angst verloren te raken, de angst dat je eindigt als een zwerver met een fles whisky. Juist omdat het zo'n ri goureuze stap is. In een brief aan het personeel van KPMG heb ik geschreven: Kijk eens of mensen je zien zitten om wat je bent of om wie je bent. Je omgeving kijkt altijd graag naar wat je bent. Heb ik ook heel lang gedaan hoor, ik was niet eerder tevreden dan dat ik in een dikke auto kon rijden. Ik schaam me er niet voor. Voor niets van wat ik in het verleden heb gedaan hoef ik me te schamen. En voor mijn huidige hoogleraarschap aan de Uni versiteit van Amsterdam ook niet. Dat vind ik hartstikke leuk. Toch nog een beetje toneel speler geworden... Ik merk steeds vaker dat ik dingen doe waarvan mensen intuïtief we ten dat het eigenlijk zo zou moeten. Dan hoor ik: Hè, lekker dat dat is gezegd. Vroeg of laat kom je er achter dat heel veel van wat je doet onzin is. Dat een grote auto niet de waarheid is. De waarheid is pijnlijk. Voor mij betekende de waarheid dat ik moest scheiden. Dat was een hartverscheu rend moeilijk proces, een innerlijke strijd van zeker twee jaar. Mijn zoons waren der tien en achttien. Ik was niet diep ongeluk kig... die afwegingen kun je nauwelijks ratio neel maken... je vóelt dat het niet anders kan, je wordt geduwd in de richting die je moet Ik heb het aangekund, omdat er in mijn omgeving mensen zijn die me nooit laten vallen. Mijn oudste zoon woont boven mij, in een eigen appartement. We praten er niet veel over, maar hij respecteert mijn keuze. Geloof het of niet, hij studeert binnenkort af in theaterwetenschappen, en hij werkt in Carré. Met mijn vader had ik wel discussies, maar die gingen alleen over politiek. Ik was links, voelde me verwant met de PPR. Ik weet nog goed dat ik andragologie studeerde en toen net »a as gaan werken bij KPMG. Kwam ik rechtctreeks uit mijn werk in pak met stTcpdas aanrijden in een Citroën CX Van de zaak. Maar geen student die daar moeilijk over deed ze hadden direct in de gaten dat ik ondanks die uiterl'jkheden beslist geen rechtse bal was. Mijn vader is al een hele tijd dood, maar mijn moeder is pas een paar jaar geleden overleden. Zij heeft een groot deel van mijn proces meegemaakt. We hebben er nooit over gepraat, terwijl het voor haar heel confronterend is ge- weest. Maar ze heeft meer dan eens gezegd: Ik zie dat je geluk- kig bent, en dat is belangrijk. DICK HOFLAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 51